NL2008905C2

NL2008905C2 - Inrichting voor het koelen en/ of verwarmen van gebouwen.

Info

Publication number: NL2008905C2
Application number: NL2008905A
Authority: NL
Inventors: Adrianus Gijsbertus Maria Rijsewijk
Original assignee: Dubotechniek Beheer B V
Priority date: 2012-05-30
Filing date: 2012-05-30
Publication date: 2013-12-04
Also published as: EP2669584A2; EP2669584A3

Description

Inrichting voor het koelen en/ of verwarmen van gebouwen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor koelen/verwarmen van gebouwen. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bouwen 5 van inrichting voor het koelen en/ of verwarmen van gebouwen.

Een dergelijke inrichting kan worden gebruikt voor het verwarmen en/of koelen van een of meerdere gebouwen door middel van het onttrekken of toevoeren van warmte uit grondwater. De bekende inrichting omvat een eerste kringloop van een 10 eerste vloeistof tussen een warmtereservoir en een warmtewisselaar voor het uitwisselen van warmte, een tweede kringloop van een tweede vloeistof tussen de warmtewisselaar en een eerste warmtepomp en een derde kringloop van een derde vloeistof tussen de eerste warmtepomp en een verdelen verbonden met een radiator/convector in een ruimte van het gebouw, en leidingstelsel voorzien van de 15 bestuurbare kleppen en pompen en een regeleenheid voor het bedienen van de bestuurbare kleppen en pompen voor het tot stand brengen van de eerste kringloop, de tweede kringloop en de derde kringloop. In de zomer kan de regeleenheid ingericht zijn voor het afvoeren van warmte uit de af te koelen ruimte in het gebouw naar het warmtereservoir. In de winter kan de regeleenheid zijn ingericht voor het opwarmen 20 door middel van warmte uit het warmtereservoir. De inrichting kan worden geïnstalleerd in een technische ruimte van een gebouw of een complex van gebouwen. Het installeren van de inrichting en in het bijzonder het leidingstelsel kan ingewikkeld zijn waardoor er fouten gemaakt kunnen worden waardoor de inrichting niet of niet optimaal werkt. Een verder nadeel kan zich voordoen wanneer de inrichting wordt 25 gebruikt voor het verwarmen en koelen van een complex van gebouwen dat een uitbreiding ondergaat van een of meerdere gebouwen. Voor een optimale werking van de inrichting moet de capaciteit van de inrichting afgestemd worden op de maximale behoefte van de gebouwen. Als een complex in aanbouw is kan de inrichting niet of nauwelijks op de maximale behoefte werken, en zal de inrichting niet optimaal werken. 30 Het is een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in inrichting en werkwijze waarbij bovengenoemde nadelen worden tegengegaan.

2

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt dit doel bereikt door een inrichting volgens conclusie 1. Door het onderbrengen van een deel van het leidingstelsel van de tweede en de derde kringloop in de modules kan de capaciteit in stappen worden vergroot. In de modules kunnen de verschillende delen van de 5 inrichting zoals bijvoorbeeld de warmtepomp, de warmtewisselaar en buffervaten worden ondergebracht. Door het onderbrengen van een deel van het leidingstelsel in de modules is het verder mogelijk de geometrische configuratie van de uitsluitingen per module uniform te maken waardoor het maken van fouten bij het installeren van de inrichting wordt tegengegaan. De modulaire opbouw van de inrichting volgens de 10 uitvinding maakt het mogelijk inrichtingen met een vermogen van bijvoorbeeld 50 kW tot 1500 kW te ontwerpen en de installeren. Verder kan op een eenvoudige manier bij het ontwerpen en installeren rekening gehouden worden met toekomstige capaciteitsuitbreiding.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting omvat het deel van het leidingstelsel in 15 de respectievelijk modules pijpdelen, welke aan de uiteinden zijn voorzien van aansluitflenzen voor het aansluiten van een eerste module op een tweede module.

Door het aanbrengen van flensen kunnen de modules op een eenvoudige manier aan elkaar gekoppeld worden.

In een verdere uitvoeringsvorm zijn de aansluitflenzen van de eerste en de tweede 20 module volgens een vaste geometrische configuratie aan de respectievelijk gestellen bevestigd zodat de aansluitflenzen van de eerste module aansluiten op de aansluitflenzen van de tweede module.

In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting een tweede warmtepomp voor het transporteren van warmte tussen de tweede kringloop en de derde kringloop en waarbij 25 de eerste module de eerste warmtepomp omvat en de tweede module de tweede warmtepomp omvat. Door deze configuratie kan de capaciteit van de inrichting volgens een modulair systeem worden ontworpen en gebouwd, waarbij rekening gehouden kan worden met een toekomstige uitbreiding van de inrichting. Doordat de modules op een uniform manier met elkaar gekoppeld worden, kan de kans op fouten bij de montage 3 0 worden verminderd.

In een andere uitvoeringsvorm omvat de inrichting buffervaten die gekoppeld zijn met respectievelijke de tweede en derde kringloop voor het tijdelijk opslaan van 3 respectievelijk warm en koude vloeistoffen. De buffervaten kunnen ervoor zorgen dat de warmtepomp op hun optimale capaciteit kunnen functioneren.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de eerste module de warmtepomp en omvat de tweede module de buffervaten.

