NL2012051C2 - Elektrostatisch filter voor het uit gas verwijderen van stof. - Google Patents

Description

Elektrostatisch filter voor het uit gas verwijderen van stof

De uitvinding betreft een elektrostatisch filter voor het uit gas verwijderen van stof, waarbij het filter is voorzien van een eerste elektrisch geleidende structuur, een binnen de eerste elektrisch geleidende structuur gerangschikte, maar ten opzichte van de eerste elektrische geleidende structuur geïsoleerde tweede elektrisch geleidende structuur, een tussen de eerste en de tweede geleidende structuur schakelbare spanningsbron, die is ingericht voor het tussen de geleidende structuren aanleggen van een elektrische spanning, die het in het gas tussen de structuren aanwezige stof op één van deze structuren doet neerslaan en van gastoevoermiddelen voor het tussen de structuren door heen voeren van de gasstroom waaruit het stof dient te worden verwijderd.

Dergelijke elektrostatische filters zijn algemeen bekend. Zij worden in de industrie onder meer toegepast voor het verwijderen van stof uit afvalgassen, bijvoorbeeld voor het verwijderen van stof-as uit rookgassen van elektrische centrales. Bij deze tot de stand van de techniek behorende elektrostatische filters omvat de eerste structuur een reeks geleidende platen. Hiermede is het stofvangende oppervlak van dit filter groot. Dit is bij deze toepassing, waarbij de dichtheid van het stof groot is, aantrekkelijk, daar de tijdsduur tussen reiniging van de platen groot is. Ondanks het feit dat deze platen zich parallel aan de richting van de gasstroom uitstrekken, hebben zij een remmende werking op de gasstroom. Bij deze toepassing is dit minder relevant, daar, hetzij door een hoge schoorsteen, hetzij door ventilatoren het gas wordt voortgedreven, en de invloed van de stroomweerstand van de platen niet al te groot is.

De laatste tijd is er toenemende aandacht voor de door fijnstof veroorzaakte risico’s voor de gezondheid. Fijnstof ontstaat op vele plaatsen, maar in het bijzonder bij autowegen, daar uitlaatgassen van motorvoertuigen fijnstof bevatten en de wrijving tussen autoband en wegdek fijnstof genereert. Overigens wordt ook in andere locaties, zoals de industrie, fijnstof opgewekt. De concentraties van fijnstof zijn echter gering. Er is dan ook een toenemende behoefte aan middelen voor het verwijderen van fijnstof uit de atmosfeer. De eerste gedachten gaan naar de toepassing van een elektrostatisch filter volgens de stand van de techniek. De luchtbewegingen in de atmosfeer, veel als gevolg van wind, hebben echter een lage snelheid, zodat de grote stroomweerstand van een tot de stand van de techniek behorend elektrostatisch filter relatief veel invloed heeft en een groot deel van de lucht niet door het filter heen stroomt maar een andere route volgt, waardoor de effectiviteit van een dergelijk filter laag is en onvoldoende fijnstof wordt afgevangen.

De onderhavige uitvinding poogt een elektrostatisch filter te verschaffen dat geschikt is voor het verwijderen van fijnstof uit de atmosfeer. Dit doel wordt bereikt door een elektrostatisch filter van bovengenoemde soort, waarbij de eerste structuur een aantal, van openingen voorziene roosters omvat en waarbij de tweede structuur een aantal zich elk dwars op de roosters door de daarin aangebrachte openingen heen uitstrekkende draden omvat. Door de aanzienlijke vermindering van de oppervlakken van de structuur van het filter volgens de uitvinding, is de stroomweerstand aanzienlijk lager dan die van een filter volgens de stand der techniek, zodat de lucht gemakkelijker door het filter heen stroomt, daardoor een groter deel van de lucht door het filter heen stroomt en de effectiviteit van het filter sterk toeneemt.

Opgemerkt wordt dat bij het filter volgens de uitvinding de stroomweerstand slechts in geringe mate afhankelijk is van de stroomrichting, zodat de veelal bij wind optredende veranderingen in stroomrichting weinig afdoen aan de effectiviteit van het filter.

