NL2014727B1 - Ondergrondse buis verwijderen en door een nieuwe vervangen. - Google Patents

Abstract

Werkwijze van verwijderen en door een nieuwe buis vervangen van een in hoofdzaak horizontale, maximaal 2 meter diep gelegen, oude buis (1) in de ondergrond ter plaatse van een obstakel (9), waarbij de oude en nieuwe buis wederzijds uitgelijnd achter elkaar worden geplaatst en gelijktijdig en met gelijke snelheid in hoofdzaak worden voortbewogen zodat de nieuwe buis terecht komt in het kanaal in de grond dat door de oude buis wordt achter gelaten.

Description

Ondergrondse buis verwijderen en door een nieuwe vervangen.

Deze uitvinding heeft betrekking op het vervangen van een ondergrondse buis, bijvoorbeeld voor communicatie, elektra, water of gas, waarbij de oude buis wordt verwijderd.

Een bestaande manier om een ondergrondse buis van een nutsvoorziening te vervangen is een geul graven zodat de oude buis bloot komt te liggen, de oude buis uit de geul halen en een nieuwe buis in de geul leggen en daarna de geul weer dicht storten. Deze manier van werken is problematisch wanneer de oude buis onder een boom of ander obstakel, bijvoorbeeld een plantsoen, door loopt. Vaak moet de boom dan worden verwijderd waardoor deze verloren gaat. Bovendien kan door het verwijderen van de boom schade ontstaan aan bijvoorbeeld nabije andere ondergrondse buizen en kabels. En het verwijderen van de boom levert vertraging op, niet in de minste plaats wanneer een kapvergunning moet worden aangevraagd.

Met de uitvinding wordt een alternatief beoogd waarmee sneller kan worden gewerkt en bovendien een boom kan blijven staan.

Daartoe wordt voorgesteld ter weerszijden van het obstakel de ondergrondse, oude, horizontaal lopende buis bloot te leggen door een geul graven, de oude buis in te korten over de delen aan beide zijden van het obstakel, een nieuwe buis aan één zijde van het obstakel in de relevante gegraven geul te plaatsen, in het verlengde uitgelijnd met de oude buis onder het obstakel zodat beide buizen achter elkaar liggen, en de nieuwe en oude buis simultaan doen laten voortbewegen in de lengterichting van deze buizen door voortbeweegmiddelen, zodat de oude buis onder het obstakel vandaan en in de ene geul schuift en tegelijkertijd de nieuwe buis uit de andere geul schuift en onder het obstakel terecht komt, zodanig dat de nieuwe buis concentrisch komt te liggen in het cilindrische kanaal in de grond onder het obstakel dat door de oude buis is achtergelaten.

Bij voorkeur heeft de nieuwe buis een lengte minimaal gelijk aan de lengte die nodig is om het obstakel te overbruggen, bij voorkeur met minimaal enige overlengte zodat de nieuwe buis aan beide zijden voldoende onder het obstakel uit steekt om een volgende buis in het verlengde erop aan te kunnen sluiten, of in hoofdzaak even lang als de oude buis of minimaal iets langer; en/of de buis ligt maximaal 1, 2 of 3 meter diep.

Het voortbeweegmiddel is bij voorkeur een zgn. grondraket of andere voorstuwing die een schoksgewijze voortstuwkracht levert. De buizen worden bij voorkeur voortbewogen door hameren of trillen.

De oude buis, de nieuwe buis en het voortbeweegmiddel zijn bij voorkeur uitgevoerd zodat deze drie elementen als één geheel voortbewegen, waartoe zij bij voorkeur tot een eenheid zijn samengesteld dat zich gedraagt als een integraal lichaam. Deze drie elementen zijn bij voorkeur gemakkelijk losneembaar aan elkaar gemonteerd, bijvoorbeeld door een klem- of spanmiddel.

Om de oude en de nieuwe buis en eventueel het voortstuwmiddel wederzijds te fixeren kunnen middelen aanwezig zijn voor het minimaal radiaal en/of axiaal wederzijds fixeren van twee of drie van deze drie elementen.

In de regel heeft de oude buis een diameter van minimaal 10 cm en/of maximaal 50 cm. De oude buis is bijvoorbeeld van gietijzer, de nieuwe buis bijvoorbeeld van kunststof (PE). De oude en nieuwe buis hebben bij voorkeur dezelfde diameter of verschillen onderling ten hoogste 10% in diameter.

Tijdens het voortbewegen van de oude en nieuwe buis door de grond wordt bij voorkeur de diameter van het door de oude buis in de grond achter gelaten kanaal iets vergroot, bijvoorbeeld minimaal 5%, bij voorkeur nabij het naar de nieuwe buis gekeerde uiteinde van de oude buis, door een vergrootmiddel. De nieuwe buis past daardoor gemakkelijker op de plaats van de oude buis.

