NL2012969B1 - Werkwijze voor het verwerken van aardappelen. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwerken van aardappelen, omvattende het verschaffen van aardappelen en het verwijderen van de schil van voornoemde aardappelen. Een aspect van de vinding is dat het verwerken van aardappelen onder hoge snelheid kan plaatsvinden waarbij de van schil ontdane aardappelen worden onderverdeeld in "goede" en "slechte" aardappelen, waarna de "slechte" aardappelen aanvullend worden behandeld om de hoeveelheid minderwaardig restproduct tot een minimum te beperken.

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het verwerken van aardappelen.

De onderhavige aanvraag heeft betrekking op een werkwijze voor het verwerken van aardappelen, omvattende het verschaffen van aardappelen en het verwijderen van de schil van voornoemde aardappelen.

De aardappel is in de wereld het belangrijkste voedselgewas na rijst, tarwe en mais. Aardappelen worden van het land naar de fabriek gebracht en bij aankomst bevatten de aardappelen nog veel grond. Rauwe aardappelen worden over het algemeen met schil verkocht en deze aardappelen worden bij de consument geschild. De aan de aardappel aanhangende grond wordt bijvoorbeeld verwijderd door sproeien met water maar ook kan gewassen worden door de aardappelen te plaatsen in ronddraaiende trommels met borstels. Tussen de aardappelen kunnen zich nog stenen bevinden en die worden met een ontstener verwijderd. De aldus voorbehandelde aardappelen zijn nu voldoende gereinigd en kunnen geschild worden. Om de kook-, bak- of frituurtijd bij verdere bewerking of bij de consument te verkorten kunnen de aardappelproducten worden geblancheerd. Rauwe ongeschilde aardappelproducten worden in open netten of open plastic zakken verpakt.

Van aardappelen is het bekend dat er zich pitten in bevinden. Dergelijke ogen of pitten van een aardappel zijn in feite knoppen die een volgend jaar elk een nieuwe plant kunnen vormen. Ook kunnen in de aardappelen andere ongewenstheden aanwezig zijn, zoals ritnaalden, roestvorming, stootblauw en schurft. Echter, voornoemde ongewenstheden worden door de consument niet op prijs gesteld en dienen derhalve uit de aardappelen te worden verwijderd. Het verwijderen van bijvoorbeeld pitten kan handmatig geschieden doch is een arbeidsintensieve aangelegenheid. Het is echter ook mogelijk om de reeds geschilde aardappelen visueel te controleren en de aardappelen met pitten te scheiden van de aardappelen zonder pitten. Echter, een dergelijk proces levert een grote hoeveelheid aardappelen met pitten op die vervolgens hoofdzakelijk als minderwaardig product, bijvoorbeeld als diervoeder, worden verder verwerkt. Verschillende producten die vrijkomen bij de verwerking van aardappelen zijn bestemd voor de veevoeding, te weten aardappelsnippers, aardappelstoomschillen, aardappelgranulaat en aardappelvakken.

Uit het Amerikaans octrooi 6,321,484 is een apparaat bekend waarbij aardappelen worden gesneden onder toepassing van een laserstraal. Verder is uit het Amerikaans octrooi 3,688,828 een aardappelsnijmachine bekend waarbij de te snijden aardappel tussen twee, in tegengestelde richting draaiende walsen wordt geleid, waarbij de aardappel na het verlaten van de ruimte tussen walsen door een mes wordt geleid om in twee gelijke delen te worden gesneden. Apparaten voor het snijden van aardappelen zijn verder bekend uit de Amerikaanse octrooien 3,090,414 en 5,331,874.

De Britse publicatie GB 1 299 009 heeft betrekking op een methode voor het vervaardigen van verpakkingen voor droge, voorgekookte aardappelen, waarbij de reeds aan stoomschillen onderworpen aardappelen foto-elektrisch worden onderzocht waarbij een scheiding plaatsvindt tussen goede aardappelen en aardappelen die nog steeds defecten bevatten. De aardappelen met defecten worden vervolgens opnieuw teruggeleid naar de stoomschilinstallatie.

