NL2009881C2

NL2009881C2 - Systeem en werkwijze voor het parkeren en afhandelen van vliegtuigen.

Info

Publication number: NL2009881C2
Application number: NL2009881A
Authority: NL
Inventors: Maarten Soederhuizen; Jonas Stekelenburg; Johannes Petrus Cornelis Maria Linden; Johannes Maria Voeten; Esther Marcella Dekker; Pieter Hendrik Ringersma; Antonius Stallaart; Thomas Martin Rau; Ludovicus Adriaan Peter Klaassen; Dennis Johannes Maurice Grootenboer; Gerardus Maria Manshanden; Hendrikus Albertus Adrianus Maria Ruijter; Petrus Marinus Hendrikus Zijl; Wouterus Johannus Hagen
Original assignee: Schiphol Nederland B V
Priority date: 2012-11-27
Filing date: 2012-11-27
Publication date: 2014-06-02
Also published as: KR102163463B1; US9586696B2; PL2925610T3; ES2751373T3; PT2925610T; US20150329219A1; SG11201503759UA; WO2014084728A1; EP2925610A1; CN105408208A; EP2925610B1; CN105408208B; KR20150090188A

Description

Systeem en werkwijze voor het parkeren en afhandelen van vliegtuigen

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het parkeren en afhandelen van vliegtuigen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het parkeren 5 en afhandelen van vliegtuigen, in het bijzonder door gebruikmaking van een systeem voor het parkeren en afhandelen van vliegtuigen overeenkomstig de uitvinding.

Nu het vliegverkeer steeds intensiever wordt, ontstaan bij de afhandeling van vliegtuigen, die op de platforms van vliegvelden zijn geparkeerd, problemen. Steeds 10 meer voertuigen en personen zijn op en bij de platforms aanwezig, wat hoge kosten met zich meebrengt en tot onveilige situaties kan leiden. Luchtvaartmaatschappijen eisen een steeds snellere afhandeling om tot een kortere omdraaitijd te komen. Voorts wijzigt de samenstelling van vloot van luchtvaartmaatschappijen vaker, zodat de inrichting van de platforms en de wijze van afhandelen meer en meer gewijzigd moeten worden.

15 Tenslotte willen luchtvaartmaatschappijen steeds minder betalen voor de afhandeling. Bovendien leidt de toename van het aantal vliegtuigen op een luchthaven per tijdseenheid steeds meer tot het kruisen van transportstromen en daarmee tot wachttijden, waarbij een vliegtuig dient te wachten tot een gate vrij is en vrij wordt gegeven alvorens dit vliegtuig aan de betreffende gate kan worden gekoppeld.

20

In verband met bovenstaande is een belangrijk doel van de uitvinding het verschaffen van een verbeterd systeem en een verbeterde werkwijze voor het efficiënter kunnen afhandelen van vliegtuigen.

25 De uitvinding verschaft daartoe een systeem van het in aanhef genoemde type, omvattende: ten minste één transportinrichting voor het transporteren van vliegtuigen van een aankomstlocatie naar een op afstand van de aankomstlocatie gelegen vertreklocatie, waarbij de transportinrichting meerdere in lijn gelegen tussen de aankomstlocatie en de vertreklocatie verplaatsbare afhandel segmenten omvat, waarbij 30 ieder afhandel segment is ingericht voor het dragen en afhandelen van ten minste één vliegtuig, en waarbij ieder afhandel segment is voorzien van ten minste één laadstation en ten minste één losstation voor het tussen de aankomstlocatie en de vertreklocatie laden respectievelijk lossen van het geparkeerde vliegtuig, en ten minste één passagiersterminal die zodanig is gepositioneerd ten opzichte van de transportinrichting 2 dat de passagiersterminal is ingericht om aan samen te werken met op de transportinrichting geparkeerde vliegtuigen voor het tussen de aankomstlocatie en de vertreklocatie laten uitstappen en instappen van passagiers. Door de af te handelen vliegtuigen te parkeren op een transportinrichting kunnen vliegtuigen sequentieel 5 worden afgehandeld tijdens een vooraf bepaalde afhandelperiode. Bij aankomst van een vliegtuig op een luchthaven zal het vliegtuig worden getransporteerd richting een -doorgaans gereserveerd - afhandel segment, waarna de afhandeling plaatsvindt. Doordat de afhandeling geschiedt gedurende een vooraf bepaalde afhandelperiode kan de afhandeling van vliegtuigen relatief efficiënt en in relatief korte tijd geschieden.

10 Doordat de vliegtuigen sequentieel (successievelijk) worden afgehandeld, kan bovendien het aankomstproces en het vertrekproces van vliegtuigen hierop worden afgestemd, waardoor de opvolgende transportstromen elkaar niet hoeven te kruisen en vertragingen aanzienlijk kunnen worden gereduceerd. Het toegepaste ten minste ene laadstation is ingericht voor het laden van het vliegtuig met bijvoorbeeld bagage, vracht, 15 levensmiddelen, elektriciteit, vloeistoffen, zoals water en brandstof, in het bijzonder kerosine, en gassen, zoals perslucht of zuurstof. Doorgaans, doch niet noodzakelijkerwijs, zal ieder laadstation zijn ingericht voor het bevoorraden van het vliegtuig met één type van voornoemde goederen/substanties. Het toegepaste ten minste ene losstation is ingericht voor het verwijderen van bagage, vracht, hemelwater en/of 20 vloeibaar of vast afval, zoals lekbrandstof, de-icing vloeistof, en toiletafval uit het vliegtuig. Veelal zal ook ieder losstation zijn ingericht voor het afvoeren van één type van voornoemde goederen/substanties uit het vliegtuig.

