NL2014203B1 - Inrichting met een geleidingsorgaan. - Google Patents

Inrichting met een geleidingsorgaan. Download PDF

Info

Publication number
NL2014203B1
NL2014203B1 NL2014203A NL2014203A NL2014203B1 NL 2014203 B1 NL2014203 B1 NL 2014203B1 NL 2014203 A NL2014203 A NL 2014203A NL 2014203 A NL2014203 A NL 2014203A NL 2014203 B1 NL2014203 B1 NL 2014203B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
floating body
guide member
inflatable
additional
bridging part
Prior art date
Application number
NL2014203A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2014203A (nl
Inventor
Bosscher John
Original Assignee
Jb-Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jb-Beheer B V filed Critical Jb-Beheer B V
Priority to NL2014203A priority Critical patent/NL2014203B1/nl
Publication of NL2014203A publication Critical patent/NL2014203A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2014203B1 publication Critical patent/NL2014203B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G21/00Chutes; Helter-skelters
    • A63G21/22Suspended slideways
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G31/00Amusement arrangements
    • A63G31/02Amusement arrangements with moving substructures
    • A63G31/12Amusement arrangements with moving substructures with inflatable and movable substructures

Landscapes

  • Buildings Adapted To Withstand Abnormal External Influences (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting, welke inrichting omvat: - een opblaasbaar drijflichaam; en - ten minste één geleidingsorgaan dat zich neerwaarts hellend naar het opblaasbaar drijflichaam uitstrekt en is ingericht om een persoon onder invloed van de zwaartekracht neerwaarts in de richting van het opblaasbaar drijflichaam te geleiden.

