NL2008513C2 - Systeem voor afgeven van poedervormig diervoeder. - Google Patents

Description

Systeem voor afgeven van poedervormig diervoeder

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het afgeven van poedervormig diervoeder, in het bijzonder poederkalk of andere 5 minerale diervoedersupplementen of melkpoeder, en omvattende een voorraadhouder voor de poederkalk met een rondgaande wand met een ondereinde uitlopend in een afgeefopening, een werkzaam onder de afgeefopening geplaatste opvangbak voor opvangen van vanuit de afgeefopening afgegeven poedervormig diervoeder, een doseerinrichting, omvattende een buis met daarin een draaibare 10 schroef of vijzel, welke schroef of vijzel zich werkzaam uitstrekt tot in de opvangbak om daaruit poedervormig diervoeder te kunnen transporteren, en een uitstroombevorderingsmiddel, ingericht voor bevorderen van het uitstromen van poedervormige diervoeder, met name door tegengaan van brugvorming van het poedervormige diervoeder over de afgeefopening.

15 Dergelijke afgeefsystemen zijn op zich algemeen bekend. Ze worden onder andere gebruikt om al dan niet geautomatiseerd poedervormige mineralen aan diervoedermengsels toe te voegen.

In de praktijk is het wenselijk wanneer poedervormig diervoeder, in het bijzonder poederkalk of andere minerale diervoedersupplementen of melkpoeder, 20 vrijelijk kan "stromen" uit de voorraadhouder, en niet wordt gehinderd door met name brugvorming over de afgeefopening, of door aankoeken aan de wand van de voorraadhouder. Dat komt immers de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van het systeem bepaald niet ten goede. Om dit te bereiken zijn er uit de stand van de techniek vele verschillende maatregelen bekend.

25 Zo zijn er roersystemen bekend om poederkalk in de voorraadhouder om te roeren, en het aldus los te maken van de wand en boven de afgeefopening. Deze kunnen echter beknelling veroorzaken, en moeten dus ook van boven goed worden afgeschermd, zodat vullen van de voorraadhouder wordt bemoeilijkt. Ook is het bekend om een trilmechanisme op de rondgaande wand van de voorraadhouder aan 30 te brengen. De trillingen zouden dan ertoe moeten dienen om gevormde bruggen te breken, en het aangekoekte materiaal los te trillen. Ook is het bekend om lucht van onderen door de poederkalk te blazen.

Het blijkt echter zo te zijn dat al deze maatregelen vaak slechts beperkte resultaten bieden. Bijvoorbeeld poederkalk, ten gebruike in onder andere 2 diervoermenginrichtingen, blijkt in de praktijk een gevoelig materiaal te zijn. Aldus blijken roerwerken vaak de poederkalk te verdichten en te verdikken, zodat de poederkalk zeer hard wordt, en zelfs betrekkelijk zware roermotoren overbelast raken. Vergelijkbare fenomenen treden op bij in trilling brengen van de wand van de 5 voorraadhouder. Het blazen van lucht blijkt vaak tot niet meer dan een of meer vrijgeblazen kanalen te leiden. En mocht er in al deze gevallen toch nog sprake zijn van uitstromend poederkalk, dan komt er hooguit sterk verdikt materiaal in de doseerinrichting terecht, die dan een grote kans loopt om vast te lopen, onder andere bij veel gebruikte (holle) vijzels. Vergelijkbare problemen treden ook op bij de meeste 10 andere poedervormige diervoeders, zoals ook melkpoeder dat wordt gebruikt om kalvermelk aan te maken. Vooral bij diervoeders, en nog meer bij het automatisch doseren ervan, is het echter zeer belangrijk dat de dosering betrouwbaar en nauwkeurig geschiedt. Immers is het voor dieren van levensbelang, en daarnaast ook voor de dierhouder van groot economisch belang, dat de dieren niet te veel en 15 niet te weinig van het poeder in hun diervoeder toegediend krijgen. Bovendien is het toedienen van verdicht en verdikt poedermateriaal, zelfs als de totale hoeveelheid voor een rantsoen zou kloppen, zeer ongunstig bij het naderhand verdelen over het totale rantsoen. Immers kan dergelijk ongelijkmatig verdeeld poeder bij een enkel dier terechtkomen, hetgeen alsnog tot overdosering bij dat dier, en dus ook tot 20 onderdosering bij de andere dieren, kan leiden.

Het is dan ook een doel van de onderhavige uitvinding om het systeem van de in de inleiding genoemde soort zodanig te verbeteren dat dit onder meer omstandigheden, en met name bij poedervormig diervoeder, in het bijzonder poederkalk of andere minerale diervoedersupplementen of melkpoeder, 25 betrouwbaarder en/of nauwkeuriger kan werken.