Navolgend zullen ter illustratie meerdere voordelige uitvoeringsvormen van het systeem 25 overeenkomstig de uitvinding worden beschreven. In enkele uitvoeringsvormen zijn meerdere inventieve concepten terug te vinden. Het is denkbaar dat individuele inventieve concepten en technische maatregelen worden toegepast zonder daarbij alle details van een bepaalde uitvoeringsvorm eveneens toe te passen.

30 Het moge duidelijk zijn dat diverse modificaties op de hieronder beschreven uitvoeringsvormen denkbaar zijn voor een vakman, waarbij een vakman verschillende inventieve concepten en/of technische maatregelen van verschillende uitvoeringsvormen kan combineren zonder daarbij afstand te doen van de in bijgesloten conclusies beschreven uitvindingsgedachte.

3

In een voorkeursuitvoering van het systeem overeenkomstig de uitvinding is de transportinrichting ingericht voor het verplaatsen van de afhandel segmenten in een enkele richting. De transportrichting van de afhandelsegmenten kan daarbij lineair of 5 niet-lineair, in het bijzonder gekromd, zijn. Voordeel voor het in een enkele richting verplaatsen van de afhandelsegmenten is dat alle afhandelsegmenten in eenzelfde vlak kunnen worden gepositioneerd, waardoor praktisch alle, of althans nagenoeg alle afhandelsegmenten op ieder moment effectief kunnen worden toegepast, hetgeen de capaciteit van de transportinrichting ten goede komt, en hetgeen tevens vanuit 10 constructief oogpunt voordelig is. Hierdoor zal de transportinrichting doorgaans continu zijn uitgevoerd.

Alhoewel het denkbaar is dat een afhandelsegment is ingericht voor het gelijktijdig dragen van meerdere af te handelen vliegtuigen is het doorgaans vanuit logistiek en 15 constructief oogpunt voordelig ingeval ieder afhandelsegment is ingericht voor het dragen van één (enkel) vliegtuig. Op deze wijze kan ieder afhandelsegment worden geoptimaliseerd voor het afhandelen van het betreffende vliegtuig, onder meer door het toepassen van de één of meerdere laadstations en losstations.

20 Het is doorgaans voordelig ingeval de afhandelsegmenten op elkaar aansluiten. Op deze wijze kan kiervorming tussen de afhandelsegmenten worden voorkomen, hetgeen tot een verlies van efficiency van de transportinrichting alsook tot mogelijk gevaarlijke situaties zou kunnen leiden. De afhandelsegmenten zijn daarbij bij voorkeur integraal met elkaar verbonden, bij voorkeur in een onderling gefixeerde oriëntatie. Hierdoor 25 wordt een in hoofdzaak vlak afhandelplatform gevormd dat bij voorkeur in een in hoofdzaak horizontaal vlak is gepositioneerd. Door het afhandelplatform, doorgaans gevormd door een (ringvormige) schijf, axiaal te laten roteren, zullen de alsdan cirkel segmentvormige afhandelsegmenten worden verplaatst volgens een gekromde baan, in het bijzonder cirkelvormige baan. Daarbij worden afhandelsegmenten geleid 30 langs (een stationair deel van) de passagiersterminal. Het is daarbij denkbaar dat de passagiersterminal het axiaal roteerbare afhandelplatform omsluit, doch vanuit constructief en financieel oogpunt is het doorgaans voordeliger ingeval ten minste een deel van de passagiersterminal wordt omsloten door het afhandelplatform.

4

In een voorkeursuitvoering zal een basisdeel van de passagiersterminal stationair zijn opgesteld, waarbij het basisdeel nagelvast en onbeweeglijk is verbonden met de vaste wereld. De passagiersterminal omvat naast het stationaire basisdeel bij voorkeur ten minste één, verplaatsbaar met het stationaire basisdeel verbonden mobiel deel. Daarbij 5 is het mobiele deel van de passagiersterminal bij voorkeur roteerbaar, zodanig dat het verplaatsbare deel van de passagiersterminal en een naastgelegen afhandel segment in hoofdzaak stationair kunnen samenwerken gedurende een traject dat zich bevindt tussen de aankomstlocatie en vertreklocatie. De rotatiesnelheid van het afhandelplatform en de rotatiesnelheid van het mobiele deel van de passagiersterminal zijn daarbij in hoofdzaak 10 gelijk. Het is daarbij denkbaar dat het afhandelplatform en het mobiele deel van de passagiersterminal onderling zijn verbonden. In een voorkeursuitvoering omvat het verplaatsbare deel van de passagiersterminal meerdere loopbruggen, waarbij iedere loopbrug is ingericht om tussen de aankomstlocatie en de vertreklocatie te worden gekoppeld aan een op een afhandel segment geparkeerd vliegtuig voor het laten 15 uitstappen en instappen van passagiers. Daarbij is het denkbaar dat iedere loopbrug zwenkbaar is verbonden met een overig deel van het mobiele deel van de passagiersterminal. Deze zwenkbaarheid kan zich in horizontale richting en/of verticale richting uitstrekken. Doorgaans zal het aantal toegepaste loopbruggen groter zijn dan het aantal toegepaste afhandel segmenten, waardoor het mogelijk is om meerdere 20 loopbruggen gelijktijdig te kunnen koppelen met een vliegtuig.