Description

Inrichting met een geleidingsorgaan
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting met een geleidingsorgaan, in het bijzonder een inrichting waarmee gebruikers zich voor vermaak kunnen laten afdalen.
Bekende inrichtingen met een geleidingsorgaan zijn bijvoorbeeld een tokkelbaan of een glijbaan. Terwijl bij een glijbaan het geleidingsorgaan zich doorgaans van een basislichaam uitstrekt, is er bij een tokkelbaan sprake van een geleidingsorgaan in de vorm van een touw of kabel dat zich tussen twee punten uitstrekt.
Hoewel er opblaasbare glijbanen bekend zijn, worden tokkelbanen doorgaans aan bomen of onroerende zaken aangebracht, die de tokkelbaan tussen twee deugdelijke bevestigingspunten opspant. Een nadeel van bekende inrichtingen met een geleidingsorgaan ten behoeve van vermaakdoeleinden is dat deze veelal voor permanente toepassing worden opgebouwd, zoals in speeltuinen en klimparken.
Met name voor evenementen is er behoefte aan tijdelijke inrichtingen met een geleidingsorgaan, die de gebruiker een hoge mate van vermaak kunnen bieden en relatief eenvoudig opbouwbaar en afbreekbaar zijn. Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld gewenst voor seizoensgebonden recreatie, zoals bij pretparken en vakantieparken.
De uitvinding heeft nu tot doel een inrichting met een geleidingsorgaan van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet, of althans in mindere mate voordoen.
Het genoemde doel is volgens de uitvinding bereikt met de inrichting volgens de uitvinding, omvattende een drijflichaam, dat opblaasbaar en ten minste luchtdicht afsluitbaar is; en ten minste één geleidingsorgaan dat zich althans in gebruik neerwaarts hellend naar het opblaasbaar drijflichaam uitstrekt en is ingericht om een persoon onder invloed van de zwaartekracht neerwaarts in de richting van het drijflichaam te geleiden. Opgemerkt wordt dat het geleidingsorgaan zich ten minste over een deel van haar lengte zodanig neerwaarts uitstrekt dat een gebruiker onder invloed van de zwaartekracht neerwaarts in de richting van het opblaasbaar drijflichaam wordt geleid, doch dat deze neerwaartse verplaatsing zich niet noodzakelijk volledig tot nabij het opblaasbaar drijflichaam hoeft uit te strekken om onder de uitvindingsgedachte te vallen. Door toepassing van een opblaasbaar drijflichaam is deze enerzijds snel en eenvoudig opbouwbaar en afbreekbaar, en is deze bovendien uitermate goed of uitsluitend op water toepasbaar. Het water kan daarbij als valbrekend medium fungeren, waardoor een onderdeel van de inrichting dat deze functie op zich neemt overbodig is. Daarbij komt het verdere voordeel dat water als valbrekend medium een hoge amusementswaarde kan verschaffen.
De inrichting is volledig op het water toepasbaar. Dit wordt nog verder bevordert, indien de inrichting verder omvat: een aanvullend drijflichaam, dat opblaasbaar en ten minste luchtdicht afsluitbaar is, waarbij het geleidingsorgaan tussen het opblaasbaar drijflichaam en het aanvullende drijflichaam is aangebracht.
Een hogere mate van stijfheid wordt verkregen indien de inrichting een tussen het opblaasbaar drijflichaam en het aanvullend opblaasbaar drijflichaam aangebracht overbruggingsdeel, dat opblaasbaar en ten minste luchtdicht afsluitbaar is, omvat, welk overbruggingsdeel het drijflichaam en het aanvullend drijflichaam, en daarmee de bevestigingspunten van het geleidingsorgaan, op een gewenste afstand van elkaar houdt. Het overbruggingsdeel fungeert daarmee als afstandshouder.
Hoewel het denkbaar is dat het geleidingsorgaan een glijbaan omvat, omvat het geleidingsorgaan volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm een touw of kabel waarlangs een persoon verplaatsbaar is. Op deze wijze wordt met de inrichting een drijfbare tokkelbaan verschaft.
Indien het geleidingsorgaan volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is opgespannen tussen twee punten van verschillende hoogte, wordt de afstand waarover een gebruiker zich neerwaarts langs het geleidingsorgaan kan verplaatsen verlengd, en kan deze althans grotendeels tot aan of nabij het drijflichaam uitstrekken.
Naast afstandshouder kan het overbruggingsdeel tevens fungeren als afdak, wanneer het geleidingsorgaan volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm op een lager gelegen niveau dan het overbruggingsdeel is aangebracht. Bovendien wordt gewaarborgd dan het water waarop de inrichting drijft als valbrekend medium fungeert, waardoor het overbruggingsdeel heel hard kan worden opgepompt en de gewenste stijfheid kan verschaffen. Het overbruggingsdeel kan bewust géén valbrekende functie hebben, zodat het dusdanig hard op te pompen is dat de gewenste stijfheid kan worden verkregen.
Een bijzonder stijve constructie wordt verkregen indien het drijflichaam en het overbruggingsdeel volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn geïntegreerd en ten minste één doorlopende opblaasbare kamer omvatten. Afzonderlijke kamers in een uitvoeringsvorm van een inrichting met twee of meer kamers zijn bij voorkeur onafhankelijk op te blazen en luchtdicht afsluitbaar. Een enkele kamer zou voordelen kunnen bieden met betrekking tot het aantal handelingen of bewerkingen om de inrichting op te blazen, terwijl compartimentering in twee of meer kamers voordelen kan bieden met betrekking tot behoud van functionaliteit als één van de kamers onverhoopt een lek zou gaan vertonen.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is tevens het aanvullend drijflichaam met het overbruggingsdeel geïntegreerd.