Bij het filter volgens de uitvinding is het beschikbare oppervlak kleiner dan bij het filter volgens de stand van de techniek. Daar de dichtheid van de af te vangen deeltjes vele malen kleiner is, is dit geen bezwaar.

Alhoewel er verschillende mogelijkheden bestaan voor de structuur van de roosters, heeft het de voorkeur dat de roosters zich elk in een plat vlak uitstrekken, daar dit de productie van de roosters sterk vereenvoudigt.

Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm zijn de gastoevoermiddelen ingericht voor het toevoeren van het gas met een stroomrichting die zich hoofdzakelijk parallel aan het vlak van de roosters uitstrekt. Hierbij is de stroomweerstand minimaal, daar de elementen van de roosters weinig weerstand veroorzaken. De middelen voor het toevoeren van het gas worden verondersteld niet alleen naar het filter leidende kanalen en dergelijke te omvatten, maar tevens de plaats en oriëntatie van het filter ten opzichte van de gasstromen, dit laatste in het bijzonder wanneer het filter in de open lucht wordt geplaatst.

Volgens een eerste constructieve uitvoeringsvorm omvatten de roosters zich in een enkele richting onderling parallel, onder regelmatige afstanden uitstrekkende geleiders, waarbij tussen elk paar geleiders zich een aantal draden uitstrekt. Deze uitvoeringsvorm heeft een bijzonder lage stroomweerstand, maar de afstand tussen de geleiders en draden kan groot zijn, waardoor de veldsterkte klein is en er een kans is dat de stofdeeltjes hun weg voortzetten zonder onder invloed van het elektrische veld op het rooster neer te slaan.

Wanneer in de hierboven toegelichte structuur de draden zich in het midden tussen elk paar geleiders uitstrekken, is de veldsterkte zo veel mogelijk homogeen. Thans wordt verondersteld dat aldus de meeste deeltjes onder invloed van het veld komen en als gevolg daarvan neerslaan op het rooster, maar er wordt niet uitgesloten, dat bij een niet centrale plaatsing van de draden, die een sterk inhomogeen veld veroorzaakt, tot betere resultaten zal leiden.

Volgens een alternatieve constructieve uitvoeringsvorm omvatten de roosters zich volgens een regelmatige tweedimensionale structuur uitstrekkende geleiders en strekken de draden zich uit door in de roosters gevormde gaten heen. Deze uitvoeringsvorm heeft een minder lage luchtweerstand, daar het rooster - onder de veronderstelling dat de elementen van het rooster dezelfde dikte hebben - meer massa heeft. Daar tegenover staat het feit dat de gemiddelde afstand tussen de draden en de geleiders kleiner is zodat, voor het verkrijgen van dezelfde gemiddelde veldsterkte kan worden volstaan met een lagere spanning.

De productiekosten zijn optimaal wanneer de geleiders zich in twee hoofdzakelijk loodrecht op elkaar staande richtingen, onder regelmatige afstanden gerangschikt uitstrekken.

Het is echter eveneens mogelijk dat de geleiders een hexagonale regelmatige structuur hebben. Hierbij zijn de productiekosten hoger, maar is het elektrische veld meer homogeen.

Wanneer de draden zich door het centrum van de gaten uitstrekken, is de veldsterkte zo veel mogelijk homogeen. Thans wordt verondersteld dat aldus de meeste deeltjes onder invloed van het veld komen en als gevolg daarvan neerslaan op het rooster, maar er wordt niet uitgesloten, dat bij een niet centrale plaatsing van de draden, die een sterk inhomogeen veld veroorzaakt, tot betere resultaten zal leiden.

De oriëntatie van het filter, in het bijzonder van de roosters en de draden wordt mede bepaald door de richting onder welke het te reinigen gas wordt toegevoerd. Voor situatie waarin het gas in verticale richting wordt toegevoerd, heeft het de voorkeur dat de draden zich in horizontale richting uitstrekken en dat de roosters zich in verticale richting uitstrekken, maar in situaties waarin het te reinigen gas in horizontale richting wordt toegevoerd, heeft het de voorkeur dat de draden zich in verticale richting uitstrekken en dat de roosters zich in horizontale richting uitstrekken. Overigens wordt allerminst uitgesloten dat de te reinigen lucht schuin wordt toegevoerd, mede in afhankelijkheid van de situatie waarin het filter wordt gebruikt.