Zoals reeds aangegeven is bij voorkeur ten minste één laadstation ingericht voor het laden van het vliegtuig met bagage of vracht, en is bij voorkeur ten minste één losstation ingericht voor het verwijderen van bagage of vracht uit het vliegtuig. Een 25 dergelijk laadstation en losstation kan zijn voorzien van een transportband voor het transporteren van bagage in en uit het vliegtuig. Doorgaans zal de bagage doorbij door een deklaag van het afhandel segment worden getransporteerd, waarbij onder de deklaag een bagageruimte is gepositioneerd. Het hierboven beschreven laadstation en losstation zijn bij voorkeur verplaatsbaar tussen een uitgestrekte of uitgeschoven, operationele 30 toestand en een compacte, niet-operationele toestand. In een operationele toestand kraagt ten minste een deel van het laadstation en losstation uit ten opzichte van de deklaag om aan te kunnen sluiten op de bagageruimte van het vliegtuig. In de niet-operationele toestand zal het laadstation en losstation ten minste in hoofdzaak in de 5 dekvloer zijn gepositioneerd, hetgeen het parkeren van een vliegtuig op het afhandel segment aanzienlijk vergemakkelijkt.

In de deklaag van ieder afhandel segment kunnen voorts zijn opgenomen: opvouwbare 5 schaartafels voor het laden en lossen van containers, cabineservices en cateringproducten in het bijzonder levensmiddelen, telescopisch uitzetbare pylonen voor aanvoer en afvoer van water en lucht, ten minste één put voor het toevoeren van elektrische energie aan het vliegtuig, en ten minste één put met een brandstoftoevoerrobot. Dergelijke laadstations en losstations zijn in een niet-10 operationele toestand bij voorkeur in hoofdzaak volledig gelegen in de dekvloer van het afhandelsegment, teneinde onbelemmerd transport van vliegtuigen zoveel mogelijk te kunnen waarborgen. Optioneel is de deklaag daarbij voorzien van één of meerdere vloerverwarmingselementen om ijzel en sneeuw te ontdooien.

15 Ten aanzien van de te kiezen dikte van de deklaag van ieder afhandelsegment moet rekening onder meer worden gehouden met de optredende belasting, de lengte van overspanningen (het eventueel overbruggen van buizen, kabels en leidingen of dergelijke), het afschot voor de afwatering, afmetingen van in de deklaag aan te brengen voorzieningen en de invloed van de deklaag op doorrij hoogtes voor voertuigen en 20 vliegtuigen. De verschillende leidingen voor elektriciteit, perslucht, preconditioned lucht, drink- en afvalwater, brandstof en dergelijke kunnen elk zijn aangesloten op aparte, in de deklaag aangebrachte putten die ten opzichte van de te bedienen vliegtuigen een zo optimaal mogelijk positie innemen.

25 Bij voorkeur omvat het systeem overeenkomstig de uitvinding ten minste één op ten minste één laadstation aangesloten voorraadhouder voor brandstof die ten minste gedeeltelijk onder de verplaatsbare afhandel segmenten is gepositioneerd. De voorraadhouder is daarbij bij voorkeur verbonden met het afhandelsegment, waardoor de voorraadhouder voor brandstof tevens verplaatsbaar is opgesteld. Het is tevens 30 denkbaar dat de voorraadhouder stationair is opgesteld onder of nabij het afhandelsegment, waarbij het laadstation bijvoorbeeld middels een glijkoppeling is gekoppeld met de voorraadhouder. Bij voorkeur omvat het systeem tevens ten minste één op ten minste één laadstation aangesloten voorraadhouder voor water omvat die ten minste gedeeltelijk onder de verplaatsbare afhandelsegmenten is gepositioneerd. Deze 6 voorraadhouder kan tevens mobiel of stationair zijn opgesteld onder of nabij ieder afhandel segment. Bij voorkeur omvat het systeem ten minste één op ten minste één losstation aangesloten voorraadhouder voor afvalwater omvat die ten minste gedeeltelijk onder de verplaatsbare afhandel segmenten is gepositioneerd. Ook dit 5 losstation kan mobiel of stationair zijn uitgevoerd.

In een bijzondere voorkeursuitvoering omvat ten minste één verplaatsbaar afhandel segment ten minste één axiaal roteerbaar eerste manoeuvreschijf omvat voor het manoeuvreren van ten minste één draagwiel, bij voorkeur alle draagwielen, van het 10 vliegtuig. Toepassing van een dergelijke axiaal roteerbare manoeuvreschijf in het verplaatsbare afhandel segment vergemakkelijkt het in een gewenste positie parkeren van vliegtuigen. Daarbij wordt het vliegtuig vooreerst op de manoeuvreschijf gereden en geparkeerd, waarna de manoeuvreschijf zodanig zal worden geroteerd dat het vliegtuig in een juiste afhandelpositie wordt gemanoeuvreerd. Deze manoeuvrering kan 15 verder worden geoptimaliseerd ingeval ten minste één verplaatsbaar afhandel segment ten minste één axiaal roteerbaar tweede manoeuvreschijf omvat voor het manoeuvreren van ten minste één draagwiel van het vliegtuig, waarbij bij nadere voorkeur de eerste manoeuvreschijf wordt omsloten door de tweede manoeuvreschijf. Middels deze schijf-in-schijfconstructie, waarbij de manoeuvreschijven onafhankelijk en doorgaans 20 tegengesteld aan elkaar roteren, kan het vliegtuig vrij eenvoudig en nauwkeurig naar een gewenste positie op het afhandel segment worden verplaatst.

De afhandel segmenten die doorgaans onderling een axiaal roteerbaar afhandelplatform vormen, worden bij voorkeur ondersteund door ten minste één stationaire 25 draagstructuur. Daarbij is het denkbaar dat de afhandel segmenten zijn voorzien van transportwielen, welke transportwielen zijn ingericht voor samenwerking met ten minste één loopvlak dat deel uitmaakt van de stationaire draagstructuur. De transportwielen kunnen worden gevormd door luchtgevulde wielen, doch het is veelal voordelig om hiervoor in hoofdzaak starre flenswielen (treinwielen) toe te passen. In 30 een alternatieve voorkeursuitvoering is de draagstructuur is voorzien van ten minste één vloeistofkolom, waarbij de afhandel segmenten worden gedragen door de ten minste ene vloeistofkolom. Op deze wijze kan de wrijvingsweerstand tijdens rotatie van het afhandelplatform aanzienlijk worden geminimaliseerd. Het is tevens denkbaar om het afhandelplatform middels een luchtlaag op afstand te houden van een onderliggend deel 7 van de draagstructuur. Verder is het denkbaar om middels één of meerdere elektromagneten die kunnen zijn bevestigd aan het afhandel platform en/of de draagstructuur het afhandelplatform te laten zweven boven de draagstructuur, waardoor tevens een minimale wrijvingsweerstand tijdens rotatie kan worden bewerkstelligd.

