NL2008883A - Ondersteunend frame voor een kweekkast. - Google Patents

Description

ONDERSTEUNEND FRAME VOOR EEN KWEEKKAST

Technisch gebied van de uitvinding

De huidige uitvinding betreft een ondersteunend frame voor een kweekkast, van het type waarvan de buitenkant niet hard is, bijvoorbeeld, kweekkasten waarvan het frame of skelet aan de buitenkant bekleed is met doek of plastic. Het frame bestaat uit een aantal horizontale en verticale staven die aan de uiteinden kruislings met elkaar verbonden zijn door middel van hoekvormige verbindingsstukken die zo een prismatische stavenstructuur vormen bestaande uit een bodemstuk, een bovenstuk en ten minste vier zijwanden die loodrecht op het bodem- en bovenstuk staan.

Achtergrond van de uitvinding

Sinds enige tijd worden er kweekkasten op de markt gebracht waarvan de buitenkant niet hard is, bestaande uit een frame of een skelet bekleed met een doek die aan de binnenkant reflecterend is, stevig en ondoorzichtig, deze zijn bedoeld om daarin planten te kweken. Het frame van deze kweekkasten bestaat uit enkele lichte staven of buizen, in het algemeen van ijzer of aluminium, die met elkaar verbonden zijn aan de uiteinden door hoekvormige verbindingsstukken die een prismatische stavenstructuur vormen bestaande uit een bodemstuk, een bovenstuk dat parallel loopt aan het bodemstuk en vier zijkanten of zijwanden die loodrecht op het bodem- en bovenstuk staan.

Het bovenstuk van het frame bestaat uit vier horizontaal geplaatste buizen die zo (afhankelijk van de gewenste afmetingen) een vierkant of een rechthoek vormen die aan de uiteinden met elkaar verbonden zijn door de bovengenoemde hoekvormige verbindingsstukken, waarin naast de twee horizontale buizen tevens het uiteinde gezet is van een verticaal geplaatste buis die deel uitmaakt van de zijkanten van de kweekkast. Optioneel kan het bovenstuk, naast de vier met elkaar verbonden hoofdbuizen die het vierkant vormen, uitgerust worden met extra buizen die helpen bij het kunnen ondersteunen van apparaten gebruikt voor het binnenkweken te vergemakkelijken en die tussen twee parallel lopende hoofdbuizen aangebracht kunnen worden. De stavenstructuur van het bovenstuk van het frame, en indien die er zijn, ook die van de extra buizen is sterk genoeg om filter, afzuiging, lichtinstallaties en andere accessoires voor het kweken van planten te ondersteunen.

De stavenstructuur waar het bodemstuk uit bestaat, de ondersteunende basis waarop de kweekkast op de grond rust, bestaat tevens uit vier buizen die aan de uiteinden met elkaar verbonden zijn en zo een vierkant vormen dankzij de bovengenoemde hoekvormige verbindingsstukken en die ook verbonden zijn met de verticale buizen van de zijkanten van de kweekkast.

Het doek dat het frame bedekt is heeft ten minste een rits, klittenband of een soortgelijk systeem aan één of enkele van de zijkanten van het frame om eenvoudig toegang te krijgen tot de binnenkant van de kweekkast of bepaalde delen daarvan.

De hierboven beschreven kweekkasten kunnen makkelijk gemonteerd worden aangezien volstaan kan worden met het verbinden van de juiste staven met de hoekvormige verbindingsstukken.

Met het doel de ruimte voor de opslag van gedemonteerde kweekkasten te verminderen zijn de originele verticale buizen of staven, die aanzienlijk langer zijn dat de staven van het bodem- en bovenstuk, omdat die in feite de hoogte van de kweekkast bepalen, vervangen door paren staven waarvan het uiteinde van een van deze staven, het uiteinde dat bevestigd wordt op het bodemstuk zo gemaakt is dat die ingepast of ingevoegd kan worden binnen het uiteinde van de andere. Om deze reden heeft de buis die de onderste staaf vormt aan één van de uiteinden een kleinere buitendiameter in vergelijking met de rest van de staaf en dat stuk is geschikt om geschoven te worden binnen het uiteinde van de buis waaruit de andere verticale staaf bestaat, dat wil zeggen, de buitendiameter van dat stuk moet iets kleiner zijn dan de binnendiameter van de buis die de bovenste verticale staaf vormt.

Alhoewel het waar is dat de opslagruimte verminderd wordt, vereist het vormen van de onderste verticale staven mechanische handelingen die het productieproces van het frame van de kweekkast bemoeilijken en waaraan bijzondere aandacht moet worden verleend bij het inpakken van de onderdelen van de kweekkast omdat dan drie soorten staven van elkaar moeten worden onderscheiden, lettend op de lengte en vorm daarvan, het betreft dan de acht horizontale staven van het bodem- en bovenstuk, de vier onderste verticale staven en de vier bovenste verticale staven.

