NL2011889C2

NL2011889C2 - DEVICE FOR POSITIONING A PROJECTOR.

Info

Publication number: NL2011889C2
Application number: NL2011889A
Authority: NL
Inventors: Dennis Olfers; Luc Louis Isabella Muris
Original assignee: Vogel S Holding Bv
Priority date: 2013-12-04
Filing date: 2013-12-04
Publication date: 2015-06-08
Also published as: FR3014045A1; FR3014045B1; DE202014105680U1

Abstract

A device for positioning a projector, the apparatus comprising: a base member, an adjustment member, which is provided with a fixing member to secure a projector to it, and that, at least horizontal pivot axis is pivotally connected to the base member about a use, wherein includes the base member locking means to lock the adjustment member relative to the base member in a pivotal position, wherein the adjusting member includes an at least partially arcuate adjusting body and the base member includes an arc shape of the adjusting respective arcuate passage, through which runs the adjusting body, wherein the locking means one provided on the adjusting body upper clamping part and a provided below the adjusting body lower clamping part comprise that are provided to be pushed toward one another to accommodate the adjusting element between the upper clamping part and the lower clamping part clampingly, and wherein the locking means comprise a pulling element, acting between the upper clamping part and the lower clamping part, to push to the upper clamping part and the lower clamp member each other, characterized in that the locking means comprise a nut with a first nut part and a second nut part, by rotating the first nut part and the second nut portion about a pivot axis relative to each other, the first nut part and the second nut part away from each other to move in a first rotational direction, the nut parts forces on parts of the base body in order to claim the traction member to train, and to the by rotating the first nut part and the second nut member about the axis of rotation relative to each other in a second rotational direction opposite the first direction of rotation, the first nut part and the second nut part toward to move to relieve the tension member.

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het positioneren van een projector.Short indication: Device for positioning a projector.

BeschrijvingDescription

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het positioneren van een projector volgens de aanhef van conclusie 1.The present invention relates to a device for positioning a projector according to the preamble of claim 1.

Een dergelijke inrichting wordt getoond in de figuren van de Chinese publicatie CN 2022288878 U. Bij deze inrichting kan een gebruiker het verstelorgaan blokkeren door bediening van een kantelbare hendel. Het is inherent aan deze inrichting dat het verstelorgaan tijdens bediening van de kantelbare hendel aanmerkelijk beweegt hetgeen een nauwkeurige positionering van de projector in de weg staat.Such a device is shown in the figures of the Chinese publication CN 2022288878 U. With this device, a user can block the adjusting member by operating a tilting lever. It is inherent in this device that the adjusting member moves considerably during operation of the tilting handle, which hinders accurate positioning of the projector.

De uitvinding beoogt een positioneringsinrichting te verschaffen die een robuuste en gemakkelijke wijze van blokkering van het verstelorgaan in een gewenste zwenkstand mogelijk maakt. Hiertoe kenmerkt de inrichting zich door de kenmerkende maatregelen van conclusie 1. De blokkering van het stellichaam kan dankzij de toepassing van de klemdelen die respectievelijk aangrijpen op de bovenzijde en de onderzijde van het stellichaam kan vanwege die aangrijping robuuster zijn dan de blokkering volgens de stand van de techniek omdat een groter oppervlak van het stellichaam beschikbaar is om te worden aangegrepen door de klemdelen. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding is het overigens niet alleen mogelijk dat de beide klemdelen absoluut gezien naar elkaar toe bewegen maar ook dat één van beide klemdelen een vaste positie inneemt en het andere klemdeel naar het ene klemdeel wordt geforceerd/bewogen om de gewenste inklemming van het stellichaam te realiseren. De benodigde klemkracht kan op constructief voordelige wijze worden gerealiseerd doordat de blokkeermiddelen een trekorgaan omvatten dat werkzaam is tussen het bovenste klemdeel en op het onderste klemdeel voor het naar elkaar toe forceren van het bovenste klemdeel en het onderste klemdeel. Onder gebruikmaking van de wartel kan de blokkering relatief eenvoudig en snel en bij voorkeur handmatig, dat wil zeggen zonder gebruik making van gereedschap, worden gerealiseerd. Daarbij is het van belang te begrijpen dat men handelingen die noodzakelijk zijn om de blokkering te realiseren vaak op onhandige posities moet uitvoeren, bijvoorbeeld staande op een ladder.The invention has for its object to provide a positioning device which enables a robust and easy way of blocking the adjusting member in a desired pivoting position. To this end, the device is characterized by the characterizing features of claim 1. The blocking of the adjusting body can, thanks to the use of the clamping parts which respectively engage on the upper side and the underside of the adjusting body, be more robust because of said engagement than the blocking according to the position of the technique because a larger surface of the adjusting body is available to be engaged by the clamping parts. Within the scope of the present invention, it is otherwise not only possible that the two clamping parts move towards each other in absolute terms, but also that one of the two clamping parts takes a fixed position and the other clamping part is forced / moved to the one clamping part in order to obtain the desired clamping. of the adjusting body. The required clamping force can be realized in a constructionally advantageous manner in that the blocking means comprise a tension member which is active between the upper clamping member and on the lower clamping member for forcing the upper clamping member and the lower clamping member towards each other. Using the swivel, the blocking can be realized relatively simply and quickly and preferably manually, i.e. without the use of tools. In this context it is important to understand that actions that are necessary to realize the blockage often have to be carried out in awkward positions, for example standing on a ladder.

