NL2010695C2 - Van pv-cellen voorziene mast. - Google Patents

Van pv-cellen voorziene mast. Download PDF

Info

Publication number
NL2010695C2
NL2010695C2 NL2010695A NL2010695A NL2010695C2 NL 2010695 C2 NL2010695 C2 NL 2010695C2 NL 2010695 A NL2010695 A NL 2010695A NL 2010695 A NL2010695 A NL 2010695A NL 2010695 C2 NL2010695 C2 NL 2010695C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
profile
mast
wall
extending
inner profile
Prior art date
Application number
NL2010695A
Other languages
English (en)
Inventor
Sebastiaan Johannes Matheus Boxtel
Lennert Frans Berg
Original Assignee
Flexsol Solutions B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flexsol Solutions B V filed Critical Flexsol Solutions B V
Priority to NL2010695A priority Critical patent/NL2010695C2/nl
Priority to EP20140165584 priority patent/EP2796774A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2010695C2 publication Critical patent/NL2010695C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S8/00Lighting devices intended for fixed installation
    • F21S8/08Lighting devices intended for fixed installation with a standard
    • F21S8/085Lighting devices intended for fixed installation with a standard of high-built type, e.g. street light
    • F21S8/088Lighting devices intended for fixed installation with a standard of high-built type, e.g. street light with lighting device mounted on top of the standard, e.g. for pedestrian zones
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S9/00Lighting devices with a built-in power supply; Systems employing lighting devices with a built-in power supply
    • F21S9/02Lighting devices with a built-in power supply; Systems employing lighting devices with a built-in power supply the power supply being a battery or accumulator
    • F21S9/03Lighting devices with a built-in power supply; Systems employing lighting devices with a built-in power supply the power supply being a battery or accumulator rechargeable by exposure to light
    • F21S9/035Lighting devices with a built-in power supply; Systems employing lighting devices with a built-in power supply the power supply being a battery or accumulator rechargeable by exposure to light the solar unit being integrated within the support for the lighting unit, e.g. within or on a pole
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V21/00Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
    • F21V21/10Pendants, arms, or standards; Fixing lighting devices to pendants, arms, or standards
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02SGENERATION OF ELECTRIC POWER BY CONVERSION OF INFRARED RADIATION, VISIBLE LIGHT OR ULTRAVIOLET LIGHT, e.g. USING PHOTOVOLTAIC [PV] MODULES
    • H02S20/00Supporting structures for PV modules
    • H02S20/20Supporting structures directly fixed to an immovable object
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H12/00Towers; Masts or poles; Chimney stacks; Water-towers; Methods of erecting such structures
    • E04H12/18Towers; Masts or poles; Chimney stacks; Water-towers; Methods of erecting such structures movable or with movable sections, e.g. rotatable or telescopic
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21WINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES F21K, F21L, F21S and F21V, RELATING TO USES OR APPLICATIONS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS
    • F21W2131/00Use or application of lighting devices or systems not provided for in codes F21W2102/00-F21W2121/00
    • F21W2131/10Outdoor lighting
    • F21W2131/103Outdoor lighting of streets or roads
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B20/00Energy efficient lighting technologies, e.g. halogen lamps or gas discharge lamps
    • Y02B20/72Energy efficient lighting technologies, e.g. halogen lamps or gas discharge lamps in street lighting
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/50Photovoltaic [PV] energy