De Chinese publicatie CN 103 592 316 heeft betrekking op een methode voor het identificeren van de kwaliteit van aardappelen waarbij aardappelen, nadat het stoomschillen heeft plaatsgevonden, worden voorverwarmd waarna een infraroodcamera opnames maakt, welke opnames naar een computer worden verzonden, welke computer de thermische opnames verwerkt en analyseert om aldus te kunnen vaststellen welke aardappel als een zogenaamde defecte aardappel is te beschouwen, waardoor dit document alleen laat zien volgens welke wijze aardappelen van slechte kwaliteit kunnen worden geïdentificeerd.

Het Duitse Offenlegungsschrift DE 44 19 699 heeft betrekking op een methode voor het beoordelen van kwalitatief goede aardappelen, waarbij na het stoomschillen de aardappelen in kleine stukken worden gesneden, waarna de aldus in kleine stukken gesneden aardappelen bij voorkeur een niet nader gespecificeerd elektronisch laadstation doorlopen waarbij de beschadigde delen machinaal worden uitgesorteerd en de kwalitatief goede stukken vervolgens verder worden verwerkt.

Het Amerikaans octrooi US 5,858,429 heeft betrekking op een aardappelschilmachine waarbij de resultaten/prestaties van de schilhandeling kunnen worden verbeterd door het toepassen van een zogenaamd “vision analysis system (VAS)”, waarbij een camera opnames maakt, waarbij van elke opname het aantal donkere pixels wordt bepaald. Het aldus verkregen aantal donkere pixels wordt naar een processor gestuurd waarna aan de schilruimte zodanige aanpassingen worden getroffen dat de aardappel de gewenste “schilling” ondergaat.

Een aspect van de vinding is het verschaffen van een werkwijze voor het verwerken van aardappelen waarbij de aardappelen voorzien van voornoemde ongewenstheden nuttig worden hergebruikt.

Nog een ander aspect van de vinding is het verschaffen van een werkwijze voor het verwerken van aardappelen waarbij met hoge snelheid de van schil ontdane aardappelen worden onderverdeeld in “goede” en “slechte” aardappelen, waarna de “slechte” aardappelen aanvullend worden behandeld om de hoeveelheid minderwaardig restproduct tot een minimum te beperken.

De uitvinding volgens de onderhavige aanvraag heeft aldus betrekking op een werkwijze voor het verwerken van aardappelen, omvattende het verschaffen van aardappelen en het verwijderen van de schil van voornoemde aardappelen, welke werkwijze de volgende stappen omvat: i) het visueel monitoren van de van schil ontdane aardappelen op defecten; ii) het op basis van stap i) kwalificeren van visueel goedgekeurde aardappelen en visueel afgekeurde aardappelen; iii) het van de visueel goedgekeurde aardappelen afscheiden van de visueel afgekeurde aardappelen; iv) het verder behandelen van voornoemde, visueel afgekeurde aardappelen, omvattende het wegnemen van defecten van de visueel afgekeurde aardappelen ter verkrijging van aanvullend behandelde aardappelen en van defecten voorziene aardappelen; v) het verder verwerken van voornoemde, aanvullend behandelde aardappelen.

Op basis van de hiervoor genoemde werkwijze wordt aan een of meer aspecten van de vinding voldaan. In het bijzonder worden de van schil ontdane aardappelen in stap i) visueel beoordeeld om vervolgens een scheiding te kunnen aanbrengen in een groep van visueel goedgekeurde aardappelen en een groep van visueel afgekeurde aardappelen. Een dergelijke scheiding wordt uitgevoerd door de visueel afgekeurde aardappelen te verwijderen door deze bijvoorbeeld weg te duwen met lucht, een duwstang, een waterstraal, of een combinatie hiervan. De visueel goedgekeurde aardappelen ondergaan vervolgens een gebruikelijke verdere verwerking. De visuele beoordeling geschiedt bij voorkeur door het maken van een of meer digitale opnames van de van schil ontdane aardappelen, het analyseren van de een of meer digitale opnames, het positioneren van een orgaan om de scheiding tot stand te brengen, bijvoorbeeld door weg te duwen met lucht, een duwstang, een waterstraal, of een combinatie hiervan, en het vervolgens verwijderen van de groep van visueel afgekeurde aardappelen. Aldus wordt een stroom van visueel afgekeurde aardappelen en een stroom van visueel goedgekeurde aardappelen verkregen. Voornoemd positioneren geschiedt door de digitale opnames onder toepassing van software te analyseren waarbij de software gebieden kan identificeren die als ongewenst worden beschouwd, waarna het orgaan om de scheiding tot stand te brengen zodanig kan worden gepositioneerd dat de af te keuren aardappelen worden gescheiden van de goed te keuren aardappelen.