5

Het laten roteren van de afhandelsegmenten, in het bijzonder het afhandelplatform, geschiedt bij voorkeur middels ten minste één met de transportinrichting gekoppelde aandrijfeenheid, zoals een elektromotor. Middels het systeem overeenkomstig de uitvinding wordt het mogelijk gemaakt om binnen een vast tijdsbestek een vliegtuig 10 volledig af te handelen. Daarbij wordt de aandrijfeenheid bij voorkeur zodanig aangestuurd middels een besturingseenheid, dat ieder afhandelsegment binnen een tijdsbestek van tussen 30 en 60 minuten wordt verplaatst van de aankomstlocatie tot aan de vertreklocatie.

15 Het aantal afhandelsegmenten is bij voorkeur gelegen tussen 4 en 12, in het bijzonder tussen 5 en 9, waardoor een balans wordt gevonden tussen enerzijds voldoende afhandelcapaciteit van het systeem en anderzijds een voldoende lage omtrekssnelheid om parkeren van vliegtuigen op de afhandelsegmenten op relatief betrouwbare wijze mogelijk te maken.

20

Het systeem kan meerdere transportinrichtingen omvatten en meerdere passagiersterminals om de overall afhandelcapaciteit van het systeem te vergroten.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een luchthaven voorzien van een systeem 25 overeenkomstig de uitvinding.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het parkeren en afhandelen van vliegtuigen, in het bijzonder door gebruikmaking van een systeem overeenkomstig de uitvinding, omvattende: A) het op een aankomstlocatie op een 30 afhandelsegment van een transportinrichting parkeren van een vliegtuig, B) het verplaatsen van het afhandelsegment richting een vertreklocatie, waarbij tijdens deze verplaatsing het vliegtuig wordt gekoppeld met een passagiersterminal en één of meerdere laadstations en losstations voor het laden en lossen van het vliegtuig, en C) het bij het bereiken van de vertreklocatie verwijderen van het vliegtuig van het 8 afhandelsegment. Voordelen van de werkwijze die sequentieel laden en lossen van vliegtuigen volgens een strak schema mogelijk maakt zijn reeds in het voorgaande reeds besproken. Bij voorkeur nemen stappen A)-C) een tijdsbestek van tussen 30 en 60 minuten in beslag, waardoor de afhandeltijd niet alleen beperkt blijft, doch tevens 5 vooraf gedefinieerd, hetgeen vanuit logistiek oogpunt voordelig is. Doorgaans worden meerdere series van stappen A)-C) opeenvolgend uitgevoerd, teneinde een sequentiële afhandeling van vliegtuigen te realiseren. Daarbij zal de eigenlijke afhandeling overeenkomstig stap B) van een vliegtuig in tijd overlappen met de afhandeling overeenkomstig stap B) van één of meerdere opvolgende vliegtuigen.

10

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 een bovenaanzicht op een luchthaven voorzien van een systeem voor het parkeren en afhandelen van vliegtuigen overeenkomstig de uitvinding, 15 figuur 2a-3 verschillende aanzichten op het systeem volgens figuur 1, figuur 4a een tijdschema voor het afhandelen van een vliegtuig door toepassing van het systeem volgens figuur 1, figuur 4b een schematisch aanzicht op de afhandeling van de passagiersruimte van een vliegtuig volgens het in figuur 4a getoonde tijdschema, 20 figuur 4c een schematisch aanzicht op de afhandeling van een van de passagiersruimte gescheiden laadruimte van een vliegtuig volgens het in figuur 4a getoonde tijdschema, figuur 5a een bovenaanzicht op een ander systeem overeenkomstig de uitvinding, figuren 5b-5f bovenaanzichten op successievelijke manoeuvrestappen voor het manoeuvreren van een vliegtuig op een platform zoals getoond in figuur 5a, en 25 figuren 6a-6e respectievelijk alternatieve platformen ten gebruike in een systeem overeenkomstig de uitvinding.