De uitvinding verschaft daartoe een systeem volgens conclusie 1, in het bijzonder een systeem voor het afgeven van poedervormig diervoeder, in het bijzonder poederkalk of andere minerale diervoedersupplementen of melkpoeder, en omvattende een voorraadhouder voor het poedervormige diervoeder, met een 30 rondgaande wand met een ondereinde uitlopend in een afgeefopening, een werkzaam onder de afgeefopening geplaatste opvangbak voor opvangen van vanuit de afgeefopening afgegeven poedervormig diervoeder, een doseerinrichting, omvattende een buis met daarin een draaibare schroef of vijzel, welke schroef of vijzel zich werkzaam uitstrekt tot in de opvangbak om daaruit poedervormig 3 diervoeder te kunnen transporteren, en een uitstroombevorderingsmiddel, ingericht voor bevorderen van het uitstromen van het poedervormige diervoeder, met name door tegengaan van brugvorming van het poedervormige diervoeder over de afgeefopening, waarbij het uitstroombevorderingsmiddel een trilmiddel omvat dat is 5 ingericht om direct in het zich in de voorraadhouder bevindende poedervormige diervoeder trillingen op te wekken, zodanig dat de trillingen niet eerst door enig deel van de voorraadhouder, de opvangbak of de doseerinrichting hoeven te gaan. Hier wordt opgemerkt dat met "direct in het poedervormige diervoeder opwekken van trillingen" wordt bedoeld dat de trillingen niet via een of meer van de genoemde 10 onderdelen voorraadhouder, opvangbak of doseerinrichting naar het poedervormige diervoeder worden geleid. Het trillichaam bevindt zich dus direct in het poeder, uiteraard indien zich voldoende poeder in de voorraadhouder bevindt. Daarnaast wordt met "werkzaam onder de afgeefopening" bedoeld dat de opvangbak zodanig is geplaatst dat uit de afgeefopening komend poedervormig diervoeder doelmatig in de 15 opvangbak terechtkomt. Bij enigszins zijdelings uitstromen kan dit inhouden dat de opvangbak niet (loodrecht) onder de afgeefopening staat, maar misschien zelfs ernaast. Een en ander zal duidelijk zijn voor de vakman.

Verrassenderwijs blijkt een dergelijk systeem wèl in staat om onder de meeste omstandigheden het juiste uitstromen van het poedervormige diervoeder te 20 kunnen waarborgen. Zonder zich aan een uitleg gebonden te achten, vermoedt aanvraagster dat het direct in het poedervormige diervoeder opwekken van de trillingen een gunstiger verhouding geeft tussen enerzijds het verdichten en verdikken van het poeder en anderzijds het als het ware fluïdiseren ervan. Aldus wordt vermoedelijk het "stromen" van het poeder zodanig sterk bevorderd dat 25 brugvorming, en ook aankoeken, eerder wordt voorkomen dan dat de gevolgen van het daadwerkelijke ontstaan ervan worden bestreden. Hier wordt opgemerkt dat poedervormige diervoeders, in het bijzonder poederkalk, d.w.z. tenminste redelijk zuivere kalk in fijne poedervorm, bijzondere eigenschappen heeft, in die zin dat het bij vrijelijk afgeven als een vloeistof kan stromen, terwijl het bij stilstand na enige tijd, 30 onder andere door zijn eigen gewicht en soms ook deels door opnemen van vocht, verdicht en verhardt. Daardoor zal uiteraard de stroming verslechteren.

De uitvinding zal hieronder nader worden besproken aan de hand van bijzondere uitvoeringsvormen. In al het navolgende zal worden uitgegaan van poederkalk als een voorbeeld diervoeder. Echter, wanneer alleen over poederkalk 4 wordt gesproken, wordt in beginsel poedervormig diervoeder bedoeld, in het bijzonder poederkalk of andere minerale diervoedersupplementen of melkpoeder, tenzij de context dit specifiek tegenspreekt.

