NL2013385B1 - Telecommunicatietoestel, configuratiemiddelen en zendertoestel. - Google Patents

Abstract

Een mobiel telecommunicatietoestel omvat telecommunicatiemiddelen (12) voor het opbouwen en onderhouden van een telecommunicatieverbinding met een telecommunicatienetwerk. Om een gebruiker te attenderen op activiteit van de telecommunicatiemiddelen omvat het toestel  signaleringsmiddelen en configuratiemiddelen om de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen te configureren ten einde deze geheel of gedeeltelijk te activeren  ofte deactiveren. De configuratiemiddelen (30) zijn in staat en ingericht om samen te werken  met positiebepalingsmiddelen (20,25) die in staat en ingericht zijn een actuele locatie van het telecommunicatietoestel vast te stellen  en aan de configuratiemiddelen af te geven. Op basis van ten minste een van de positiebepalingsmiddelen verkregen  locatie worden de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen van het toestel door de configuratiemiddelen op een vooraf gedefinieerde wijze  geconfigureerd.

Description

Telecommunicateetoestel, configuratiemiddelen en zendertoestel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een mobiel telecommunicatietoestel, omvattende telecommunicatiemiddelen die in staat en ingericht zijn om een telecommunicatieverbinding op te bouwen en te onderhouden, signaleringsmiddelen die bestemd en ingericht zijn om een gebruiker te attenderen op activiteit op de telecommunicatieverbinding, en configuratiemiddelen welke een programmacode omvatten die, geladen in een besturingssysteem van het telecommunicatietoestel, in staat en ingericht is om de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen te configureren ten einde deze geheel of gedeeltelijk te activeren of te deactiveren. De uitvinding heeft tevens betrekking op configuratiemiddelen en een zendertoestel ten gebruike met een dergelijk telecommunicatietoestel.

Een dergelijke telecommunicatietoestel omvat bijvoorbeeld een mobiel telefoontoestel, in het bijzonder een smartphone, een tablet computer of dergelijke meer. Een kenmerk van dergelijke toestellen is dat ze gemakkelijk kunnen worden meegevoerd door de gebruiker opdat de gebruiker overal bereikbaar zal zijn voor binnenkomende telecommunicatiesignalen. Hierop wordt de gebruiker opmerkzaam gemaakt door de signaleringsmiddelen die een audio/visueel of voelbaar (trillen) alarmsignaal zullen afgeven zodra bijvoorbeeld een bericht of telefoonaanklopsignaal wordt ontvangen, tenzij de telecommunicatiemiddelen en/of signaleringsmiddelen vooraf geheel of gedeeltelijk werden gedeactiveerd.

Door de almaar groeiende populariteit van dergelijke persoonlijke telecommunicatietoestellen zal in openbare gelegenheden en bij bijeenkomsten niet zelden een aanzienlijk deel van de aanwezigen een dergelijke inrichting bij zich dragen. In voorkomende gevallen is het daarbij bijzonder onwenselijk dat de telecommunicatiemiddelen en/of signaleringsmiddelen dan actief zijn. Zo kan aan boord van vliegtuigen en in de buurt van gevoelige apparatuur een storende werking uitgaan van de telecommunicatiemiddelen als daardoor een signaal wordt uitgezonden. Ook kunnen geactiveerde signaleringsmiddelen in de aanwezigheid van anderen vaak door die anderen als storend worden ervaren als daarvan een alarmsignaal uitgaat. Dit is met name het geval bij (theater)voorstellingen, gebedsdiensten en tijdens vergaderingen of andere bijeenkomsten.

De gebruiker dient zich er dus vooraf van te vergewissen dat de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen juist zijn geconfigureerd al naar gelang waar hij zich op dat moment naar toe begeeft. De bekende configuratiemiddelen omvatten daartoe een programmacode in het besturingssysteem van het toestel die de gebruiker in staat stelt de telecommunicatiemiddelen en/of signaleringsmiddelen handmatig passend te configureren, dat wil zeggen geheel of gedeeltelijk te activeren of deactiveren. Niet zelden wordt dit echter nagelaten of vergeten waardoor alsnog onwenselijke of zelfs pijnlijke situaties kunnen ontstaan, zoals bijvoorbeeld tijdens gebedsdiensten en begrafenissen of in het theater.