Het is echter niet uitgesloten dat de roosters zich volgens een driedimensionale structuur uitstrekken.

Een qua productie aantrekkelijke vorm van een driedimensionale structuur is de hoofdzakelijk ronde hoofdzakelijk cilindrische structuur, waarbij de draden zich parallel aan de as van de hoofdzakelijk cilindrische structuur binnen de structuur uitstrekken. Opgemerkt wordt dat de structuren naast elkaar met onderling parallelle as kunnen worden geplaatst.

Deze structuur wordt echter nog voordeliger wanneer de roosters de structuur van een honingraat hebben. Deze honingraatstructuur heeft het voordeel dat de structuren aansluitend kunnen worden geplaatst zonder verlies van tussenruimte. Dit kan worden ingezien wanneer de dwarsdoorsnede van een dergelijke structuur wordt beschouwd; deze is telkens een zeshoek.

Om de trefkans zo groot mogelijk te maken, is het aantrekkelijk wanneer de gastoevoermiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van het gas met een stroomrichting die zich hoofdzakelijk dwars op de as van de cilindrische structuur uitstrekken.

Alhoewel de keuze van de polariteit in principe willekeurig is, blijkt toch dat de corona-verschijnselen in de omgeving van de negatieve elektrode worden versterkt wanneer de geleidende structuur is geaard en wanneer de negatieve aansluiting van de spanningsbron verbindbaar is met de draden. De draden hebben immers veelal een kleinere afmeting dan de roosters, zodat de veldsterkte in de omgeving van de draden groter is. Daar de negatieve elektrode een overmaat aan elektronen omvat, ontstaat gemakkelijker aldaar ionisatie.

De materiaalkeuze van de draden en de roosters wordt mede bepaald door duurzaamheid. Het heeft aldus de voorkeur dat de geleidende structuur van gegalvaniseerd staal is vervaardigd en dat de draden van roestvast staal zijn vervaardigd, al wordt niet uitgesloten dat de draden van gegalvaniseerd staal zijn vervaardigd en de roosters van roestvast staal.

De bovenstaand besproken maatregelen betreffen de structuur van het filter. Om het filter te kunnen hanteren en te kunnen plaatsen heeft het de voorkeur dat het filter is voorzien van een zich aan een aantal buitenvlakken van het filter uitstrekkend frame waaraan de draden en de roosters zijn bevestigd.

Het heeft in veel gevallen de voorkeur dat tenminste twee delen van het frame van elektrisch isolerend materiaal zijn vervaardigd, dat de draden zich uitstrekken tussen deze twee delen en dat de draden aan de buitenzijde van tenminste één deze delen onderling elektrisch zijn verbonden. Voorts heeft het eveneens de voorkeur dat de metalen delen van het frame zijn geaard.

Filters volgens de uitvinding kunnen slechts met eindige, hanteerbare afmetingen worden vervaardigd. Om filters te kunnen toepassen met grotere afmetingen, heeft het de voorkeur dat het filter is samengesteld uit een reeks elektrostatische filters volgens een van de voorafgaande conclusies, die op elkaar aansluitend naast elkaar zijn geplaatst. Aldus kan een samengesteld filter met een willekeurige lengte worden verschaft, zoals dat kan worden toegepast langs autowegen.

Zoals in de aanhef al is toegelicht, licht een belangrijk toepassingsgebied voor het filter volgens de uitvinding in het verwijderen van fijnstof, al worden andere toepassingsgebieden niet uitgesloten.

Fijnstof wordt in het bijzonder op autowegen gegenereerd. Het is het meest effectief wanneer het fijnstof bij de bron wordt verwijderd, zodat het de voorkeur heeft dat het filter is ingericht om naast een autoweg te worden geplaatst. Deze toepassing houdt, gezien de lengte van autowegen, in dat meerdere filters moeten worden geïnstalleerd. Het is weliswaar mogelijk de filters onder regelmatige tussenafstanden te plaatsen, maar het is eveneens mogelijk de filters op elkaar aansluitend te plaatsen, zodat een langgerekt, samengesteld filter wordt verkregen.