In het bijzonder omvat het trilmiddel een zich, bij voorkeur in verticale 5 zin over het grootste deel van de inwendige hoogte daarvan, door de voorraadhouder uitstrekkend trillichaam, alsmede een aandrijving, welke aandrijving werkzaam is verbonden met het trillichaam en is ingericht voor het hoofdzakelijk in trilling brengen van het trillichaam. Hierbij valt te denken aan een staaf die zich bij voorbeeld verticaal vrijwel geheel door de voorraadhouder uitstrekt en in trilling kan 10 worden gebracht. Het zou echter ook een zich schuin of zelfs horizontaal uitstrekkend trillichaam kunnen omvatten, of combinaties van dergelijke trillichamen. Dergelijke trillichamen strekken zich dan bij voorkeur uit tot op minder dan een minimale brughoogte vanaf de afgeefopening. Hierdoor zal elke toch nog ontstane brug, bijvoorbeeld tijdens stilstand van het trilmiddel, alsnog kunnen worden 15 gebroken. De minimale brughoogte is de kleinste hoogte waarbij een brug kan bestaan in de poederkalk. Deze hoogte is afhankelijk van parameters zoals de precieze samenstelling en vochtigheidsgraad van het materiaal, de vorm van de voorraadhouder, met name de schuinte van de onderwand, de doorsnede van de afgeefopening enzovoort. In de praktijk is het echter eenvoudig om deze minimale 20 brughoogte empirisch vast te stellen of af te schatten. Voorts wordt hier opgemerkt dat "hoofdzakelijk" betekent "niet op roteren gericht". De bedoeling van het trillen is een in hoofdzaak heen- en weergaande beweging, waarbij roteren dient te worden voorkomen. Echter wordt een roterende massa als aandrijving voor het trilmiddel hier opgevat als het trillichaam "hoofdzakelijk in trilling" brengend, omdat de amplitude 25 van dat roteren in de praktijk zodanig is dat die geringer is dan de doorsnede van het trilmiddel.

In uitvoeringsvormen omvat het trilmiddel een trilnaald die zich bij gebruik van het systeem tot onder in de voorraadhouder uitstrekt, welke trilnaald een trillichaam alsmede een trilmotor omvat, welke trilmotor bij voorkeur een heen- en 30 weergaande of excentrische roterende massa, alsmede een aandrijving voor de massa omvat. Ook hier betekent "tot onder in de voorraadhouder" tot onder de bovengenoemde minimale brughoogte, of desgewenst een daarmee samenhangende voorafbepaalde minimale hoogte. Dergelijke trilnaalden worden in de praktijk reeds gebruikt voor met name het verdichten van pas gestort beton. Door 5 de trillingen wordt ingesloten lucht en een eventueel teveel aan water uitgedreven, en kunnen toeslagstoffen, met name vaste deeltjes, zich optimaal zetten voor de grootste sterkte van het beton. In de onderhavige uitvinding is het juist verrassend dat een dergelijke trilnaald, die dus normaal gesproken wordt gebruikt om materiaal 5 te verdichten, kan worden toegepast om die verdichting te voorkomen, en juist ervoor te zorgen dat het materiaal blijft stromen.

Bijvoorbeeld omvat het trillichaam een holle of gesloten buis. Vergelijk hiermee de trilnaalden in de betonbouw. Met voordeel is een dergelijke buis flexibel opgehangen binnen de voorraadhouder, zodat het trilmiddel met ophanging bij vullen 10 van de voorraadhouder kan meegeven, zonder kans op verbuigen, hetgeen bij trillen voordelig is voor de aandrijving, aangezien anders kans op te grote trilling en slijtage mogelijk is.

In uitvoeringsvormen omvat het trillichaam een of meer dwarselementen, die meer in het bijzonder staaf- of strookvormig zijn. Dergelijke 15 dwarselementen kunnen voordelig zijn voor het wat verder bovenin de voorraadhouder in trilling brengen of houden van poederkalk, welke dwarselementen dan in feite zorgen voor een geleiding van de trilling naar verder van het echte trilmiddel gelegen poederkalk. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de meeste voorraadhouders bovenaan breder zijn dan onderaan, omdat meestal de vulopening 20 beduidend groter zal zijn dan de afgeefopening.

De doseerinrichting in de onderhavige uitvinding kan bijvoorbeeld een doseervijzel of schroefpomp omvatten. Dergelijke doseerinrichtingen worden wel toegepast om kalk te doseren. Zij kunnen bediend worden door een bedienende persoon of ook een besturing omvatten die is ingericht voor gedoseerd afgeven van 25 het poedervormige diervoeder. Daartoe kan de besturing zijn ingericht voor ontvangen van een direct besturingssignaal voor afgeven van een opgegeven hoeveelheid, of voor ontvangen van informatie en verwerken daarvan tot een af te geven hoeveelheid en afgeven daarvan. Details hieromtrent vallen verder buiten de uitvinding, hoewel wordt opgemerkt dat bij systemen met een dergelijke besturing die 30 autonoom bijvoorbeeld een hoeveelheid poederkalk kunnen doseren het van groot belang is dat die poederkalk optimaal "stroomt", omdat hierbij een bedienende persoon geen corrigerende actie kan ondernemen.

