NL2008049C2 - Verkeersvliegtuig of vliegsimulator, verstelbaar romproer, computerprogrammaproduct en werkwijze. - Google Patents

Verkeersvliegtuig of vliegsimulator, verstelbaar romproer, computerprogrammaproduct en werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL2008049C2
NL2008049C2 NL2008049A NL2008049A NL2008049C2 NL 2008049 C2 NL2008049 C2 NL 2008049C2 NL 2008049 A NL2008049 A NL 2008049A NL 2008049 A NL2008049 A NL 2008049A NL 2008049 C2 NL2008049 C2 NL 2008049C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hull
fuselage
rudder
aircraft
adjustable
Prior art date
Application number
NL2008049A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Louis Kroes
Original Assignee
Jan Louis Kroes
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jan Louis Kroes filed Critical Jan Louis Kroes
Priority to NL2008049A priority Critical patent/NL2008049C2/nl
Priority to EP12821202.4A priority patent/EP2797812B1/en
Priority to US14/369,548 priority patent/US20140332625A1/en
Priority to CA2862264A priority patent/CA2862264A1/en
Priority to PCT/NL2012/050931 priority patent/WO2013100767A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2008049C2 publication Critical patent/NL2008049C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64CAEROPLANES; HELICOPTERS
    • B64C9/00Adjustable control surfaces or members, e.g. rudders
    • B64C9/34Adjustable control surfaces or members, e.g. rudders collapsing or retracting against or within other surfaces or other members
    • B64C9/36Adjustable control surfaces or members, e.g. rudders collapsing or retracting against or within other surfaces or other members the members being fuselages or nacelles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64CAEROPLANES; HELICOPTERS
    • B64C9/00Adjustable control surfaces or members, e.g. rudders
    • B64C9/32Air braking surfaces
    • B64C9/326Air braking surfaces associated with fuselages
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09BEDUCATIONAL OR DEMONSTRATION APPLIANCES; APPLIANCES FOR TEACHING, OR COMMUNICATING WITH, THE BLIND, DEAF OR MUTE; MODELS; PLANETARIA; GLOBES; MAPS; DIAGRAMS
    • G09B9/00Simulators for teaching or training purposes
    • G09B9/02Simulators for teaching or training purposes for teaching control of vehicles or other craft
    • G09B9/08Simulators for teaching or training purposes for teaching control of vehicles or other craft for teaching control of aircraft, e.g. Link trainer

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Aviation & Aerospace Engineering (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Educational Administration (AREA)
  • Educational Technology (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Toys (AREA)
  • Tires In General (AREA)

Description

P96519NL00
Titel: Verkeersvliegtuig of vliegsimulator, verstelbaar romproer, computerprogrammaproduct en werkwijze
De uitvinding heeft betrekking op een verkeersvliegtuig, omvattende een langwerpige romp met een nabij een eerste, voorste uiteinde van de romp geplaatste cockpit, twee aan weerszijden van de romp geplaatste, van rolroeren voorziene vleugels, en een nabij een tweede, 5 achterste uiteinde van de romp gelegen staartstuk dat voorzien is van een hoogteroer en een richtingsroer.
Een dergelijk verkeersvliegtuig is bijvoorbeeld een passagiersvliegtuig, een vrachtvliegtuig of een zogenaamd combi-vliegtuig, waarbij een eerste deel van het vliegtuig voor het vervoer van passagiers en 10 een tweede deel voor het vervoer van vracht wordt gebruikt. Dergelijke vliegtuigen worden gewoonlijk gebruikt voor de burgerluchtvaart en zijn alom bekend. De rolroeren en de zogenaamde staartroeren, die zowel het hoogteroer als het richtingsroer omvatten, vormen besturingsorganen van het vliegtuig. Tijdens gebruik van het vliegtuig geschiedt het stabiliseren en 15 besturen van het vliegtuig in belangrijke mate met behulp van de genoemde besturingsorganen. Het hoogteroer kan worden gebruikt voor een verticale koerswijziging, het richtingsroer voor een horizontale koerswijziging en de rolroeren voor een verdraaiing om de lengteas van het vliegtuig. De besturingsorganen worden gewoonlijk bediend door er vanuit de cockpit 20 besturingscommando’s naar toe te zenden, via communicatiekanalen die door het vliegtuig lopen.