Indien het overbruggingsdeel volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm een boogvorm omvat, kan een stijvere constructie worden verkregen.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten het overbruggingsdeel en het drijflichaam en/of het aanvullend drijflichaam ten minste één doorlopende opblaasbare kamer. Ook hier geldt dezelfde opmerking als voorgaand met betrekking tot mogelijke compartimentering.
Een permanente compressor is overbodig indien ten minste het drijflichaam volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm althans in gebruik in hoofdzaak volledig luchtdicht afgesloten is.
Indien de inrichting een aanvullend drijflichaam omvat, is deze volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm eveneens althans in gebruik in hoofdzaak volledig luchtdicht afgesloten.
Indien de inrichting een overbruggingsdeel omvat, is deze volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm eveneens althans in gebruik in hoofdzaak volledig luchtdicht afgesloten.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm maakt een naar het geleidingsorgaan toegekeerde wand van het drijflichaam in opgeblazen gebruikstoestand een hoek a met de horizontaal, opdat een persoon via de schuine zijwand in een waterbassin geleidbaar is.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm maakt een naar het geleidingsorgaan toegekeerde wand van het aanvullend drijflichaam in opgeblazen gebruikstoestand een hoek β met de horizontaal maakt, opdat een persoon via de schuine wand in een waterbassin geleidbaar is.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de hoek a en/of de hoek β die wordt ingesloten door de horizontaal en de naar het geleidingsorgaan toegekeerde zijwand van het drijflichaam en/of aanvullend drijflichaam zich ten minste in opgeblazen gebruikstoestand nabij het wateroppervlak in het bereik 45° - 75°. Hierbij dient opgemerkt dat dergelijke waardes louter en alleen bij wijze van voorbeeld worden genoemd, en afhankelijk van gebruiksomstandigheden, ontwerpcriteria en/of andere overwegingen zeer wel andere hoeken kunnen voorkomen in als uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan te merken inrichtingen.
Indien de schuine zijwand volgens een verdere voorkeur suitvoer gins vorm een zodanige gradiënt heeft dat de zijwand een concave vorm vertoont, zal een gebruiker geleidelijk en comfortabel in het water belanden.
Stabiliteit wordt verkregen indien het drijflichaam en/of het aanvullend drijflichaam zich in neerwaartse richting verwijden. Deze verwijding kan bovendien worden aangewend voor het verkrijgen van een afgeschuinde zijwand.
Om de positie en stabiliteit van de inrichting te garanderen, wanneer deze op het water wordt toegepast, zijn volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm verankeringsmiddelen aan het drijflichaam en/of aan het aanvullend drijflichaam en/of aan het geleidingsorgaan en/of aan het overbruggingsdeel bevestigbaar.
In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder verklaard onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin toont:
Figuur 1: een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2: een schematische weergave van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; en
Figuur 3: een perspectivische weergave van een derde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.
De in figuur 1 getoonde inrichting 1 omvat een opblaasbaar drijflichaam 2. Een gebruiker U van de inrichting 1 verplaatst zich onder invloed van de zwaartekracht neerwaarts in de richting van het opblaasbaar drijflichaam 2. Een geleidingsorgaan 4, zoals een glijbaan of de in figuur 1 getoonde kabel 6, geleidt de gebruiker U.
Doordat het opblaasbaar drijflichaam 2 drijft op het wateroppervlak S van waterbassin W, bijvoorbeeld een meer of een zee, kan het geleidingsorgaan 4 zich - althans grotendeels - boven het waterbassin W uitstrekken. Het waterbassin W fungeert daarbij als medium voor het breken van een eventuele val, waardoor een val mat overbodig is. Wanneer een gebruiker al dan niet expres in het waterbassin W valt, wordt zijn/haar val effectief gebroken.
In de in de figuren 1-3 getoonde uitvoeringsvormen omvat het geleidingsorgaan 4 een touw of kabel 6, waarlangs een persoon, d.w.z. gebruiker U, verplaatsbaar is.
Opgemerkt wordt dat het denkbaar is dat het geleidingsorgaan 4 volgens een alternatieve (niet getoonde) uitvoeringsvorm een kabel 6 omvat, die enigszins doorhangend tussen eventueel op nagenoeg dezelfde hoogte aangebrachte punten Pi en P2 is aangebracht. Onder invloed van het gewicht van een gebruiker U zal een dergelijke kabel 6 doorhangen en de gebruiker ten minste over een deel van het geleidingsorgaan 4 neerwaarts in de richting van het opblaasbaar drijflichaam 2 verplaatsen.
Het is bijzonder voordelig indien het geleidingsorgaan conform de getoonde uitvoeringsvormen is opgespannen tussen twee punten P| en P2 van verschillende hoogte, waarbij de gebruiker U zich van het hoogste punt P, onder invloed van de zwaartekracht naar het lager gelegen punt P2 laat verplaatsen. Wanneer het op het opblaasbaar drijflichaam 2 aangebracht punt P2 voldoende lager is aangebracht dan het eerste punt Pl5 zal een gebruiker U zich in hoofdzaak over de gehele afstand tussen de punten P, en P2 kunnen verplaatsen.