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd hiervoor een oplossing te bieden.

Daartoe heeft een telecommunicatietoestel van de in de aanhef bedoelde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de configuratiemiddelen in staat en ingericht zijn om samen te werken met positiebepalingsmiddelen die in staat en ingericht zijn een actuele locatie van het telecommunicatietoestel vast te stellen en aan de configuratiemiddelen af te geven, en dat de configuratiemiddelen in staat en ingericht zijn om op basis van ten minste een van de positiebepalingsmiddelen verkregen locatie de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen te configureren ten einde deze geheel of gedeeltelijk te activeren of te deactiveren. Aldus vergt een juiste configuratie van de telecommunicatiemiddelen en/of signaleringsmiddelen niet langer steeds een interventie van de gebruiker, maar is het toestel autonoom in staat om op basis van een actuele plaatsbepaling een adequaat configuratieprofiel toe te passen. Dit configuratieprofiel omvat de toestand waarin de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen zullen worden gebracht al naar gelang de locatie waar het telecommunicatietoestel zich op dat moment bevindt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het telecommunicatietoestel volgens de uitvinding als kenmerk dat de positiebepalingsmiddelen een ontvanger en radionavigatiesysteem omvatten, in het bijzonder een globaal satellietgeleid radionavigatiesysteem. Aldus zijn de positiebepalingsmiddelen in staat om radiosignalen, die uit van één of meer geostationaire signaalbronnen afkomstig zijn, een geografische positie te bepalen. In het bijzonder gaat het daarbij om een satellietgeleid radionavigatiesysteem van één of meer geostationaire satellieten als signaalbronnen. Inmiddels is een aantal van dergelijke satellietgeleide navigatiesystemen operationeel zoals het Amerikaanse GPS, het Chinese Bedou en het Rusische GLONASS. In Europa is onder de projectnaam Galileo een eigen Europees systeem nog in ontwikkeling. Een kenmerk van deze systemen is een uitermate grote precisie als het gaat om de positiebepaling, die van de orde van enkele meters nauwkeurig kan zijn, en de relatief eenvoudige en compacte ontvanger en dito positiebepalingsmiddelen die het toestel daartoe in staat stellen. Hierdoor kan het telecommunicatietoestel een resolutie bieden die afzonderlijke vertrekken binnen een gebouw of andere omgeving van elkaar onderscheidt om desgewenst daartussen onderling afwijkende configuraties van de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen toe te passen.

Om de confïguratiemiddelen in staat te stellen de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen, al naar gelang een van de positiemiddelen verkregen actuele locatie, op een correcte wijze te configureren, heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding als kenmerk dat de confïguratiemiddelen zijn gekoppeld met elektronisch benaderbare gegevensbron, waarin voor althans een aantal locaties ten minste één configuratieprofiel is opgeslagen omvattende per locatie ten minste één in te stellen toestandconfïguratie van de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen. Aldus is het toestel gekoppeld, althans koppelbaar, met een gegevensbron, welke voor de betreffende locatie een gewenst configuratieprofiel omvat dat voor de confïguratiemiddelen al of niet rechtstreeks benaderbaar is. De confïguratiemiddelen zullen vervolgens op basis daarvan de telecommunicatiemiddelen en/of signaleringsmiddelen op de aldus voorgeschreven wijze configureren.