De groep van visueel afgekeurde aardappelen wordt in stap iv) verder behandeld door de defecten weg te nemen waarbij aldus een hoeveelheid aardappelen wordt verkregen die, net zoals de eerder verkregen visueel goedgekeurde aardappelen, vervolgens de gebruikelijke verdere verwerking kunnen ondergaan. Bij het wegnemen van de defecten wordt aldus een reststroom verkregen, hier ook wel aangeduid met de term “van defecten voorziene aardappelen”, die alsnog als bijvoorbeeld veevoeder kan worden verwerkt. Het is dus duidelijk dat met het toepassen van de onderhavige werkwijze de laatstgenoemde reststroom aanzienlijk kleiner is dan de hoeveelheid aardappelen die in stap iii) werd gekwalificeerd als visueel afgekeurde aardappelen.

Het verdient de voorkeur dat het wegnemen van defecten volgens stap iv) wordt uitgevoerd onder toepassing van een of meer snijorganen, gekozen uit de groep van waterstraal, laserstraal en mes.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze is het wenselijk dat stap iv) omvat het maken van een of meer digitale opnames van visueel afgekeurde aardappelen, het analyseren van de een of meer digitale opnames, het positioneren van het snijorgaan op basis van de een of meer geanalyseerde digitale opnames en het wegnemen van defecten van de visueel afgekeurde aardappelen door voornoemde defecten weg te snijden waarbij voornoemde een of meer snijorganen in contact worden gebracht met voornoemde, visueel afgekeurde aardappelen.

Het maken van een of meer digitale opnames van visueel afgekeurde aardappelen heeft tot doel het nauwkeurig vaststellen van gebieden die een of meer defecten vertonen. Onder toepassing van software wordt een digitale opname geanalyseerd waarbij de software gebieden kan identificeren die als ongewenst worden beschouwd, in het bijzonder de gebieden waarin zich een of meer defecten bevinden die moeten worden weggenomen. Op basis van voornoemde analyse worden een of meer snijorganen zodanig gepositioneerd dat slechts het ongewenste gebied van de visueel afgekeurde aardappelen daarvan wordt weggesneden. Dit betekent dat de groep van visueel afgekeurde aardappelen nu wordt onderverdeeld in een zogenaamde groep van “goede” aardappelen, ook wel hier aangeduid als “aanvullend behandelde aardappelen” en een groep van slechte aardappelen, ook wel hier aangeduid als “van defecten voorziene aardappelen”.

Het is wenselijk dat vervolgens voornoemde groep van “goede” aardappelen wordt gescheiden van voornoemde groep van “slechte” aardappelen, bijvoorbeeld door de aldus aanvullend behandelde aardappelen te leiden over een aantal, achter elkaar gepositioneerde rollen, waarbij de tussenruimte tussen de rollen variabel is. Een dergelijke tussenruimte zorgt er voor dat kleine delen tussen de rollen onder invloed van de zwaartekracht naar beneden vallen en aldus veronderstelt men dat de groep van “slechte” aardappelen, die in het algemeen uit kleine aardappeldelen zal bestaan, wordt afgescheiden van de groep “goede” aardappelen, ook wel hier aangeduid als “aanvullend behandelde aardappelen”.