5 In een andere uitvoeringsvorm omvat de inrichting een warmtewisselaar die gekoppeld is tussen de eerste en de tweede kringloop. In deze configuratie transporteert de warmtewisselaar warmte van de eerste kringloop naar de tweede kringloop of vice versa.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de eerste module de warmtepomp en de 10 tweede module de warmtewisselaar.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt dat doel bereikt door een werkwijze volgens conclusie 9.

Alhoewel de uitvinding beschreven zal worden aan de hand van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen, is de uitvinding daartoe niet beperkt. De te bespreken 15 uitvoeringsvormen zijn slechts voorbeelden van mogelijke interpretaties van de uitvinding en het zal de vakman duidelijk zijn dat de voordelen van de uitvinding ook op andere wijze kunnen worden bereikt.

De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van de bij gevoegde 20 tekeningen, waarin:

Fig. 1 een schematisch overzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting,

Fig. 2 een perspectief aanzicht van een module van de inrichting en 25 In de figuren worden gelijke onderdelen aangegeven door identieke verwijzingscijfers.

Figuur 1 toont een schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting 1. De inrichting 1 kan gebruikt worden als WKO inrichting voor het verwarmen en/of 30 koelen van een gebouw. De inrichting 1 omvat een eerste kringloop van een eerste vloeistof bijvoorbeeld water tussen een warmtereservoir aangesloten op aansluitingen 11,12 en een warmtewisselaar 2 voor het uitwisselen van warmte. De inrichting omvat 4 verder een tweede kringloop van een tweede vloeistof bijvoorbeeld water tussen de aansluitingen 15,16 van de warmtewisselaar 2 en een de aansluitingen 17,18 van een eerste warmtepomp 4, waarbij de warmtewisselaar warmte kan uitwisselen tussen de eerste en de tweede kringloop. De inrichting 1 omvat verder een derde kringloop van 5 een derde vloeistof, bijvoorbeeld water tussen de aansluitingen 19,20 van de eerste warmtepomp 4 en de aansluitingen 21,22, van een verdeler 3 die door middel van aansluitingen 13,14 is verbonden met een radiator/convector in een ruimte van het gebouw.. De inrichting 1 omvat verder een leidingstelsel 7,8,9,10,23,24 voorzien van bestuurbare kleppen en pompen (niet getoond), en een regeleenheid 25 die verbonden 10 is met de bestuurbare kleppen en de pompen voor het tot stand brengen van de eerste kringloop 11,12 , de tweede kringloop 15,16,17,18 en de derde kringloop 19,20,21,22. De regeleenheid 25 is ingericht voor het laten functioneren van de inrichting 1 voor respectievelijk het verwarmen en het koelen van een of meerdere uimten van het gebouw afhankelijk van de wensen van de gebruikers.

15 De inrichting 1 kan verder voorzien van buffervaten 30,31 die zijn opgenomen in respectievelijk de tweede kringloop via de leidingen 7,8 en de derde kringloop via leidingen 9,10.

De inrichting omvat verder modules 50 waarbij een module een gestel en een deel van het leidingstelsel omvat. De modules kunnen verder voorzien zijn van respectievelijk 20 de warmtepomp 4, de verdeler 3, de warmtewisselaar 2 en de buffervaten 30,31 voor het tot stand brengen van de tweede 15,16,17,18 en derde kringloop 19,20,21,22.

Fig. 2 toont een perspectief aanzicht van een uitvoeringsvorm van een module 50. De module 50 omvat het gestel 51 en een deel van het leidingstelsel dat pijpdelen 7,8,9,10 omvat welke aan de uiteinden zijn voorzien van aansluitflenzen 52,53,54,55 25 die in een eerste geometrische configuratie aam een eerste zijde 60 aan het gestel 51 van de module gemonteerd zijn en aansluitflenzen 56,57,58,59, welke aan een tweede zijde 61 aan het gestel 51 van de module 50 volgens eenzelfde geometrische configuratie gemonteerd zijn als de configuratie van de aansluitflenzen 52,53,54,55 aan de eerste zijde van de module, waarbij de diameters van de aansluitflenzen 52,53,54,55 30 aan de eerste zijde 60 gelijk zijn aan de diameters van de aansluitflenzen 57,58,59,60 aan de tweede zijde 61. De eerste zijde 60 kan hierbij tegenover de tweede zijde 61 gelegen zijn. De aansluitingen 52,53,54,55 van een eerste module kunnen daardoor 5 direct aangesloten worden op de aansluitingen 56,57,58,59 van een tweede module waardoor de installatie sneller kan worden uitgevoerd en de kans op fouten word verkleind.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting 1 kan de eerste module 50 een eerste 5 warmtepomp 4 omvatten en de tweede module 50 een tweede warmtepomp 6 omvatten, waarbij de warmtepomp 4 door middel van de aansluitingen 36,37 en 38,39 op de leidingen 7,8 en 9,10 van het leidingstelsel zijn aangesloten. Door de modulaire opbouw van de inrichting kan de installatie van de inrichting in een technische ruimte van een gebouw steeds op een gelijksoortige wijze worden uitgevoerd. Met een 10 voorziene modulaire uitbreiding van de inrichting kan bij de installatie op een eenvoudige manier rekening worden gehouden.