Het configuratieproflel omvat ten minste voor de betreffende locatie een vooraf bepaalde toestand waarin de communicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen dienen te worden gebracht. Zo kan het confïguratieprofiel voorschrijven dat de signaleringsmiddelen volledig actief, gedempt of uitgeschakeld zullen zijn. Bovendien kan daarbij een wijze van signaleren zijn gedefinieerd, bijvoorbeeld visueel, voelbaar en/of auditief inclusief eventuele modaliteiten hiervan. In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is het toestel volgens de uitvinding voorts gekenmerkt doordat het confïguratieprofiel ten minste één tijdvenster omvat waarbinnen de betreffende toestandconfiguratie in te stellen is. Aldus kunnen per locatie verschillende configuratieprofielen zijn voorbepaald, ieder voor een eigen tijdvenster, zodat de configuratiemiddelen tevens al naar gelang een actueel tijdstip een correcte configuratie zullen aanleggen.

De gegevensbron kan op uiteenlopende wijzen worden gevoed met configuratieprofielen voor verschillende locaties. Zo is een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het confïguratieprofiel door de gebruiker invoerbaar is via een gebruikersinterface, welke gebruikersinterface in het bijzonder een elektronische agenda omvat. Aldus kan de gebruiker zelf voor één of meer locaties een door hem of haar gekozen configuratieprofiel vastleggen. In het bijzonder kan dit via een gebruikers-interface die door een persoonlijke elektronische agenda of dergelijke aan de gebruiker wordt geboden. Aldus kan de gebruiker bijvoorbeeld bij een daarin vast te leggen afspraak, tevens een daarbij gewenst configuratieprofiel voor het telecommunicatietoestel vastleggen dat dan tijdens die afspraak actief zal zijn.

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding biedt daarnaast ook aan derden een mogelijkheid voor één of meer locaties een dwingend configuratieprofiel of voorkeursprofiel op te leggen. Daartoe heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding als kenmerk dat het configuratieprofiel zonder tussenkomst van de gebruiker door de configuratiemiddelen verkrijgbaar is van de gegevensbron, in het bijzonder een gegevensbron van buiten het toestel gelegen data-opslagmiddelen waarmee althans tijdelijk een telecommunicatieverbinding voor gegevensoverdracht wordt onderhouden. De betreffende gegevensbron waaruit voor de configuratie een adequaat configuratieprofiel kan worden geput, kan in het toestel zelf liggen opgeslagen en daarbij al of niet periodiek al of niet worden gesynchroniseerd met een externe gegevensbron. Dit laatste biedt met name aan derden de mogelijkheid om de gegevensbron te voeden met een of meer configuratieprofielen voor verschillende locaties zonder dat daarvoor een interventie van de gebruiker is vereist.

Een bijzonder eenvoudige implementatie biedt een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding die daartoe is gekenmerkt doordat de positiebepalingsmiddelen een ontvanger omvatten die in staat is tot draadloze elektronische signaaloverdracht met een zenderinrichting in een al of niet onmiddellijke omgeving van het telecommunicatietoestel en dat de configuratiemiddelen in staat en ingericht zijn om op basis van ten minste een van de positiebepalingsmiddelen verkregen herkenning van de zenderinrichting de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen te configureren ten einde deze geheel of gedeeltelijk te activeren of te deactiveren. Aldus wordt een actuele locatie van het toestel door de positiebepalingsmiddelen niet zozeer bepaald in de vorm van concrete geografische coördinaten, maar afgeleid uit de aanwezigheid van de zenderinrichting in de onmiddellijke omgeving van het telecommunicatietoestel. Dit biedt aan een houder/gebruiker van de zenderinrichting een mogelijkheid om daarmee alle in een onmiddellijke omgeving daarvan aanwezige telecommunicatietoestellen volgens de uitvinding een door de zenderinrichting bepaald configuratieprofiel in te stellen of zelfs dwingend op te leggen. Daarbij dient het begrip zenderinrichting ruim te worden opgevat zodat daaronder niet slechts een generator van een radiofrequent signaal is te verstaan, maar bijvoorbeeld ook een actieve of passieve transponder of reflector die door het toestel kan worden gedetecteerd en/of geïdentificeerd.