Een nadeel van een dergelijk bekend verkeersvliegtuig is dat deze slecht bestuurbaar of zelfs onbestuurbaar kan worden bij wegvallen van of door beschadiging aan een voortstuwingsorgaan, de rolroeren, het 25 hoogteroer, het richtingsroer en/of de communicatiekanalen van het vliegtuig.
2
Een verder nadeel van een dergelijk bekend verkeersvliegtuig is dat extreme weersomstandigheden en/of verstoorde vliegtoestanden, zoals overtrek, ook wel ‘stall’ genaamd, kunnen veroorzaken dat het vliegtuig slecht bestuurbaar of zelfs geheel onbestuurbaar wordt. Dit kan gebeuren 5 doordat bij overtrek of bij diepe overtrek, de zogenaamde ‘deep stall’, de staartroeren en/of motorinlaten ten minste gedeeltelijk in een turbulente zog van de vleugels kunnen terechtkomen en daardoor nauwelijks of geen invloed meer kunnen uitoefenen op de vliegtoestand van het vliegtuig. Doordat de staartroeren, met name het hoogteroer, en/of het motorvermogen 10 dus niet meer goed gebruikt kunnen worden om uit de stall of deep stall te komen, kan het vliegtuig onbestuurbaar worden. Dit kan zelfs tot catastrofaal falen, zoals neerstorten, leiden. Het is namelijk zo dat herstel van een, gewoonlijk vrij stabiele maar inherent onveilige zijnde, overtrektoestand naar een normale vliegtoestand van een piloot vaak 15 bijzondere vaardigheden vereist, zoals bijvoorbeeld het zogenaamde ‘thrust vectoring’. Tevens is het herstel, zelfs als de piloot over dergelijke vaardigheden beschikt, vaak niet meer mogelijk binnen de beschikbare hersteltijd en de dan onderhavige gebruiksomstandigheden.
De uitvinding beoogt een verbeterd verkeersvliegtuig van de in 20 aanhef genoemde soort te verschaffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een verkeersvliegtuig volgens de aanhef te verkrijgen, dat relatief goed bestuurbaar is in de situatie van het wegvallen of beschadigen van een voortstuwingsorgaan, rolroer, hoogteroer, richtingsroer en/of communicatiekanaal van het vliegtuig.
25 Daartoe is de romp van het verkeersvliegtuig voorts voorzien van ten minste één verstelbaar romproer voor het besturen van het verkeersvliegtuig, waarbij het romproer verstelbaar is tussen een neutrale ruststand en ten minste één werkstand waarin het romproer zich van de romp vandaan uitstrekt. Door, in de situatie van het wegvallen of 30 beschadigen van een voortstuwingsorgaan, rolroer, hoogteroer, richtingsroer 3 en/of communicatiekanaal van het vliegtuig, het verstelbare romproer in de werkstand te brengen, kan het romproer de luchtstromen buiten het vliegtuig beïnvloeden en is het vliegtuig bestuurbaar. Aldus is hiermee een verkeersvliegtuig verkregen dat relatief goed bestuurbaar is in de situatie 5 van het wegvallen of beschadigen van een voortstuwingsorgaan, rolroer, hoogteroer, richtingsroer en/of communicatiekanaal van het vliegtuig.
Door de romp van het verkeersvliegtuig te voorzien van ten minste één verstelbaar romproer kan het verkeersvliegtuig bovendien relatief eenvoudig vanuit een overtrek- of diepe overtrektoestand teruggebracht 10 worden naar een normale vliegtoestand.