Langs autowegen, in het bijzonder langs autosnelwegen zijn veelal geluidswerende constructies aangebracht, vaak in de vorm van geluidswanden. Deze wanden zijn geschikt voor het opnemen van de filters volgens de uitvinding, hetgeen voorkomt dat afzonderlijke structuren voor het dragen van de filters moeten worden aangebracht. Het is voorts aantrekkelijk wanneer de filters in de nabijheid van de bovenrand van de geluidswand worden geplaatst. Hiermede zijn de filters niet toegankelijk zonder klimmateriaal, hetgeen de veiligheid ten goede komt; in de filters heerst immers hoogspanning. Een ander voordeel ligt in het feit dat de veelal hoofdzakelijk horizontale wind, een stroming vanaf de ruimte boven de autoweg en tussen de geluidswanden over de bovenrand van de geluidswanden opwekt. Plaatsing van de filters op deze locatie voort automatisch met fijnstof vervuilde lucht toe. Hetzelfde voordeel wordt verkregen wanneer de filters in het bovenste deel van de geluidswanden zijn geïntegreerd, daar de filters, mede als gevolg van hun grote openheid als open ruimte boven de geluidwand fungeren.

Niet alleen langs autowegen die voorzien zijn van geluidswanden wordt fijnstof opgewekt. Er is aldus een behoefte ook in andere situaties filters volgens de uitvinding te installeren. Wanneer langs de betreffende autoweg gebouwen staan, is er de mogelijkheid de filters tegen de gevel van de gebouwen aan te brengen. Door de open configuratie van de filters vormen deze weinig storende visuele impact. Een specifieke uitvoeringsvorm verschaft dan ook de maatregel dat het filter is ingericht om aan de autowegzijde van een naast de autoweg geplaatste structuur op afstand van de grond te worden bevestigd. Hierbij zal het filter bij voorkeur zijn ingericht voor het ontvangen van een verticale luchtstroom.

Vervolgens wordt de onderhavige uitvinding toegelicht aan de hand van de voorgaande tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een filter volgens de uitvinding;

Figuur 2: een met figuur 1 overeenkomend aanzicht van een filter in een alternatieve oriëntatie;

Figuur 3: een schematisch doorsnedeaanzicht van een eerste structuur van een filter volgens de uitvinding;

Figuur 4: een met figuur 3 overeenkomend aanzicht met een decentrale plaatsing van de hoogspanningsdraden;

Figuur 5: een schematisch doorsnedeaanzicht van een tweede structuur van een filter volgens de uitvinding;

Figuur 6: een met figuur 5 overeenkomend aanzicht met een decentrale plaatsing van de hoogspanningsdraden;

Figuur 7: een schematisch doorsnedeaanzicht van een derde structuur van een filter volgens de uitvinding;

Figuur 8: een met figuur 7 overeenkomend aanzicht met een decentrale plaatsing van de hoogspanningsdraden;

Figuur 9: een schematisch perspectivisch aanzicht van een rooster volgens een vierde structuur van de onderhavige uitvinding; en

Figuur 10: een schematisch perspectivisch aanzicht van een autoweg, waar een filter volgens de uitvinding op een geluidswal is geplaatst.

In figuur 1 is een in zijn geheel met 1 aangeduid elektrostatisch filter getoond. Het filter 1 omvat een kast 2, die is samengesteld uit een onderwand 3, een bovenwand 4 en twee zijwanden 5, 6. De wanden zijn bij voorkeur van elektrisch isolerend materiaal vervaardigd, maar in het bijzonder de zijwanden kunnen als alternatief van metaal zijn vervaardigd. Tussen de zij wanden 5, 6 is een aantal metalen roosters 7 met een open, zich herhalende structuur geplaatst, bijvoorbeeld in de vorm van een gaas. Tussen de onderwand 3 en de bovenwand 4 is een aantal metalen draden 8 gespannen, die zich door in de roosters 7 aanwezige openingen heen uitstrekken.