De trillingen hebben bij gebruik van het trilmiddel een frequentie en amplitude die geschikt zijn voor het poedervormige diervoeder. De precieze waarden 6 of waardebereiken kunnen in de praktijk eenvoudig worden vastgesteld, en zullen enigszins afhangen van o.a. de samenstelling en korrelgrootte van het poeder, en de grootte van de voorraadhouder en de afgeefopening. Een standaardwaarde van bijvoorbeeld 50 Hz voldoet echter al goed in vele gevallen.

5 In uitvoeringsvormen omvat het systeem een de voorraadhouder overspannend en daarop aangebracht element, met daarop aangebracht het trilmiddel. "De voorraadhouder overspannend" betekent hier dat het element zich vanaf een eerste positie op de bovenkant van de voorraadhouder tot een tweede positie daarop uitstrekt, bij voorkeur maar niet noodzakelijk diametraal 10 daartegenover. Aldus kan het trilmiddel, althans de ophanging daarvan, betrouwbaar worden gepositioneerd in de voorraadhouder. Aldus zou een onbedoeld verplaatsen van de voorraadhouder geen nadelige gevolgen hebben voor althans de uitstroming van de poederkalk. Alternatief kan het trilmiddel echter ook onafhankelijk van de voorraadhouder zijn opgehangen, waarbij nog betrouwbaarder kan worden 15 voorkomen dat er trillingen via de voorraadhouder in het poedervormige diervoeder terechtkomen.

In het bijzonder omvat het overspannende element een bladveer. De bladveer kan hierbij door het trilmiddel mede in geringe trilling worden gebracht. Dit zorgt ervoor dat trillingen ook via de wand van de voorraadhouder het poedervormige 20 diervoeder in kunnen gaan. In bepaalde gevallen blijkt dit voordelig te zijn, doordat het bijvoorbeeld aankoeken van poeder aan de wand kan verminderen. Het trilmiddel brengt echter nog steeds het poeder hoofdzakelijk direct in trilling.

In de praktijk blijkt een belangrijk probleem te zijn dat het poedervormige diervoeder in de doseerinrichting te dicht en te weinig stromend is, 25 waardoor de doseerinrichting te zwaar loopt, of zelfs niet meer betrouwbaar of in het geheel niet meer werkt. De onderhavige uitvinding verschaft hiervoor een oplossing doordat in uitvoeringsvormen de opvangbak en voorraadhouder trillingstechnisch ontkoppeld zijn wat betreft door het trilmiddel opgewekte trillingen, waarbij zij in het bijzonder niet mechanisch star verbonden zijn. Dit laatste wil zeggen "zodanig dat 30 trillingen van het onderdeel, het poedervormige diervoeder en/of de (wand van de) voorraadhouder zich niet of nauwelijks in de opvangbak en/of de doseerinrichting kunnen voortzetten". Het lijkt zo te zijn dat bij bekende systemen, waarbij de opvangbak en de voorraadhouder een geheel vormen, althans zodanig gekoppeld zijn dat de trillingen van het trilmiddel in de opvangbak worden voortgezet, deze 7 trillingen het poedervormige diervoeder verdichten en verdikken. Door er nu voor te zorgen dat die trillingen de opvangbak niet meer bereiken, zal het poeder althans in hoofdzaak in de toestand zoals deze door de afgeefopening stroomt ook door de doseerinrichting worden opgenomen en getransporteerd. Hier blijkt een verder 5 voordeel van het direct in trilling brengen van het poeder, omdat aldus reeds in oorsprong de trillingen zo veel mogelijk gericht zijn op, en beperkt blijven tot, het poeder, in plaats van dat zij in eerste worden opgewekt in een het poeder omgevend onderdeel zoals de voorraadhouder. In dat laatste geval kan het immers veel eerder voorkomen dat de trillingen ook naar de opvangbak worden overgebracht. Met name 10 lijkt ook het gebruik van een triInaald voordelig, omdat die slechts een beperkte werkingssfeer heeft, zodanig dat op enige afstand daarvan, afhankelijk van frequentie en amplitude, en van de demping van het poeder, de trillingen zullen zijn uitgedoofd. Met name in de richting van de opvangbak zal de beperkte werkingssfeer gunstig uitwerken. Merk op dat wanneer de voorraadhouder in trilling wordt gebracht, 15 de trillingen juist maximaal de kans lopen om naar de opvangbak te worden geleid.