Een groot voordeel van romproeren overeenkomstig de uitvinding is dat reeds tijdens het voorontwerp kan worden tegengegaan dat ‘deep stall’ als aërodynamische eigenschap kan optreden bij vliegtuigen die door hun configuratie gevoelig zijn voor een dergelijk catastrofaal falen. Verbeteren 15 van het ontwerp in een vroege fase voorkomt over het algemeen dat in een latere fase tegen hoge kosten corrigerende maatregelen genomen moeten worden of dat het gebruik van het vliegtuig inherent onveilige vliegtoestanden kan omvatten die ongebruikelijke vaardigheden van de vlieger vereisen.
20 Opgemerkt wordt dat met de ‘neutrale ruststand’ van het romproer wordt bedoeld dat het romproer in deze stand luchtstromen buiten het vliegtuig niet of nauwelijks beïnvloedt. In deze stand oefent het romproer op het vliegtuig dus geen of nauwelijks stuurkrachten uit die de oriëntatie van het vliegtuig beïnvloeden. In de neutrale ruststand van het romproer strekt 25 het romproer zich bijvoorkeur niet of nauwelijks van de romp vandaan uit.
In de neutrale ruststand beïnvloedt het romproer de aërodynamica van het vliegtuig niet of nauwelijks. Hierdoor wordt tegengegaan dat, wanneer het romproer zich in de ruststand bevindt, en dan niet wordt gebruikt om het vliegtuig te besturen, het brandstofverbruik van het 4 verkeersvliegtuig volgens de uitvinding substantieel groter is dan dat van een vergelijkbaar bekend verkeersvliegtuig.
Doordat het verstelbare romproer ook in ten minste één werkstand kan verkeren waarin het romproer zich van de romp vandaan uitstrekt, 5 beïnvloedt het romproer in de werkstand luchtstromen rondom de romp. Hierdoor kan het romproer een gewenste wijziging van de vliegtoestand bewerkstelligen, bijvoorbeeld in een noodsituatie zoals diepe overtrek of in het geval dat het reguliere hoogteroer niet of nauwelijks meer bruikbaar is.
Bij voorkeur kan het romproer worden versteld naar een 10 meervoudig aantal werkstanden waarin het romproer zich ook van de romp vandaan uitstrekt. Hierdoor kan de mate waarin het romproer zich van de romp vandaan uitstrekt worden aangepast en kan het vliegtuig relatief nauwkeurig worden bestuurd.
Bij voorkeur is het romproer nabij de cockpit of nabij het achterste 15 uiteinde van de romp opgesteld, waardoor het romproer zich op een relatief turbulentiearme positie bevindt. Ook in het geval van overtrek of diepe overtrek, bevindt het romproer zich dan niet in het turbulente zog van de vleugels, zodat het romproer ook dan relatief goed bruikbaar is om de luchtstromen rondom de romp te beïnvloeden en het vliegtuig te besturen.
20 Doordat het romproer nabij de cockpit of nabij het achterste uiteinde van de romp is opgesteld is het romproer bovendien relatief ver van het zwaartepunt van het vliegtuig gepositioneerd. Hierdoor heeft een op het romproer uitgeoefende kracht een relatief lange arm en kan de genoemde kracht een relatief groot moment op het vliegtuig uitoefenen. Hierdoor kan 25 het romproer relatief klein worden uitgevoerd en/of hoeft het romproer zich in de werkstand maar over een relatief korte afstand van de romp vandaan uit te strekken.
Indien het romproer nabij het voorste uiteinde van het vliegtuig is aangebracht, is bovendien de afstand tussen de cockpit en het als een 30 noodroer te gebruiken romproer relatief kort, waardoor de kans op uitvallen 5 van communicatiekanalen tussen de cockpit en het romproer wordt verkleind.
Door het romproer nabij de cockpit op te stellen kan het mogelijk worden gemaakt dat een piloot of ander bemanningslid relatief goed zicht 5 heeft op het romproer. Dit kan zeer voordelig zijn, bijvoorbeeld in een situatie waarin de piloot gedwongen is het vliegtuig en/of het romproer in hoofdzaak zonder sensorische of elektronische terugkoppeling te besturen.