Description

Van PV-cellen voorziene mast
De uitvinding betreft een mast, en zij betreft in het bijzonder een van PV-cellen voorziene mast, zoals een lantaarnpaal, omvattende een zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkende ondersectie, een op de ondersectie aansluitend geplaatste, met de ondersectie verbonden, van PV-cellen voorziene bovensectie.
Recente toename van het rendement van PV-cellen hebben het mogelijk gemaakt van PV-cellen voorziene masten, zoals lantaarnpalen te ontwikkelen die gebruikmaken van direct door zonlicht opgewekte energie. In veel gevallen wordt gedurende de dag door de PV-cellen zoveel elektrische energie opgewekt dat de lichtbronnen ’s avonds voldoende lang kunnen branden. Deze toepassing veronderstelt de aanwezigheid van lichtbronnen met een hoog rendement, zoals LED’s, alhoewel ook andere soorten lichtbronnen kunnen worden toegepast. Dit leidt niet alleen tot een aanzienlijke besparing van van andere bronnen afkomstige elektrische energie, maar tevens tot een aanzienlijke besparing van infrastructuur, daar dergelijke lantaarnpalen niet behoeven te worden bekabeld. Overigens wordt niet uitgesloten dat in streken waar het tijdens de winter donker is, wel gebruik wordt gemaakt van bekabeling, zodat in een dergelijke situatie slechts het geringere energieverbruik als voordeel resteert. Evenmin wordt de omgekeerde situatie uitgesloten, waarbij resterende energie aan het net wordt geleverd. Zoals hierboven is vermeld, betreft het belangrijkste toepassingsgebied openbare verlichting, in het bijzonder in de vorm van lantaarnpalen, maar andere toepassingen, zoals verkeerslichten, klokken, reclame-objecten, worden niet uitgesloten. Een ander voordeel ligt in de door de PV-cellen en de accu’s verkregen redundantie; bij een storing in het net kan de lichtbron blijven branden.
Daar de verwachting is dat meer en meer gebruik gemaakt zal worden van dergelijke masten en lantaarnpalen, wordt gestreefd naar het verschaffen van een dergelijke mast en lantaarnpaal die tegen lage kosten kan worden vervaardigd.
Dit doel wordt bereikt door een mast van bovengenoemde soort, waarbij de ondersectie een van een buitenvlak voorzien buitenprofiel omvat, de bovensectie een binnenprofiel omvat dat is ingericht om zich uit te strekken door in een cilindermantelvormige structuur gerangschikte PV-cellen heen, het binnenprofiel zich over een deel van de ondersectie in het buitenprofiel uitstrekt, in de gemeenschappelijke deel van de ondersectie beide profielen gemeenschappelijke contactvlakken hebben, een eerste aantal contactvlakken zich met een tangentiële component uitstrekt en een tweede aantal contactvlakken zich met een radiale component uitstrekt. Deze maatregelen bieden de mogelijkheid de masten zonder lassen of andere lastige bewerkingen, maar slechts door assemblage van losse onderdelen te bouwen. Dit leidt niet alleen tot een directe kostenbesparing, maar biedt ook de mogelijkheid de onderdelen naar de plaats van installatie te versturen en aldaar te assembleren en de profielen lokaal te vervaardigen, bijvoorbeeld door extrusie. Voorts wordt opgemerkt, dat de uitdrukking ‘cilindrisch’ hier wordt gebruikt in de betekenis van de beschrijving van de eigenschappen van een ruimtelijk lichaam, dat is voorzien van vlakken, die worden beschreven door zich onderling parallel uitstrekkende lijnen. Aldus vallen niet alleen cirkelcilindrische vormen onder deze uitdrukking, maar ook driehoekige, vierkante, meerhoekige vormen, waarvan de doorsnede niet noodzakelijkerwijs regelmatig is.
Hierbij wordt opgemerkt dat uit WO-A-2012112036 PV-cellen bekend zijn die in een gebogen vorm kunnen worden gebracht, en daarmede geschikt zijn om te worden geïncorporeerd in een mast van het hierboven toegelichte type, waarvan de doorsnede een gebogen buitenvlak heeft. Wanneer echter een mast wordt toegepast met een polygoon buitenvlak, kan worden volstaan met vlakke PV-cellen, die dan noodzakelijkerwijs een kleinere breedte hebben.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm, is de dwarsdoorsnede van elk van de profielen symmetrisch ten opzichte van een eerste symmetrieas en valt in het gemeenschappelijke deel van de ondersectie de eerste symmetrieas van de twee profielen samen. Het symmetrisch maken van elk van de profielen, maakt niet alleen het ontwerpen gemakkelijker, maar maakt bovendien gebruik van het feit dat de meeste lantaarnpalen rond zijn of de doorsnede van een polygoon met een groot aantal zijden hebben. Een ander voordeel van de symmetrie is dat van de zich radiaal dan wel tangentieel uitstrekkende vlakken van overeenkomstige vlakken in tegengestelde richting aanwezig zijn, die tezamen rotatie, dan wel translatie in beide richtingen dwars op de axiale richting tegengaan.
