NL2010736C2 - Combinatie van een baan bouwmateriaal en een inrichting voor het snijden van een schutfolie. - Google Patents

Description

Combinatie van een baan bouwmateriaal en een inrichting voor het snijden van een schutfolie

De uitvinding betreft een combinatie van een baan bouwmateriaal, welke ten minste is voorzien van een basislaag met daarop aangebracht een schutfolie, en een inrichting voor het snijden van het schutfolie, welke inrichting omvat: - een frame; - een aan het frame aangebrachte insnijdinrichting met ten minste één insnijdmes, voor het substantieel in de lengterichting insnijden van het bouwmateriaal.

In de bouw is het gebruikelijk om materialen in standaardmaten aan te leveren. Het is vaak wenselijk om, afhankelijk van de afmeting van deze materialen, deze in te korten. Het is bekend om hiervoor snijtafels te gebruiken.

In de bouw wordt er in sommige gevallen gebruik gemaakt van een bouwmateriaal met ten minste een basislaag en een daarop aangebrachte schutfolie. Voorbeelden van dergelijke toepassingen zijn het bedekken van daken, het bekleden van dakgoten en het bedekken van funderingen. Hierbij ligt tussen de basislaag en de schutfolie bijvoorbeeld een adhesielaag, zoals een lijmlaag. Om een dergelijk bouwmateriaal aan te brengen kan het wenselijk zijn om de schutfolie in delen stap voor stap te kunnen verwijderen. Voor dit doel wordt dan het schutfolie gesneden zonder hierbij de basislaag substantieel te beschadigen. De huidige snijtafels zijn slechts geschikt voor het volledig doorsnijden van het materiaal. Wanneer geprobeerd wordt slechts de schutfolie te snijden, is de kans aanzienlijk, dat de basislaag beschadigd wordt.

Dergelijke bouwmaterialen worden doorgaans aangeleverd op een rol. Omdat het lastig is met een gebruikelijke snijtafel slechts de schutfolie te snijden, wordt de rol doorgaans uitgerold en eventueel vastgeklemd, waarna er handmatig in de schutfolie gesneden wordt. Op een dergelijke rol is doorgaans een lengte bouwmateriaal tot ongeveer 20 meter aangebracht. Het gebruik van een dergelijke methode bij dergelijke bouwmaterialen kan daarom tijdrovend, onnauwkeurig en inefficiënt zijn. Daarnaast bestaat nog steeds het risico dat de basislaag beschadigd wordt, omdat het insnijden handmatig gebeurt.

Daarnaast vindt het snijden van het schutfolie doorgaans plaats op een bouwlocatie.

Als een dergelijk snijproces, bijvoorbeeld als gevolg van één van bovenstaande factoren, veel tijd kost, kunnen stof, vuil en weersinvloeden, zoals bijvoorbeeld regen, inwerken op het bouwmateriaal. Dit kan nadelig zijn voor de eigenschappen van het materiaal, zoals bijvoorbeeld de werking van de adhesielaag. Zodoende kan de tevens de kwaliteit van het eindresultaat verslechteren door het snijproces.

Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een combinatie volgens de aanhef, gekenmerkt doordat de insnijdinrichting is voorzien van instelmiddelen, voor het instellen van de snijdruk van het ten minste één insnijdmes zodat het schutfolie ingesneden wordt.

Op deze manier is het mogelijk om van een baan bouwmateriaal met een schutfolie slechts het schutfolie te snijden, en tegelijkertijd één of meerdere overige lagen te beschermen. Het bouwmateriaal bestaat doorgaans uit een laag schutfolie en één of meerdere andere lagen. Elk van deze lagen zal bepaalde fysieke eigenschappen hebben waardoor deze met een bepaalde, in veel gevallen verschillende, snijdruk gesneden kan worden.

Bijvoorbeeld kan het zijn dat een schutfolie met een relatief beperkte snijdruk gesneden kan worden, waar één of meerdere andere lagen van het bouwmateriaal slechts bij een hogere snijdruk gesneden kunnen worden.