Zo is de noodzaak aangetoond van een ondersteunend frame voor kweekkasten waarvan het productieproces en de montage snel, veilig en eenvoudig is.

Uitleg van de uitvinding

Met het doel een oplossing te bieden voor de hierboven genoemde problemen, wordt hier een ondersteunend frame voor een kweekkast met een niet harde buitenkant, maar een van bijvoorbeeld doek of plastic beschreven. Het frame bestaat uit een aantal staven die aan de uiteinden kruislings met elkaar verbonden zijn door middel van hoekvormige verbindingsstukken waarin een bepaald deel van de uiteinden van de staven geschoven wordt, zodoende wordt een prismatische stavenstructuur gevormd bestaande uit een bodemstuk, een bovenstuk en ten minste vier zijwanden die loodrecht op het bodem- en bovenstuk staan.

In wezen wordt het frame gekenmerkt door het feit dat ieder hoekpunt van het bodemstuk verbonden is met een overeenkomstig hoekpunt van het bovenstuk door middel van twee cilindrische, collineaire staven die met elkaar verbonden zijn door middel van een verbindingsmof, deze is buisvormig en heeft open uiteinden, geschikt voor het strak inschuiven van de desbetreffende uiteinden van de staven, waarbij de mof uitgerust is met een middendeel waarvan de binnensectie versmald is en fungeert als stop om te voorkomen dat de uiteinden van staven in dat versmalde middendeel worden geschoven, waarbij de binnendiameter van het versmalde middendeel kleiner is dan de buitendiameter van de staven die worden geschoven in de uiteinden van de mof en waarbij de lengte van het versmalde middendeel gelijk is aan het dubbele van het verschil tussen de lengte van een hoekvormig verbindingsstuk en de lengte van het stuk van het uiteinde van een staaf dat in zo’n hoekvormig verbindingsstuk gestoken wordt, daarbij worden als lengte beschouwd de afstanden in de richting die het bovenstuk met het bodemstuk verbindt.

Om deze reden is het dan niet meer nodig de vorm van de uiteinden van de verticale staven aan te passen om die in elkaar te doen passen en derhalve kunnen de verticale staven op dezelfde wijze geproduceerd worden als de rest van de staven van het frame, met identieke binnen- en buitendiameters, recht afgesneden afgewerkt zonder dat het nodig is die te profileren. De verbindingsmof, aangezien die de uiteinden van de verticale staven die deze verbindt aan de buitenkant bedekt, beschermt de staven tegen schade en garandeert een stabiele verbinding. Tevens wordt, aangezien het uiteinde van een van de verticale staven gescheiden is van het uiteinde van de andere staaf door het versmalde middendeel, voorkomen dat een onvoorziene beweging van een van de staven het uiteinde van de andere kan doen slijten. Het versmalde middendeel is een stop die de lengte waarmee de verticale staven in de mof geschoven kunnen worden begrensd, en tevens er toe dient dat de gebruiker die het frame in elkaar zet kan zien dat de verbinding correct gemaakt is.

Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding, is het verschil in lengte tussen de twee staven verbonden door de verbindingsmof gelijk of minder dan 20 cm, alhoewel deze bij voorkeur even lang zijn.

Conform een ander kenmerk van de uitvinding, is de lengte van alle staven waaruit de prismatische structuur bestaat gelijk, dat wil zeggen, zowel de staven die het bodem- en bovenstuk vormen als de verticale staven verbonden door de moffen. Het feit dat alle staven, zowel de staven die horizontaal als de staven die verticaal geplaatst worden in het gemonteerde frame van de kweekkast, dezelfde lengte hebben vergemakkelijkt het productieproces aanzienlijk, evenals de montage van het frame door de gebruiker, aangezien het niet langer noodzakelijk is dat die de staven van tevoren klaar legt om de staven die deel uitmaken van het bodem- en bovenstuk te kunnen onderscheiden van de staven die verticaal geplaatst worden.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding, bevatten de uiteinden van de verbindingsmof gelegen aan iedere kant van het versmalde middendeel een geribbeld binnenstuk voorzien van een aantal groeven in de lengterichting in reliëf. Deze groeven in de lengterichting vormen een versteviging van de sectie van de mof die niet versmald is, en dit is precies waar de uiteinden van de staven die door de mof verbonden worden terecht komen. De dikte van de groeven is zodanig dat de buitenkant van de uiteinden van de daarin geschoven staven in contact kan komen met die groeven.

Conform een ander kenmerk van de uitvinding, bestaat het versmalde deel van de verbindingsmof uit cilindrisch buisstuk met een gladde binnenkant, waarvan de binnendiameter kleiner is dan de buitendiameter van de door de mof verbonden staven.

Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding, is de lengte van het versmalde middendeel van de verbindingsmof tussen 25% en 35% van de totale lengte van de mof.

Korte beschrijving van de afbeeldingen

Op de bijgevoegde tekeningen wordt als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm getoond van het ondersteunende frame van een kweekkast, volgens de uitvinding. In deze tekeningen toont:

Fig. 1 een aanzicht in perspectief van het frame volgens de uitvinding in een stand voorafgaand aan de verbinding van de verticale staven met de verbindingsmoffen;

Fig. 2 een aanzicht in perspectief A van Fig. 1;

Fig. 3 een aanzicht in perspectief van het frame van Fig. 1 waarin de verticale staven met elkaar verbonden zijn;

Fig. 4 een aanzicht in perspectief B van Fig. 3;

Fig. 5 een schematisch aanzicht in perspectief van de verbindingsmof van

Fig. 1;

Fig. 6 een schematisch aanzicht van Fig. 4 waarin de binnenkant van de verbindingsmof getoond wordt; en

Fig. 7 een aanzicht in perspectief van de verbindingsmof.

Gedetailleerde beschrijving van de afbeeldingen

In Fig. 3 is het ondersteunend frame 1 voor een kweekkast met een niet harde buitenkant, van bijvoorbeeld doek of plastic, weergegeven, in het bijzonder geschikt als frame 1 van een kweekkast waarin het frame 1, dat het skelet van de kweekkast vormt, bekleed is met een stevig, ondoorzichtig en aan de binnenkant reflecterend doek.

Het frame 1 bestaat uit een aantal staven 3, 4, 5a, 5b die aan de uiteinden kruislings met elkaar verbonden zijn door ze een bepaalde afstand te schuiven in de hoekvormige verbindingsstukken 2 en die zo een prismatische structuur van een rechthoekig bodem- en bovenstuk vormen. Dus, zowel het bovenstuk van dat prisma dat het plafond van de kweekkast vormt zodra dat bedekt is met het doek, als het bodemstuk dat de steun op de grond vormt, bestaat uit vier met elkaar verbonden staven die horizontaal geplaatst zijn, twee staven 3 in de lengterichting van de kweekkast en twee staven 4 in de breedterichting van de kweekkast.

Aan de andere kant, zoals te zien is in Fig. 4, horend bij detail B van Fig. 3, zijn de staven 5a en 5b die verticaal geplaatst zijn, met elkaar verbonden door een verbindingsmof 6, buisvormig, met open uiteinden (zie de ingangspunten 9 in Fig. 5), terwijl aan het andere uiteinde de verticale staven 5a en 5b verbonden zijn met een van de hoekvormige verbindingsstukken 2 die tevens de horizontale staven 3 en 4 die het bodem- en bovenstuk van de prisma vormen verbinden.

In Fig. 1 is het frame 1 van Fig. 3 weergegeven met de verticale staven 5a en 5b losgekoppeld van de daarbij behorende verbindingsmoffen 6, om duidelijker te kunnen zien dat de lengte van de staven 3, 4, 5a en 5b voor alle staven gelijk is, waardoor er voor de montage geen enkel onderscheid is tussen de staven 3, 4, 5a of 5b, het zijn alle buisvormige staven van een cilindrische sectie met dezelfde diameter. Dit feit vergemakkelijkt de montage van het frame 1 aangezien de gebruiker drie willekeurige staven met elkaar kan verbinden in de drie desbetreffende interne behuizingen aangebracht in de hoekvormige verbindingsstukken 2 en tevens hoeft de gebruiker niet uit te zoeken welke staven wanneer die verbonden zijn met de verbindingsmof 6 de hoogte van de kweekkast zullen vormen.

Vanwege kwesties van gewicht en eenvoudigheid, zijn de staven 3, 4, 5a en 5b bij voorkeur buisvormig met een cilindrische sectie, het betreft geen cilindrische staven met een massieve sectie, zoals weergegeven is in het detail van Fig. 2 (zie uiteinde van staaf 5b), alhoewel het frame 1 uit de Figuren 1 en 3 ook heel goed zou kunnen bestaan uit massieve staven die op dezelfde wijze zijn verbonden als hierboven is aangegeven.