Een uitermate gunstige uitvoeringsvorm wordt verkregen indien het basisorgaan een boven het stellichaam voorzien bovenste opsluitdeel en een onder het stellichaam voorzien onderste opsluitdeel omvat welk bovenste opsluitdeel en welk onderste opsluitdeel samen daartussen de boogvormige doorgang bepalen het bovenste klemdeel wordt gevormd door het bovenste opsluitdeel en het onderste klemdeel wordt gevormd door het onderste opsluitdeel. Aldus wordt het aantal benodigde onderdelen van de inrichting beperkt terwijl bovendien het stellichaam over een relatief groot oppervlak kan worden aangegrepen voor de inklemming van het stellichaam door de beide opsluitdelen.An extremely favorable embodiment is obtained if the basic member comprises an upper retaining member provided above the adjusting body and a lower retaining member provided below the adjusting body, which upper retaining member and said lower retaining member together define between the arcuate passage the upper clamping member is formed by the upper retaining member and the lower retaining member clamping part is formed by the lower retaining part. The number of parts of the device required is thus limited, while moreover the adjusting body can be engaged over a relatively large surface for the clamping of the adjusting body by the two retaining parts.

Indien het verstellichaam een opening heeft en het trekorgaan zich door de opening heen uitstrekt kan een gunstige belasting op mechanisch belaste onderdelen van de positioneringsinrichting worden verkregen.If the adjusting body has an opening and the pulling member extends through the opening, a favorable load on mechanically loaded parts of the positioning device can be obtained.

Laatstgenoemd voordeel is ook aan de orde indien het trekorgaan een hartlijn heeft die het centrum van de boogvorm van het stellichaam snijdt.The latter advantage also applies if the tension member has a center line which intersects the center of the arcuate shape of the adjusting body.

Een gunstige belasting op onderdelen van de positioneringsinrichting kan worden verkregen indien het trekorgaan zich door de wartel heen uitstrekt en/of indien het trekorgaan een hartlijn heeft die samen valt met de draai-as.A favorable load on parts of the positioning device can be obtained if the pulling member extends through the swivel and / or if the pulling member has a center line that coincides with the axis of rotation.

In zijn algemeenheid geldt dat bij voorkeur ten minste één van het eerste warteldeel en het tweede warteldeel ten minste één concentrisch ten opzichte van de draai-as voorziene hellende rand heeft waarlangs ten minste één tegendeel van de andere van het eerste warteldeel en het tweede warteldeel tijdens verdraaiing van de wartel verloopt.In general, it holds that preferably at least one of the first swivel part and the second swivel part has at least one inclined edge concentrically to the axis of rotation along which at least one counterpart of the other of the first swivel part and the second swivel part during rotation of the swivel proceeds.

Bij verdere voorkeur verloopt de hellende rand over maximaal 360 graden. Aldus kan de blokkering worden bewerkstellig door de wartel over maximaal één volledige omwenteling te verdraaien. Bovendien kunnen dergelijke warteldelen in relatief eenvoudige matrijzen worden geproduceerd.The sloping edge preferably extends over a maximum of 360 degrees. The blocking can thus be achieved by turning the swivel over a maximum of one full revolution. Moreover, such swivel parts can be produced in relatively simple molds.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft ten minste één van het eerste warteldeel en het tweede warteldeel drie afzonderlijke concentrisch ten opzichte van de draai-as voorziene hellende randen die ieder op dezelfde axiale positie zijn gelegen en die over op elkaar aansluitende 120 graden verlopen. Door gebruik te maken van drie hellende randen wordt een bijzonder stabiele interactie tussen het eerste warteldeel en het tweede warteldeel gerealiseerd. Doordat de voor blokkering noodzakelijke verdraaiing maximaal 120 graden is, kan in één handmatige slag van de wartel de blokkering worden gerealiseerd. Ook dergelijke warteldelen kunnen in relatief eenvoudige matrijzen worden geproduceerd.According to a further preferred embodiment, at least one of the first swivel part and the second swivel part has three separate sloping edges which are provided concentrically with respect to the axis of rotation and which are each situated at the same axial position and which extend over 120 degrees adjoining each other. By using three inclined edges, a particularly stable interaction between the first swivel part and the second swivel part is realized. Because the rotation required for blocking is a maximum of 120 degrees, the blocking can be realized in one manual stroke of the swivel. Such swivel parts can also be produced in relatively simple molds.

Het is gebleken dat indien de helling van de hellende rand dusdanig is dat bij verdraaiing van de wartel in de eerste draairichting over 10 graden, het eerste warteldeel en het tweede warteldeel over een afstand gelegen tussen 0,15 mm en 0,35 mm van elkaar af bewegen, snel een robuuste blokkering kan worden verkregen.It has been found that if the inclination of the inclined edge is such that when the swivel is turned in the first direction of rotation by 10 degrees, the first swivel part and the second swivel part over a distance between 0.15 mm and 0.35 mm from each other moving away, a robust block can be obtained quickly.