Een door of door tussenkomst van de ontvanger vastgestelde identiteit van de zenderinrichting kan daarbij reeds een vooraf gedefinieerd configuratieprofiel al of niet dwingend aan de configuratiemiddelen opleggen. In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is het toestel volgens de uitvinding evenwel gekenmerkt doordat de elektronische signaaloverdracht met de zenderinrichting ten minste een overdracht van een configuratieprofiel aan de configuratiemiddelen omvat, welk configuratieprofiel ten minste een in te stellen toestand van de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen omvat. Dit biedt extra functionaliteit en flexibiliteit voor wat betreft de in een onmiddellijke omgeving van de zenderinrichting door alle aldaar aanwezige toestellen volgens de uitvinding in te stellen configuratie van de telecommunicatiemiddelen en/of signaleringsmiddelen. Daarbij heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het telecommunicatietoestel volgens de uitvinding als kenmerk dat het configuratieprofiel de in te stellen toestand dwingend oplegt dan wel toelaat dat de in te stellen toestand door de gebruiker geheel of gedeeltelijk zal worden herzien.

De hiervoor aangeduide zenderinrichting kan deel uitmaken van een bestaande infrastructuur voor draadloze gegevensoverdracht en daarbij bijvoorbeeld een toegangspunt of andere netwerkcomponent in een draadloos telecommunicatiedatanetwerk omvatten. In een voorkeursuitvoeringsvorm maakt de zenderinrichting evenwel deel uit van een zendertoestel dat specifiek voor het telecommunicatietoestel volgens de uitvinding op de gewenste locatie in bedrijf kan worden gesteld, zonder op enige wijze afhankelijk te zijn van of te interfereren met een al of niet reeds aanwezige telecommunicatie infrastructuur ter plaatse van de betreffende locatie.

De uitvinding heeft tevens betrekking op configuratiemiddelen van de soort zoals toegepast met het telecommunicatietoestel volgens de uitvinding en zal thans nader worden toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: fig 1 schematisch een telecommunicatiesysteem met een uitvoeringsvorm van het telecommunicatietoestel volgens de uitvinding.

De figuur is zuiver overigens schematisch en niet op schaal getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuur in het algemeen met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

In figuur 1 is een persoonlijk telecommunicatietoestel 10 weergegeven volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het toestel omvat in dit voorbeeld een zogenaamde smartphone, maar in plaats daarvan is de uitvinding ook toepasbaar voor bijvoorbeeld een tablet computer, een laptop computer en allerhande bestaande en toekomstige persoonlijke telecommunicatie inrichtingen met een besturingssysteem dat de implementatie toelaat van de hierna beschreven configuratiemiddelen en positiebepalingsmiddelen. Dergelijke toestellen hebben gemeen dat daarin telecommunicatiemiddelen 12 zijn ondergebracht die in staat en ingericht zijn om een telecommunicatieverbinding op te bouwen en te onderhouden.

Aldus kan de gebruiker van het toestel steeds bereikbaar zijn voor telefoonverkeer en desgewenst zelf een telefoongesprek opzetten. Daarnaast bieden de telecommunicatieverbinding een middel voor gegevensuitwisseling, zoals email en/of andere berichtendiensten alsmede voor dataverkeer in het algemeen. De telecommunicatieverbinding kan daarbij via een publiek telefoonnetwerk voor mobiele telefonie worden opgebouwd dan wel geheel of gedeeltelijk via een privaat datanetwerk, in het bijzonder een draadloos datanetwerk zoals WiFi, verlopen. Bij een binnenkomend bericht of bij ontvangst van een aanklopsignaal voor een spraakoproep, wordt de gebruiker daarop geattendeerd door signaleringsmiddelen, tenzij deze vooraf door de gebruiker werden gedeactiveerd. Vanzelfsprekend zal een oproepsignalering, oftewel een alarmering, ook uitblijven als de telecommunicatiemiddelen door de gebruiker werden gedeactiveerd.