In alle gevallen is het voordelig om de snijdruk van ten minste één van de insnijdmessen te kunnen regelen om het schutfolie aldaar te snijden en insnijding van de overige lagen in hoofdzaak te voorkomen.

Veel van dergelijke bouwmaterialen zijn voorzien van een adhesielaag die tevens als bufferlaag kan dienen voor beschadigingen aan de basislaag bij het insnijden van het schutfolie.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de instelmiddelen veermiddelen, aangebracht tussen ten minste één insnijdmes en het frame.

Door de inrichting te voorzien van veermiddelen is het mogelijk om ten minste één insnijdmes met een bepaalde druk tegen het bouwmateriaal te drukken. Op die manier kan op een eenvoudige manier een constante snijdruk gedurende het snijproces verkregen worden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de veermiddelen ten minste één trekveer, ten minste één duwveer en/of ten minste één torsieveer.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste één insnijdmes scharnierbaar aan het frame aangebracht.

Om de snijdruk van ten minste één insnijdmes in te kunnen stellen, kan het voordelig zijn om dit insnijdmes scharnierbaar aan het frame aan te brengen. Op die manier kan op eenvoudige wijze door instellen van ten minste één van de veermiddelen de druk van het insnijdmes op de baan worden geregeld.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste één insnijdmes evenwijdig aan het vlak van het bouwmateriaal verplaatsbaar aangebracht.

Door ten minste één insnijdmes verplaatsbaar evenwijdig aan het vlak van het bouwmateriaal aan te brengen is het mogelijk om dit ten minste één insnijdmes eenvoudig in te stellen, waardoor gemakkelijk de breedte van de afzonderlijke banen in de schutfolie bepaald kunnen worden.

Bij voorkeur omvat ten minste één verplaatsbaar insnijdmes vergrendelingsmiddelen, voor het vergrendelen van de positie van het ten minste één insnijdmes. Deze vergrendeling kan bijvoorbeeld bestaan uit een schroef of stelknop.

Ook kan het zo zijn dat het ten minste één insnijdmes verplaatsbaar is langs een rail, voor het vergemakkelijken van het verplaatsen van de messen. Een dergelijke rail kan ook voorzien zijn van één of meerdere weerstanden, bijvoorbeeld in de vorm van uitstulpingen, teneinde een verplaatsbaar insnijdmes op zijn positie substantieel te zekeren. Ook kunnen langs de verplaatsingsrichting van één of meerdere verplaatsbare insnijdmessen meetmiddelen zijn aangebracht, voor het eenvoudig instellen van de verplaatsbare insnijdmessen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de insnijdinrichting tevens een aanslag voor het begrenzen van de snijdiepte van ten minste één insnijdmes op het bouwmateriaal.

Bij voorkeur is het insnijdmes hierbij roteerbaar aangebracht aan de aanslag. De aanslag kan, eventueel met behulp van de veermiddelen, op het bouwmateriaal worden geplaatst. Vervolgens kan de snijdiepte door middel van het verstellen van het insnijdmes verder worden ingesteld. Hierdoor is het mogelijk om de snijdiepte nog nauwkeuriger in te stellen.

Bij voorkeur bevat de aanslag tevens een aanslagvergrendeling, voor het vergrendelen van de aanslag in een bepaalde positie, nadat deze is ingesteld.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting tevens een doorsnijdinrichting, voor het in de lengterichting doorsnijden van het bouwmateriaal.

De genoemde bouwmaterialen worden vaak in standaardmaten aangeleverd. Hierbij kan het voordelig zijn om gelijk met het snijden van het schutfolie het bouwmateriaal op maat te maken door het door te snijden. Hierdoor is het niet meer nodig om naderhand bijvoorbeeld nog een conventionele snijtafel te gebruiken.

Analoog aan de messen van insnijdinrichting, bestaat de doorsnijdinrichting uit ten minste één doorsnijdmes.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting ten minste één geleider omvat, voor het geleiden van de baan van het bouwmateriaal over de inrichting.