Het is echter in bepaalde uitvoeringsvormen wenselijk dat onderhavige stap iv) verder omvat het (opnieuw) visueel monitoren van de aldus aanvullend behandelde aardappelen en het op basis van de aldus uitgevoerde, visuele monitoring afscheiden van de door voornoemde een of meer snijorganen weg gesneden defecten. In een dergelijke situatie wordt de stroom van “goede” aardappelen, waarin zich mogelijk nog enige “slechte” aardappelen bevinden, die niet eerder als zodanig waren gekwalificeerd, nogmaals onderworpen aan een visuele monitoring waarbij de stroom met defecten, te weten de “slechte” aardappelen, van de stroom van “goede” aardappelen wordt gescheiden. In een bijzondere uitvoeringsvorm is het wenselijk dat voornoemde aanvullende handeling wordt uitgevoerd door de installatie waarin de eerder besproken stappen i)- iii) plaatsvinden.

In een bijzondere uitvoeringsvorm verdient het de voorkeur dat de een of meer snijorganen een of meer stansmessen omvatten. Dergelijke stansmessen zijn met name wenselijk vanuit het oogpunt van uniforme snijkracht en positioneringsmogelijkheden. Het is in bepaalde uitvoeringsvormen met name wenselijk wanneer de een of meer stansmessen in een cirkelvorm zijn uitgevoerd. Een dergelijke cirkelvorm verschaft de mogelijkheid om defecten zodanig weg te snijden dat de natuurlijke vorm van de aardappel min of meer behouden blijft. Verder geeft een stansmes in een cirkelvorm de mogelijkheid om van complexe positioneringshandelingen van het snijorgaan af te zien. Immers, de cirkelvorm kent altijd dezelfde positie en is met name gunstig bij hoge productiesnelheden. Het is met name wenselijk dat de omtreksafmeting van de een of meer snijorganen groter is dan de omtreksafmeting van het te snijden voorwerp, in het bijzonder de aardappel, of daarvan afgeleide vormen, bijvoorbeeld schijfjes, blokjes, partjes en staafjes. Aldus kunnen volgens snelle en doelmatige wijze de ongewenste delen van de aardappel worden weggesneden.

Het is in bepaalde uitvoeringsvormen wenselijk om voornoemde cirkelvorm aan de omtrekzijde daarvan te voorzien van een of meer uitsteeksels. Dergelijke uitsteeksels zijn met name gunstig om de weg gesneden defecten alvast voor te verkleinen waardoor de latere scheiding tussen “goede” aardappelen en “slechte” aardappelen gemakkelijker kan plaatsvinden.

Het is echter ook mogelijk dat de een of meer stansmessen in een stervorm zijn uitgevoerd. Een dergelijke stervorm zal de aardappel nagenoeg volledig in vele kleinere delen snijden waardoor de latere scheiding tussen “goede” aardappelen en “slechte” aardappelen gemakkelijker kan plaatsvinden.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze verdient het de voorkeur dat de stap van het in contact brengen van voornoemde, een of meer snijorganen met voornoemde, visueel afgekeurde aardappelen zodanig wordt uitgevoerd dat het contact met snijorganen van het type stansmessen in een cirkelvorm eerder wordt uitgevoerd dan het contact met snijorganen van het type gekozen uit stervorm en cirkelvorm met aan de omtrekzijde daarvan een of meer uitsteeksels. In een dergelijke situatie leidt de eerder uitgevoerde snijhandeling met snijorganen van het type stansmessen in een cirkelvorm tot een aardappel die min of meer zijn natuurlijke vorm behoudt waarna de daarvan losgesneden delen aanvullend kunnen worden gesneden.

Ook is het mogelijk om op basis van de eerder besproken, door software uitgevoerde analyse de een of meer snijorganen afzonderlijk aan te sturen zodat bepaalde ongewenste gebieden van de visueel afgekeurde aardappelen door een speciaal daarvoor geselecteerd snijorgaan daarvan worden weggesneden.

Onder toepassing van software wordt de digitale opname geanalyseerd en naar aanleiding van die analyse kan worden besloten de aardappel te onderwerpen aan bijvoorbeeld alleen een snijorgaan van het type cirkelvorm met aan de omtrekzijde daarvan een of meer uitsteeksels. Ook is het mogelijk om op basis van de door software uitgevoerde analyse de aardappel aan eerst een stansmes van het type cirkelvorm met aan de omtrekzijde daarvan een of meer uitsteeksels, en daarna een stansmes van het type stervorm te onderwerpen. Het is wenselijk dat de uitsteeksels op enige afstand van elkaar zijn geplaatst om het ongewenst blijven “plakken” van de weggesneden delen te voorkomen. Immers na het stansen zal het stansmes van de gesneden aardappel worden verplaatst naar een volgende aardappel om aldaar, op basis van de softwareanalyse van de digitale opnames, opnieuw een stanshandeling te gaan verrichten.