Een verder voordeel van een uitvoeringsvorm waarbij het romproer nabij de cockpit is opgesteld, kan zijn dat het romproer van een handmatige 10 bedieningsconstructie is voorzien die relatief dicht bij de positie van een piloot is gepositioneerd. Hiertoe kan het romproer bijvoorbeeld zijn voorzien van een dommekracht- of krikeenheid. Zo kan bij uitval van elektrische systemen het romproer toch bedrijfszeker worden bediend.
Een nadeel van plaatsing van het romproer nabij de cockpit is dat 15 de toepassing van een computersysteem veelal onontbeerlijk is voor de beheersing van de aërodynamische balans van het vliegtuig. Het is namelijk zeer gewenst, zo niet noodzakelijk dat de aërodynamische balans in alle vliegtoestanden is gegarandeerd. Een plaatsing aan de achterzijde van de romp heeft praktisch geen nadelige invloed op de aërodynamische balans.
20 Er is daarom ook een voorkeur om het romproer nabij het achterste uiteinde van de romp aan te brengen, bijvoorbeeld bij de staart van het vliegtuig, omdat ook daar door de lange arm met weinig kracht grote invloed kan worden uitgeoefend.
In een voorkeursuitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding 25 vormt het romproer in de ruststand een gedeelte van het buitenoppervlak van de romp, zodat het romproer dan de beoogde werking van staart- en rolroeren niet of nauwelijks verstoort en weinig of geen extra luchtweerstand oplevert, wat gunstig is vanuit het oogpunt van brandstofverbruik.
6
In een verdere uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding omvat de verstelling van het romproer slechts één graad van vrijheid, zodat de constructie van het verstelbare romproer relatief eenvoudig kan zijn. Bovendien kan ook de bediening van het romproer daardoor relatief 5 eenvoudig zijn, wat bijvoorbeeld voordelig kan zijn als het romproer in hoofdzaak alleen als noodroer wordt gebruikt en een piloot dus weinig ervaring met de bediening van het romproer heeft.
Bij voorkeur is het romproer scharnierbaar en/of uitschuifbaar, zodat de constructie en of de bediening ervan relatief eenvoudig kan zijn.
10 In een verdere uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding omvat het vliegtuig een besturingseenheid voor het regelen van de positie en/of oriëntatie van het romproer. Hierdoor kan het romproer relatief nauwkeurig worden bestuurd, wat het mogelijk kan maken de vliegtoestand van het vliegtuig relatief nauwkeurig te wijzigen.
15 Optioneel omvat de besturingseenheid een computer, wat het mogelijk kan maken het romproer relatief eenvoudig en/of zonder veel ervaring te besturen.
Door, in het geval het vliegtuig van een drukcabine is voorzien, het romproer buiten de drukcabine op te stellen, kan worden tegengaan dat een 20 eventueel in de drukcabine heersende overdruk wegvalt als het romproer in de werkstand verkeert of wordt gebracht. Daarom is bij voorkeur ook een eventuele aandrijving van het romproer buiten de drukcabine opgesteld.
Door het vliegtuig van een meervoudig aantal romproeren te voorzien, kunnen luchtstromen rond het vliegtuig op meerdere plaatsen 25 worden gemanipuleerd, waardoor het vliegtuig relatief nauwkeurig kan worden bestuurd met behulp van de romproeren.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding vormt ten minste één romproer een bovenroer dat aan de bovenzijde van de romp is opgesteld, bij voorkeur ten minste gedeeltelijk 30 boven de cockpit. In een overtreksituatie bevindt het bovenroer zich dus aan 7 de naar achteren overhellende bovenzijde van de romp en kan het bovenroer daardoor een bijdrage leveren om het vliegtuig uit de, ongewenste, overtreksituatie te brengen.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm overeenkomstig de 5 uitvinding vormen ten minste twee van de romproeren zijroeren, die aan de zijkanten van de romp zijn opgesteld, bij voorkeur ten minste gedeeltelijk naast de cockpit, om het vliegtuig te kunnen laten gieren, dat wil zeggen naar rechts of links te sturen. Bij grote voorkeur omvat de romp aan elke zijkant ten minste één zijroer. Hierdoor kunnen deze twee romproeren 10 dienstdoen als een soort van richtingsroer.