Het voortbeweegmiddel, zoals grondraket, of gedeelte ervan, bevindt zich bij voorkeur tussen de oude en de nieuwe buis of in de nabijheid van het uiteinde van de oude of nieuwe buis welke zich bevindt in de nabijheid van de nieuwe respectievelijk oude buis.

Bij voorkeur wordt gezorgd dat de oude en nieuwe buis behoren tot een samenstel, waartoe de grondraket eveneens behoort, indien toegepast, welke een zodanig ononderbroken mantellichaam vormt dat de wand van het kanaal in de grond dat wordt achtergelaten door de oude buis tijdens het werk voldoende wordt ondersteund zodat deze niet kan in storten in een mate waardoor het naar binnen in dit ondergronds kanaal schuiven van de nieuwe buis wordt gehinderd. Bij voorkeur sluiten daartoe de onderdelen van dit samenstel, welke de buitenste omtrekswand ervan vormen in het gebied waar de oude buis nabij de nieuwe buis is, nauw op elkaar aan. Bij voorkeur is dit mantellichaam zodanig dat de wand van het grondkanaal niet ter plaatse kan instorten voordat de nieuwe buis zich op dit plaats bevindt.

De oude en nieuwe buis zijn bij voorkeur recht, hun lengte is bij voorkeur niet groter dan 10 of 15 of 20 meter.

De oude buis kan onderdeel zijn van een nutsvoorziening, behoort bijvoorbeeld tot het netwerk voor de levering van gas, water, elektra of communicatie aan huishoudens en bedrijven. De oude buis ligt in hoofdzaak horizontaal en het voortbewegen door de grond tijdens het vervangen is in hoofdzaak horizontaal.

Hierna wordt de uitvinding toegelicht aan de hand van een in de tekening getoond voorbeeld. Variaties hierop behoren eveneens tot de uitvinding.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van een grondlichaam;

Fig. 2 en 3 tonen een detail van fig. 1 voor twee alternatieven.

De tekening toont een oude ondergrondse buis 1 die is ingegroeid in het wortelgestel van een boom 9 en horizontaal loopt. Ter weerszijden van dit obstakel is de buis 1 bloot gelegd door een geul 8 te graven. De oude buis 1 is uit de geulen 8 verwijderd en in de geul 8 links in de tekening is een nieuwe buis 3 gelegd en uitgelijnd met de oude buis 1. Tussen de buizen 1, 3 bevindt zich een met de buizen 1, 3 uitgelijnde grondraket 2 .

Een spankabel 4 is geregen doorheen de elementen 1, 2 en 3 en is onder voorspanning gefixeerd aan de eindschotten 5 zodat de elementen 1, 2 en 3 tegen elkaar zijn voorgespannen. De spankabel 4 maakt zodoende deel uit van een voorziening om op gemakkelijk losneembare wijze de voortstuwkracht van de grondraket 2 gelijktijdig over te dragen op de buizen 1 en 3. De elementen 1, 2 en 3 vormen dankzij de voorgespannen spankabel 4 een integrale eenheid.

Losse nauwpassende moffen 6 (fig. 2) handhaven de wederzijdse uitlijning van de elementen 1, 2 en 3 en voorkomen dat deze elementen 1, 2 en 3 wederzijds radiaal kunnen verplaatsen. Een alternatief voor de moffen 6 zijn de in fig. 3 getoonde centreerstompen 7 aan de grondraket 2 die nauwpassend en de buizen 1 en 3 steken. Deze elementen 6 en 7 maken deel uit van een voorziening om de elementen 1, 2 en 3 gemakkelijk losneembaar radiaal wederzijds te borgen.

De moffen 6 fungeren tevens als ruimer voor het kanaal in de grond dat door de oude buis 1 wordt achter gelaten en door de nieuwe buis 3 wordt ingenomen.

Tijdens bedrijf van de raket 2 bewegen de elementen 1, 2 en 3 gelijktijdig voort in de richting van de pijl F, dus in de richting van de lengte van de buis 1 of 3, dus in hoofdzaak horizontaal.

Door trekken aan het uit de oude buis stekende einde van de kabel 4 in de richting van pijl F kan de werking van de raket 4 worden ondersteund. Alternatief kan de raket 2 worden weggelaten en door alleen trekken aan de kabel 4 de buizen 1, 3 gelijktijdig worden voortgetrokken.

De raket 2 kan eventueel aan het andere einde van de buis 1 of 3 worden geplaatst, dus voor of achter het samenstel van de buizen 1 en 3.

Claims (24)

1. Werkwijze van verwijderen en door een nieuwe buis vervangen van een in hoofdzaak horizontale, maximaal 2 meter diep gelegen, oude buis in de ondergrond ter plaatse van een obstakel, waarbij de oude en nieuwe buis wederzijds uitgelijnd achter elkaar worden geplaatst en gelijktijdig en met gelijke snelheid in hoofdzaak worden voortbewogen zodat de nieuwe buis terecht komt in het kanaal in de grond dat door de oude buis wordt achter gelaten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het obstakel een boom is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de oude buis is ingegroeid in het wortelgestel van een boom.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, en waarbij ter weerszijden van het obstakel, zoals boom, de ondergrondse, oude, buis, bloot wordt gelegd door een geul graven.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de oude buis loopt horizontaal en/of is recht.