Een uitermate gunstige uitvoeringsvorm kan verder worden verkregen indien het basisorgaan een verder bevestigingsorgaan omvat via welke de inrichting kan worden bevestigd aan de omgeving van de inrichting waarbij het basisorgaan koppelmiddelen omvat voor het losmaakbaar koppelen van een, bij voorkeur bovenste, uiteinde van het trekorgaan en het verder bevestigingsorgaan. Via het verdere bevestigingsorgaan is het trekorgaan aldus verbonden met de omgeving van de inrichting, zoals dat typisch een plafond van een ruimte is, waarbij een starre verbinding tussen die omgeving en de positioneringsinrichting volgens de uitvinding kan worden verkregen.An extremely favorable embodiment can further be obtained if the base member comprises a further fastening member via which the device can be attached to the environment of the device wherein the base member comprises coupling means for releasably coupling a, preferably upper, end of the pulling member and the further fastener. Via the further fastening member the pulling member is thus connected to the environment of the device, as it is typically a ceiling of a room, whereby a rigid connection between that environment and the positioning device according to the invention can be obtained.

Een in praktijk praktische uitvoeringsvorm wordt verkregen indien de wartel tussen het verder bevestigingsorgaan en het verstelorgaan is voorzien.A practical embodiment is obtained if the swivel is provided between the further fixing member and the adjusting member.

Een starre verbinding tussen de positioneringsinrichting en de omgeving van de positioneringsinrichting kan met name zeer eenvoudig worden gerealiseerd indien één van het eerste warteldeel en het tweede warteldeel bij verdraaiing van de wartel in de eerste draairichting naar het verdere bevestigingsorgaan beweegt voor het creëren van een drukbelasting op het verdere bevestigingsorgaan. De drukbelasting draagt zorg voor een starre koppeling tussen omgeving en positioneringsinrichting met name indien de drukbelasting op afstand van de draai-as wordt gerealiseerd.A rigid connection between the positioning device and the surroundings of the positioning device can in particular be realized very simply if one of the first swivel part and the second swivel part moves to the further fixing member when the swivel is rotated in the first direction of rotation to create a pressure load on the further fastener. The pressure load ensures a rigid coupling between environment and positioning device, in particular if the pressure load is realized at a distance from the axis of rotation.

Binnen laatstgenoemd kader geniet het de voorkeur dat het verdere bevestigingsorgaan een ronde dwarsdoorsnede heeft. De drukbelasting kan dan op die ronde dwarsdoorsnede worden uitgeoefend waarbij de grootte van de drukbelasting kan worden ingesteld door geschikte verdraaiing van de wartel in de eerste draairichting.Within the latter framework, it is preferred that the further fixing member has a round cross-section. The pressure load can then be exerted on that round cross-section, whereby the magnitude of the pressure load can be adjusted by suitable rotation of the swivel in the first direction of rotation.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar figuur 1 die een isometrische explosieweergave van een positioneringsinrichting 1 volgens de uitvinding toont.The invention will be explained in more detail below with reference to the description of a possible embodiment of the present invention with reference to figure 1 which shows an isometric explosion representation of a positioning device 1 according to the invention.

Positioneringsinrichting 1 omvat een samengesteld basisorgaan 2 en een samengesteld verstelorgaan 3. Verstelorgaan 3 omvat een schijfvormige bevestigingsplaat 4 met drie, over circa 120 graden verlopende spiraalvormige groeven 5. Via een drietal niet nader getoonde armen kan een projector met bevestigingsplaat 4 worden verbonden op een wijze die de vakman op zich bekend is, bijvoorbeeld zoals deze bekend is van de plafondsteun van de firma Vogel’s die op de markt wordt aangeboden onder de naam PPC 1000. Bevestigingsplaat 4 omvat twee tegenover elkaar gelegen opstaande randen 6, ieder met twee horizontaal georiënteerde sleufgaten 7 en daartussen een rond gat 8 dat is voorzien van een inwendig schroefdraad.Positioning device 1 comprises a composite base member 2 and a composite adjusting member 3. Adjusting member 3 comprises a disc-shaped mounting plate 4 with three spiral grooves extending over approximately 120 degrees 5. A projector can be connected to mounting plate 4 via three arms (not shown in more detail) which is known per se to the person skilled in the art, for example as known from the ceiling support of Vogel's which is offered on the market under the name PPC 1000. Fastening plate 4 comprises two opposite upright edges 6, each with two horizontally oriented slotted holes 7 and between them a round hole 8 provided with an internal screw thread.

In geassembleerde toestand bevindt een koppellichaam 28 zich tussen de opstaande randen 6. Het koppellichaam 28 heeft een viertal boringen 9 die in lijn zijn gelegen met sleufgaten 7. In ieder van de boringen 9 is een koppelpen 10 opgenomen die zich door het bijbehorend sleufgat 7 uitstrekt. Aan de bovenzijde omvat koppellichaam 28 twee opstaande randen 11 ieder met een U-vormige uitsparing 12. In de U-vormige uitsparingen 12 rusten de uiteinden van een wormwiel 13. In de uiteinden van het wormwiel 13 zijn op de hartlijn daarvan zeskantige uitsparingen 14 voorzien.In the assembled state, a coupling body 28 is located between the raised edges 6. The coupling body 28 has four bores 9 which are aligned with slot holes 7. A coupling pin 10 is received in each of the bores 9 and extends through the associated slot hole 7. . At the top, coupling body 28 comprises two upright edges 11, each with a U-shaped recess 12. The ends of a worm gear 13 rest in the U-shaped recesses 12. In the ends of the worm gear 13, hexagonal recesses 14 are provided on the axis thereof. .