Het is met name wenselijk dat de stap van het in contact brengen van het snijorganen van het type stervorm slechts wordt uitgevoerd op de eerder, door voornoemde een of meer snijorganen weg gesneden defecten. Het snijden met snijorganen van het type stervorm zal resulteren in een aantal kleinere delen, welke kleine delen gemakkelijk van grotere delen kunnen worden gescheiden.

Na het wegsnijden van de ongewenste delen wordt de stroom van aardappelen, waarbij de ongewenste delen zijn los gesneden van de nog “goede” delen, aanvullend gescheiden in een stroom van los gesneden defecten en een stroom goede aardappelen. Het scheiden vindt bij voorkeur plaats door de samengestelde stroom te leiden over een set walsen met verschillende tussenruimtes waarbij de kleinere delen, in het bijzonder de los gesneden defecten, door deze tussenruimtes heen gaan. De aldus verkregen stroom van nog “goede” delen kan aanvullend worden gescheiden in een stroom van “goede” delen en “defecten”. De laatste genoemde scheiding kan bijvoorbeeld plaatsvinden zoals hiervoor besproken, te weten een visuele beoordeling om vervolgens een scheiding te kunnen aanbrengen in een groep van visueel goedgekeurde aardappelen en een groep van visueel afgekeurde aardappelen. Een dergelijke scheiding wordt uitgevoerd door de visueel afgekeurde aardappelen te verwijderen door deze bijvoorbeeld weg te duwen met lucht, een duwstang, een waterstraal, of een combinatie hiervan.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze is het wenselijk dat stap i) wordt uitgevoerd door de van schil ontdane aardappelen te bestralen met Uv-licht of IR-licht en de reflectie te meten, waarna in stap ii) het kwalificeren op basis van de gemeten reflectie plaatsvindt. Na voornoemde kwalificatie worden de van schil ontdane aardappelen in stap iii) onderverdeeld in een groep van visueel goedgekeurde aardappelen en in een groep van visueel afgekeurde aardappelen;

Aansluitend wordt stap iv) uitgevoerd, bij voorkeur door het bestralen van de visueel afgekeurde aardappelen met Uv-licht of IR-licht, het meten van de reflectie, en aansluitend het, op basis van de aldus gemeten reflectie, wegnemen van defecten van de visueel afgekeurde aardappelen. Hiertoe worden de defecten weg gesneden waarbij het snijorgaan in contact wordt gebracht met de weg te nemen defecten.

Onder de weg te nemen defecten worden in het bijzonder voornoemde ongewenstheden verstaan, bij voorkeur gekozen uit de groep van ritnaalden, roestvorming, stootblauw, schurft, ogen en pitten.

In een bepaalde uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze is het wenselijk dat de van de van schil ontdane aardappelen tot schijven worden gesneden alvorens stap i) wordt uitgevoerd.

In een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze verdient het de voorkeur dat de van schil ontdane aardappelen tot frieten worden gesneden alvorens stap i) wordt uitgevoerd.

Het snijden van de aardappelen kan volledig geautomatiseerd plaatsvinden, waarbij het snijden in vele vormen, zoals schijfjes, blokjes, partjes of fritesvorm, kan plaatsvinden. Voor het snijden kunnen de aardappelen door messen worden gevoerd. Om de effectiviteit van het snijden te vergroten en snijoppervlak van de aardappelen te verbeteren zijn bij voorkeur de messen achter elkaar geplaatst. Door de aardappelen bij voorkeur te vervoeren door middel van stromend water worden de aardappelen goed voor de messen gepositioneerd. Omdat bij het snijden nieuwe snijoppervlakken gecreëerd worden, worden cellen beschadigd en komt zetmeel vrij. Doordat de aardappelen in water vervoerd worden, wordt het zetmeel direct afgespoeld. Het is echter ook mogelijk de aardappel zonder toepassing van water te snijden.