Door middel van een niet in de tekening weergegeven gelijkspanningsbron wordt tussen de roosters 7 en de draden 8 een hoogspanning aangelegd, bij voorkeur met de negatieve spanning op de draden 8 en met geaarde roosters 7. Als gevolg daarvan ontstaat tussen de draden 8 en de geaarde roosters 7 een elektrische veld dat fijne deeltjes, als gevolg van influentie elektrostatische krachten naar de roosters 7 voert, waar zij neerslaan. Doordat het elektrische veld hoge waarden bereikt bij de draden 8, treedt daar het corona-effect op dat de deeltjes ioniseert waardoor de deeltjes elektrisch worden geladen en de door het veld op de deeltjes uitgeoefende krachten worden vergroot. Dit principe is overigens bekend uit de stand van de techniek. De in figuur 1 afgebeeld configuratie is in het bijzonder geschikt voor het filteren van horizontale luchtstromen, zoals weergegeven door de pijl 10.

In figuur 2 is een soortgelijk filter getoond, dat in het bijzonder geschikt is voor het filteren van verticale luchtstromen. De configuratie van het filter komt dan ook overeen met die van het in figuur 1 afgebeelde filter 1, met dien verstande dat het filter over een hoek van 90° is gekanteld. Hierbij zijn de boven- en onderwand 3, 4 niet meer als zodanig aanwezig, maar fungeren zij als zijwanden. Deze wanden zijn in de conclusies aangeduid als ‘andere wanden’.

Hierbij wordt opgemerkt dat in plaats van de hierboven toegelichte configuratie met gesloten wanden, het eveneens mogelijk is gebruik te maken van frames voor het bevestigen van de draden en de roosters. Dit maakt niet alleen het gehele filter meer open, waardoor de luchtweerstand nog kleiner wordt, maar maakt het filter ook minder zichtbaar en maakt het filter bruikbaar voor gas stromen in meerdere verschillende richtingen.

Figuur 3 toont de configuratie van een rooster dat wordt gevormd door een aantal zich parallel uitstrekkende draadvormige geleiders 21. De zich tussen deze geleiders uitstrekkende draden 8 zijn als puntjes in de tekening weergegeven. Hieruit blijkt dat in een opening tussen twee naburige geleiders verscheidene draden 8 zijn aangebracht. De draden 8 zijn in het midden van de afstand tussen de geleiders 21 geplaatst om het elektrische veld zo homogeen mogelijk te maken.

Bij de in figuur 4 weergegeven uitvoeringsvorm, die in grote lijnen overeenkomt met de in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm, zijn de draden 8 dichter bij één van beide geleiders 21 geplaatst om een meer inhomogeen veld te verkrijgen opdat door de lokaal hogere veldsterkte meer ionisatie optreedt.

De in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm heeft een rooster van zich dwars op elkaar uitstrekkende geleiders 22, 23, die telkens vierkante openingen 24 insluiten waar de draden 8 zich doorheen uitstrekken. Bij de getoonde uitvoeringsvorm zijn de draden 8 het midden van de vierkante openingen 24 aangebracht. Het is overigens ook mogelijk de geleiders 22, 23 in beide richting onder verschillende afstanden te plaatsen, zodat rechthoekige openingen 24 met paren zijden met onderling verschillende lengte ontstaan.

De in figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm, die hoofdzakelijk overeenkomt met de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm zijn de draden 8 telkens buiten het centrum van de opening 24 geplaatst voor het verkrijgen van een lokaal grotere veldsterkte.

Het zal duidelijk zijn dat talloze configuraties van het rooster mogelijk zijn, zoals die van op elkaar aansluitende regelmatige zeshoeken 26, die in figuur 7 is weergegeven. Ook hierbij kunnen de zeshoeken 26 afwijken van de regelmatige vorm en/of kunnen de draden buiten het centrum zijn geplaatst. Hierbij ontstaat een enigszins op kippengaas gelijkende configuratie.

Het is in principe mogelijk ook gebruik te maken van op elkaar aansluitende driehoeken, maar deze leiden tot gebieden in de nabijheid van de hoeken waarbij de veldsterkte erg laag is, en dus weinig effectief is.