Figuur la toont een bovenaanzicht op een luchthaven 1 voorzien van een systeem 2 voor het parkeren en afhandelen van vliegtuigen 3 overeenkomstig de uitvinding. Het 30 systeem 2 omvat daartoe een luchthavengebouw 4 voorzien van meerdere passagiersterminals 5 via welke passagiers van boord en aan boord kunnen gaan van een vliegtuig 3. Daartoe wordt elke passagiersterminal 5 omsloten door een transportinrichting 6 voor het parkeren en afhandelen vliegtuigen. De transportinrichting 6 omvat een axiaal roteerbaar platform 7 dat is opgebouwd uit 9 meerdere integraal verbonden afhandel segmenten 8. Ieder afhandel segment 8 is in dit uitvoeringsvoorbeeld ingericht voor het dragen en afhandelen van één vliegtuig 3. Door een vliegtuig 3 vanaf een aankomstlocatie A op het roterende platform 7 te parkeren kan het vliegtuig 3 rondom de passagiersterminal 5 worden getransporteerd tot een 5 vertreklocatie B is bereikt waar het vliegtuig 3 het platform 7 zal verlaten en zich doorgaans richting een startbaan zal verplaatsen voor vertrek van het vliegtuig 3 van de luchthaven 1. Tijdens het in een carrousel roteren van de vliegtuigen 3 rondom de passagiersterminal 5 kunnen de vliegtuigen 3 sequentieel en in een vooraf bepaald tijdbestek, afhankelijk van de rotatiesnelheid van het platform 7, worden afgehandeld, 10 hetgeen vanuit logistiek oogpunt bijzonder voordelig is. Doordat de oriëntatie tussen een op een afhandelsegment 8 geparkeerd vliegtuig 3 en het afhandel segment zelf ongewijzigd blijft tussen de aankomstlocatie A en de vertreklocatie B, kan het vliegtuig 3 op relatief efficiënte wijze worden afgehandeld. Ieder afhandelsegment 8 is daarbij voorzien van diverse laadstations 9 voor onder meer bagage, vracht, catering, 15 drinkwater, brandstof, elektriciteit, digitale data, et cetera voor het bevoorraden van het vliegtuig 3, alsook diverse losstations 10 voor het verwijderen van bagage, benodigdheden, vast afval, vloeibaar afval, et cetera uit het vliegtuig 3. Teneinde passagiers eenvoudig te kunnen laten inschepen en uitschepen is iedere passagiersterminal 5 voorzien van een axiaal roteerbaar deel 11 (zie figuur 2a) dat met 20 eenzelfde snelheid draait als het roteerbare platform 7, waardoor het verplaatsbare deel van de terminal 5 relatief eenvoudig kan worden aangesloten op het vliegtuig 3. Het is daarbij denkbaar dat het platform 7 en het verplaatsbare deel 11 van de terminal 5 met elkaar zijn verbonden. Het afhandelsegment 8 wordt tevens aangeduid als slot, box, of docking station. In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt ervan uitgegaan dat het vliegtuig 3 25 een ruimte nodig heeft van 50x50 meter. In totaal worden acht afhandelsegmenten 8 toegepast, waarvan er telkens vijf of zes effectief kunnen worden aangewend voor het dragen en afhandelen van een vliegtuig 3. De diameter van een binnenste omtrekszijde 7a van het platform 7 bedraagt 120 meter (zie figuur 2a) en de diameter van een buitenste omtrekszijde 7b van het platform 7 bedraagt 226 meter in dit 30 uitvoeringsvoorbeeld. De totale oppervlakte van het platform 7 bedraagt 28.779 m2. De toegepaste rotatiesnelheid bedraagt 48 minuten per omwenteling, hetgeen neerkomt op een 13,2 cm/s aan de binnenste omtrekszijde 7a en 24,7 cm/s aan de buitenste omtrekszijde 7b. Op basis van deze snelheden kan een vliegtuig 3 binnen circa 30 minuten rond de passagiersterminal 5 worden geleid. Tijdens deze periode wordt het 10 vliegtuig 3 volledig afgehandeld. Dit houdt in dat passagiers van en aan boord gaan, dat bagage en vracht wordt gelost en wordt geladen, dat brandstof wordt toegevoerd aan het vliegtuig 3, dat het vliegtuig van elektriciteit en data wordt voorzien, dat catering wordt bevoorraad, dat de watervoorraad wordt ververst, et cetera.

5

Figuur 2a toont een perspectivisch aanzicht op een systeem van een passagiersterminal 5 en een transportinrichting 6 zoals getoond in figuur 1. Een bovenste deel van de passagiersterminal 5 is opengewerkt weergegeven, zodat de binnenconstructie van de passagiersterminal 5 zichtbaar wordt gemaakt in deze figuur. Zoals getoond is de 10 passagiersterminal 5 opgebouwd uit meerdere verdiepingen. Een bovenste verdieping 5a is stationair - vast met de vaste wereld verbonden - opgesteld. Een onderliggende verdiepingsvloer is roteerbaar opgesteld en vormt het verplaatsbare deel 11 van de terminal 5 welke het efficiënt inschepen en uitschepen van passagiers mogelijk maakt. In deze figuur is tevens getoond dat het vliegtuig 3 niet slechts is gekoppeld met het 15 mobiele deel 11 van de terminal 5, maar tevens met diverse laadstations 9 en losstations 10 voor het afhandelen (gereedmaken) van het vliegtuig 3 voor een volgende vlucht, zoals getoond in figuur 1

In figuur 2b wordt een dwarsdoorsnede van het systeem getoond, waarin de 20 verdiepingsvloeren van de terminal 5 tevens zijn gevisualiseerd. Het open centrum van de terminal 5 zorgt ervoor dat een passagier nagenoeg altijd zicht heeft op het mobiele (boarding)deel 11 van de terminal 5, hetgeen rust geeft bij de passagiers. In figuur 2b is tevens getoond dat onder een dekvloer 12 van het platform 7 een onderhoudsruimte 13 is gepositioneerd dat wordt aangewend voor opslag van transport van goederen en 25 vloeistoffen, zoals water en brandstof. Deze onderliggende onderhoudsruimte 13 is in nader detail weergegeven in figuur 2c. De onderhoudsruimte 13 omvat een centraal portiek 14 die aansluit op een ringvormige ruimte 15 via welke toegang kan worden verschaft tot de verschillende onderhoudscompartimenten 16a, 16b. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn twee typen onderhoudscompartimenten weergegeven: een 30 eerste onderhoudscompartiment 16a voor de afhandeling van vloeistoffen, zoals water en brandstof, doorgaans kerosine, en een tweede onderhoudscompartiment 16b voor de afhandeling van goederen, zoals bagage, vracht, elektriciteit, data, en levensmiddelen (catering). Het eerste onderhoudscompartiment 16a omvat brandstoftanks 17, alsmede een toevoerleiding 18a voor schoon water (drinkwater) en een afvoerleiding 18b voor 11 gebruikt water (afvalwater). De waterleidingen 18a, 18b zijn ieder aangesloten op een eigen ringleiding 19a, 19b die door alle onderhoudscompartimenten 16a, 16b is geleid. Het tweede onderhoudscompartiment 16b is voorzien van een transport- en opslagruimte 20 voor goederen, zoals bagage en vracht, alsook een lift 21 voor het in 5 verticale of diagonale richting kunnen verplaatsen van de goederen tot aan het vliegtuig 3. De toegepaste liften 21 zijn ingericht voor het doorsteken van de dekvloer 12 van het platform 7. De onderhoudscompartimenten 16a, 16b zijn ingericht om mee te roteren met het platform 7 en met eenzelfde snelheid. Doorgaans zullen het centrale portiek 14 en ringvormige toegangsruimte 15 stationair zijn opgesteld ten opzichte van de vaste 10 wereld.