In het bijzonder is de opvangbak onafhankelijk van de voorraadhouder op de bodem bevestigd. Met andere woorden: de voorraadhouder is, al dan niet op een eigen gestel, op de bodem bevestigd, en de opvangbak is, eveneens desgewenst op een eigen gestel, op de bodem bevestigd, zonder dat beide 20 systeemdelen onderling nog bevestigd zijn. Aldus kan zeer betrouwbaar worden voorkomen dat trillingen zich voortplanten.

Alternatief of aanvullend is, in uitvoeringsvormen, van de opvangbak naar de voorraadhouder een afzonderlijke, rondgaande en buigzame afscherming aangebracht, die is ingericht voor afschermen van van buitenaf binnendringende 25 voorwerpen. Deze afscherming is bij voorkeur flexibel en trillingsgedempt, om aldus te voorkomen dat trillingen alsnog worden overgebracht. Hierbij geldt dat trillingsgedempt wordt opgevat met betrekking tot doorgeven van de opgewekte trillingen, en niet als actief uitdoven van trillingen naar de bron daarvan toe. "Flexibel" wordt hier met name bedoeld als "zonder vaste eigen vorm". Voorts kan de 30 afscherming nog zijn ingericht voor voorkomen van binnendringen van zaken zoals stof, vuil, vocht en/of handen van bedienende personen, kinderen enzovoorts. Uiteraard is een belangrijk voordeel ook het binnenhouden van opwaaiende poederkalk.

8

In uitvoeringsvormen omvat de afscherming een tenminste aan de wand van de voorraadhouder, en met voordeel ook aan de opvangbak, bevestigd vel doek of zeil. Een dergelijke afscherming verenigt de eigenschappen flexibiliteit, trillingsdemping en stofdichtheid in een zeer eenvoudig te verkrijgen en verwerken 5 materiaal in zich. Uiteraard zijn andere materialen denkbaar, zoals gaas, indien de stofbescherming minder noodzakelijk is. Het is voldoende wanneer de afscherming aan de wand van de voorraadhouder is bevestigd, omdat de afscherming door haar eigen flexibiliteit dan naar beneden zal hangen. Het kan echter voordelig zijn om de afscherming ook aan de opvangbak te bevestigen, zodat het onbedoeld 10 binnendringen van kinderen en dergelijke, of het uitwaaien van poeder, doeltreffender kan worden voorkomen. Bovendien maakt dit het ook mogelijk om de opvangbak aan de voorraadhouder te hangen, hoewel er dan op moet worden gelet dat de afscherming geen, of althans niet te veel, trillingen kan doorgeven aan de opvangbak.

15 De afmetingen van de voorraadhouder zijn in beginsel niet bijzonder beperkt. Het lijkt echter in uitvoeringsvormen van voordeel wanneer de voorraadhouder een inhoud heeft tussen 0,050 en 0,25 m3, alsmede een inwendige hoogte van tenminste 0,3 m. De gedachte hierbij is dat bij grotere, en tenminste grotendeels gevulde, voorraadhouders de beperkte werkingssfeer van het trilmiddel, 20 met name een trilnaald, in het poedervormige diervoeder een nadeel wordt. Bij kleinere voorraadhouders lijken trilmiddelen overbodig, met name die waarbij de inwendige hoogte ongeveer 0,3 m of minder bedraagt. Hierbij lijkt het zo te zijn dat de inwendige druk onder het eigen gewicht van het poeder onvoldoende is om problemen zoals brugvorming te veroorzaken. Het wordt echter niet uitgesloten om 25 de uitvinding toe te passen in grotere systemen. Bijvoorbeeld is het mogelijk om meerdere trilmiddelen, c.q. trilnaalden, te gebruiken. Voorts is het denkbaar om een bulkvoorraadhouder met bekende standaardtrilmiddelen toe te passen, die uitstroomt in een systeem volgens de uitvinding, zodat de bulkvoorraadhouder uitstroomt in de onderhavige voorraadhouder, waarbij in de voorraadhouder het trilmiddel volgens de 30 uitvinding is aangebracht, en van daaruit het poeder in de opvangbak met het doseermiddel stroomt.

In een aspect heeft de uitvinding dan ook betrekking op het gebruik van een trilnaald bij het afgeven van poedervormig diervoeder, in het bijzonder poederkalk of andere minerale diervoedersupplementen of melkpoeder, uit een 9 voorraadhouder, waarbij de trilnaald een trillichaam alsmede een trilmotor omvat, welke trilmotor bij voorkeur een heen- en weergaande of excentrische roterende massa, alsmede een aandrijving voor de massa omvat, waarbij de trilnaald zich tijdens afgeven van het poedervormige diervoeder al trillend in het poedervormige 5 diervoeder in de voorraadhouder bevindt. Reeds hierboven is uitgelegd dat het gebruik van een dergelijke trilnaald gewoonlijk juist ter verdichting van materiaal zoals beton wordt toegepast, terwijl deze verrassenderwijs hier juist wordt gebruikt voor het beter doen uitstromen van het poeder.