6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de oude buis is van gietijzer en/of heeft een diameter van minimaal 10 cm en maximaal 50 cm.

7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de geul wordt gegraven rekening houdend met het wortelgestel van de boom om deze levensvatbaar te houden.

8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de oude buis wordt ingekort over de delen aan beide zijden van het obstakel tot een lengte van bij voorkeur maximaal 20 meter.

9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, een nieuwe, bij voorkeur rechte, buis van bijvoorbeeld kunststof met een diameter gelijk aan die van de oude buis, of ten hoogste 10% daarvan afwijkend en met een lengte van bijvoorbeeld maximaal 20 meter, wordt gebruikt.

10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de nieuwe buis wordt aan één zijde van het obstakel in de relevante gegraven geul geplaatst.

11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de nieuwe buis wordt in het verlengde uitgelijnd met de oude buis onder het obstakel zodat beide buizen achter elkaar liggen.

12. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de nieuwe en oude buis doet men, bij voorkeur simultaan, horizontaal laten voortbewegen in de lengterichting van deze buizen door voortbeweegmiddelen.

13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, uitgevoerd zodat de oude buis onder het obstakel vandaan en in de geul aan de ene zijde van het obstakel schuift.

14. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies en de nieuwe buis schuift uit de andere geul en komt onder het obstakel terecht.

15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, tegelijkertijd schuift de ene buis in de ene en de andere buis uit de andere geul.

16. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, uitgevoerd zodanig dat de nieuwe buis concentrisch komt te liggen in het cilindrische kanaal in de grond onder het obstakel dat door de oude buis is achtergelaten.

17. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij één of meer van het volgende van toepassing is: men ervoor zorgt dat de nieuwe buis een lengte heeft minimaal gelijk aan de lengte die nodig is om het obstakel te overbruggen, plus enige overlengte zodat de nieuwe buis aan beide zijden voldoende onder het obstakel uit steekt om een volgende buis in het verlengde erop aan te kunnen sluiten; het voortbeweegmiddel is een voorstuwing die een schoksgewijze voortstuwkracht levert door hameren of trillen, zoals een grondraket; de oude buis, de nieuwe buis en het voortbeweegmiddel zijn uitgevoerd zodat deze drie elementen als één geheel voortbewegen, waartoe zij tot een eenheid zijn samengesteld dat zich gedraagt als een integraal lichaam doordat deze drie elementen gemakkelijk losneembaar aan elkaar zijn gemonteerd door, bijvoorbeeld, een klem- of spanmiddel zodat zij radiaal en axiaal wederzijds zijn gefixeerd; tijdens het voortbewegen van de oude en nieuwe buis door de grond wordt de diameter van het door de oude buis in de grond achter gelaten kanaal vergroot, bij voorkeur met minimaal 5%, bijvoorbeeld nabij het naar de nieuwe buis gekeerde uiteinde van de oude buis, door een vergrootmiddel dat bij voorkeur tot het voortbeweegmiddel behoort; het voortbeweegmiddel bevindt zich tussen de oude en de nieuwe buis; de oude buis, de nieuwe buis en het voortbeweegmiddel vormen samen, doordat zij nauw op elkaar aansluiten, een ononderbroken mantellichaam zodat de wand van het kanaal in de grond dat wordt achtergelaten door de oude buis tijdens het werk voldoende wordt ondersteund zodat deze niet kan in storten in een mate waardoor het naar binnen in dit ondergronds kanaal schuiven van de nieuwe buis wordt gehinderd; de oude buis behoort tot het netwerk voor de levering van gas, water, elektra of communicatie aan huishoudens en bedrijven.

18. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, een spanmiddel, zoals spankabel (4) of ander flexibel trekorgaan, wordt geplaatst, zoals geregen, doorheen de eenheid (1, 2, 3) van oude en nieuwe buis en eventueel de grondraket.

19. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de spankabel wordt onder voorspanning gefixeerd aan de eenheid, bij voorkeur aan de uiteinden (5) van deze eenheid.

20. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de elementen (1, 2, 3) van de eenheid tegen elkaar zijn voorgespannen.

21. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, en tot de eenheid behorende losse nauwpassende moffen (6) handhaven de wederzijdse uitlijning van de elementen (1, 2, 3) van de eenheid en/of voorkomen dat deze elementen (1, 2, 3) wederzijds radiaal kunnen verplaatsen.

22. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, welke moffen (6) bij het door de grond voortbewegen van de eenheid het kanaal in de grond dat door de oude buis (1) wordt achter gelaten, in diameter vergroten.

23. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, door trekken aan het uit de oude buis stekende einde van de kabel (4) wordt de voortstuwende werking van de grondraket ondersteund.

24. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij één of meer additionele maatregelen uit de bijgaande beschrijving en/of tekening wordt toegepast.