Om de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen passend te kunnen configureren omvat het toestel 10 configuratiemiddelen waarmee de gebruiker deze middelen in een door hem/haar gewenste toestand kan brengen. Deze configuratiemiddelen omvatten gewoonlijk een programmacode die geladen in het besturingssysteem van het toestel de gebruiker in staat stellen om via een op een beeldscherm 16 aangeboden menustructuur via invoertoetsen 18 of anderszins een gebruikersinterface de gewenste confïguratieopties te selecteren. Vaak heeft de gebruiker daarbij een keuze voor het activeren of volledig deactiveren van de telecommunicatiemiddelen, naast verschillende modaliteiten voor de signaleringsmiddelen, zoals een keuze van een alarmsignaal, het in- of uitschakelen van een auditief alarmsignaal, het al of niet bieden van een visuele oproepsignalering via het beeldscherm en het al of niet voelbaar laten trillen van het toestel. Daarbij kunnen bovendien vaak verschillende instellingen worden geconfigureerd voor verschillende vormen van berichtenverkeer, dataverkeer en spraak. Zo kan bijvoorbeeld berichtenverkeer worden doorgelaten, terwijl spraakoproepen worden geblokkeerd.

Al met al biedt dit de gebruiker een breed pallet aan opties. Het is dan ook niet verwonderlijk dat gebruikers niet zelden nalaten of vergeten door een dergelijke uitgebreide menustructuur te bladeren teneinde de voor dat moment of voor die locatie gewenste profiel in te stellen. Bovendien wordt dit door sommige gebruikers sowieso als te gecompliceerd ervaren. Om dit te ondervangen omvatten toestellen in voorkomende gevallen ook één of meer fysieke (snel)toetsen waarmee eenvoudig een vooraf ingesteld configuratieprofiel kan worden gesteld. Niettemin wordt niet zelden ook dit vergeten, zodat het toestel toch nog onverhoopt afgaat waar dat allerminst gewenst is of de telecommunicatiemiddelen zijn ingeschakeld op een plaats waar dat niet is toegestaan, zoals bijvoorbeeld in de buurt van gevoelige apparatuur en in het bijzonder aan boord van vliegtuigen.

Om dit te ondervangen beschikt het toestel 10 volgens de uitvinding over positiebepalingsmiddelen 20 waarmee een actuele locatie van het toestel kan worden bepaald in combinatie met confïguratiemiddelen 30 die daarmee samenwerken teneinde daarvan een actuele locatiebepaling te vernemen. De confïguratiemiddelen 30 omvatten in dit voorbeeld een programmacode die als zelfstandige plugin, app of add-on in het besturingssysteem van het toestel is geladen c.q laadbaar is. De confïguratiemiddelen kunnen als zodanig als een afzonderlijke applicatie worden toegevoegd aan een bestaand toestel dan wel voor-geïnstalleerd, althans tezamen, met het besturingssysteem met het toestel zijn meegeleverd. De confïguratiemiddelen zijn in staat en ingericht om de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen op een vooraf bepaalde wijze te configureren op basis van de positiebepalingsmiddelen 20 verkregen locatie-informatie.

Hiertoe kan deze voor-gedefinieerde vorm als een configuratieprofiel 35 zijn opgeslagen in het of bij het toestel 10 zelf. Het profiel omvat locatie-informatie, zoals een stad of gemeente, een (postcode)gebied binnen een stad of gemeente, een bepaald straatadres binnen een (postcode) gebied, een bepaalde ruimte binnen een straatadres of simpelweg geografische coördinaten. Daarnaast bevat het configuratieprofiel 35 een gewenste toestandsconfiguratie van de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen waarin deze door de confïguratiemiddelen zullen worden gebracht, indien of zodra de configuratiemiddelen aan de hand van een van de positiebepalingsmiddelen verkregen actuele positiebepaling vaststellen dat deze voldoet aan de locatie-informatie van het profiel. Dit geschiedt volledig autonoom en vergt daarom niet langer een interventie van de gebruiker zodat deze laatste dit niet kan vergeten en dit ook nimmer als (te) gecompliceerd zal ervaren.