Verstelorgaan 3 omvat verder een uit plaatmateriaal vervaardigd stellichaam 15 met een boogvormig steldeel 16 aan ieder van twee tegenover elkaar gelegen uiteinden waarvan het stellichaam 15 is voorzien van een neerwaarts gerichte rand 17. In ieder van de neerwaarts gerichte randen 17 zijn twee concentrische boogvormige sleufgaten 18 en daartussen een rond gat 19 voorzien. In geassembleerde toestand strekken de neerwaarts gerichte randen 17 zich juist uit aan de buitenzijde van de opstaande randen 6 van bevestigingsplaat 4 en strekken koppelpennen 10 zich door de sleufgaten 18 en 7 uit. Verder zijn bouten 29 via gaten 19 in gaten 8 verdraaid. Op een wijze die navolgend niet nader zal worden toegelicht maar op zich bekend van de eerder genoemde plafondsteun PPC 1000 kan de combinatie van het koppellichaam 28 en de bevestigingsplaat 4, alsmede de eventueel met de bevestigingsplaat 4 verbonden projector om een horizontale zwenkas zwenken ten opzichte van het stellichaam 15 waarbij de koppelpennen 10 zich door de lengte van sleufgaten 18 bewegen. De genoemde zwenkas valt samen met de hartlijnen van bouten 29, en gaten 8 en 19.Adjustment member 3 further comprises an adjusting body 15 made of sheet material with an arcuate adjusting part 16 at each of two opposite ends of which the adjusting body 15 is provided with a downwardly directed edge 17. In each of the downwardly directed edges 17 are two concentric arcuate slot holes 18 and a round hole 19 is provided between them. In assembled condition, the downwardly directed edges 17 extend just on the outside of the upright edges 6 of mounting plate 4 and coupling pins 10 extend through the slotted holes 18 and 7. Furthermore, bolts 29 are turned through holes 19 into holes 8. In a manner which will not be explained in more detail below but known per se from the aforementioned ceiling support PPC 1000, the combination of the coupling body 28 and the mounting plate 4, as well as the projector possibly connected to the mounting plate 4, can pivot about a horizontal pivot axis relative to the adjusting body 15, wherein the coupling pins 10 move through the length of slot holes 18. Said pivot axis coincides with the center lines of bolts 29, and holes 8 and 19.

In het boogvormig steldeel 16 van het stellichaam 15 is een in bovenaanzicht rechthoekig en in zijaanzicht boogvormige uitsparing 20 voorzien. De twee tegenover elkaar gelegen langsranden van uitsparing 20 zijn voorzien van vertandingen 21. In geassembleerde toestand zijn deze vertandingen 21 in aangrijping met de schroefdraad van wormwiel 13. Rotatie van wormwiel 13 om de hartlijn daarvan, welke rotatie teweeg kan worden gebracht door rotatie van een inbussleutel die in één van de twee zeskantige uitsparingen 19 steekt, zal er toe leiden dat stellichaam 15 om een horizontale zwenkas gaat zwenken waarbij het boogvormig steldeel 16 in zijn eigen vlak blijft. De betreffende zwenkas valt samen met de hartlijn van de boogvorm van steldeel 16.In the arc-shaped adjusting part 16 of the adjusting body 15, a recess 20 is provided which is rectangular in plan view and curved in side view. The two opposite longitudinal edges of recess 20 are provided with teeth 21. In the assembled state, these teeth 21 engage the screw thread of worm gear 13. Rotation of worm gear 13 about its axis, which rotation can be brought about by rotation of a Allen key that protrudes into one of the two hexagonal recesses 19 will cause adjusting body 15 to pivot about a horizontal pivot axis with the arc-shaped adjusting part 16 remaining in its own plane. The pivot axis in question coincides with the center line of the arc shape of frame part 16.

Het basisorgaan 2 omvat een in hoofdzaak schijfvormig onderste opsluitdeel 31 en eveneens in hoofdzaak schijfvormig bovenste opsluitdeel 32. Het onderste opsluitdeel 31 bevindt zich direct onder het boogvormig steldeel 16 van stellichaam 15 terwijl het bovenste opsluitdeel 32 zich juist daarboven bevindt. Aan de naar het boogvormig steldeel 16 gerichte zijde is het onderste opsluitdeel 31 gebogen vormgegeven waarbij de boogvorm aansluit op die van steldeel 16. Aan de naar boogvormig steldeel 16 gerichte onderzijde heeft het bovenste opsluitdeel 32 eveneens een gebogen vorm die aansluit op de boogvorm van steldeel 16. Het onderste opsluitdeel 31 en het bovenste opsluitdeel 32 bepalen derhalve daartussen een boogvormige doorgang waarvan de boogvorm overeenkomt met die van steldeel 16. Steldeel 16 van stellichaam 15 strekt zich door deze doorgang heen uit.The base member 2 comprises a substantially disc-shaped lower retaining part 31 and also substantially disc-shaped upper retaining part 32. The lower retaining part 31 is located directly below the arcuate adjusting part 16 of adjusting body 15 while the upper retaining part 32 is located just above it. On the side facing the arc-shaped adjusting part 16, the lower confining part 31 is curved, the arc shape connecting to that of the adjusting part 16. On the underside facing arc-shaped adjusting part 16, the upper confining part 32 also has a curved shape which connects to the arc shape of the adjusting part 16. The lower retaining part 31 and the upper retaining part 32 therefore define between them an arc-shaped passage whose arc shape corresponds to that of the adjusting part 16. The adjusting part 16 of the adjusting body 15 extends through this passage.