Hoewel een gebruiker U op het land vanaf een verhoging 20, zoals een toren 22, kan starten, is het bijzonder voordelig indien een aanvullend opblaasbaar drijflichaam 12 is voorzien, waarbij het geleidingsorgaan 4 tussen het opblaasbaar drijflichaam 2 en het aanvullende drijflichaam 12 is aangebracht (figuur 2). De gebruiker U bereikt de verhoging 20 via een trap 26 of ladder 28. Bij voorkeur is de trap 26 bij een aanvullend opblaasbaar drijflichaam 12 daarmee geïntegreerd.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat, hoewel het aanvullend opblaasbaar drijflichaam 12 het voordeel geniet op het wateroppervlak S van het waterbassin W te kunnen drijven, het aanvullend opblaasbaar drijflichaam 12 desgewenst (gedeeltelijk) op het land L kan worden aangebracht.
Het in figuur 1 en 2 getoonde opblaasbaar drijflichaam 2 en het in figuur 2 getoonde aanvullend opblaasbaar drijflichaam 12 vertonen in de getoonde uitvoeringsvormen naar het geleidingsorgaan 4 toegekeerde schuine zijwanden, respectievelijk zijwand 10 van het opblaasbaar drijflichaam 2 en zijwand 14 van het aanvullend opblaasbaar drijflichaam 12.
De naar het geleidingsorgaan 4 toegekeerde zijwand van het opblaasbaar drijflichaam 2 maakt in opgeblazen gebruikstoestand een hoek a met de horizontaal, en de naar het geleidingsorgaan 4 toegekeerde zijwand van het aanvullend drijflichaam 12 maakt in opgeblazen gebruikstoestand een hoek β met de horizontaal, waardoor een gebruiker U via de schuine zijwanden 10, 14 in het waterbassin W geleidbaar is.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de hoek a en/of de hoek β die worden ingesloten door de horizontaal en de naar het geleidingsorgaan 4 toegekeerde zijwanden van het opblaasbaar drijflichaam 2 en/of aanvullend opblaasbaar drijflichaam 12 zich ten minste in opgeblazen gebruikstoestand nabij het wateroppervlak in het bereik 45° - 75°, zoals voor a getoond in figuur 1 en voor β getoond in figuur 2.
In figuur 2 wordt een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van schuine zijwand 10 getoond, waarbij deze een zodanige gradiënt heeft dat de zijwand 10 een concave vorm heeft en een gebruiker U geleidelijk en comfortabel in het water W doet belanden. Een vakman zal inzien dat schuine zijwand 14 van het aanvullend drijflichaam 12 desgewenst eveneens concaaf kan zijn uitgevoerd.
Doordat het opblaasbaar drijflichaam 2 en het aanvullend opblaasbaar drijflichaam 12 zich in neerwaartse richting verwijden, wordt naast het verkrijgen van de afschuining van de zijwand 10, 14 het voordeel verschaft dat de drijflichamen 2 en 12 over een relatief groot oppervlak afsteunen op de ondergrond, zoals op het wateroppervlak S of op het land L, waardoor de inrichting 1 stabiliteit verkrijgt.
Teneinde wegdrijven te voorkomen zijn voor plaatsing op het wateroppervlak S verankeringsmiddelen 24 aan de opblaasbare drijflichamen 2,12 bevestigbaar. Dergelijke en/of andere verankeringsmiddelen kunnen worden bevestigd aan een willekeurig ander deel, element of component van de inrichting.
Volgens een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm die wordt getoond in figuur 3, omvat de inrichting 1 verder een tussen het opblaasbaar drijflichaam 2 en het aanvullend opblaasbaar drijflichaam 12 aangebracht opblaasbaar overbruggingsdeel 16. Het geleidingsorgaan 4 is op een lager gelegen niveau dan het overbruggingsdeel 16 aangebracht, waardoor het overbruggingsdeel 16 enerzijds een afdak vormt en zo regen- en zonnebescherming biedt, doch anderzijds garandeert dat het waterbassin W als val absorberend medium beschikbaar blijft.
In de getoonde uitvoeringsvorm is het overbruggingsdeel 16 geïntegreerd met zowel het opblaasbaar drijflichaam 2 en het aanvullend opblaasbaar drijflichaam 12. Door het overbruggingsdeel 16 van een boogvorm te voorzien, wordt een stabiele constructie verkregen.
Doordat het opblaasbaar drijflichaam, het aanvullend opblaasbaar drijflichaam en het opblaasbaar overbruggingsdeel in de in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm in hoofdzaak volledig luchtdicht afsluitbaar zijn, is een compressor voor de continue toevoer van lucht overbodig. Hierdoor kan de inrichting 1 als afzonderlijke eenheid, zonder compressor, op het wateroppervlak S drijven.
Hier wordt benadrukt dat het in specifieke uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding gunstig wordt geacht dat inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding in een op een wateroppervlak drijvende toestand wordt toegepast. Daarbij is het drijflichaam gevormd uit ten minste één luchtdicht af te sluiten kamer, zodat gedurende gebruik van de inrichting in de toepassing op het waterlichaam met afgesloten kamer of kamers geen blaaselementen of ventilatoren nodig zijn om de inrichting in een opgeblazen toestand te houden, omdat geen luchtverlies op treedt, zoals het geval is bij springkussens op vast land.
De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn, hoewel ze voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding betreffen, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. Wanneer maatregelen in de conclusies gevolgd worden door verwijzingscijfers, dienen dergelijke verwijzingscijfers enkel om bij te dragen aan het begrip van de conclusies, maar zijn ze op geen enkele wijze beperkend voor de beschermingsomvang. De beschreven rechten worden bepaald door de navolgende conclusies in de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims (20)