Het van de schil ontdoen van de aardappelen wordt bij voorkeur uitgevoerd onder toevoeren van stoom. Hierbij wordt oververzadigde stoom op de aardappel gelaten. De schil laat hierbij los en in een trommel wordt de schil van de aardappel verwijderd. Aardappelstoomschillen worden geproduceerd bij het wassen en met stoom behandelen van aardappelen. Door het stomen komt de schil los op de aardappel te liggen. Bij gebruik in varkensvoeding worden de aardappelstoomschillen gemalen en eventueel met enzymen behandeld. In een andere uitvoeringsvorm wordt het verwijderen van de schillen uitgevoerd door de aardappelen in een trommel met geperforeerde wand te laten rond draaien. Door wrijving met de wand en wrijving tussen de aardappelen onderling wordt de schil verwijderd. De schil wordt door perforaties in de wand van de trommel afgevoerd.

Om schil- en zetmeelresten te verwijderen worden de aardappelen gewassen na het verwijderen van de schil. Door een waterstraal wordt de aanhangende schil verwijderd. Bij het schillen zijn de cellen van de aardappelen enigszins aangetast, en het plakkende zetmeel wat in de cellen zit komt hierbij vrij. Met het sproeien wordt ook tegengegaan dat de aardappelen later aan elkaar gaan plakken.

Voor het verkrijgen van een hoge verwerkingssnelheid is het wenselijk dat de van schil ontdane aardappelen op een transportband worden geplaatst waarna de op de transportband liggende aardappelen aan stap i) worden onderworpen.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een aardappel verkregen volgens het uitvoeren van de werkwijze zoals hiervoor beschreven. Een dergelijk aardappel is bij voorkeur verwerkt tot een of meer van schijf, blokje, friet en partje, maar de verkregen aardappel kan ook de oorspronkelijke vorm hiervan hebben behouden.

Om de kook-, bak- of frituurtijd bij verdere bewerking of bij de consument te verkorten kunnen de aardappelproducten worden geblancheerd, waarbij de producten gedurende een korte tijd (maximaal enkele minuten) bij een hoge temperatuur (98°C) worden gehouden. Blancheren verlaagt het kiemgetal, verkort de bewerkingstijd en inactiveert enzymen.

Rauwe ongeschilde aardappelproducten worden in open netten of open plastic zakken verpakt. Geschilde en bewerkte aardappelen worden in dichte plastic zakken, bij voorkeur onder een beschermende gasatmosfeer, verpakt, vooral onder verlaagd zuurstofgehalte en verhoogd koolstofdioxidegehalte. Ook vacuüm verpakt komt voor. Beide verpakkingswijzen zorgen voor vergroting van de houdbaarheid.

De onderhavige vinding wordt hierna aan de hand van een voorbeeld nader toegelicht waarbij echter moet worden opgemerkt dat de vinding niet tot een dergelijk bijzonder voorbeeld is beperkt.

De bijgevoegde figuur geeft schematisch een uitvoeringsvorm van de onderhavige vinding weer en dient slechts ter illustratie van de vinding en niet als beperkend op de beschermingsomvang daarvan.