Basisorgaan 2 omvat verder onder het onderste opsluitdeel 31 een stalen beugel 33 dat in geassembleerde toestand van positioneringsinrichting 1 een behuizing vormt voor de opstaande randen 11 en wormwiel 13. Het onderste opsluitdeel 31 rust op beugel 33. Aan de bovenzijde van beugel 33 omvat basisorgaan 2 een trekstang 34. Aan het bovenste uiteinde van trekstang 34 is deze voorzien van schroefdraad dat samenwerkt met moer 35 welke later nog zal worden besproken. De trekstang 34 strekt zich uit door centrale doorgangen die zijn voorzien in het onderste opsluitdeel 31 en het bovenste opsluitdeel 32 alsmede door uitsparing 20 van het stellichaam 15.Base member 2 further comprises under the lower retaining part 31 a steel bracket 33 which, in the assembled state of positioning device 1, forms a housing for the raised edges 11 and worm gear 13. The lower retaining part 31 rests on bracket 33. At the top of bracket 33 comprises basic member 2 a tie rod 34. At the upper end of tie rod 34, it is provided with a thread that cooperates with nut 35, which will be discussed later. The pull rod 34 extends through central passages provided in the lower retaining member 31 and the upper retaining member 32 as well as through recess 20 of the adjusting body 15.

Basisorgaan 2 omvat verder een wartel 36 waardoorheen trekstang 34 zich in geassembleerde toestand ook uitstrekt. Wartel 36 heef een eerste warteldeel 37 en een tweede warteldeel 38. De wartel 36 is centraal boven het bovenste opsluitdeel 32 voorzien. Hiertoe omvat het bovenste opsluitdeel 32 een centreringsdeel 51 met een hellende schuine rondgaande flank 52. Aan de onderzijde is het eerste warteldeel 37 voorzien van een niet nader getoonde uitsparing die overeenkomstig is vormgegeven als centreringsdeel 51. Bovenstaand omschreven configuratie maakt het mogelijk dat het bovenste opsluitdeel 32 gemakkelijk om de hartlijn van trekstang 34 ten opzichte van het eerste warteldeel kan verdraaien, hetgeen wenselijk is om een projector te kunnen verstellen.Base member 2 further comprises a swivel 36 through which tie rod 34 also extends in assembled condition. Gland 36 has a first gland part 37 and a second gland part 38. The gland 36 is provided centrally above the upper retaining part 32. To this end, the upper retaining member 32 comprises a centering member 51 with an inclined oblique circumferential flank 52. On the underside, the first swivel member 37 is provided with a recess (not further shown) which is similarly designed as centering member 51. The above-described configuration makes it possible for the upper retaining member 32 can easily rotate about the center line of tie rod 34 relative to the first swivel part, which is desirable for adjusting a projector.

De warteldelen 37 en 38 zijn ingericht om onderling bij verdraaiing van het tweede warteldeel 38 ten opzichte van het eerste warteldeel 37 om een verticale draai-as die samenvalt met de hartlijn van de warteldelen 37, 38 alsmede met de hartlijn van trekstang 34, dusdanig samen te werken dat het eerste warteldeel 37 en het tweede warteldeel 38 zich, afhankelijk van de draairichting, van elkaar af te bewegen of juist naar elkaar toe te bewegen. Anders gezegd wijzigt de axiale afmeting van wartel 36 vanwege verdraaiing van het tweede warteldeel 38 ten opzichte van het eerste warteldeel 37. Hiertoe omvat ieder van de warteldelen 37, 38 op gelijke radiale afstand drie afzonderlijke, concentrisch ten opzichte van de draai-as voorziene, hellende randen 39 respectievelijk 40. Hellende randen 39 zijn naar boven gericht terwijl hellende randen 40 neerwaarts zijn gericht, leder van de drie hellende randen 39 respectievelijk 40 strekken zich uit over een derde volledige omwenteling. De drie hellende randen 39 respectievelijk 40 van ieder van de warteldelen 37, 38 zijn op dezelfde axiale positie gelegen. De helling van de hellende randen 39, 40 is dusdanig dat bij verdraaiing van de wartel over 10 graden (binnen het bereik van 120 graden van iedere hellende rand 39, 40), het eerste warteldeel en het tweede warteldeel over een afstand van 0,25 mm van elkaar af of juist naar elkaar toe bewegen. De hellende randen 39, 40 zijn tijdens werkzaamheid van wartel 36 op elkaar gelegen en werken samen.The swivel parts 37 and 38 are adapted to mutually rotate the second swivel part 38 relative to the first swivel part 37 about a vertical axis of rotation which coincides with the axis of the swivel parts 37, 38 as well as with the axis of the tie rod 34, such together to operate the first swivel part 37 and the second swivel part 38 depending on the direction of rotation, to move away from each other or to move towards each other. In other words, the axial dimension of the swivel 36 changes due to rotation of the second swivel part 38 relative to the first swivel part 37. To this end, each of the swivel parts 37, 38 comprises three separate, concentrically provided with respect to the axis of rotation, radially spaced portions. inclined edges 39 and 40 respectively. Inclined edges 39 are directed upwards, while inclined edges 40 are directed downwards, each of the three inclined edges 39 and 40 extends over a third complete revolution. The three inclined edges 39 and 40, respectively, of each of the swivel members 37, 38 are located at the same axial position. The slope of the inclined edges 39, 40 is such that when the swivel is turned over 10 degrees (within the range of 120 degrees of each inclined edge 39, 40), the first swivel part and the second swivel part over a distance of 0.25 mm apart or moving towards each other. The inclined edges 39, 40 are superimposed during operation of the swivel 36 and cooperate.