Figuur 2d toont een andere dwarsdoorsnede van het systeem zoals getoond in figuur 2a, waarin de toegepaste componenten meer schematisch zijn weergegeven. In figuur 2a worden met name de verschillende verdiepingsvloeren -II, -I, 0,1, II getoond, waarbij 15 verdiepingsvloer 0 de begane grond vormt die gelijk is aan het niveau van de dekvloer 12 van het platform 7 waarop het vliegtuig 3 staat geparkeerd. Deze verdiepingsvloer 0 kan tevens worden toegepast om passagiers snel en effectief de passagiersterminal 5 in te leiden bij een zogenaamde 100% risicovlucht. Doorgaans zal het axiaal roteerbare deel van de eerste verdiepingsvloer I worden gebruikt voor het inschepen en uitschepen 20 van passagiers. De bovenste verdiepingsvloer II wordt veelal toegepast als panoramalaag waar horeca- en/of winkelgelegenheden zijn gevestigd. Zoals getoond in figuur 2b en 2c zijn onder de dekvloer 12, op verdiepingsvloer -I, onderhoudscompartimenten 16a, 16b gepositioneerd voor het afhandelen van brandstof, water, bagage, vracht, elektrische energie, digitale informatie (data), levensmiddelen, en 25 overige zaken. Zoals getoond in deze figuur kunnen goederen en vloeistoffen tot onder het vliegtuig 3 worden getransporteerd en via de deklaag 12 van het platform 7 tot aan/in het vliegtuig 3 worden gebracht. Het platform 7 met de daaronder gepositioneerde onderhoudscompartimenten 16a, 16b worden gevormd door één enkele ringvormige, holle constructie die axiaal roteerbaar is en wordt aangedreven door een 30 niet-getoonde elektromotor, verbrandingsmotor, of andersoortige motor. De holle constructie drijft daarbij de facto op een vloeistoflaag 20, in het bijzonder een waterlaag, die is aangebracht op een stationaire draagstructuur 21, hetgeen wrijving tussen de holle constructie en de draagstructuur 21 tijdens het rotatieproces minimaliseert. De onderste verdiepingsvloer -II is ingericht voor transport van 12 goederen, zoals bagage en vracht, hulpstoffen, elektriciteit, water, brandstof, personeel, data, et cetera. Tussen de verdiepingsvloeren vindt verticaal transport plaats, doorgaans middels liften en eventueel (rol)trappen.

5 Figuur 3 toont een in globale onderdelen uiteen genomen perspectivisch aanzicht op een deel van het systeem zoals getoond in figuur 2a en zoals toegepast op de in figuur 1 getoonde luchthaven 1. De onderste laag die wordt getoond is de onderhoudsruimte 13 die als souterrain op verdiepingsvloer -I is gepositioneerd, waarboven het platform 7 is gepositioneerd waarop de af te handelen vliegtuigen 3 zijn gepositioneerd. De bovenste 10 laag 5a die wordt getoond is het stationaire deel van de passagiersterminal 5. De tussengelegen lagen 22, 23 vormen de facto de gates via welke het vliegtuig 3 voor passagiers toegankelijk is. Veelal zijn de componenten 13, 7, 22, 23 onderling verbonden, waardoor de onderhoudsruimte 13 en de gates 22, 23 meedraaien met het platform 7.

15

Figuur 4a toont een mogelijk tijdschema voor het afhandelen van een vliegtuig door toepassing van een systeem overeenkomstig de uitvinding, bijvoorbeeld een systeem zoals getoond in figuren 1-3, waarbij in bijbehorende figuur 4b de afhandeling van de passagiersruimte van een vliegtuig in de tijd wordt weergegeven, en waarbij in 20 bijbehorende figuur 4c (gelijktijdig) de afhandeling van de van de passagiersruimte gescheiden laadruimte, inclusief brandstoftank, in de tijd wordt weegegeven. Uit figuren 4a-4c blijkt dat de totale cyclus voor het afhandelen van een vliegtuig circa 45 minuten in beslag neemt, en dat meerdere processen gelijktijdig kunnen plaatsvinden. De duur van de cyclus kan aangepast worden door de aandrijfmotor het platform 7 met een 25 andere snelheid te laten roteren, op basis waarvan de processen en de timing van de individuele processen zoals getoond in figuren 4a-4c aangepast kunnen worden. Eventueel kunnen daarbij bepaalde processen achterwege worden gelaten.