Voorts is het aantrekkelijk wanneer het buitenprofiel een op het buitenvlak aansluitende, zich rondom uitstrekkende buitenwand en tenminste één paar zich vanaf de buitenwand en symmetrisch ten opzichte van de eerste symmetrieas uitstrekkende, een kanaal omsluitende kanaalwanden omvat, waarvan de van het kanaal afgekeerde zijde zich met een component parallel aan de eerste symmetrieas uitstrekt. Deze maatregel verschaft ten eerste een kanaal voor het doorvoeren van leidingen of voor het geleiden van convectielucht, maar de kanaalwanden vormen bovendien zich hoofdzakelijk radiaal uitstrekkende vlakken, die in samenwerking met desbetreffende vlakken van het binnenprofiel onderlinge rotatie tussen het binnenprofiel en het buitenprofiel tegengaan. De gesloten buitenwand vormt aan zijn binnenzijde een zich met een tangentiële component uitstrekkend vlak dat in samenwerking met een desbetreffend vlak van het binnenprofiel onderlinge translatie van de profielen dwars op de axiale richting tegengaat. Het is overigens eveneens mogelijk in het kanaal een strookvormig lichaam aan te brengen, bijvoorbeeld een strook met elektronica. Deze strook kan door bouten of klemmen in het kanaal worden vergrendeld.
Het buitenprofiel onder dat deel waar de beide profielen gemeenschappelijk zijn, biedt plaats aan onderdelen zoals behuizingen van accu’s of van elektronicacomponenten. Om de plaats van deze behuizingen te kunnen vastleggen, is het aantrekkelijk wanneer dat het buitenprofiel tenminste één paar, op de buitenwand aansluitende, ten opzichte van de eerste symmetrieas symmetrisch geplaatste stuitnokken omvat die zijn voorzien van zich hoofdzakelijk parallel aan de eerste symmetrieas uitstrekkende raakvlakken en dat de raakvlakken zich tenminste vanaf de projectie dwars op de symmetrieas van het einde van de kanaalwanden op de raakvlakken met een richtingscomponent naar het centrum van het buitenprofiel uitstrekken. Hierbij dienen de stuitnokken als aanslagen voor een in het buitenprofiel aanwezig huis met een rechthoekige doorsnede in een eerste richting en de einden van de kanaalwanden als aanslagen in de twee, zich dwars op de eerste richting uitstrekkende richting. De einden van de kanaalwanden kunnen zich naar elkaar toe uitstrekken voor het vergroten van het aanslagvlak. Deze zelfde uitvoeringsvorm verschaft bovendien de maatregel dat in het buitenprofiel, onder het gemeenschappelijke deel van de ondersectie, in het buitenprofiel tenminste een eerste behuizing is geplaatst, die aan zijn zijden wordt omsloten door de einden van de kanaalwanden en door de raakvlakken van de stuitnokken. Hierbij wordt opgemerkt dat in bepaalde situaties, bijvoorbeeld bij uitzonderlijk hoge lantaarnpalen, het binnenprofiel zich over de gehele hoogte van het buitenprofiel uitstrekt. Er is dan geen ruimte meer voor de behuizingen, maar het profiel laat wel de aanwezigheid van het binnenprofiel toe.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is in de stuitnokken een zich in de axiale richting uitstrekkend, doorgaand schroefkanaal aangebracht. Dit schroefkanaal dient voor het door middel van zich axiaal door de buitenwand heen uitstrekkende schroeven bevestigen van zich boven en onder het buitenprofiel uitstrekkende structuren, zoals met een voetplaat verbonden bussen, waar de mast zich in uitstrekt of op met de mast te verbinden armaturen of uithouders. Hiermede worden iets meer ‘houvast’ geboden aan dergelijke schroeven. Voorts dienen de kopvlakken van de stuitnokken voor het voorkomen van onderlinge translatie van de profielen.
Een andere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat het buitenprofiel een aantal hoofdzakelijk trapeziumvormige, zich vanaf de buitenwand naar het inwendige van het profiel uitstrekkende verdikkingen omvat, waarbij in een aantal van de verdikkingen een zich in de axiale richting uitstrekkende, doorgaand schroefkanaal is aangebracht. De verdikkingen dienen hierbij voor het bieden van houvast aan zich radiaal uitstrekkende schroeven voor het bevestigen van zich aan de buitenwand van het buitenprofiel te bevestigen delen, terwijl de mogelijkerwijs, doch niet noodzakelijkerwijs aanwezige schroefkanalen dienen voor het door middel van zich axiaal uitstrekkende schroeven bevestigen van zich boven en onder het buitenprofiel uitstrekkende structuren. Hierbij is de trapeziumvormige structuur gekozen om voldoende stevigheid te bieden; het zal duidelijk zijn dat ook ander vormen kunnen worden gekozen zoals bolle vormen of in de nabijheid van het kanaal dikkere vormen. Hierbij is het essentieel dat de stevigheid van het geheel gehandhaafd blijft, ook wanneer er een zich hoofdzakelijk in radiale richting uitstrekkende schroef of bout in wordt gedraaid.
Bij voorkeur is de dwarsdoorsnede van elk van de profielen symmetrisch ten opzichte van een tweede symmetrieas die zich loodrecht op de eerste symmetrieas uitstrekt en valt in het gemeenschappelijke deel van de ondersectie de tweede symmetrieas van de twee profielen samen. Hiermede wordt een nog grotere mate van symmetrie met de bijbehorende voordelen verkregen.
Het is aantrekkelijk wanneer het binnenprofiel een hoofdzakelijk ronde buitenwand heeft die van tenminste twee inkepingen is voorzien en wanneer elk van de inkepingen past om een paar kanaal wanden van het buitenprofiel. De ronde buitenwand dient hierbij als contactvlak met de betreffende tangentiële vlakken van het buitenprofiel om onderlinge translatie van de profielen te voorkomen, terwijl de radiale vlakken van de inkepingen dienen als contactvlak met de radiale vlakken van het buitenprofiel om onderlinge rotatie van de profielen te voorkomen.