Voorbeeld

Een hoeveelheid aardappelen wordt in een voorbereidingsbehandeling 1 ontdaan van ongewenste bestanddelen zoals stenen, aanhechtende grond. Vervolgens worden de gereinigde aardappelen 12 van hun schil ontdaan onder toepassing van een stoomschilorgaan 2. De aldus van de van schil ontdane aardappelen 13 worden in snijorgaan 3 tot schijven gesneden en op een transportband gelegd. De transportband met de tot schijven gesneden aardappelen 14 wordt door monitor 4 geleid alwaar visuele opnames van de tot schijven gesneden aardappelen worden gemaakt. Op basis van die opnames wordt de aldus toegevoerde stroom aardappelen 15 in scheidingsinstallatie 5 gescheiden in een stroom van visueel goedgekeurde aardappelen 18 en in een stroom van visueel afgekeurde aardappelen 16. In de figuur is aangegeven dat de stroom van visueel goedgekeurde aardappelen 18 opnieuw aan een scheiding wordt onderworpen in scheidingsinstallatie 6. In scheidingsinstallatie 6 ontstaat een stroom van visueel goedgekeurde aardappelen 21 en een stroom van visueel afgekeurde aardappelen 17. Een aanvullende scheiding op de visueel goedgekeurde aardappelen 21 geschiedt in scheidingsinstallatie 7, waarbij een stroom van visueel goedgekeurde aardappelen 24 en een stroom van visueel afgekeurde aardappelen 19 wordt verkregen. De stromen 16, 17 en 19 worden samengevoegd tot stroom 27 en onder toepassing van een transportband aan apparaat 8 toegevoerd dat digitale opnames van de stroom 27 van visueel afgekeurde aardappelen maakt. De opnames worden met behulp van een computer en software geanalyseerd en op basis van die analyse wordt snijorgaan 9 aangestuurd. Snijorgaan 9 kan drie afzonderlijke snijstations omvatten, waarbij in snijstation 9a snijmessen van het type cirkelvorm, in snijstation 9b snijmessen van het type cirkelvorm met uitsteeksels en in snijstation 9c snijmessen van het type stervorm worden toegepast. De snijstations 9a, 9b en 9c bevinden zich stroomafwaarts van apparaat 8 dat de digitale opnames maakt. De aldus geanalyseerde, op de transportband liggende aardappelschijfjes 28 worden naar snijorgaan 9, in het bijzonder de snijstations 9a, 9b en 9c, verplaatst waarbij de snijstations, op basis van de door de computer en software uitgevoerde analyses, worden aangestuurd. In de snijstations 9a, 9b en 9c worden drie verschillende type stansmessen toegepast, waarbij in snijstation 9a de eerste snijhandeling door cirkelvormige stansmessen worden uitgevoerd. De daarbij verkregen, van defecten voorziene aardappelschijfdeeltjes kunnen, indien wenselijk, verder worden gesneden door snijstation 9b waarin een cirkelvormig stansmes wordt toegepast dat aan de omtrekzijde daarvan is voorzien van een of meer uitsteeksels. Het is ook mogelijk dat slechts een type snijhandeling in snijorgaan 9 wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld door een cirkelvormig stansmes dat aan de omtrekzijde daarvan is voorzien van een of meer uitsteeksels.

Nadat de defecten zijn weggesneden, bevinden zich in stroom 29 op de transportband zogenaamde “losse” defecten en “goede” aardappelschijfjes.

Dergelijke “losse” defecten worden afgevoerd door de stroom 29 van defecten en goede aardappelschijfjes door een scheidingsstation 10 te leiden, bijvoorbeeld een sliver remover, waarbij ten gevolge van de tussenruimte tussen de walsen de kleinere deeltjes 20 worden afgevoerd. De aldus verkregen stroom 30 van goede aardappelschijfjes, die niet door de tussenruimte van de walsen heen gaan, wordt aanvullend door een scheidingsstation 11 geleid en aldaar gescheiden in een stroom 32 van goede aardappelen en een stroom 31 van defecte aardappelen.

Scheidingsstation 11 wordt bij voorkeur volgens dezelfde wijze als scheidingsinstallaties 5,6,7 aangestuurd.

De stroom 32 kan samen met stroom 24 volgens een gebruikelijke wijze verder worden verwerkt. Hoewel het hiervoor besproken voorbeeld steeds aardappelschijfjes noemt, moet het duidelijk zijn dat de vinding daartoe niet is beperkt. Hoewel in de figuurbeschrijving melding is gemaakt van een drietal scheidingsinstallatie 5, 6 en 7 moet het duidelijk zijn dat de vinding niet tot een bijzonder aantal is beperkt. Ook kan in bepaalde uitvoeringsvormen van scheidingsstation 11 worden afgezien en stroom 30 door een van scheidingsinstallatie 5, 6 en 7 worden geleid. Verder is snijorgaan 9 niet tot een bijzonder aantal snijstations beperkt.