Door ten minste twee zijroeren te verschaffen die ieder aan een andere zijkant van de romp zijn geplaatst en beiden ten minste gedeeltelijk aan een onderzijde van de romp zijn geplaatst kunnen de ten minste twee zijroeren gezamenlijk worden gebruikt om het vliegtuig te laten stampen, 15 waarbij in dit geval de voorkant van het vliegtuig omhoog wordt gebracht ten opzichte van het zwaartepunt van het vliegtuig. Hierdoor kunnen deze twee romproeren dus dienstdoen als een soort van benedenroer.
Naast het besturen van het vliegtuig met behulp van de romproeren tijdens noodsituaties kan het gebruik van een romproer ook tot 20 aanvullende voordelen leiden tijdens in hoofdzaak normale vliegtoestanden, bijvoorbeeld in termen van stabiliteit.
Door slechts drie romproeren te voorzien, te weten één bovenroer en twee zijroeren, welke zijroeren bij voorkeur ten minste gedeeltelijk aan de onderzijde van de romp zijn opgesteld, kan met een relatief kleine 25 hoeveelheid romproeren een relatief grote mate van bestuurbaarheid van het vliegtuig worden verkregen. Zo kan men bijvoorbeeld door alleen het bovenroer te gebruiken of juist door beide zijroeren als onderroer in te zetten het vliegtuig laten stampen, dat wil zeggen om zijn dwarsas laten bewegen. Ook kan men bijvoorbeeld het vliegtuig laten gieren door een 30 zijroer in zijn werkstand te brengen. Door hierbij gelijktijdig met het zijroer 8 het bovenroer in te zetten, kan worden tegengegaan dat de neus van het vliegtuig omhoog wordt gestuurd door het zich ten minste gedeeltelijk aan de onderzijde van de romp bevindende zijroer. Het bovenroer heft dan dus het effect op dat het zijroer ongewenst deels als onderroer gaat fungeren.
5 Wanneer een enkelvoudig of meervoudig romproeren aan de achterzijde van de romp worden geplaatst, kan het romproer twee zijroeren omvatten die bij voorkeur een deltavorm bezitten en laag aan de romp ter weerszijden van het verticale staartvlak uit kunnen draaien. Deze plaatsing garandeert in de praktijk een ongestoorde aanstroming van het romproer in 10 een ‘deep stall’ vliegtoestand.
De uitvinding heeft ook betrekking op een vliegsimulator, een verstelbaar romproer, en een werkwijze voor het daadwerkelijk of gesimuleerd besturen van een verkeersvliegtuig.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een 15 computerprogrammaproduct. Een computerprogrammaproduct kan een set door een computer uitvoerbare instructies omvatten, op geslagen op een gegevensdrager, zoals een flash geheugen, een CD of een DVD. De set door een computer uitvoerbare instructies die een programmeerbare computer in staat stellen de hierboven genoemde werkwijze uit te voeren, kunnen ook 20 beschikbaar zijn via het downloaden vanaf een remote server, bijvoorbeeld via Internet.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een 25 uitvoeringsvoorbeeld dat in de tekening is weergegeven. In de tekening toont:
Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een verkeersvliegtuig overeenkomstig de uitvinding;
Figuur 2a een schematische doorsnede van een detail van het 30 verkeersvliegtuig van Fig. 1 met een romproer in een ruststand; en 9
Figuur 2b de schematische doorsnede van Fig. 2a met het romproer in een werkstand.