Figuur 5a toont een bijzondere uitvoeringsvorm van een systeem overeenkomstig de 30 uitvinding, bijvoorbeeld een systeem zoals getoond in figuren 1-3, waarbij is getoond dat ieder afhandel segment 8 van het platform 7 is voorzien van buitenste roteerbare schijf 24 en een daarbinnen gelegen binnenste roteerbare schijf 25. De kleinste roteerbare schrijf 25 is voldoende groot voor het ondersteunen van alle draagwielen van een vliegtuig 3. Doorgaans zullen de schijven 24, 25 zijn ingericht voor het roteren in 13 onderling tegengestelde richtingen. Toepassing van de roteerbare schijvenset in ieder afhandel segment 8 kan het positioneren (“doeken”) van het vliegtuig 3 aanzienlijk vergemakkelijken, waarbij op het vliegtuig 3 uitgeoefende krachten beperkt blijven, doordat alle draagwielen worden ondersteund door één enkele schijf 25, waardoor 5 torsie, trek- en drukspanningen op het vliegtuig 3 aanzienlijk worden beperkt. Dit dockingsproces wordt nader getoond in figuren 5b-5f, waarbij het vliegtuig op de aankomstlocatie wordt gepositioneerd op de binnenste schijf 25 (figuur 5b), waarna door het tegengesteld draaien van de schijven 24, 25 het vliegtuig 3 wordt gepositioneerd (figuur 5c) tot een locatie en oriëntatie die geschikt is voor het 10 afhandelen van het vliegtuig (figuur 5d). Na het afhandelen van het vliegtuig 3 zullen de schijven wederom tegengesteld draaien (figuur 5e) tot en met een vertreklocatie en oriëntatie (figuur 5f) is bereikt waarvandaan het afgehandelde vliegtuig 3 het platform 7 kan verlaten.

15 Figuren 6a-6e tonen respectievelijk alternatieve platformen 26, 27, 28, 29, 30, waarbij het aantal toegepaste afhandel segmenten 26a, 27a, 28a, 29a, 30a, varieert van vijf (figuur 6a) tot en met negen (figuur 6e). De oppervlakte van elk platform 26, 27, 28, 29, 30 is gerelateerd aan het aantal afhandel segmenten 26a, 27a, 28a, 29a, 30a. Een kleiner platform dan de getoonde platformen 26, 27, 28, 29, 30 is onwenselijk vanwege een te 20 kleine afhandelcapaciteit die dit met zich mee zou brengen. Een groter platform dan het in figuur 6e getoonde platform 30 leidt weliswaar tot een voordelige, grotere afhandelcapaciteit, doch dit is vanuit praktisch oogpunt ongewenst, enerzijds doordat de relatief zware constructie van het platform lastiger handelbaar wordt en anderzijds doordat de draaisnelheid aan de buitenste omtreksrand van het platform alsdan zodanig 25 hoog wordt dat het eenvoudig positioneren van een vliegtuig op het platform niet langer mogelijk is.

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande 30 conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.

14

Tekst welke naar figuur 4b en 4c verwijst:

Figuur 4b en 4c 101: undock 7 min 5 102: boarding 11 min 103: 48,75 min 104: distributie 4 min 105: 30 min 106: reiniging 7, 5 min 10 107: boarding 15 min 108: doek 7 min 109: distributie 26 min 110: laden bagage 18 min 15 111: brandstofbevoorrading (50%) 18 min 112: brandstofbevoorrading (50%) 11 min 113: lossen bagage 18 min

Claims

1. Systeem voor het parkeren en afhandelen van vliegtuigen, omvattende: - ten minste één transportinrichting voor het transporteren van vliegtuigen van een 5 aankomstlocatie naar een op afstand van de aankomstlocatie gelegen vertreklocatie, waarbij de transportinrichting meerdere in lijn gelegen tussen de aankomstlocatie en de vertreklocatie verplaatsbare afhandel segmenten omvat, waarbij ieder afhandelsegment is ingericht voor het dragen en afhandelen van ten minste één vliegtuig, en waarbij ieder afhandelsegment is voorzien van ten 10 minste één laadstation en ten minste één losstation voor het tussen de aankomstlocatie en de vertreklocatie laden respectievelijk lossen van het geparkeerde vliegtuig, en - ten minste één passagiersterminal die zodanig is gepositioneerd ten opzichte van de transportinrichting dat de passagiersterminal is ingericht om aan samen te 15 werken met op de transportinrichting geparkeerde vliegtuigen voor het tussen de aankomstlocatie en de vertreklocatie laten uitstappen en instappen van passagiers.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de transportinrichting is ingericht voor het 20 verplaatsen van de afhandel segmenten in een enkele richting.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de transportinrichting continu is uitgevoerd.

4. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ieder afhandelsegment is ingericht voor het dragen van één vliegtuig. 1 2 Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afhandel segmenten op elkaar aansluiten. 30 2 Systeem volgens conclusie 5, waarbij de afhandel segmenten integraal met elkaar zijn verbonden.

7. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij alle afhandel segmenten in eenzelfde in hoofdzaak horizontaal vlak zijn gepositioneerd.

8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de af handel segmenten 5 verplaatsbaar zijn volgens een gekromde baan, in het bijzonder cirkelvormige baan.

9. Systeem volgens conclusies 7 en 8, waarbij de afhandel segmenten onderling ten minste een deel van een afhandelplatform vormen.

10. Systeem volgens conclusie 9, waarbij het afhandelplatform axiaal roteerbaar is.

11. Systeem volgens voorgaande conclusie 10, waarbij het afhandelplatform een axiaal roteerbare schijf vormt.

12. Systeem volgens conclusie 11, waarbij ten minste een deel van de passagiersterminal wordt omsloten door het afhandelplatform.

13. Systeem volgens conclusie 11 of 12, waarbij ieder afhandel segment wordt gevormd door een cirkelsegment van het schijfvormige platform. 20

14. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van de passagiersterminal verplaatsbaar, in het bijzonder roteerbaar, is, zodanig dat het verplaatsbare deel van de passagiersterminal en een naastgelegen afhandel segment in hoofdzaak stationair kunnen samenwerken gedurende een traject dat zich bevindt tussen 25 de aankomstlocatie en vertreklocatie.