In figuur 8 is een uitvoeringsvorm weergegeven van op elkaar aansluitende regelmatige achthoeken 28. Deze vormen nog een betere benadering van een cirkel dan een zeshoek, zodat nog een regelmatiger elektrisch veld wordt opgewekt. Daar regelmatige achtvlakken geen volledige vlakvulling opleveren, blijven ineffectieve vierkanten 29 over. Dit geldt overigens ook voor ronde vormen, die in principe eveneens zouden kunnen worden toegepast.

In figuur 9 is een schematisch aanzicht getoond van een rooster in de vorm van een cirkelcilinder 40. Het rooster 40 is samengesteld uit een netwerk van zeshoeken, die bij benadering volgens een cirkelcilinder zijn gerangschikt. Hierbij strekt de draad 8 zich door het centrum van de cirkelcilinder heen uit. Een dergelijke structuur wordt ook wel aangeduid als een honingraatstructuur. De honingraatstructuur heeft het voordeel dat deze volumevullend kan worden toegepast, daar de bij benadering cilindrische buizen in elke sectie een zeshoekige dwarsdoorsnede hebben, die immers vlakvullend kan worden gerangschikt. Dit voordeel wordt gecombineerd met een sterk homogeen elektrisch veld.

Ten slotte toont figuur 10 een configuratie van een autoweg 31 die aan weerszijden is voorzien van een geluidswand 32, waarvan er in de tekening slechts één is weergegeven. De geluidswanden 32 zijn elk op een voet 33 geplaatst en op de bovenrand van de geluidswand 32 is een reeks filters lvolgens de uitvinding geplaatst. De hoogte van de geluidswand 32 is zodanig dat de filters 1 alleen met klimmateriaal kunnen worden bereikt. De voor voeding van de filters 1 noodzakelijke voedingseenheden zijn geplaatst in in de geluidswand 32 geïntegreerde kasten, dan wel tegen de buitenzijde van de geluidswand geplaatste kasten, die niet in de tekening zijn weergegeven. Deze voedingseenheden kunnen worden gevoed door het openbare net of door op de filters aangebrachte, evenmin weergegeven foto-voltaïsche eenheden.

Ten slotte wordt gewezen op de niet in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm, waarbij de filters 1 tegen een gevel zijn geplaatst. Zoals reeds is aangegeven, zijn dergelijke filters 1 ingericht voor doorstroming in verticale richting, zoals in figuur 2 is getoond. Hierbij kan, om het open karakter van het filter te accentueren, worden overwogen de wanden 3, 4, 5, 6 van het filter 1, in het bijzonder de van de gevel afgekeerde wand eveneens als een rooster uit te voeren. Deze laatste uitvoeringsvorm is eveneens geschikt voor toepassing op of langs autowegen, maar ook in andere situaties waarin een lage concentratie van fijnstof aanwezig is in de atmosfeer.

De hierboven toegelichte structuren kunnen met verschillende afmetingen worden vervaardigd. Thans wordt voorzien dat de diameter van de draad in de grootteorde van lmm dient te liggen om tot een goede opwekking van corona te kunnen komen. Voor de geleiders waar de roosters uit zijn vervaardigd, zal de dikte tussen 1 mm en 3 mm liggen. De maasgrootte van de honingraatstructuur ligt, naar verwachting tussen 10 mm en 30 mm en de diameter van deze structuur, naar verwachting tussen 40 mm en 50 mm.

Het zal duidelijk zijn dat talloze wijzigingen op de hierboven besproken uitvoeringsvormen kunnen worden aangebracht binnen het kader van de uitvinding, zoals bepaald door de conclusies.