Het eerste warteldeel 37 omvat verder in axiale richting gezien onder de hellende randen 39 en in radiale richting gezien aan de buitenzijde van hellende randen 39 naar buiten gerichte vertandingen 41. Het tweede warteldeel 38 omvat eveneens in axiale richting gezien onder hellende randen 40 en in radiale richting gezien aan de buitenzijde van hellende randen 40 vertandingen 42 waarbij de afstand tussen de tanden van de vertandingen 42 aanmerkelijk groter is dan de afstand tussen de tanden van vertandingen 41. Bij verdraaiing van het tweede warteldeel 38 ten opzichte van het eerste warteldeel 37 werken vertandingen 41 en 42 samen, niet alleen om een beperkte weerstand te bieden tegen ongewenste verdraaiing van de warteldelen 37, 38 ten opzichte van elkaar, maar ook om degene die het tweede warteldeel 38 verdraait een tactiele en hoorbare draai-ervaring te verschaffen.The first swivel part 37 further comprises toothings 41 directed outwards in axial direction as seen from inclined edges 39 and radially seen on the outside of inclined edges 39. The second swivel part 38 also comprises axially viewed below inclined edges 40 and in radial direction direction seen on the outside of inclined edges 40 teeth 42, wherein the distance between the teeth of the teeth 42 is considerably greater than the distance between the teeth of teeth 41. When the second swivel part 38 is rotated relative to the first swivel part 37, teeth work 41 and 42 together, not only to offer limited resistance to undesired rotation of the swivel parts 37, 38 relative to each other, but also to provide the person turning the second swivel part 38 with a tactile and audible turning experience.

Het tweede warteldeel 38 is aan de bovenzijde daarvan voorzien van een cirkelvormige oplegrand 53 waarop een positioneringsschijf 54 en een opvulring 55 rusten.The second swivel part 38 is provided on its upper side with a circular bearing edge 53 on which a positioning disc 54 and a spacer ring 55 rest.

Het basisorgaan 2 omvat verder een U-vormige beugel 60 die vormgesloten, althans voor zover dit verdraaiing van beugel 60 om de hartlijn van trekstang 34 betreft, is opgenomen in positioneringsschijf 54. Beugel 60 heeft twee omhoog gerichte staande poten 61 die onderling met elkaar zijn verbonden via afgeknot V-vormig liggend lijfdeel 62. Aan de bovenzijde van staande poten 61 alsmede in lijfdeel 62 zijn respectievelijk gaten 63, 64 voorzien. Nabij het bovenste uiteinde van trekstang 34 strekt deze zich uit door opening 64 waarbij in geassembleerde toestand moer 35 op het schroefdraad dat is voorzien aan dit bovenste uiteinde van trekstang 34 is gedraaid. Tussen de staande poten 61 van beugel 60 omvat basisorgaan 2 een veermechanisme 65 met een liggend buisvormig behuizingsdeel 66 met daarbinnen een veerbehuizingsdeel 67 dat met uitstekende nokken 68 hangt in uitsparingen 69 aan de bovenste uiteinden van de staande poten 61. Het veerbehuizingsdeel 67 heeft een horizontale boring 70 die in geassembleerde toestand in lijn is gelegen met gaten 63. In deze boring 70 bevindt zich een drukveer 71. Aan weerszijden van deze drukveer 71 zijn bout-moer-combinaties 72 voorzien. De moeren van de bout-moer-combinaties 72 zijn opgenomen in uitsparingen 73 van het veerbehuizingsdeel 67 en bevinden zich derhalve in geassembleerde toestand aan de binnenzijden van de staande poten 61. De bouten van de bout-moer combinaties zijn via gaten 63 in de bouten gedraaid. Ervan uit gaande dat de moeren van de bout-moer-combinaties 72 zich aan de buitenzijde van het veerbehuizingsdeel 67 bevinden en dat de bouten in de moeren zijn gedraaid van de bout-moer-combinaties 72 kunnen de bouten in beperkte mate naar elkaar toe worden gedrukt tegen de werking van drukveer 71 in.The base member 2 further comprises a U-shaped bracket 60 which is form-locked, at least insofar as this relates to rotation of bracket 60 about the axis of pull rod 34, is accommodated in positioning disc 54. Bracket 60 has two upright legs 61 which are mutually mutually connected connected via truncated V-shaped lying body part 62. Holes 63, 64 are provided on the top of standing legs 61 and in body part 62, respectively. Near the upper end of tie rod 34, it extends through opening 64 with nut 35 assembled on the thread provided at this upper end of tie rod 34 when assembled. Between the upright legs 61 of bracket 60, base member 2 comprises a spring mechanism 65 with a lying tubular housing part 66 with a spring housing part 67 inside which hangs with protruding projections 68 in recesses 69 at the upper ends of the upright legs 61. The spring housing part 67 has a horizontal bore 70 which, when assembled, is aligned with holes 63. In this bore 70 is a compression spring 71. Bolt-nut combinations 72 are provided on either side of this compression spring 71. The nuts of the bolt-nut combinations 72 are received in recesses 73 of the spring housing part 67 and are therefore in assembled condition on the inner sides of the upright legs 61. The bolts of the bolt-nut combinations are in the bolts via holes 63 turned. Assuming that the nuts of the bolt-nut combinations 72 are located on the outside of the spring housing part 67 and that the bolts are turned in the nuts of the bolt-nut combinations 72, the bolts can be moved towards each other to a limited extent pressed against the action of compression spring 71.