In een uitvoeringsvorm omvat de eerste module de warmtepomp 4 en de tweede module de buffervaten 30,31, waarbij de aansluitingen 32,33 van het eerste buffervat 30 via de leidingen 7,8 van het leidingstelsel zijn aangesloten en de aansluitingen 34,35 15 van het tweede buffervat 31 via de leidingen 9,10 van het leidingstelsel.

In een uitvoeringsvorm omvat de tweede module de warmtewisselaar 2. Waarbij de aansluitingen 15,16 van de warmtewisselaar zijn aangesloten op de leidingen 7,8 van het leidingstelsel.

Een uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het opbouwen van de inrichting 1 20 voor het verwarmen of koelen van een gebouw omvat het tot stand brengen van een eerste kringloop van een eerste vloeistof, bijvoorbeeld water, tussen een warmtereservoir en een warmtewisselaar 2 voor het uitwisselen van warmte, het tot stand brengen van een tweede kringloop van een tweede vloeistof, bijvoorbeeld water, tussen de warmtewisselaar 2 en een eerste warmtepomp 4 en het tot 25 stand brengen van een derde kringloop van een derde vloeistof, bijvoorbeeld tussen de eerste warmtepomp 4 en een verdeler 3 naar een radiator/convector in een ruimte van het gebouw, en het aanbrengen van een leidingstelsel voorzien van bestuurbare kleppen en pompen en een regeleenheid 25 die verbonden is met de bestuurbare kleppen voor het tot stand brengen van de eerste kringloop, de tweede kringloop en de derde 30 kringloop, waarbij het aanbrengen van het leidingstelsel het plaatsen van modules 50 omvat welke een gestel 51 en een deel van het leidingstelsel 7,8,9,10 omvat voor het tot stand brengen van de tweede en derde kringloop.

Claims

1. Inrichting (1) voor het verwarmen en/of koelen van een gebouw omvattende: een eerste kringloop van een eerste vloeistof tussen een warmtereservoir en 5 een warmtewisselaar voor het uitwisselen van warmte, een tweede kringloop van een tweede vloeistof tussen de warmtewisselaar en een eerste warmtepomp en een derde kringloop van een derde vloeistof tussen de eerste warmtepomp en een radiator/convector in een ruimte van het gebouw, een leidingstelsel voorzien van bestuurbare kleppen en pompen en 10 een regeleenheid die verbonden is met de bestuurbare kleppen en de pompen voor het tot stand brengen van de eerste kringloop, de tweede kringloop en de derde kringloop, waarbij de inrichting modules omvat waarbij een module een gestel en een deel van het leidingstelsel omvat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het deel van het leidingstelsel in de respectievelijk modules pijpdelen omvat, welke aan de uiteinden zijn voorzien van aansluitflenzen voor het aansluiten van een eerste module op een tweede module.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de aansluitflenzen van de eerste en de tweede module volgens een vaste geometrische configuratie aan de respectievelijk gestellen bevestigd zijn, zodat de aansluitflenzen van de eerste module aansluitbaar zijn op de aansluitflenzen van de tweede module.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de inrichting een tweede warmtepomp omvat voor het transporteren van warmte tussen de tweede kringloop en de derde kringloop en waarbij de eerste module de eerste warmtepomp omvat en de tweede module de tweede warmtepomp omvat.

5. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de inrichting buffervaten omvat die gekoppeld zijn met respectievelijke de tweede en derde kringloop voor het tijdelijk opslaan van respectievelijk warm en koude vloeistoffen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de eerste module de warmtepomp omvat en de tweede module de buffervaten omvat.

7. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de inrichting een 5 warmtewisselaar omvat die gekoppeld is tussen de eerste en de tweede kringloop.

8. Inrichting volgens conclusie 7 waarin de eerste module de warmtepomp omvat en de tweede module de warmtewisselaar omvat. 10

9. Werkwijze voor het opbouwen van een inrichting voor het verwarmen of koelen van een gebouw omvattende:het tot stand brengen van een eerste kringloop van een eerste vloeistof tussen een warmtereservoir en een warmtewisselaar voor het uitwisselen van warmte, 15 het tot stand brengen van een tweede kringloop van een tweede vloeistof tussen de warmtewisselaar en een eerste warmtepomp en het tot stand brengen van een derde kringloop van een derde vloeistof tussen de eerste warmtepomp en een radiator/convector in een ruimte van het gebouw, en het aanbrengen van een leidingstelsel voorzien van kleppen en pompen voor het 20 tot stand brengen van de eerste kringloop, de tweede kringloop en de derde kringloop, waarbij het aanbrengen van het leidingstelsel het plaatsen van modules omvat welke een gestel en een deel van het leidingstelsel omvat voor het tot stand brengen van de tweede en derde kringloop.