Om het bouwmateriaal door de inrichting te geleiden kan het wenselijk zijn om de inrichting te voorzien van ten minste één geleider.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de geleider een geleidingsrand langs ten minste één rand van de baan.

Met de geleidingsrand wordt een aanslag gevormd, zodat het bouwmateriaal in een vaste baan door de inrichting geleid wordt. Hiermee wordt de schutfolie op een vaste afstand van de rand van de materiaal baan ingesneden.

Bij voorkeur zijn hierbij ten minste twee geleidingsranden aangebracht aan weerszijden van de baan. Op die manier wordt de geleiding verder verbeterd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de geleider ten minste één zich in de breedte van de baan uitstrekkende geleidingsrol.

Door in de breedte van de baan één of meerdere geleidingsrollen te voorzien kan het bouwmateriaal verder strak getrokken worden gedurende het transport door de inrichting.

Overigens kan de geleider ook één of meerdere sets wielen omvatten, aangebracht op of onder de baan, voor het geleiden van de baan. Eventueel zijn deze wielen in combinatie met één of meerdere andere geleiders aangebracht, of bijvoorbeeld op ten minste één geleidingsrol.

Vaak zal er bij gebruik van een dergelijke inrichting gebruik worden gemaakt van banen bouwmateriaal met verschillende diktes en/of breedtes. In alle gevallen waar gesproken wordt over een geleiding kan het daarom voordelig zijn als één of meerdere delen van de geleiding instelbaar zijn. Zo kan bijvoorbeeld ten minste één geleidingsrol dwars op het vlak van de baan verplaatsbaar zijn, en kan deze geleidingsrol eventueel bevestigbaar zijn door middel van klemmiddelen. Ook kan ten minste één van de geleidingsrand in het vlak van de baan bouwmateriaal verschuifbaar en desgewenst eveneens bevestigbaar zijn.

Door middel van deze geleiding kan een zekere spanning op de baan worden aangebracht. Met een dergelijke spanning kunnen messen van de inrichting het bouwmateriaal snijden zonder dat de inrichting voorzien dient te worden van een steunvlak. Overigens kan een dergelijke spanning in bepaalde situaties geheel of gedeeltelijk verkregen worden door het bouwmateriaal door de inrichting omhoog te trekken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting verder ten minste één kalander, voor het platdrukken van de baan.

Vaak is een dergelijk bouwmateriaal niet geheel vlak. In die gevallen kan het wenselijk zijn om het materiaal, voordat het wordt gesneden plat te drukken. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een kalander. Een dergelijke kalander omvat ten minste één rol voor het platdrukken van de baan, bijvoorbeeld op ten minste één andere rol of een steunvlak van de inrichting.

Bij voorkeur is de ten minste één kalander dan ook ten minste aangebracht voor de insnijinrichting of de doorsnijinrichting. Ook kan de inrichting voorzien van meerdere kalanders.

Het steunvlak is bij voorkeur substantieel evenwijdig aan de lengterichting van de baan bouwmateriaal aangebracht en ondersteunt daardoor de baan bouwmateriaal tijdens het gebruik van de inrichting.

Het steunvlak van de inrichting kan daarbij voorzien zijn van één of meerdere perforaties, met als doel de geleiding van het bouwmateriaal in de inrichting te verbeteren.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting verder een houder voor het aanbrengen van een rol met hierop een baan bouwmateriaal.

Doorgaans worden banen van bouwmaterialen op een rol aangeleverd. Dit kan voordelig zijn omdat het materiaal op deze wijze makkelijker getransporteerd kan worden en minder ruimte in neemt. Het materiaal kan dan van de rol, dat in de houder is aangebracht, afgerold worden en in de inrichting gevoerd worden.

Overigens kan de inrichting ook voorzien zijn van ten minste één secundaire houder, voor het oprollen van het gesneden bouwmateriaal op ten minste één secundaire rol.