Voorts heeft de uitvinding in een aspect betrekking op een 10 geautomatiseerd diervoermengsysteem, omvattende een autonoom verplaatsbare diervoederbak, alsmede een systeem volgens de uitvinding dat is ingericht voor met poedervormig diervoeder uit de voorraadhouder vullen van de diervoederbak. Geautomatiseerde diervoermengsystemen zijn ingericht voor autonoom vullen van een verplaatsbare diervoederbak, eventueel met een menginrichting, met een of 15 meerdere voersoorten. De autonoom verplaatsbare diervoederbak, die hetzij is opgehangen aan een railsysteem of dergelijke, of bijvoorbeeld is uitgevoerd als een zelfrijdend voertuig, brengt het diervoeder vervolgens naar en stortplaats zoals een voerhek of voertrog. Een voorbeeld van een dergelijk systeem is het Triomatic systeem van de firma Trioliet. Het systeem volgens de uitvinding heeft als voordeel 20 dat het beschikt over een zeer betrouwbaar poederdoseersysteem. Bijvoorbeeld poederkalk wordt vaak gemengd onder diervoeder om te voldoen aan een kalkbehoefte van dieren, zoals melkkoeien. Het is echter van belang dat een dergelijk doseersysteem nauwkeurig en zo storingsvrij mogelijk werkt. Juist bij een moeilijk stromend product zoals poederkalk biedt de onderhavige uitvinding dan ook 25 voordelen, doordat de poederkalk betrouwbaar autonoom kan worden gedoseerd, zodat een veehouder werk uit handen kan worden genomen. Daar waar deze voorheen bijvoorbeeld eenmaal daags, of nog minder vaak, zelf kalk doseerde, kan de poederkalk nu betrouwbaar meerdere keren per dag, uiteraard in overeenkomstig geringere hoeveelheden, worden gedoseerd.

30 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, die enkele niet-beperkende uitvoeringsvoorbeelden toont, en waarin: - Figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede toont van een systeem 1 volgens de uitvinding; en 10 - Figuur 2 een schematisch aanzicht in gedeeltelijke dwarsdoorsnede toont van een diervoermengsysteem volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een schematische dwarsdoorsnede van een systeem 1 5 volgens de uitvinding. Het systeem 1 omvat een voorraadhouder 2 met een rondgaande wand 3 alsmede voorraadhoudersteunen 4. Poederkalk 5 komt via afgeefopening 6 in opvangbak 7 op opvangbaksteunen 8. Een buis 9 met een opvoerschroef 10 dient voor gedoseerde afvoer.

Een zeil 11 is met ritsen 12 bevestigt op de rondgaande wand 3 en de 10 opvangbak 7.

Met 13 is algemeen een trilmiddel aangeduid, omvattende een trilmiddel 14 met dwarsnaalden 15, alsmede een trilmotor 16, aangebracht op een bladveer 17.

In gebruik van het systeem 1 zal zich poederkalk 5 bevinden in de 15 voorraadhouder 2 bij uitdoseren, met behulp van de opvoerschroef 10 in de buis 9, en bijvoorbeeld ten behoeve van bijmengen van kalk aan diervoeder, zal enige poederkalk 5 uit de opvangbak 7 worden geschept. Deze zal worden aangevuld vanuit de voorraadhouder 2. Onder invloed van de zwaartekracht zal de poederkalk 5 door de afgeefopening 6 in de opvangbak 7 terechtkomen. Hierbij is het nodig dat de 20 poederkalk 5 zal blijven “stromen”. In de praktijk blijkt poederkalk de eigenschap te hebben dat deze vrij snel aankoekt tegen de wand 3 van de voorraadhouder 2, alsmede brugvorming over de afgeefopening 6 vertoont. Het zal duidelijk zijn dat dergelijk aankoeken en dergelijke brugvorming het uitstromen van de poederkalk 5 uit de afgeefopening 6 kan belemmeren.

25 Om het bovengaande tegen te gaan is er een trilmiddel 13 verschaft. In dit geval omvat dit een trilnaald 14 die zich uitstrekt tot vlak boven de afgeefopening 6. Aldus kunnen de trillingen van de trilmotor 16 optimaal worden afgegeven aan zich in de voorraadhouder 2 bevindende poederkalk 5, zonder dat de trillingen al te veel leiden tot verdichting van poederkalk binnen de buis 9.