Basisorgaan 2 omvat verder een bevestigingshuls 80 met een open onderzijde. Aan de bovenzijde is bevestigingshuls 80 voorzien van diverse bevestigingsgaten 81 waarmee bevestigingshuls 80 vast kan worden geschroefd aan het plafond van een ruimte. Verder omvat bevestigingshuls 80 in de cilindrische wand daarvan twee tegenover elkaar gelegen gaten 82.Base member 2 further comprises a mounting sleeve 80 with an open bottom. At the top, mounting sleeve 80 is provided with various mounting holes 81 through which mounting sleeve 80 can be screwed to the ceiling of a room. Further, mounting sleeve 80 in its cylindrical wall thereof comprises two opposite holes 82.

De bouten van de bout-moer-combinaties 72 hebben ieder een schijfvormige kop 74 met een kraag 75. De diameter van bevestigingshuls 80 is dusdanig dat beugel 60 daar binnen past. De betreffende diameter komt overeen met die van opvulringen 54, 55.The bolts of the bolt-nut combinations 72 each have a disc-shaped head 74 with a collar 75. The diameter of mounting sleeve 80 is such that bracket 60 fits inside. The relevant diameter corresponds to that of spacer rings 54, 55.

Bij ingebruikstelling van positioneringsinrichting 1 wordt eerst bevestigingshuls 80 tegen een plafond geschroefd. Vervolgens wordt het andere deel van positioneringsinrichting 1 opgehangen aan deze bevestigingshuls 80 door bout-moer-combinaties 72 tegen de werking van drukveer 71 in naar elkaar toe te bewegen waardoor de koppen 74 van de bout-moer-combinaties 74 juist binnen de binnendiameter van bevestigingshuls 80 passen waarna het genoemde andere deel van de positioneringsinrichting 1 omhoog wordt bewogen dusdanig dat de koppen 74 vanwege de werking van drukveer 71 in de gaten 82 vallen. Het makkelijkste is het als dan een projector reeds is bevestigd aan de bevestigingsplaat 4 maar strikt noodzakelijk is dit niet. Vervolgens kunnen de bouten van bout-moer combinaties 72 worden verdraaid zodat deze tegen de binnenzijde van de wand van de bevestingshuls 80 aandrukken voor een starre koppeling.When commissioning positioning device 1 is put into operation, fixing sleeve 80 is first screwed against a ceiling. Subsequently, the other part of positioning device 1 is suspended from this mounting sleeve 80 by moving bolt-nut combinations 72 against the action of compression spring 71, so that the heads 74 of the bolt-nut combinations 74 are just within the inner diameter of the mounting sleeve 80 fit, after which the said other part of the positioning device 1 is moved up such that the heads 74 fall into the holes 82 due to the action of the compression spring 71. It is easiest if a projector has already been attached to the mounting plate 4, but this is not strictly necessary. The bolts of bolt-nut combinations 72 can then be rotated so that they press against the inside of the wall of the mounting sleeve 80 for a rigid coupling.

De warteldelen 37, 38 van wartel 36 zijn in die situatie dusdanig ten opzichte van elkaar verdraaid dat de axiale maat van wartel 36 het kleinste is. Vervolgens wordt het verstelorgaan 3 dusdanig versteld, onder andere door verdraaiing van wormwiel 13, zodanig dat er sprake is van een optimale oriëntatie van de projector. Om deze oriëntatie vervolgens te blokkeren/fixeren wordt het tweede warteldeel 38 over een hoek gelegen tussen 0 en 120 graden gedraaid waardoor de axiale maatvoering van wartel 36 toeneemt. Hierdoor gaat klemming optreden die trekstang 34 (verder) op trek belast. De verdraaiing van moer 35 op de trekstang 34 is hier op afgestemd. Het tweede warteldeel 38 drukt de opvulringen 54, 55 naar boven tegen de onderzijde van de bevestigingshuls 80 aan de omtrek daarvan. Hierdoor ontstaat een zeer starre koppeling tussen bevestigingshuls 80 en het tweede warteldeel 38. Het eerste warteldeel 37 drukt het bovenste opsluitdeel 32 neerwaarts en het steldeel 16 waardoor het boogvormig steldeel 16 van stellichaam 15 ingeklemd wordt tussen het bovenste opsluitdeel 32 en het onderste opsluitdeel 31. Bovendien wordt aldus een verhoogde weerstand tegen verdraaiing van het bovenste opsluitdeel 32 ten opzichte van het eerste warteldeel 37 verhoogt zodat ook de draaistand van de projector om de hartlijn van de trekstang 34 wordt gefixeerd. Vanwege trekstang 34 is er, los van de eventuele rek die optreedt in trekstang 34, sprake van een vaste afstand tussen het onderste opsluitdeel 31 en de beugel 60 of de gaten 82 in bevestigingshuls 80. Aldus vindt dus ook een zeer robuuste blokkering plaats van de zwenkstand van stellichaam 15. Deze blokkering kan uitermate eenvoudig door een persoon teweeg worden gebracht, namelijk slechts door het tweede warteldeel 38 over ten hoogste 120 graden te verdraaien. De blokkering kan ook uitermate eenvoudig ongedaan worden gemaakt, namelijk door het tweede warteldeel 38 over ten hoogste 120 graden in de tegengestelde richting te verdraaien.In that situation, the swivel parts 37, 38 of swivel 36 are rotated relative to each other such that the axial dimension of swivel 36 is smallest. Subsequently, the adjusting member 3 is adjusted such, inter alia, by turning the worm wheel 13, such that there is an optimum orientation of the projector. In order to subsequently block / fix this orientation, the second swivel part 38 is rotated through an angle between 0 and 120 degrees, whereby the axial dimensioning of swivel 36 increases. As a result, clamping will occur which pulls the tie rod 34 (further). The rotation of nut 35 on the tie rod 34 is adjusted to this. The second swivel part 38 presses the spacer rings 54, 55 upwards against the underside of the fixing sleeve 80 at the periphery thereof. This results in a very rigid coupling between fixing sleeve 80 and the second swivel part 38. The first swivel part 37 presses down the upper retaining part 32 and the adjusting part 16, whereby the arcuate adjusting part 16 of adjusting body 15 is clamped between the upper retaining part 32 and the lower retaining part 31. Moreover, an increased resistance to rotation of the upper retaining part 32 relative to the first swivel part 37 is thus increased, so that also the rotation position of the projector is fixed about the center line of the tie rod 34. Because of the drawbar 34, apart from the possible elongation that occurs in the drawbar 34, there is a fixed distance between the lower retaining part 31 and the bracket 60 or the holes 82 in the fixing sleeve 80. Thus, a very robust blocking of the pivoting position of adjusting body 15. This blocking can be brought about extremely easily by a person, namely only by turning the second swivel part 38 through at most 120 degrees. The blocking can also be undone extremely simply, namely by turning the second swivel part 38 through at most 120 degrees in the opposite direction.