Tevens kan de inrichting tevens voorzien zijn van één of meerdere motoren voor het automatisch rollen van het bouwmateriaal door de inrichting. Het is daarbij mogelijk de rolmotoren te integreren in de eerder genoemde geleider. Het is hierbij mogelijk dat de geleider een door ten minste één van de motoren aangedreven transportband omvat.

Ook kan de inrichting voorzien zijn van doorsnijmessen die in de breedterichting de baan doorsnijden. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn wanneer niet de gehele lengterichting van een baan bouwmateriaal in één instantie en/of met één instelling van de messen en/of veren gesneden wordt.

Ook is het mogelijk dat ten minste één van de messen van de insnijdrichting afneembaar is. Het is op die manier mogelijk om het aantal insnijdingen in het bouwmateriaal per situatie naar wens te variëren.

In het voorgaande is een inrichting beschreven die is voorzien van messen voor het doorsnijden van bouwmaterialen. Het is echter ook mogelijk om de bouwmaterialen bijvoorbeeld door middel van één of meerdere lasers te snijden. In dat geval dient onder het instellen van de snijdruk een combinatie te worden verstaan van het instellen van parameters, zoals de intensiteit van de laser, de afstand tot het bouwmateriaal, de snelheid waarmee het bouwmateriaal door de inrichting wordt gevoerd, welke parameters de diepte van de insnijding bepalen.

De inrichting zoals beschreven kan uitgevoerd zijn als een losse inrichting, maar kan ook middelen omvatten voor plaatsing in, of geïntegreerd zijn met een voertuig, zoals een auto of een aanhanger.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont in zijaanzicht een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding.

Figuur 3A en 3B tonen in zijaanzicht een dwarsdoorsnede van twee andere uitvoeringsvormen van de combinatie volgens de uitvinding.

Figuur 4A en 4B tonen in respectievelijk zijaanzicht en perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een inrichting 1, die bestaat uit een houder 2 met hierop een rol 3 met een baan bouwmateriaal 4. Deze baan 4 wordt door de inrichting 1 getrokken en nadat deze door de inrichting 1 is gesneden op een secundaire rol 5 gebracht.

De inrichting 1 heeft verder een frame 6, voorzien van twee balken 7, 8 waaraan insnijmessen 9, 10 zijn bevestigd. Balk 8 is verplaatsbaar en insnijmessen 9, 10 scharnieren rond de balk 7. Om de snijdruk van de insnijmessen 9, 10 in te stellen wordt via de balk 8 door trekveren 11, 12 aan weerszijden van de baan 4 een trekkracht uitgeoefend, die resulteert in een snijdruk van de messen 9, 10 op de baan 4.

Op die manier snijden de insnijmessen 9, 10 in het bouwmateriaal 4 de snedes Si en S2.

Daarnaast is de inrichting voorzien van een doorsnijmes 13 aan een balk 14. Deze snijdt in het bouwmateriaal 4 de snede S3. Een en ander is in detail getoond in figuur 2.

Ook beschikt de inrichting 1 over twee geleidingsrollen 15, 16 voor het strak houden en geleiden van de baan 4 bij het gebruik van de inrichting 1. Deze geleidingsrollen 15, 16 zijn instelbaar door middel van stelmiddelen 17, 18, 19, 20 in stelsleuven 21, 22, 23, 24.

Het insnijden en doorsnijden van het bouwmateriaal 4 is in meer detail en sterk vergroot weergegeven in figuur 2. Hierin is een laag bouwmateriaal 4 getoond, bestaande uit een basislaag 25, een adhesielaag 26 en een schutfolie 27.

De snijdruk van de inrichting wordt hierbij zodanig ingesteld dat het insnijdmes 9 enkel de schutfolie 27 doorsnijdt, zonder hierbij de overige lagen 25, 26 te beschadigen. Daarentegen snijdt het doorsnijmes 13 geheel door het bouwmateriaal 4.