30 De dwarsnaalden 15 dienen om te trillingen van de trilnaald 14 doelmatig over de brengen aan de overige poederkalk 5 in de voorraadhouder 2. Een en ander kan samenhangen met de vorm en afmeting van de voorraadhouder 2.

De trilmotor 16 is in dit voorbeeld bevestigt aan een bladveer 17. Aldus kunnen de door de trilmotor 16 opgewekte trillingen doelmatig worden versterkt.

11

Uiteraard is het ook mogelijk om de trilmotor 16 te bevestigen op een dwarsbalk of eendere, in hoofdzaak niet trillende dwarsverbinding over de voorraadhouder 2. Hierbij is het mogelijk om een extra trillingsdempende constructie aan te brengen tussen die dwarsbalk en de trilmotor, indien het niet gewenst is dat de trillingen, die 5 opgewekt door de trilmotor ten behoeve van de trilnaald, worden doorgegeven aan andere onderdelen dan de trilnaald.

Belangrijk om op te merken is dat de opvangbak 7 en de voorraadhouder 2 trillingstechnisch ontkoppeld zijn, waarbij beide onafhankelijk van elkaar op de bodem zijn bevestigd en niet mechanisch zijn verbonden. Het zeil 11 10 tussen de voorraadhouder 2 en de opvangbak 7 dient om te voorkomen dat vuil, vocht of dergelijke in de poederkalk 5 terechtkomt, terwijl bovendien voorkomen wordt dat een hand, een kind enzovoort in de buurt van de schroef 10 kan komen. Het belangrijkste met het oog op de uitvinding blijft echter dat de opvangbak 7 en de voorraadhouder 2 niet één geheel vormen.

15 Voor alle beschreven uitvoeringsvormen geldt dat met name een laag poederkalk die hoger is dan een zekere ondergrens de neiging vertoont om in te dikken, met name in een onderste deel, zoals bij de schroef van een opvoervijzel. Zonder aan een ondergrens gebonden te worden geacht, lijkt een hoogte van 30 cm voor zeer zuivere poederkalk een grens waarboven indikken door roeren of trillen 20 kan optreden. Merk op dat juist het zuiverste kalkpoeder het gevoeligst blijkt voor verdichten en verdikken, dus aankoeken en brugvorming. Aldus kan de onderhavige uitvinding een doseersysteem verschaffen dat ook voor deze middelen nog goed toepasbaar is. Zoals reeds hiervoor is opgemerkt, gelden de voorbeelden niet alleen voor poederkalk maar ook voor andere poedervormige diervoeders, zoals allerlei 25 meelsoorten en melkpoeder.

Figuur 2 toont een schematisch aanzicht in gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een diervoermengsysteem volgens de uitvinding. Het diervoermengsysteem omvat een systeem 1 bijvoorbeeld volgens figuur 1, voorzien van een besturing 20 en een tweede afgeefopening 21, alsmede een autonoom 30 verplaatsbaar voertuig, hier algemeen aangeduid met verwijzingscijfer 30. Het voertuig omvat een voeropvangbak 31 met een stortopening 32, alsmede aandrijfwielen 33. Voorts zijn soortgelijke onderdelen aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers als in de rest van de tekening.

12

In gebruik zal poederkalk 5 uit de voorraadhouder 2 worden afgegeven in de opvangbak 7. Van daaruit zal de opvoerschroef 10 in de buis 9 de poederkalk via de tweede afgeefopening 21 in de voeropvangbak 31 van het voertuig 30 kunnen storten, een en ander onder besturing van de besturing 20. Vervolgens kan het 5 voertuig 30 met behulp van de aandrijfwielen 33 naar een afgeefplek rijden, hier niet weergegeven, zoals een voerhek of dergelijke, om aldaar de inhoud van de voeropvangbak 31 te storten via de stortopening 32. Daartoe kan het voertuig 30 worden bestuurd door middel van een niet-weergegeven besturing die bijvoorbeeld op het voertuig of via een communicatieverbinding extern is verschaft. Een dergelijke 10 besturing kan ook de aandrijfwielen 33 besturen, en bijvoorbeeld samenwerken met de besturing 20.

In de praktijk kan het voertuig 30 en autonoom voertuig zijn zoals een autonome voermengwagen. Dergelijke wagens kunnen naast poederkalk ook "echt" diervoer ophalen, zoals hooi of andere grasproducten, krachtvoer, en andere 15 toeslagstoffen zoals mineralen. Hiertoe kan en zogenaamde voerkeuken zijn verschaft, met details die buiten het bestek van deze uitvinding vallen. De voermengwagen kan dan voorts zijn ingericht voor mengen van het opgevangen voer, hetgeen met name ook bij het juist doseren van mineralen zoals poederkalk van groot belang is.