De tekening is slechts een schematische weergave van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of 5 corresponderende onderdelen met dezelfde of corresponderende verwijzingscijfers aangegeven.
Figuur 1 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een verkeersvliegtuig 1 overeenkomstig de uitvinding. Het verkeersvliegtuig 1 omvat een langwerpige romp 2 met een nabij een eerste, voorste uiteinde 2a 10 van de romp geplaatste cockpit 3. Het eerste, voorste uiteinde 2a van de romp wordt ook wel aangeduid als de neus van het vliegtuig. Verder heeft het vliegtuig 1 twee aan weerszijden 2b, 2c van de romp 2 geplaatste, van rolroeren 4 voorziene vleugels 5.
Op gemerkt wordt dat hier onder vleugels ten minste de 15 zogenaamde hoofdvleugels 5 worden verstaan die bedoeld zijn om het vliegtuig 1 de benodigde lift te geven om te kunnen vliegen. Hier zijn de vleugels 5 verder voorzien van stoorkleppen 12, zogenaamde spoilers, en welvingskleppen 13, in de vorm van zogenaamde slats 14 en flaps 15. Alternatief kunnen de vleugels 5 de stoorkleppen 12 en/often minste een 20 gedeelte van de welvingskleppen 13 ontberen. Additioneel of alternatief kunnen de vleugels van andere en/of een ander aantal kleppen zijn voorzien.
Het vliegtuig is ingericht om te kunnen vliegen in een vliegrichting. De vliegrichting 28 zal tijdens normale vliegtoestanden in hoofdzaak parallel zijn met de lengteas van het vliegtuig, die bij voorkeur in 25 hoofdzaak samenvalt met de lengteas L van de romp.
Bij voorkeur is het verkeersvliegtuig 1 voorzien van voortstuwingsmiddelen, zoals propellor- of straalaandrijvingsmiddelen. De straalaandrijvingsmiddelen kunnen één of een meervoudig aantal straalmotoren omvatten, zoals conventionele straalmotoren of turbofans. In 30 het getoonde uitvoeringsvoorbeeld heeft het vliegtuig twee 10 straalmotoren 10, elk voorzien aan een andere vleugel 5. Het vliegtuig 1 kan echter ook van een ander aantal straalmotoren zijn voorzien, bijvoorbeeld één, drie, vier, vijf of zes straalmotoren. De uitvinding is met name geschikt voor vliegtuigen die de voortstuwing achter aan weerszijden van de romp 5 hebben omdat deze configuratie gevoelig is voor deep stall vliegtoestanden. Opgemerkt wordt dat een romproer in principe ook worden toegepast bij vliegtuigen met een andere configuratie, bijvoorbeeld waarbij de voortstuwing aan de vleugels is bevestigd.
Verder heeft het vliegtuig 1 een nabij een tweede, achterste 10 uiteinde 2d van de romp 2 gelegen staartstuk 6. Het staartstuk is voorzien van een hoogteroer 7 en een richtingsroer 8. Het hoogteroer 7 bestaat hier uit twee geschakelde hoogteroerkleppen 7a, 7b. Optioneel kan het staartstuk voorzien zijn van voortstuwingsmiddelen, zoals een straalmotor.
Het vliegtuig 1 kan daarnaast voorzien zijn van zogenaamde 15 stabilo’s, in de vorm van relatief kleine vleugels 11, die, zoals in het getoonde voorbeeld, voorzien kunnen zijn in het staartstuk 6 en die zorg kunnen dragen voor de stabiliteit van het vliegtuig om zijn dwarsas D. De dwarsas D van het vliegtuig 1 is een denkbeeldige lijn die horizontaal door het zwaartepunt 27 van het vliegtuig loopt, bij voorkeur loopt de dwarsas in 20 hoofdzaak van een eerste vleugeltip 5a naar een tweede vleugeltip 5b.