De uitvinding is niet beperkt tot de bovenstaand omschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding maar wordt bepaald door de navolgende conclusies. Voor zover in de voorgaande omschrijving van de mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding delen dan wel onderdelen die getoond worden in figuur 1 niet zijn toegelicht, zijn die onderdelen niet specifiek van belang voor de uitvinding en/of reeds bekend uit de plafondsteun PPC 1000 en behoeven zij hier om die reden geen nadere toelichting.The invention is not limited to the embodiment of the invention described above, but is defined by the following claims. Insofar as in the foregoing description of the possible embodiment of the invention parts or parts shown in Figure 1 have not been explained, those parts are not of specific interest to the invention and / or are already known from the ceiling support PPC 1000 and do they need no further explanation here for that reason.

Claims

Device for positioning a projector, comprising a base member, an adjusting member which is provided with a mounting member for mounting the projector thereon and which is pivotally connected to the base member, at least in use, in a horizontal pivot axis, the base member blocking means comprises blocking the adjusting member relative to the base member in a pivotal position, the adjusting member comprising an at least partially arcuate adjusting body and the basic member comprising an arcuate passage corresponding to the arc shape of the adjusting body, through which passage the adjusting body extends, blocking means comprise an upper clamping part provided above the adjusting body and a lower clamping part provided below the adjusting body which are adapted to be forced towards each other for receiving the adjusting body clampingly between the upper clamping part and the lower clamping part and wherein the blocking means comprising a pulling member which is operative between the upper clamping part and the lower clamping part for forcing the upper clamping part and the lower clamping part towards each other, characterized in that the blocking means comprise a swivel with a first swivel part and a second swivel part for passing through pivotal movement of the first swivel part and the second swivel part relative to each other in a first direction of rotation of the first swivel part and the second swivel part with the swivel parts exerting forces on parts of the base member the pulling member and for moving the first swivel part and the second swivel part towards each other by rotating about the axis of rotation of the first swivel part and the second swivel part relative to each other in a second direction of rotation opposite to the first direction of rotation relieve the tension member.

2. Device as claimed in claim 1, characterized in that the basic member comprises an upper retaining part provided above the adjusting body and a lower retaining part provided below the adjusting body, which upper retaining part and which lower retaining part together define the arcuate passage between them and that the upper clamping part is formed by the upper retaining member and the lower clamping member is formed by the lower retaining member.

3. Device as claimed in claim 1 or 2, characterized in that the adjusting body has an opening and the pulling member extends through the opening.

Device as claimed in claim 1, 2 or 3, characterized in that the tension member has a center line which intersects the center of the arcuate shape of the adjusting body.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the pulling member extends through the swivel.

Device as claimed in claim 5, characterized in that the pulling member has a center line which coincides with the axis of rotation.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that at least one of the first swivel part and the second swivel part has at least one sloping edge provided concentrically to the axis of rotation along which at least one opposite part of the other of the first swivel part and the second swivel part expire during rotation of the swivel.

Device as claimed in claim 7, characterized in that the inclined edge extends over a maximum of 360 degrees.

Device as claimed in claim 7 or 8, characterized in that at least one of the first swivel part and the second swivel part has three separate inclined edges concentrically with respect to the axis of rotation, each of which is situated at the same axial position and which is over consecutive 120 degrees.

Device as claimed in claim 7, 8 or 9, characterized in that the inclination of the at least one inclined edge is such that when the swivel is turned in the first direction of rotation by 10 degrees, the first swivel part and the second swivel part over a distance between 0.15 mm and 0.35 mm.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the base member comprises a further attachment member via which the device can be attached to the environment of the device, wherein the base member comprises coupling means for releasably coupling a, preferably upper, end of the pulling member and the further fixing member.

Device as claimed in claim 11, characterized in that the swivel is provided between the further fixing member and the adjusting member.

Device as claimed in claim 11 or 12, characterized in that one of the first swivel part and the second swivel part moves to the further fastening member when the swivel is rotated in the first direction of rotation for creating a pressure load on the further fastening member.

Device as claimed in claim 11, 12 or 13, characterized in that the further fixing member has a round cross-section.