De positiebepalingsmiddelen 20 kunnen een ontvanger omvatten in een radionavigatiesysteem, zoals het in de figuur getoonde satellietgeleide radionavigatiesysteem 25, zoals dat in verschillende vormen reeds operationeel is en voor civiele toepassingen zoals de onderhavige kan worden ingezet. Deze systemen zijn gebaseerd op positiebepalingen op basis van radiosignalen die van een aantal geostationaire satellieten 25 worden verkregen. Inmiddels is een aantal van dergelijke satellietgeleide navigatiesystemen operationeel zoals het Amerikaanse GPS, het Chinese Bedou en het Rusische GLONASS. In Europa is onder de projectnaam Galileo een eigen Europees systeem nog in ontwikkeling. Een kenmerk van deze systemen is een uitermate grote precisie als het gaat om de positiebepaling, die van de orde van enkele meters nauwkeurig kan zijn, en de relatief eenvoudige en compacte ontvanger en dito positiebepalingsmiddelen die het toestel daartoe in staat stellen. Hierdoor kan het telecommunicatietoestel een resolutie bieden die afzonderlijke vertrekken binnen een gebouw of andere omgeving van elkaar onderscheidt om desgewenst daartussen onderling afwijkende configuraties van de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen toe te passen. Deze positie wordt door de configuratiemiddelen 30 vergeleken met de locatie-informatie van voor of op het toestel opgeslagen configuratieprofielen 35 om bij een overeenstemming de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen op de daarin bepaalde wijze in te stellen.

Behalve in of bij het toestel kunnen dergelijke profielen ook op afstand van het toestel, bijvoorbeeld in een datanetwerk 50 zijn opgeslagen. De specifiek voor het toestel geldige profielen 55 kunnen daarin worden onderscheiden aan de hand van een unieke toestel-identificatie of aan de hand van een afzonderlijke gebruikersruimte waarin profielen voor het betreffende toestel worden opgeslagen. Daarnaast biedt een toestel-ongebonden opslag een mogelijkheid om in het datanetwerk ook generieke profielen 55 op te slaan die niet zozeer aan een toestel of gebruiker zijn gekoppeld maar generiek op een locatie van toepassing zijn. Deze zijn aan de hand van een unieke locatie-identificatie te onderscheiden en worden toegepast op alle toestellen 10 waarvan een actuele positie overeenstemt met de geografische locatie die correspondeert of is gekoppeld met een dergelijk locatie-identificatie.

Door middel van een door het toestel (10) althans tijdelijk onderhouden telecommunicatieverbinding kunnen deze profielen met het toestel worden gesynchroniseerd dan wel kunnen deze profielen in het datanetwerk door de configuratiemiddelen rechtstreeks worden benaderd. Het datanetwerk 50 maakt bij voorkeur deel uit van het Internet en omvat daarbij een daarin adresseerbare cloud-opslag. Op gebruikelijke wijze kunnen dergelijke profielen 55 daarin door de gebruiker of door derden worden vastgelegd, gebruikmakend van een geschikte gebruikersinterface zoals een web-client gekoppeld aan een web-server in het Internet of een specifiek gebruikers portaal. Ook kunnen de toetsen 18 en het beeldscherm 16 van het toestel 10 als dergelijke gebruikersinterface worden ingezet en is het mogelijk om een koppeling te maken tussen een persoonlijke elektronische agenda die op het toestel 10 of in het netwerk 50 wordt onderhouden voor de gebruiker en configuratieprofielen die daarin met afspraken worden geassocieerd en als zodanig te zamen met locatie-informatie van de betreffende afspraak in het netwerk 50 of op het toestel 10 worden opgeslagen.