1. Inrichting, omvattende: - een drijflichaam, dat opblaasbaar en ten minste luchtdicht afsluitbaar is; en - ten minste één geleidingsorgaan dat zich althans in gebruik neerwaarts hellend naar het opblaasbaar drijflichaam uitstrekt en is ingericht om een persoon onder invloed van de zwaartekracht neerwaarts in de richting van het drijflichaam te geleiden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende een aanvullend drijflichaam, dat opblaasbaar en ten minste luchtdicht afsluitbaar is, waarbij het geleidingsorgaan tussen het opblaasbaar drijflichaam en het aanvullende drijflichaam is aangebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, omvattende een tussen het opblaasbaar drijflichaam en het aanvullend opblaasbaar drijflichaam aangebracht overbruggingsdeel, dat opblaasbaar en ten minste luchtdicht afsluitbaar is.
4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het geleidingsorgaan een touw of kabel omvat waarlangs een persoon verplaatsbaar is.
5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het geleidingsorgaan is opgespannen tussen twee punten van verschillende hoogte.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het geleidingsorgaan op een lager gelegen niveau dan het overbruggingsdeel is aangebracht.
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het drijflichaam en het overbruggingsdeel zijn geïntegreerd en ten minste één doorlopende kamer omvatten.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij tevens het aanvullend drijflichaam met het overbruggingsdeel is geïntegreerd.
9. Inrichting volgens ten minste conclusie 3, waarbij ten minste het overbruggingsdeel een boogvorm omvat.
10. Inrichting volgens één van de conclusies 7-9, waarbij het overbruggingsdeel en het drijflichaam en/of het aanvullend drijflichaam ten minste één doorlopende opblaasbare kamer omvatten.
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het drijflichaam althans in gebruik in hoofdzaak volledig luchtdicht afgesloten is.
12. Inrichting volgens ten minste conclusie 2, waarbij het aanvullend drijflichaam althans in gebruik in hoofdzaak volledig luchtdicht afgesloten is.
13. Inrichting volgens ten minste conclusie 3, waarbij het overbruggingsdeel althans in gebruik in hoofdzaak volledig luchtdicht afgesloten is.
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een naar het geleidingsorgaan toegekeerde wand van het drijflichaam in opgeblazen gebruikstoestand een hoek a met de horizontaal maakt, opdat een persoon via de schuine zijwand in een waterbassin geleidbaar is.
15. Inrichting volgens ten minste conclusie 2, waarbij een naar het geleidingsorgaan toegekeerde wand van het aanvullend drijflichaam in opgeblazen gebruikstoestand een hoek β met de horizontaal maakt, opdat een persoon via de schuine wand in een waterbassin geleidbaar is.
16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, waarbij de hoek a en/of de hoek β die wordt ingesloten door de horizontaal en de naar het geleidingsorgaan toegekeerde zijwand van het drijflichaam en/of aanvullend drijflichaam zich ten minste in opgeblazen gebruikstoestand nabij het wateroppervlak bevindt in het bereik 45° - 75°.
17. Inrichting volgens één van de conclusies 14-16, waarbij de schuine zijwand een zodanige gradiënt vertoont dat de zijwand een concave vorm vertoont.
18. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het drijflichaam zich in neerwaartse richting verwijdt.
19. Inrichting volgens één van de conclusies 2-18, waarbij het aanvullend drijflichaam zich in neerwaartse richting verwijdt.
20. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij verankeringsmiddelen aan één van het drijflichaam, het aanvullende drijflichaam, het geleidingsorgaan en het overbruggingsdeel bevestigbaar zijn.
NL2014203A 2015-01-28 2015-01-28 Inrichting met een geleidingsorgaan. NL2014203B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014203A NL2014203B1 (nl) 2015-01-28 2015-01-28 Inrichting met een geleidingsorgaan.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014203A NL2014203B1 (nl) 2015-01-28 2015-01-28 Inrichting met een geleidingsorgaan.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2014203A NL2014203A (nl) 2016-09-28
NL2014203B1 true NL2014203B1 (nl) 2017-01-11