De romp 2 is hier voorts voorzien van drie romproeren 9 voor het besturen van het verkeersvliegtuig 1. Alternatief kan het vliegtuig 1 van een ander aantal romproeren voorzien zijn, bijvoorbeeld één, twee, vier of vijf romproeren 9. Hierbij kan met name worden gedacht aan romproeren 25 aan het staarteinde van de romp van het vliegtuig. Ook kan worden gedacht aan het gebruik van romproeren tijdens de landing. Door tijdens de landing alle romproeren gelijktijdig in de werkstand te zetten, wordt het vliegtuig sterk afgeremd. Hierdoor behoeft minder met de straalmotor in reverse te worden afgeremd en is men daarvan minder afhankelijk. Het vliegtuig heeft 30 ten minste één romproer 9 dat verstelbaar is tussen een neutrale ruststand 11 en een werkstand waarin het romproer 9 zich van de romp 2 vandaan uitstrekt. In het getoonde voorbeeld verkeren de drie romproeren 9 elk in hun ruststand en strekken zij zich in de ruststand in hoofdzaak uit in lijn met de romp 2. Dit wil zeggen dat een buitenvlak 9a’ van het romproer in 5 zijn ruststand in hoofdzaak in hetzelfde denkbeeldige vlak ligt als een buitenvlak van de romp. De genoemde buitenvlakken vormen hier gezamenlijk een in hoofdzaak aërodynamisch gevormd grensvlak.
Dat een romproer 9 in de ruststand verkeert, wil zeggen dat het romproer zich niet of nauwelijks van de romp vandaan uitstrekt. Als het 10 romproer zich in zijn ruststand buiten de romp bevindt kan het op afstand geplaatst zijn van het locale rompoppervlak en zich in hoofdzaak parallel uitstrekken aan het genoemde locale rompoppervlak. Echter, bijvoorkeur steekt het romproer in de ruststand niet of nauwelijks buiten het buitenoppervlak van de romp 2 uit. Zo kan het romproer zich in zijn 15 neutrale ruststand, net als in het getoonde voorbeeld, in lijn met de romp uitstrekken of kan het romproer zich in zijn ruststand binnen de romp 2 bevinden.
In het getoonde voorbeeld vormt één romproer 9 een bovenroer 9a dat aan de bovenzijde 2e van de romp is opgesteld. Hier is het bovenroer 9a 20 gedeeltelijk boven de cockpit 3 geplaatst. Bij voorkeur is een bovenroer, in omtreksrichting C van de romp 2 gezien, midden boven de romp voorzien.
In de getoonde uitvoeringsvorm vormen twee van de romproeren zijroeren 9b, 9c die aan de zijkanten 2b, 2c van de romp zijn opgesteld. Hier zijn de zijroeren 9b, 9c gedeeltelijk naast de cockpit 3 opgesteld. Alternatief 25 kunnen de zijroeren voor, geheel naast, of achter de cockpit 3 zijn opgesteld.
De zijroeren 9b, 9c zijn hier gedeeltelijk aan de onderzijde van de romp opgesteld, maar kunnen juist ook meer aan de bovenzijde 2e van de romp liggen. Ook kan de ligging van een zijroer zo zijn dat deze niet meer naar boven of beneden neigt, maar in hoofdzaak ligt nabij een breedste deel 30 van een dwarsdoorsnede van de langgerekte romp.
12
In de getoonde uitvoeringsvorm kunnen de zij roeren 9b, 9c gezamenlijk dienst doen als benedenroer. Echter, additioneel of alternatief kan ook een enkelvoudig aantal of een meervoudig aantal benedenroeren in hoofdzaak recht onder de romp zijn voorzien, bij voorkeur ten minste 5 gedeeltelijk onder de cockpit 3.