Een andere uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat het binnenprofiel voorzien is van een centraal kanaal dat door een centrale kanaalwand wordt omringd en dat het centrale kanaal door zich hoofdzakelijk in radiale richting uitstrekkende wanddelen is verbonden met de buitenwand. Hierbij dient het centrale kanaal voor de doorvoer van kabels of convectielucht, terwijl de kanaalwanden dienen voor extra stevigheid, evenals de zich hoofdzakelijk radiaal uitstrekkende wanddelen.
Om de sterkte van de constructie ter plaatse van het gemeenschappelijke deel van beide profielen te verbeteren, heeft het de voorkeur dat de zich radiaal uitstrekkende wanddelen van het binnenprofiel aan hun buitenrand zijn verbonden met die delen van de buitenwand die buiten de inkepingen zijn gelegen. Hiermede wordt immers een directe overdracht van de kracht tussen de wanddelen die in contact komen met het buitenprofiel en de kanaalwand verkregen.
Bij voorkeur is het binnenprofiel voorzien van op de binnenzijde van de buitenwand aansluitende verdikkingen, waarin schroefkanalen zijn aangebracht. Deze schroefkanalen dienen voor het door middel van zich axiaal uitstrekkende schroeven bevestigen van zich boven en onder het binnenprofiel uitstrekkende structuren.
Om de sterkte van het binnenprofiel te vergroten, is bij voorkeur tenminste een deel van het aantal verdikkingen zich aansluitend op de radiale wanddelen geplaatst.
Bij voorkeur omvat tenminste één van de profielen een geëxtrudeerd aluminium profiel. Aluminium is een relatief goedkoop en duurzaam materiaal, dat gemakkelijk door middel van extrusie kan worden vormgegeven. Uiteraard heeft het nog meer voorkeur wanneer beide profielen van geëxtrudeerd aluminium zijn vervaardigd. Dan worden immers ook tot mogelijke corrosie leidende contactpotentialen vermeden. De toepassing van extrusie leidt automatisch naar een cilindrische vorm. Het woord ‘cilindrisch’ heeft de betekenis dat wanden zich parallel aan een as uitstrekken. Veelal wordt het woord cilindrisch gehanteerd met betrekking tot een rechte cirkelcilinder, hetgeen hier niet het geval is. Overigens is het niet noodzakelijk gebruik te maken van aluminium; het is thans eveneens mogelijk andere materialen, zoals vezelversterkte kunststoffen te extruderen of door middel van met extrusie overeenkomende processen vorm te geven.
Om de ruimte in het inwendige van het buitenprofiel onder het binnenprofiel te kunnen benutten, heeft het de voorkeur, dat in het buitenprofiel, onder het gemeenschappelijke deel van de ondersectie, in het buitenprofiel tenminste een eerste behuizing is geplaatst, die aan zijn zijden wordt omsloten door de einden van de kanaal wanden en door de raakvlakken van de stuitnokken. Deze eerste behuizing kan een elektronica-eenheid omvatten, maar het is eveneens mogelijk dat deze is voorzien van een accu.
Volgens een ander uitvoeringsvorm is een door een luik afsluitbare opening in het buitenprofiel aangebracht. Deze maatregelen maken het mogelijk dat de eerste behuizing door de opening heen kan worden geplaatst en uitgenomen. Voorts is het van aantrekkelijk wanneer dat de boven- of onderzijde van de behuizing bereikbaar is voor het insteken en loshalen van stekers in in de boven- en onderzijde aangebrachte contactdozen. Wanneer de elektronica-eenheid in de eerste behuizing is geplaatst, is de elektronica-eenheid immers door kabels aan de bovenzijde verbonden met de PV-eenheden en met een in het armatuur aangebrachte lichtbron, en door kabels aan de onderzijde met de accu's en mogelijkerwijs met een netaansluiting.
Bij voorkeur is in het buitenprofiel onder of boven de eerste behuizing tenminste een tweede behuizing geplaatst, die voorzien kan zijn van een oplaadbare batterij. Aldus kunnen de tweede behuizingen eveneens door de opening heen tot in het inwendige van het buitenprofiel geplaatst worden en kunnen de accu's binnen het buitenprofiel naar beneden of naar boven worden bewogen. Aldus is het mogelijk meer behuizingen in het profiel te plaatsen. De eerste en tweede behuizingen kunnen onderling gelijk zijn.
Bij voorkeur zijn de PV-cellen zijn opgenomen in tenminste één cilindermantelvormige drager, waarvan de inwendige afmetingen passen rondom de uitwendige afmetingen van het binnenprofiel en is elk van de cilindermantelvormige dragers voorzien van een vanaf de binnenwand van de drager naar binnen toe uitstekende aansluitkast, waarvan de horizontale afmetingen hoofdzakelijk overeenkomen met de afmetingen van de in het binnenprofiel aangebrachte inkepingen. Hiermede wordt de een aantrekkelijke configuratie verkregen, daar de PV-cellen cirkel symmetrisch om de paal zijn aangebracht en zij tegen rotatie worden geblokkeerd door hun aansluitkast. Hierbij kunnen boven elkaar geplaatste dragers onderling over 90° gedraaid zijn geplaatst opdat elke aansluitkast zijn eigen kanaal heeft. Wanneer het binnenprofiel van andere aantallen inkepingen is voorzien kunnen uiteraard andere aantallen dragers worden geplaatst, die onderling zijn verdraaid over een hoek gelijk aan 360°, gedeeld door het aantal inkepingen. Ook hierboven wordt gesproken van een cilinder in de betekenis van een lichaam waarvan de het mantelvlak beschrijvende lijnen onderling parallel zijn. Opgemerkt wordt dat de PV-cellen ook in conische eenheden met de vorm van een deel van het vlak van een kegel kunnen zijn aangebracht, die dan bij voorkeur met hun tophoek van de kegel naar boven zijn geplaatst.
Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de PV-cellen opgenomen in tenminste één paar half-cilindermantelvormige dragers, waarvan de inwendige afmetingen passen rondom de uitwendige afmetingen van het binnenprofiel en is elk van de halfcilindermantelvormige dragers voorzien van een vanaf de binnenwand van de drager naar binnen toe uitstekende aansluitkast, waarvan de horizontale afmetingen hoofdzakelijk overeenkomen met de afmetingen van de in het binnenprofiel aangebrachte inkepingen. Deze uitvoeringsvorm heeft dezelfde voordelen als de eerstgenoemde uitvoeringsvorm, maar biedt voorts het voordeel van de afneembaarheid zonder de drager naar boven te schuiven, hetgeen bij reparatie aantrekkelijk kan zijn.
Voor de afneembaarheid is het voorts aantrekkelijk wannneer elk van de cilindermantelvormige of halfcilindermantelvormige dragers rust op een aan het binnenprofiel bevestigde, zich rondom het binnenprofiel uitstrekkende draagring, waarvan het profiel overeenkomt met dat van het buitenprofiel.
De constructie wordt verder vereenvoudigd wanneer rondom het binnenprofiel, boven het buitenprofiel een dichtring is geplaatst, die is verbonden met beide profielen en die door middel van schroeven die zich door de dichtring heen uitstrekken tot in de stuitnokken of de verdikkingen van het binnenprofiel met het binnenprofiel zijn verbonden.
Ook de maatregel dat boven op het binnenprofiel een deksel is geplaatst, dat door middel van zich tot in de schroefkanalen van het binnenprofiel uitstrekkende schroeven is verbonden met het binnenprofiel maakt de constructie eenvoudiger.
Alhoewel andere constructies niet worden uitgesloten, is het aantrekkelijk wanneer het buitenprofiel met een zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekkende voetplaat is verbonden door middel van schroeven die zich door de voetplaat heen uitstrekken tot in de schroefkanalen in het buitenprofiel.
Een belangrijk toepassingsgebied van de uitvinding ligt in straatverlichting. Een voorkeursuitvoeringsvorm verschaft dan ook een mast van de hierboven toegelichte soort, waarbij de mast deel uitmaakt van een lantaarnpaal, die voorts tenminste één van een lichtbron voorziene armatuur omvat. Andere toepassingen zoals, lichtbronnen voor het verlichten van gebouwen, vlaggen, worden niet uitgesloten, evenmin als andere gebruikers van elektrische energie zoals klokken, digitale aanwijzingsschermen, thermometers of draadloze communicatieapparatuur. De betreffende inrichtingen worden zijn bij voorkeur doch niet noodzakelijkerwijs op de mast geplaatst. Evenmin wordt overigens uitgesloten dat de mast solitair wordt toegepast.
Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:
Figuur 1: een perspectivisch explosieaanzicht van een lantaarnpaal volgens de uitvinding;
Figuur 2: een doorsnede-aanzicht van een combinatie van een binnenprofiel en een buitenprofiel;
Figuur 3: een doorsnede-aanzicht van een combinatie van een buitenprofiel en een daarin geplaatste behuizing;
Figuur 4: een perspectivisch aanzicht van een behuizing van een accu of van een elektronica-eenheid.
De in figuur 1 getoonde lantaarnpaal omvat een mast 1 met een zich vanaf een voetplaat 3 naar boven uitstrekkend buitenprofiel 2. Boven het buitenprofiel strekt een binnenprofiel 4 zich naar boven uit. Het binnenprofiel 4 strekt zich ook tot in het bovenste deel van het buitenprofiel 2 uit. Rondom het bovenste deel van het binnenprofiel 4 zijn twee cilindermantelvormige PV-eenheden 5 aangebracht. Direct op het buitenprofiel 2 en rondom het binnenprofiel 4 is een afdekring 6 aangebracht die vast met het buitenprofiel is verbonden en onder elk van de PV-eenheden 5 is een draagring 7 aangebracht die vast met het binnenprofiel is verbonden. Boven op de combinatie van binnenprofiel en PV-eenheden 5 is een deksel 8 aangebracht, dat deze combinatie afdicht en dat, wanneer de mast deel uitmaakt van een lantaarnpaal, als drager fungeert voor een armatuur 9, waarin een lichtbron is geplaatst. Bij de getoonde uitvoeringsvorm is het armatuur 9 centraal boven op het deksel 8 geplaatst, maar het is evenzeer mogelijk het armatuur 9 decentraal of via een zich zijdelings uitstrekkende uithouder aan het deksel 8 te bevestigen. Eveneens is het mogelijk de uithouder aan een draagring 7 of aan een andere structuur te bevestigen. Ook kan meer dan één armatuur met de lantaarnpaal zijn verbonden.
Onder het deel van het buitenprofiel 2 waarin het binnenprofiel 4 zich uitstrekt is een opening 10 in het buitenprofiel aangebracht, die door middel van een luik 11 op op zich bekende wijze vergrendelbaar afsluitbaar is. In het buitenprofiel 2 is achter de opening 10 een huis 12 aangebracht waarin een elektronicaschakeling voor het regelen van de energiestromen binnen de lantaarnpaal is geplaatst. Dit huis kan door de opening 10 heen worden bewogen. Onder dit huis 12 is een aantal huizen 16 voor accu’s aangebracht. Deze huizen, die in het horizontale vlak maximaal dezelfde afmetingen hebben als het huis 12, wordt aanvankelijk door de opening 10 heen en vervolgens binnen het profiel naar beneden bewogen. De onderwand van het huis 12 is voorzien van een aantal contactbussen voor het opnemen van stekers die zijn bevestigd aan met de accu’s verbonden kabels en mogelijkerwijs met een kabel die met het elektriciteitsnet is verbonden. Voor verbinding met de PV-eenheden 5 en met de in het armatuur 9 geplaatste lichtbron zijn in de bovenwand van huis eveneens stekerbussen aangebracht.