Family

ID=52596583

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2014203A NL2014203B1 (nl) 2015-01-28 2015-01-28 Inrichting met een geleidingsorgaan.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2014203B1 (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7210976B2 (en) * 2000-11-03 2007-05-01 Aviva Sports, L.L.C. Inflatable raft with inflatable climbing slide
US7682260B1 (en) * 2005-05-27 2010-03-23 Whitlock William N System for anchoring inflatable structures
FR2946615B1 (fr) * 2009-06-12 2011-05-27 Zodiac Solas Rampe d'evacuation gonflable, et installation de sauvetage pour navire, la comprenant.

Also Published As

Publication number Publication date
NL2014203A (nl) 2016-09-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
ES2535818T3 (es) Torre de observación
US9067647B2 (en) Portable boat ladder
US9347263B2 (en) Collapsible ladder
NL2014203B1 (nl) Inrichting met een geleidingsorgaan.
US1385319A (en) Ladder
EP2366438A1 (fr) Montant auto-stable
KR102286061B1 (ko) 컨테이너를 이용한 이동식 서핑장
US20150191974A1 (en) Gravity forward climbing device
FR2914339A1 (fr) Etai multiples usages
NO964091D0 (no) Marin separator med stor kapasitet
EP3381527A1 (en) Inflatable arch and water slide for entertainment
US7464991B2 (en) Inflatable two-chambered rectangular ottoman with attached shoulder strap and pocket
MX2013001004A (es) Dispositivo eólico flexible generador de sombra para protección solar.
US11274495B2 (en) Ladder step attachment
CA2903735C (en) Recreational bobsleigh
KR20160081484A (ko) 기울림방지부력수단을 갖는 오일펜스
ES2970803T3 (es) Escalera portátil
ES2532033B2 (es) Maletero de vehículo con piso deslizante
NO337401B1 (no) Hevbar pidestall med personellpassasje
USD888995S1 (en) Ladder mounted device and system
ES2878924T3 (es) Escalera móvil
US9895032B2 (en) Roll-in shower and shower base
RU2018101872A (ru) Всасывающая насадка для пылесоса
CN211777123U (zh) 一种能够快速稳定架设在树木上的消防救援梯
JP5518512B2 (ja) コンクリートフリューム

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220201