20 De getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn slechts bedoeld als niet- beperkende uitleg van de uitvinding. De beschermingsomvang van de uitvinding wordt nader omschreven in de aangehechte conclusies.

Claims (14)

1. Systeem (1) voor het afgeven van poedervormig diervoeder (5), in het bijzonder poederkalk of andere minerale diervoedersupplementen of melkpoeder, en 5 omvattende - een voorraadhouder (2) voor het poedervormige diervoeder, met een rondgaande wand (3) met een ondereinde uitlopend in een afgeefopening (6), - een werkzaam onder de afgeefopening geplaatste opvangbak (7) voor opvangen van vanuit de afgeefopening afgegeven poedervormige diervoeder, 10. een doseerinrichting, omvattende een buis (9) met daarin een draaibare schroef (10) of vijzel, welke schroef of vijzel zich werkzaam uitstrekt tot in de opvangbak om daaruit poedervormig diervoeder te kunnen transporteren, en - een uitstroombevorderingsmiddel, ingericht voor bevorderen van het uitstromen van het poedervormige diervoeder, met name door tegengaan van brugvorming van het 15 poedervormige diervoeder over de afgeefopening, waarbij het uitstroombevorderingsmiddel omvat: - een trilmiddel (13) dat is ingericht om direct in het zich in de voorraadhouder bevindende poedervormige diervoeder trillingen op te wekken, zodanig dat de trillingen niet eerst door enig deel van de voorraadhouder, de opvangbak of de 20 doseerinrichting hoeven te gaan.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij het trilmiddel een zich, bij voorkeur in verticale zin over het grootste deel van de inwendige hoogte daarvan, door de voorraadhouder uitstrekkend trillichaam (14), alsmede een aandrijving (16) omvat, welke aandrijving werkzaam is verbonden met het trillichaam en is ingericht 25 voor het hoofdzakelijk in trilling brengen van het trillichaam.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij het trilmiddel een trilnaald (14) omvat die zich bij gebruik van het systeem tot onder in de voorraadhouder uitstrekt, welke trilnaald een trillichaam alsmede een trilmotor omvat, welke trilmotor bij voorkeur een heen- en weergaande of excentrische roterende massa, alsmede 30 een aandrijving voor de massa omvat.

4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij het trillichaam een holle of gesloten buis omvat.

5. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het trillichaam een of meer dwarselementen (15) omvat, die meer in het bijzonder staaf-of strookvormig zijn.

6. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een de 5 voorraadhouder overspannend en daarop aangebracht element (17), met daarop aangebracht het trilmiddel.

7. Systeem volgens conclusie 6, waarbij het overspannende element een bladveer omvat.

8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 10 opvangbak en voorraadhouder trillingstechnisch ontkoppeld zijn wat betreft door het trilmiddel opgewekte trillingen, in het bijzonder niet mechanisch star verbonden zijn.

9. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de opvangbak onafhankelijk van de voorraadhouder op de bodem is bevestigd.

10. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij van de 15 opvangbak naar de voorraadhouder een afzonderlijke, rondgaande en buigzame afscherming (11) is aangebracht, die is ingericht voor afschermen van van buitenaf binnendringende voorwerpen.

11. Systeem volgens conclusie 10, waarbij de afscherming een tenminste aan de wand van de voorraadhouder, en met voordeel ook aan de opvangbak, 20 bevestigd vel doek of zeil omvat.

12. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voorraadhouder een inhoud heeft tussen 0,050 en 0,25 m3, alsmede een inwendige hoogte van tenminste 0,3 m.

13. Gebruik van een trilnaald (14) bij het afgeven van poedervormig 25 diervoeder (5), in het bijzonder poederkalk of andere minerale diervoedersupplementen of melkpoeder, uit een voorraadhouder (2), waarbij de trilnaald een trillichaam alsmede een trilmotor (16) omvat, welke trilmotor bij voorkeur een heen- en weergaande of excentrische roterende massa, alsmede een aandrijving voor de massa omvat, 30 waarbij de trilnaald zich tijdens afgeven van het poedervormige diervoeder (5) al trillend in het diervoeder in de voorraadhouder bevindt.

14. Geautomatiseerd diervoermengsysteem, omvattende een autonoom verplaatsbare diervoederbak (30), alsmede een systeem (1) volgens een der conclusies 1-12 dat is ingericht voor met poedervormig diervoeder (5), in het bijzonder poederkalk of andere minerale diervoedersupplementen of melkpoeder, uit de voorraadhouder (2) vullen van de diervoederbak.