Figuur 2 toont een doorsnede van de combinatie van buitenprofiel 2 en binnenprofiel 4. het buitenprofiel omvat een hoofdzakelijk cilindermantelvormige buitenwand 20, met een rond of polygoon buitenoppervlak. Het buitenprofiel heeft een eerste symmetrieas 23. Symmetrische ten opzichte van deze symmetrieas 23 en ten opzichte van de zich loodrecht daarop uitstrekkende tweede symmetrieas, zijn twee kanalen 21 gevormd door telkens twee zich aan de eerste symmetrieas parallel uitstrekkende kanaalwanden 22, die aan hun vrije einde zijn voorzien van zich naar de eerste symmetrieas 23 uitstrekkende stroken 24. Voorts is het buitenprofiel voorzien van tien hoofdzakelijk trapeziumvormige verdikkingen 25, waarvan er vier aansluitend op de kanaalwanden 22 zijn geplaatst, twee in het centrum van de tweede symmetrieas en de resterende vier tussen deze laatste groepen in, zodat een nagenoeg regelmatige verdeling over de omtrek van het buitenprofiel 2 is verkregen. In elk van de hoofdzakelijk trapeziumvormige verdikkingen 25 zijn zich in axiale richting uitstrekkende schroefkanalen 26 aangebracht. De vier verdikkingen 25 tussen de aan de kanalen grenzende verdikkingen 25 en de op de tweede symmetrieas geplaatste verdikkingen, zijn voorzien van een stuitvlak 27, waarvan de functie aan de hand van figuur 3 zal worden toegelicht. Een deel van de buitenwand 2 kan worden verwijderd voor het maken van een opening 10, door het uitfrezen van de omtrek van de opening opdat het deksel 11 vrijkomt. Het is overigens mogelijk twee symmetrisch aangebracht openingen 10 en luiken 11 in het buitenprofiel aan te brengen, mogelijkerwijs op dezelfde hoogte, maar ook op verschillende hoogte.
Het binnenprofiel 4 omvat een eveneens cilindermantelvormige buitenwand 30, die van vier inkepingen 31 is voorzien die elk een kopwand 32 en twee zijwanden 33 omvatten. De inkepingen 31 passen om de kanaalwanden 22 met de stroken 24 van het buitenprofiel 2. Door deze passing wordt het binnenprofiel 4 geborgd tegen rotatie ten opzichte van het buitenprofiel 2. Voorts sluiten de delen van de buitenwand 30 van het binnenprofiel 4 tussen de inkepingen aan op zes van de trapeziumvormige verdikkingen van het buitenprofiel 2. Hierdoor wordt onderlinge translatie in het vlak van de doorsnede voorkomen. Ook het raakvlak tussen de kopwanden 32 van de inkepingen en de stroken 24 voorkomt een dergelijke translatie. In het midden van het binnenprofiel 4 is een koker 34 aangebracht, die door middel van vier armen 35 verbonden is met de delen van de buitenwand 30, die tussen de inkepingen liggen. De armen zijn weliswaar symmetrisch ten opzichte van beide symmetrieassen geplaatst, maar hun onderlinge hoek is ongelijk aan 90°. Aansluitend op de buitenwand 30 en elk van de armen 35 en in het midden van de kopwanden 32 is een verdikking 36 aangebracht. Elk van deze verdikkingen is voorzien van een zich in axiale richting uitstrekkend schroefkanaal 37.
Figuur 3 toont de combinatie van een buitenprofiel 2 en een huis 40, dat kan worden gevormd door een huis van een accu of een huis voor besturingselektronica. Het huis 40 is voorzien van vier wanden 41, waarbij twee tegenover elkaar liggende wanden 41 worden ingesloten door de kanaalwanden 22 en de daaraan bevestigde stroken 24. Hiermede wordt beweging in de loodrecht op deze vlakken staande richting voorkomen. Het andere paar zijvlakken 41 van het huis rust tegen de op vier van de hoofdzakelijk trapeziumvormige verdikkingen aangebrachte stuitvlakken 27, waardoor beweging in de tegenovergestelde richting wordt voorkomen. Het eerstgenoemde paar zijvlakken 41 is van elk een paar uitstulpingen 42 voorzien, waar trekbouten zicht doorheen uitstrekken. De trekbouten dienen voor het met de zijwanden van het huis verbinden van de bovenen onderwand van het huis. Andere configuraties worden niet uitgesloten. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk de zijwanden van het huis van koelribben te voorzien, hetgeen nuttig kan zijn wanneer de in het huis ondergebrachte componenten veel warmte kunnen ontwikkelen. Hierbij zijn dergelijke koelribben bij voorkeur zodanig aangebracht dat zij zich in de vrije ruimte tussen het huis en de buitenwand 20 van het buitenprofiel uitstrekken. Bij voorkeur is het huis, evenals de profielen van aluminium vervaardigd. Alhoewel dit in de tekening niet is weergegeven, kunnen de wanden van het eerste en het tweede huis zijn voorzien van koelribben.
Ten slotte toont figuur 4 een dergelijk huis 40 in perspectivische vorm met zijn zijwanden 41 en uitstulpingen 42. Deze figuur toont ook een met de bovenwand van het huis vast verbonden kabel 45. De aanwezigheid van een enkele kabel 45 maakt het duidelijk dat in het huis een accu is geplaatst.
Het zal duidelijk zijn binnen het kader van de bijgevoegde conclusies de hierboven toegelichte uitvoeringsvormen kunnen worden gevarieerd.