Per locatie kunnen overigens desgewenst verschillende configuratieprofielen worden gedefinieerd en opgeslagen, ieder voor een uniek tijdvenster. Dit tijdvenster maakt in dat geval eveneens deel uit van het profiel en zal door de configuratiemiddelen worden geëvalueerd op overeenstemming met een actueel tijdstip. Daarnaast kan het configuratieprofiel een parameter omvatten die aangeeft of het toestandprofiel dwingend dan wel als voorkeur zal worden ingesteld. In het eerste geval zal de gebruiker niet of slechts bezwaarlijk in staat zijn de toestand waarin de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen door de configuratiemiddelen zijn gebracht handmatig te wijzigen, terwijl dit in het laatste geval onverminderd wordt toegelaten.

Behalve een absolute positiebepaling, bijvoorbeeld in de vorm van geografische coördinaten, voorzien de positiebepalingsmiddelen 20 van dit voorbeeld eveneens in een relatieve positiebepaling. Hiertoe omvatten de positiebepalingsmiddelen een ontvanger die in staat en ingericht is tot draadloze elektronische signaaloverdracht met een zenderinrichting 42 die op een specifieke locatie 40 aanwezig is. Indien en zodra het toestel zich in een min of meer onmiddellijke omgeving van de zenderinrichting 42 bevindt, zal de ontvanger de zenderinrichting 42 detecteren en dit als positie-informatie met de configuratie-middelen uitwisselen. Daarbij kan een uitgelezen althans gedetecteerde zender-identificatie, zoals een MAC-code van de zender, of uit de signaaluitwisseling achterhaalde configuratie-identificatie door de configuratiemiddelen tot een configuratieprofiel worden herleid dat in de omgeving van de zenderinrichting dwingend of facultatief (i.e. door de gebruiker wijzigbaar) zal worden ingesteld. Ook kan de zenderinrichting 42 programmeerbaar zijn uitgevoerd en een daarin te programmeren configuratie-profiel uitzenden dat alsdan rechtstreeks door de configuratiemiddelen zal worden aangesproken om op ieder toestel 10 in de omgeving te worden ingesteld. Bij voorkeur maakt de zenderinrichting deel uit van een samenhangend toestel dat als zodanig op locatie 40 kan worden geplaatst en ingesteld, met name als toestel dat ten behoeve van een elektrische voeding rechtstreeks in een aanwezig wandcontactaansluiting van een elektriciteitsnet kan worden gestoken dan wel door tussenkomst van een snoer daarop wordt aangesloten.

Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. In tegendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo kunnen de configuratiemiddelen in verschillende vormen als programmacode worden uitgevoerd, waarbij meer of minder van de beschreven functionaliteit wordt geboden. In het bijzonder kunnen configuratiemiddelen zodanig worden uitgevoerd dat slechts of de al of niet aanwezigheid in de onmiddellijke omgeving van de beschreven zenderinrichting zal worden gereageerd en/of alleen een koppeling mogelijk is met door de gebruiker zelf in of bij zijn toestel aangemaakte en opgeslagen specifieke configuratie-profielen. Een verdere versie omvat in dat geval configuratiemiddelen die tevens in staat zijn een verbinding te maken met een cloud-opslag of dergelijke waarin door derden ook generieke configuratie-profielen per locatie kunnen zijn vastgelegd.

Tevens kunnen de configuratiemiddelen eventueel in staat en ingericht zijn om bij het verlaten van een bepaalde locatie of gebied de communicatiemiddelen en/of signaleringsmiddelen weer in een voorgaande, oorspronkelijke of standaard toestandsconfiguratie terug te brengen.

Al met al biedt de uitvinding een uitbreiding op bestaande en nieuwe telecommunicatietoestellen die ten behoeve van een adequate instelling en configuratie van de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen een daarvoor noodzakelijke interventie van een gebruiker vermijdt, doordat de configuratiemiddelen autonoom in staat zijn om dit op basis van locatie-informatie die van de positiebepalingsmiddelen wordt verkregen en op basis van een vooraf voor die locatie en/of het toestel gedefinieerd configuratieprofiel in het toestel in te stellen.