Claims (24)

1. Elektrostatisch filter voor het uit gas verwijderen van stof, waarbij het filter omvat: - een eerste elektrisch geleidende structuur; - een binnen de eerste elektrisch geleidende structuur gerangschikte, maar ten opzichte van de eerste elektrische geleidende structuur elektrisch geïsoleerde tweede elektrisch geleidende structuur; - een tussen de eerste en de tweede geleidende structuur schakelbare spanningsbron, die is ingericht voor het tussen de geleidende structuren aanleggen van een elektrische spanning, die het in het gas tussen de structuren aanwezige stof op één van deze geleidende structuren doet neerslaan; en - gastoevoermiddelen voor het tussen de structuren door heen voeren van de gasstroom waaruit het stof dient te worden verwijderd, met het kenmerk, - dat de eerste structuur een aantal van openingen voorziene roosters omvat; en - dat de tweede structuur een aantal zich elk dwars op de roosters door de daarin aangebrachte openingen heen uitstrekkende draden omvat.

2. Elektrostatisch filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de roosters zich elk in een plat vlak uitstrekken.

3. Elektrostatisch filter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de gastoevoermiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van het gas met een stroomrichting die zich hoofdzakelijk parallel aan het vlak van de roosters uitstrekt.

4. Elektrostatisch filter volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de roosters zich in een enkele richting onderling parallel, onder regelmatige afstanden uitstrekken de geleiders omvatten en dat tussen elk paar geleiders zich een aantal draden uitstrekt.

5. Elektrostatisch filter volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de draden zich in het midden tussen elk paar geleiders uitstrekken.

6. Elektrostatisch filter volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de roosters zich volgens een regelmatige tweedimensionale structuur uitstrekkende geleiders omvatten en dat de draden zich door in de roosters gevormde gaten heen uitstrekken.

7. Elektrostatisch filter volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de geleiders zich in twee hoofdzakelijk loodrecht op elkaar staande richtingen, onder regelmatige afstanden gerangschikt uitstrekken.

8. Elektrostatisch filter volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de geleiders een hexagonale regelmatige structuur hebben.

9. Elektrostatisch filter volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de draden zich door het centrum van de gaten uitstrekken.

10. Elektrostatisch filter volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draden zich in horizontale richting uitstrekken en dat de roosters zich in verticale richting uitstrekken.

11. Elektrostatisch filter volgens één van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de draden zich in verticale richting uitstrekken en dat de roosters zich in horizontale richting uitstrekken.

12. Elektrostatisch filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de roosters zich in een driedimensionale structuur uitstrekken.

13. Elektrostatisch filter volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de roosters een hoofdzakelijk ronde cilindrische structuur hebben en dat de draden zich parallel aan de as van de cilindrische structuur in de structuur uitstrekken.

14. Elektrostatisch filter volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de roosters de structuur van een honingraat hebben.

15. Elektrostatisch filter volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de gastoevoermiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van het gas met een stroomrichting die zich hoofdzakelijk dwars op de as van de cilindrische structuur uitstrekt.

16. Elektrostatisch filter volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidende structuur is geaard en dat de negatieve aansluiting van de spanningsbron verbindbaar is met de draden.

17. Elektrostatisch filter volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidende structuur van gegalvaniseerd staal is vervaardigd en dat de draden van roestvast staal zijn vervaardigd.

18. Elektrostatisch filter volgens één van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het filter is voorzien van een zich langs een aantal buitenvlakken van het filter uitstrekkend frame waaraan de draden en de roosters zijn bevestigd.

19. Elektrostatisch filter volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat tenminste twee delen van het frame van elektrisch isolerend materiaal zijn vervaardigd en dat de draden met deze delen zijn verbonden en aan de buitenzijde van één van deze delen onderling elektrisch zijn verbonden.

20. Elektrostatisch filter met een lijnvormige configuratie, met het kenmerk, dat het filter is samengesteld uit een reeks elektrostatische filters volgens een van de voorafgaande conclusies, die op elkaar aansluitend naast elkaar zijn geplaatst.

21. Elektrostatisch filter volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het filter is gedimensioneerd voor het verwijderen van fijnstof.

22. Elektrostatisch filter volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het filter is ingericht om naast een autoweg te worden geplaatst.

23. Elektrostatisch filter volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het filter is ingericht om in of op een naast een autoweg geplaatste geluidswerende structuur te worden aangebracht.

24. Elektrostatisch filter volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het filter is ingericht om aan de autowegzijde van een naast de autoweg geplaatste structuur op afstand van de grond te worden bevestigd.