Claims (23)

1. Van PV-cellen voorziene mast, omvattende: - een zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkende ondersectie; en - een op de ondersectie aansluitend geplaatste, met de ondersectie verbonden, van PV-cellen voorziene bovensectie; met het kenmerk, - dat de ondersectie een van een buitenvlak voorzien buitenprofiel omvat; - dat de bovensectie een binnenprofiel omvat dat is ingericht om zich uit te strekken door in een cilindermantelvormige structuur gerangschikte PV-cellen heen; - dat het binnenprofiel zich over een deel van de ondersectie in het buitenprofiel uitstrekt; - dat in de gemeenschappelijke deel van de ondersectie beide profielen gemeenschappelijke contactvlakken hebben; - dat een aantal eerste contactvlakken zich met een tangentiële component uitstrekt; en - dat een aantal tweede contactvlakken zich met een radiale component uitstrekt.
2. Mast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van elk van de profielen symmetrisch is ten opzichte van een eerste symmetrieas en dat in het gemeenschappelijke deel van de ondersectie de eerste symmetrieas van de twee profielen samenvalt.
3. Mast volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het buitenprofiel een op het buitenvlak aansluitende, zich rondom uitstrekkende buitenwand en tenminste één paar zich vanaf de buitenwand en symmetrisch ten opzichte van de eerste symmetrieas uitstrekkende, een kanaal omsluitende kanaalwanden omvat, waarvan de van het kanaal afgekeerde zijde zich met een component parallel aan de eerste symmetrieas uitstrekt.
4. Mast volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het buitenprofiel tenminste één paar, op de buitenwand aansluitende, ten opzichte van de eerste symmetrieas symmetrisch geplaatste stuitnokken omvat die zijn voorzien van zich hoofdzakelijk parallel aan de eerste symmetrieas uitstrekkende raakvlakken en dat de raakvlakken zich tenminste vanaf de projectie dwars op de symmetrieas van het einde van de kanaalwanden op de raakvlakken met een richtingscomponent naar het centrum van het buitenprofiel uitstrekken.
5. Mast volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in de stuitnokken een zich in de axiale richting uitstrekkend, doorgaand schroefkanaal is aangebracht.
6. Mast volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het buitenprofiel een aantal hoofdzakelijk trapeziumvormige, zich vanaf de buitenwand naar het inwendige van het profiel uitstrekkende verdikkingen omvat, waarbij in een aantal van de verdikkingen een zich in de axiale richting uitstrekkende, doorgaand schroefkanaal is aangebracht.
7. Mast volgens één van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van elk van de profielen symmetrisch is ten opzichte van een tweede symmetrieas die zich loodrecht op de eerste symmetrieas uitstrekt en dat in het gemeenschappelijke deel van de ondersectie de tweede symmetrieas van de twee profielen samenvalt.
8. Mast volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het binnenprofiel een zich rondom uitstrekkende buitenwand heeft die van tenminste twee inkepingen is voorzien en dat elk van de inkepingen past om een paar kanaalwanden van het buitenprofiel.
9. Mast volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het binnenprofiel voorzien is van een centraal kanaal dat door een centrale kanaalwand wordt omringd en dat het centrale kanaal door zich hoofdzakelijk in radiale richting uitstrekkende wanddelen is verbonden met de buitenwand.
10. Mast volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de zich radiaal uitstrekkende wanddelen van het binnenprofiel aan hun buitenrand zijn verbonden met die delen van de buitenwand die buiten de inkepingen zijn gelegen.
11. Mast volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat het binnenprofiel is voorzien van op de binnenzijde van de buitenwand aansluitende verdikkingen, waarin schroefkanalen zijn aangebracht.
12. Mast volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat tenminste een deel van het aantal verdikkingen aansluitend op de radiale wanddelen is geplaatst.
13. Mast volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste één van de profielen een geëxtrudeerd aluminium profiel omvat.
14. Mast volgens één van de conclusies 3-13, met het kenmerk, dat in het buitenprofiel, onder het gemeenschappelijke deel van de ondersectie, in het buitenprofiel tenminste een eerste behuizing is geplaatst, die aan zijn zijden wordt omsloten door de einden van de kanaalwanden en door de raakvlakken van de stuitnokken.
15. Mast volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de eerste behuizing door een luik afsluitbare opening in het buitenprofiel is aangebracht.
16. Mast volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat in het buitenprofiel onder of boven de eerste behuizing tenminste een tweede behuizing is geplaatst.
17. Mast volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de PV-cellen zijn opgenomen in tenminste één cilindermantelvormige drager, waarvan de inwendige afmetingen hoofdzakelijk overeenkomen met de uitwendige afmetingen van het binnenprofiel en dat elk van de cilindermantelvormige dragers is voorzien van een vanaf de binnenwand van de drager naar binnen toe uitstekende aansluitkast, waarvan de horizontale afmetingen hoofdzakelijk overeenkomen met de afmetingen van de in het binnenprofiel aangebrachte inkepingen.
18. Mast volgens één van de conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de PV-cellen zijn opgenomen in tenminste één paar half-cilindermantelvormige dragers, waarvan de inwendige afmetingen hoofdzakelijk overeenkomen met de uitwendige afmetingen van het binnenprofiel en dat elk van de half-cilindermantelvormige dragers is voorzien van een vanaf de binnenwand van de drager naar binnen toe uitstekende aansluitkast, waarvan de horizontale afmetingen hoofdzakelijk overeenkomen met de afmetingen van de in het binnenprofiel aangebrachte inkepingen.
19. Mast volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat elk van de cilindermantelvormige of half-cilindermantelvormige dragers rust op een aan het binnenprofiel bevestigde, zich rondom het binnenprofiel uitstrekkende draagring, waarvan het profiel overeenkomt met dat van het buitenprofiel.
20. Mast volgens een van de conclusies 5-19, met het kenmerk, dat rondom het binnenprofiel, boven het buitenprofiel een dichtring is geplaatst, die is verbonden met beide profielen en die door middel van schroeven die zich door de dichtring heen uitstrekken tot in de stuitnokken of de verdikkingen van het binnenprofiel met het binnenprofiel zijn verbonden.
21. Mast volgens conclusie 11-20, met het kenmerk, dat boven op het binnenprofiel een deksel is geplaatst, dat door middel van zich tot in de schroefkanalen van het binnenprofiel uitstrekkende schroeven is verbonden met het binnenprofiel.
22. Mast volgens één van de conclusies 5-20, met het kenmerk, dat het buitenprofiel met een zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekkende voetplaat is verbonden door middel van schroeven die zich door de voetplaat heen uitstrekken tot in de schroefkanalen in het buitenprofiel.
23. Mast volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mast deel uitmaakt van een lantaarnpaal, die voorts tenminste één van een lichtbron voorziene armatuur omvat.
NL2010695A 2013-04-23 2013-04-23 Van pv-cellen voorziene mast. NL2010695C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010695A NL2010695C2 (nl) 2013-04-23 2013-04-23 Van pv-cellen voorziene mast.
EP20140165584 EP2796774A1 (en) 2013-04-23 2014-04-23 Mast equipped with photovoltaic cells