Waar in de eerste uitvoeringen sprake was van trekveren 11, 12 die een balk 8 op spanning brachten om de snijdruk in te stellen, is het ook mogelijk de inrichting anders in te richten. Twee voorbeelden zijn getoond in de figuren 3A en 3B.

Figuur 3A toont een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij het insnijdmes 9 bevestigd is aan balken 7, 8 door middel van een duwveer 28. De duwveer 28 oefent een drukkracht uit op het insnijdmes 9, waardoor de gewenste snijdruk op het bouwmateriaal 4 wordt uitgeoefend. Hierbij is de duwveer 28 aangebracht tussen het mes 9 en een steunbalk 29. Steunbalk 29 is aan weerszijden van de baan 4 aan het frame 6 bevestigd.

Figuur 3B toont een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij het insnijdmes 9 scharnierend is bevestigd aan de balk 7. Rond het scharnierpunt van het mes 9 is een torsieveer 30 aangebracht, die een moment uitoefent op het mes 9, waardoor bij de snijpunt van het mes een gewenste snijdruk wordt uitgeoefend op het bouwmateriaal 4.

Figuren 4A en 4B tonen een vierde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. Hierbij is tussen de balken 7, 8 een meshouder 31 aangebracht met hieraan een instelwiel 32.

Het insnijdmes 9 is hierbij aangebracht aan instelwiel 32. Ook hier is de balk 8 door middel van trekveren 11, 12 aan het frame 6 bevestigd.

In gebruik zal men doorgaans door middel van de trekveren 11, 12 het instelwiel 32 op de baan 4 plaatsen, waarmee een aanslag op de baan 4 wordt aangebracht. Vervolgens wordt door middel van het instellen van het instelwiel 32 het mes 9 zodanig ingesteld dat het mes 9 bijvoorbeeld enkel het schutfolie 27 snijdt zonder de overige lagen 25, 26 te beschadigen. Op die manier wordt een hoogteverschil Hl verkregen tussen de onderkant van instelwiel 32 en de punt van het mes 9 die gelijk is aan de dikte van het schutfolie 27.

Claims (12)

1. Combinatie van een baan bouwmateriaal, welke ten minste is voorzien van een basislaag met daarop aangebracht een schutfolie, en een inrichting voor het snijden van het schutfolie, welke inrichting omvat: - een frame; - een aan het frame aangebrachte insnijdinrichting met ten minste één insnijdmes, voor het substantieel in de lengterichting insnijden van het bouwmateriaal gekenmerkt doordat de insnijdinrichting is voorzien van instelmiddelen, voor het instellen van de snijdruk van het ten minste één insnijdmes zodat het schutfolie ingesneden wordt.

2. Combinatie volgens conclusie 1, waarbij de instelmiddelen veermiddelen omvatten, aangebracht tussen ten minste één insnijdmes en het frame.

3. Combinatie volgens conclusie 2, waarbij de veermiddelen ten minste één trekveer, ten minste één duwveer en/of ten minste één torsieveer omvatten.

4. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één insnijdmes scharnierbaar aan het frame is aangebracht.

5. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één insnijdmes evenwijdig aan het vlak van het bouwmateriaal verplaatsbaar is aangebracht.

6. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de insnijdinrichting tevens een aanslag omvat voor het begrenzen van de snijdiepte van ten minste één insnijdmes op het bouwmateriaal.

7. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting tevens een doorsnijdinrichting omvat, voor het in de lengterichting doorsnijden van het bouwmateriaal.

8. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting ten minste één geleider omvat, voor het geleiden van de baan van het bouwmateriaal over de inrichting.

9. Combinatie volgens conclusie 8, waarbij de geleider langs ten minste één rand van de baan een geleidingsrand omvat.

10. Combinatie volgens conclusie 8 of 9, waarbij de geleider ten minste één zich in de breedte van de baan uitstrekkende geleidingsrol omvat.

11. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting verder omvat ten minste één kalander, voor het platdrukken van de baan.

12. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting verder omvat een houder voor het aanbrengen van een rol met hierop een baan bouwmateriaal.