Claims (11)

1. Mobiel telecommunicatietoestel omvattende telecommunicatiemiddelen die in staat en ingericht zijn om een telecommunicatieverbinding op te bouwen en te onderhouden, signaleringsmiddelen die bestemd en ingericht zijn om een gebruiker te attenderen op activiteit op de telecommunicatieverbinding, en configuratiemiddelen welke een programmacode omvatten die, geladen in een besturingssysteem van het telecommunicatietoestel, in staat en ingericht is om de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen te configureren ten einde deze geheel of gedeeltelijk te activeren of te deactiveren, met het kenmerk dat de configuratiemiddelen in staat en ingericht zijn om samen te werken met positiebepalingsmiddelen die in staat en ingericht zijn een actuele locatie van het telecommunicatietoestel vast te stellen en aan de configuratiemiddelen af te geven, en dat de configuratiemiddelen in staat en ingericht zijn om op basis van ten minste een van de positiebepalingsmiddelen verkregen locatie de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen te configureren ten einde deze geheel of gedeeltelijk te activeren of te deactiveren.

2. Telecommunicatietoestel volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de positiebepalingsmiddelen een ontvanger en radionavigatiesysteem omvatten, in het bijzonder een globaal satellietgeleid radionavigatiesysteem.

3. Telecommunicatietoestel volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de configuratiemiddelen zijn gekoppeld met elektronisch benaderbare gegevensbron, waarin voor althans een aantal locaties ten minste één configuratieprofiel is opgeslagen omvattende per locatie ten minste één in te stellen toestandconfiguratie van de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen.

4. Telecommunicatietoestel volgens conclusie 3 met het kenmerk dat het configuratieprofiel ten minste één tijdvenster omvat waarbinnen de betreffende toestandconfiguratie in te stellen is.

5. Telecommunicatietoestel volgens conclusie 3 of 4 met het kenmerk dat het confïguratieprofïel door de gebruiker invoerbaar is via een gebruikersinterface, welke gebruikersinterface in het bijzonder een elektronische agenda omvat.

6. Telecommunicatietoestel volgens conclusie 3 of 4 met het kenmerk dat het confïguratieprofïel zonder tussenkomst van de gebruiker door de confïguratiemiddelen verkrijgbaar is van de gegevensbron, in het bijzonder een gegevensbron van buiten het toestel gelegen data-opslagmiddelen waarmee althans tijdelijk een telecommunicatieverbinding voor gegevensoverdracht wordt onderhouden.

7. Telecommunicatietoestel volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de positiebepalingsmiddelen een ontvanger omvatten die in staat is tot draadloze elektronische signaaloverdracht met een zenderinrichting in een al of niet onmiddellijke omgeving van het telecommunicatietoestel en dat de confïguratiemiddelen in staat en ingericht zijn om op basis van ten minste een van de positiebepalingsmiddelen verkregen herkenning van de zenderinrichting de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen te configureren ten einde deze geheel of gedeeltelijk te activeren of te deactiveren.

8. Telecommunicatietoestel volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de elektronische signaaloverdracht met de zenderinrichting ten minste een overdracht van een confïguratieprofïel aan de confïguratiemiddelen omvat, welk confïguratieprofïel ten minste een in te stellen toestand van de telecommunicatiemiddelen en/of de signaleringsmiddelen omvat.

9. Telecommunicatietoestel volgens conclusie 3 of 8 met het kenmerk dat het confïguratieprofïel de in te stellen toestand dwingend oplegt dan wel toelaat dat de in te stellen toestand door de gebruiker geheel of gedeeltelijk zal worden herzien.

10. Confïguratiemiddelen van de soort zoals toegepast in het telecommunicatietoestel volgens één of meer der voorgaande conclusies.

11. Zendertoestel omvattende de zenderinrichting van de soort zoals toegepast met het telecommunicatietoestel volgens conclusie 7 of 8.