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010695A NL2010695C2 (nl) 2013-04-23 2013-04-23 Van pv-cellen voorziene mast.
NL2010695 2013-04-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010695C2 true NL2010695C2 (nl) 2014-10-27

Family

ID=48998673

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010695A NL2010695C2 (nl) 2013-04-23 2013-04-23 Van pv-cellen voorziene mast.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2796774A1 (nl)
NL (1) NL2010695C2 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA2939667A1 (en) 2016-08-22 2018-02-22 Patrick Michael Bradley Totem pole solar capture housing unit
EP3560030B1 (en) * 2016-12-22 2022-03-30 Signify Holding B.V. Mast, lighting device, and street light pole
CN109386794A (zh) * 2017-11-17 2019-02-26 天津市品通电力科技有限公司 一种节能路灯控制器
EP3888179A1 (en) * 2018-11-29 2021-10-06 Signify Holding B.V. Street pole, street lighting pole, luminaire and manufacturing methods thereof
CN112344278A (zh) * 2019-08-08 2021-02-09 湖南耐普恩科技有限公司 光储一体灯

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2004207109A (ja) * 2002-12-26 2004-07-22 Nikkeikin Aluminium Core Technology Co Ltd 独立電源型照明柱
GB2464288A (en) * 2008-10-08 2010-04-14 Zeta Controls Ltd Photovoltaic cells integrated with vertical post
WO2010050993A1 (en) * 2008-11-03 2010-05-06 Myer Seth J Solar-powered light pole and led light fixture
KR20120093697A (ko) * 2011-02-15 2012-08-23 주식회사 세종에너지 태양광 충전 가로등

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2006202C2 (en) 2011-02-15 2012-08-16 Rapspice A solar cell laminate comprising crystalline silicon photo-electricity device and process to make such a laminate.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2004207109A (ja) * 2002-12-26 2004-07-22 Nikkeikin Aluminium Core Technology Co Ltd 独立電源型照明柱
GB2464288A (en) * 2008-10-08 2010-04-14 Zeta Controls Ltd Photovoltaic cells integrated with vertical post
WO2010050993A1 (en) * 2008-11-03 2010-05-06 Myer Seth J Solar-powered light pole and led light fixture
KR20120093697A (ko) * 2011-02-15 2012-08-23 주식회사 세종에너지 태양광 충전 가로등

Also Published As

Publication number Publication date
EP2796774A1 (en) 2014-10-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2010695C2 (nl) Van pv-cellen voorziene mast.
US10851974B2 (en) Lighting apparatus
US11441758B2 (en) Connector system for lighting assembly
US9725921B2 (en) Kit for mounting one or more appliances on a pole
US8454194B2 (en) Light emitting diode lamp
US11867364B2 (en) LED light tubes, light boxes including LED light tubes and methods for installation of LED light tubes in light boxes
US8567991B2 (en) LED inground light
US8672508B2 (en) Scalable LED sconce light
US20180252401A1 (en) Light emitting diode luminaire
US20150354803A1 (en) Kind of light emitting diode luminaire
RU123113U1 (ru) Светильник светодиодный промышленный
CA2970020A1 (en) A support structure
RU122749U1 (ru) Светильник светодиодный уличный
CN104633556A (zh) 吸顶灯具
CN209782422U (zh) 一种工矿灯
RU122820U1 (ru) Светодиодный потолочный светильник
CN204141381U (zh) 一种led泛光灯
CN216619593U (zh) 一种多功能智慧城市路灯
RU103387U1 (ru) Светодиодный светильник
US11906143B2 (en) Linear luminaire connector assembly
CN104633557A (zh) 吸顶式灯具的接线结构
RU123109U1 (ru) Светильник светодиодный линейный
EP3994388A1 (en) Luminaire head assembly with bracket
CN204665614U (zh) 灯饰空气净化器用顶部固定结构
CN204372706U (zh) 一种具有无线信号收发装置的照明装置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200501