15. Systeem volgens conclusie 14, waarbij het verplaatsbare deel van de passagiersterminal meerdere loopbruggen omvat, waarbij iedere loopbrug is ingericht om tussen de aankomstlocatie en de vertreklocatie te worden gekoppeld aan een op een 30 afhandel segment geparkeerd vliegtuig voor het laten uitstappen en instappen van passagiers.

16. Systeem volgens conclusie 15, waarbij het aantal toegepaste loopbruggen groter is dan het aantal toegepaste afhandelsegmenten..

17. Systeem volgens conclusie 14 of 15, waarbij iedere loopbrug zwenkbaar is verbonden met een verplaatsbaar, in het bijzonder roteerbaar, overig deel van de passagiersterminal.

18. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één laadstation is ingericht voor het laden van het vliegtuig met bagage of vracht.

19. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één losstation is ingericht voor het verwijderen van bagage of vracht uit het vliegtuig. 10

20. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één laadstation is ingericht voor het laden van het vliegtuig met brandstof.

21. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één 15 laadstation is ingericht voor het laden van het vliegtuig met water.

22. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één losstation is ingericht voor het verwijderen van afvalwater uit het vliegtuig.

23. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één laadstation is ingericht voor het laden van het vliegtuig met levensmiddelen, in het bijzonder etenswaren.

24. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één station 25 van het ten minste ene laadstation en het ten minste ene losstation verplaatsbaar, in het bijzonder uitschuifbaar, is verbonden met een deklaag van het afhandel segment.

25. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het systeem ten minste één op ten minste één laadstation aangesloten voorraadhouder voor brandstof omvat die 30 ten minste gedeeltelijk onder de verplaatsbare afhandel segmenten is gepositioneerd.

26. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het systeem ten minste één op ten minste één laadstation aangesloten voorraadhouder voor water omvat die ten minste gedeeltelijk onder de verplaatsbare afhandel segmenten is gepositioneerd.

27. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het systeem ten minste één op ten minste één losstation aangesloten voorraadhouder voor afvalwater omvat die ten minste gedeeltelijk onder de verplaatsbare afhandelsegmenten is gepositioneerd. 5

28. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ieder afhandel segment wordt doorstoken door ten minste ene bijbehorende laadstation en het ten minste ene bijbehorende losstation.

29. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één verplaatsbaar afhandel segment ten minste één axiaal roteerbaar eerste manoeuvreschijf omvat voor het manoeuvreren van ten minste één draagwiel van het vliegtuig.

30. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één 15 verplaatsbaar afhandel segment ten minste één axiaal roteerbaar tweede manoeuvreschijf omvat voor het manoeuvreren van ten minste één draagwiel van het vliegtuig.

31. Systeem volgens conclusie 29 en 30, waarbij de eerste manoeuvreschijf wordt omsloten door de tweede manoeuvreschijf. 20

32. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportinrichting ten minste één stationaire draagstructuur omvat voor het dragend ondersteunen van de verplaatsbare afhandelsegmenten.

33. Systeem volgens conclusie 32, waarbij de afhandelsegmenten zijn voorzien van transportwielen, welke transportwielen zijn ingericht voor samenwerking met een loopvlak van de stationaire draagstructuur.

34. Systeem volgens conclusie 32 of 33, waarbij de draagstructuur is voorzien van 30 ten minste één vloeistofkolom, waarbij de afhandelsegmenten worden gedragen door de ten minste ene vloeistofkolom.

35. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het systeem ten minste één met de transportinrichting gekoppelde aandrijfeenheid omvat voor het laten verplaatsen van de afhandelsegmenten.

36. Systeem volgens conclusie 35, waarbij de aandrijfeenheid is ingericht voor het binnen een tijdsbestek van tussen 30 en 60 minuten verplaatsen van een afhandelsegment van de aankomstlocatie tot aan de vertreklocatie.

37. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het aantal 10 afhandelsegmenten is gelegen tussen 4 en 12, in het bijzonder tussen 5 en 9.

38. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij op ten minste één afhandelsegment ten minste één vliegtuig is geparkeerd voor afhandeling van het vliegtuig. 15

39. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het systeem meerdere transportinrichtingen omvat.

40. Afhandelsegment ten gebruike in een systeem volgens een der voorgaande 20 conclusies.

41. Platform ten gebruike in een systeem volgens conclusie 9-13.

42. Luchthaven voorzien van een systeem volgens één der conclusies 1-39. 25

43. Werkwijze voor het parkeren en afhandelen van vliegtuigen, in het bijzonder door gebruikmaking van een systeem volgens een der conclusies 1-39, omvattende: A) het op een aankomstlocatie op een afhandelsegment van een transportinrichting parkeren van een vliegtuig,

30 B) het verplaatsen van het afhandelsegment richting een vertreklocatie, waarbij tijdens deze verplaatsing het vliegtuig wordt gekoppeld met een passagiersterminal en één of meerdere laadstations en losstations voor het laden en lossen van het vliegtuig, C) het bij het bereiken van de vertreklocatie verwijderen van het vliegtuig van het afhandelsegment.

44. Werkwijze volgens conclusie 43, waarbij de stappen A)-C) een tijdsbestek van 5 tussen 30 en 60 minuten in beslag neemt.

45. Werkwijze volgens conclusie 43 of 44, waarbij meerdere series van stappen A)-C) opeenvolgend worden uitgevoerd.

46. Werkwijze volgens conclusie 44 of 45, waarbij stap B) van een eerste serie en stap B) van ten minste één andere serie ten minste gedeeltelijk simultaan worden uitgevoerd.