Claims (20)

1. Werkwijze voor het verwerken van aardappelen, omvattende het verschaffen van aardappelen en het verwijderen van de schil van voornoemde aardappelen, welke werkwijze de volgende stappen omvat: i) het visueel monitoren van de van schil ontdane aardappelen op defecten; ii) het op basis van stap i) kwalificeren van visueel goedgekeurde aardappelen en visueel afgekeurde aardappelen; iii) het van de visueel goedgekeurde aardappelen afscheiden van de visueel afgekeurde aardappelen; iv) het verder behandelen van voornoemde, visueel afgekeurde aardappelen, omvattende het wegnemen van defecten van de visueel afgekeurde aardappelen ter verkrijging van aanvullend behandelde aardappelen en van defecten voorziene aardappelen; v) het verder verwerken van voornoemde, aanvullend behandelde aardappelen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wegnemen van defecten volgens stap iv) wordt uitgevoerd onder toepassing van een of meer snijorganen, gekozen uit de groep van waterstraal, laserstraal en mes.

3. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat stap iv) omvat het maken van een of meer digitale opnames van visueel afgekeurde aardappelen, het analyseren van de een of meer digitale opnames, het positioneren van het snijorgaan op basis van de een of meer geanalyseerde digitale opnames en het wegnemen van defecten van de visueel afgekeurde aardappelen door voornoemde defecten weg te snijden waarbij voornoemde een of meer snijorganen in contact worden gebracht met voornoemde, visueel afgekeurde aardappelen.

4. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat stap iv) verder omvat het afscheiden van de door voornoemde een of meer snijorganen weg gesneden defecten.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het afscheiden wordt uitgevoerd door de aldus aanvullend behandelde aardappelen te leiden over een aantal, achter elkaar gepositioneerde rollen, waarbij de tussenruimte tussen de rollen variabel is.

6. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 3-5, met het kenmerk, dat stap iv) verder omvat het visueel monitoren van de aldus aanvullend behandelde aardappelen en het op basis van de aldus uitgevoerde, visuele monitoring afscheiden van de door voornoemde een of meer snijorganen weg gesneden defecten.

7. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meer snijorganen een of meer stansmessen omvatten, waarbij de omtreksafmeting van de een of meer stansmessen groter is dan de omtreksafmeting van het te snijden object.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de een of meer stansmessen in een cirkelvorm zijn uitgevoerd.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat voornoemde cirkelvorm aan de omtrekzijde daarvan is voorzien van een of meer uitsteeksels.

10. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de een of meer stansmessen in een stervorm zijn uitgevoerd.

11. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de stap van het in contact brengen van voornoemde, een of meer snijorganen met voornoemde, visueel afgekeurde aardappelen zodanig wordt uitgevoerd dat het contact met snijorganen van het type stansmessen in een cirkelvorm eerder wordt uitgevoerd dan het contact met snijorganen van het type gekozen uit stervorm en cirkelvorm met aan de omtrekzijde daarvan een of meer uitsteeksels.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de stap van het in contact brengen van het snijorganen van het type stervorm slechts wordt uitgevoerd op de eerder, door voornoemde een of meer snijorganen weg gesneden defecten.

13. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de stap van het in contact brengen van voornoemde, een of meer snijorganen met voornoemde, visueel afgekeurde aardappelen wordt uitgevoerd met een of meer stansmessen van het type cirkelvorm met aan de omtrekzijde daarvan een of meer uitsteeksels.

14. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de weg te nemen defecten worden gekozen uit de groep van ritnaalden, roestvorming, stootblauw, schurft, ogen en pitten.

15. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de van de van schil ontdane aardappelen tot schijven worden gesneden alvorens stap i) wordt uitgevoerd.

16. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de van schil ontdane aardappelen tot frieten worden gesneden alvorens stap i) wordt uitgevoerd.

17. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het van de schil ontdoen van de aardappelen wordt uitgevoerd onder toevoeren van stoom.

18. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de van schil ontdane aardappelen op een transportband worden geplaatst waarna de op de transportband liggende aardappelen aan stap i) worden onderworpen.

19. Aardappel verkregen volgens het uitvoeren van de werkwijze zoals beschreven in een of meer van de voorgaande conclusies.

20. Aardappel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de aardappel is verwerk tot een of meer van schijf, staaf, blokje en partje.