In Fig. 5 is de verbindingsmof 6 schematisch weergegeven. De verbindingsmof bestaat uit een cilindrisch lichaam met open uiteinden geschikt voor het strak daarin schuiven van de desbetreffende uiteinden van de verticale staven 5a en 5b. De verbindingsmof 6 is uitgerust met een versmald middendeel 7 in de binnensectie dat fungeert als stop (zie bovenkant van de stop 10 in Fig. 5) dat de invoer van de uiteinden van de staven 5a en 5b in de mof 6 begrenst. Daarom is de binnendiameter van het versmalde middendeel 7 kleiner dan de buitendiameter van de staven 5a en 5b. Zodoende komt er bij het inschuiven van de staaf 5a in de ingangsopening 9 een moment waarop het uiteinde tegen de buitenkant van de stop 10 aankomt, dit is het punt waar vanaf de binnensectie van de mof 6 smaller wordt, hierdoor wordt dan voorkomen dat de staaf 5a verder naar binnen gaat, een situatie die wordt weergegeven in Fig. 6. De lengte van het versmalde middendeel van de mof 6 bedraagt het dubbele van de lengte van de versmalling aan de binnenkant van de hoekvormige verbindingsstukken 2, dat wil zeggen het dubbele van het verschil tussen de lengte van een hoekvormig verbindingsstuk 2 en de afstand waarmee een verticale staaf 5a of 5b in dat verbindingsstuk 2 gevoegd wordt. Bij voorkeur bedraagt de lengte van het versmalde middendeel 7 van de mof 6 tussen 25% en 35% van de totale lengte van de mof 6.

Hier moet vermeld worden dat bij voorkeur, de buitenstukken van de verbindingsmof 6 die zich aan iedere kant van het versmalde middendeel 7 bevinden een geribbelde binnenkant hebben voorzien van een aantal groeven 10 in de lengterichting in reliëf. Deze groeven in de lengterichting vormen een versteviging van de sectie van deze uiteinden van de mof 6, en dit is precies waar de uiteinden van de staven 5a en 5b in geschoven worden. Daarentegen bestaat de binnenkant van het versmalde middendeel 7 uit een cilindrische wand met een glad oppervlak en een kleinere binnendiameter dan de buitendiameter van de staven 5a en 5b verbonden door de mof 6.

Claims (7)

1. Een ondersteunend frame (1) voor een kweekkast waarvan de buitenkant niet hard is, maar van bijvoorbeeld doek of plastic, en waarvan het frame bestaat uit een aantal staven (3, 4, 5) die aan de uiteinden kruislings met elkaar verbonden zijn door middel van hoekvormige verbindingsstukken (2) in de binnenkant waarvan op een bepaalde afstand de uiteinden van de staven geschoven worden, zodat een prismatische stavenstructuur wordt gevormd bestaande uit een bodemstuk, een bovenstuk en ten minste vier zijwanden die loodrecht op dat bodem- en bovenstuk staan, met het kenmerk dat ieder hoekpunt van het bodemstuk verbonden is met een overeenkomstig hoekpunt van het bovenstuk door middel van twee cilindrische, collineaire staven (5a, 5b) die met elkaar verbonden zijn door een verbindingsmof (6), die buisvormig is en waarvan de uiteinden open zijn zodat daar de overeenkomstige uiteinden van de staven strak ingeschoven kunnen worden, waarbij de mof in het midden is uitgerust met een versmald middendeel (7) aan de binnensectie dat fungeert als stop voor het inschuiven van de uiteinden van die staven in dat versmalde middendeel, en waarbij de binnendiameter van het versmalde middendeel kleiner is dan de buitendiameter van de staven die geschoven worden in de uiteinden van de mof en waarbij de lengte van het versmalde middendeel gelijk is aan het dubbele van het verschil tussen de lengte van een hoekvormig verbindingsstuk en de lengte waarmee het uiteinde van een staaf in dat hoekvormig verbindingsstuk geschoven wordt, waarbij lengte beschouwd wordt als de afstanden in de richting die het bodemstuk met het bovenstuk verbindt.

2. Ondersteunend frame (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het lengteverschil tussen twee staven (5a, 5b) verbonden door de verbindingsmof (6) gelijk is aan of minder is dan 20 cm.

3. Ondersteunend frame (1) volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de staven (5a, 5b) verbonden door de verbindingsmof (6) even lang zijn.

4. Ondersteunend frame (1) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de lengte van alle staven (3, 4, 5a, 5b) die de prismatische structuur vormen gelijk is.

5. Ondersteunend frame (1) volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de uiteinden van de verbindingsmof (6) die zich aan iedere kant van het versmalde middendeel (7) bevinden, aan de binnenkant geribbeld zijn en voorzien van een aantal groeven (10) in de lengterichting en in reliëf.

6. Ondersteunend frame (1) volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het versmalde middendeel (7) van de verbindingsmof (6) bestaat uit een cilindrisch buisvormig stuk waarvan de binnenkant glad is en waarvan de binnendiameter kleiner is dan de buitendiameter van de staven (5a, 5b) die verbonden worden door de mof.

7. Ondersteunend frame (1) volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lengte van het versmalde middendeel (7) van de verbindingsmof (6) tussen 25% en 35% van de totale lengte van de mof beslaat.