Hoewel de romproeren 9 hier nabij de cockpit 3 zijn opgesteld, kunnen deze ook elders zijn voorzien. Een romproer 9 kan bijvoorbeeld achter de cockpit 3 zijn geplaatst, zoals bijvoorbeeld tussen de cockpit 3 en de vleugels 5, in hoofdzaak ter hoogte van de vleugels, of tussen de 10 vleugels 5 en het staartstuk 6. Bij voorkeur is het romproer in de lengterichting 28 van de romp gezien op relatief grote afstand van het zwaartepunt 27 van het vliegtuig geplaatst. Dit geldt zowel voor romproeren bij de cockpit 3 als bij de staart 6. Hierdoor heeft een op het romproer 9 uitgeoefende kracht een relatief lange arm en kan deze kracht een relatief 15 groot moment op het vliegtuig uitoefenen.
Hier omvat het verkeersvliegtuig slechts één bovenroer 9a en twee zijroeren 9b, 9c. Alternatief kan het verkeersvliegtuig een ander aantal romproeren omvatten, bijvoorbeeld één, twee, vier, vijf, zes of tien romproeren. De of een aantal van de romproeren kunnen in de lenterichting 20 van de romp in hoofdzaak achter elkaar geplaatst zijn en/of kunnen in hoofdzaak naast of boven elkaar geplaatst zijn.
Bij voorkeur zijn romproeren, zoals ook hier met de getoonde drie romproeren 9a, 9b, 9c het geval is, in omtreksrichting C van de romp gezien in hoofdzaak gelijkmatig verdeeld over de omtrek. Dat wil zeggen, de 25 romproeren liggen dan in omtreksrichting gezien in hoofdzaak op gelijke afstand van elkaar. Vanaf de voorkant van de romp gezien zit er dus ongeveer 120° tussen de middelpunten van de drie romproeren. Echter, de zijroeren 9b, 9c kunnen als alternatief lager of juist hoger geplaatst zijn en dan kan er tussen het middelpunt van het bovenroer 9a en het middelpunt 30 van een zijroer 9b, 9c bijvoorbeeld ongeveer 90°, 140° of 150° zitten.
13
Alternatief kan een ander aantal dan drie romproeren ongeveer gelijkmatig zijn verdeeld. Zo kunnen twee romproeren in de omtreksrichting C op ongeveer 180° van elkaar zijn geplaatst en dus bijvoorbeeld ongeveer naast elkaar of recht boven elkaar liggen. Alternatief kunnen bijvoorbeeld 5 vier of vijf romproeren in de omtreksrichting gezien met hun middelpunt op ongeveer 90°, respectievelijk ongeveer 72° van elkaar zijn geplaatst.
Op gemerkt wordt dat ten minste een deel van de eventueel gelijkmatig in omtreksrichting verdeelde romproeren, in de lengterichting 28 van de romp 2 gezien ten opzichte van elkaar verschoven 10 kunnen liggen.
In het getoonde voorbeeld is het romproer in hoofdzaak plaatvormig. Het romproer dat hier dus in hoofdzaak als een plaat of blad is gevormd heeft een buitenoppervlak 9a’ en een binnenoppervlak 9a” en heeft in hoofdzaak een dikte 30 die relatief gering is ten opzichte van zijn andere 15 afmetingen. Hier is het romproer in hoofdzaak dubbelgekromd opdat het buitenoppervlak van het romproer goed aansluit bij het dubbelgekromde rompoppervlak nabij de cockpit 3. Alternatief kan een romproer in hoofdzaak enkelgekromd zijn, bijvoorbeeld wanneer dit romproer nabij een in hoofdzaak rondcilindrisch rompoppervlak is geplaatst, of in hoofdzaak 20 ongekromd zijn, bijvoorbeeld wanneer het romproer een uit de romp schuifbaar romproer is.
Verder heeft het romproer hier een in hoofdzaak ovale hoofdvorm. Echter, een romproer kan ook een andere hoofdvorm hebben, bijvoorbeeld een in hoofdzaak elliptische, rechthoekige of driehoekige hoofdvorm, die al 25 dan niet afgerond kan zijn. Opgemerkt wordt dat de romproeren van één vliegtuig kunnen verschillen in vorm en/of grootte. Zo kunnen zijroeren 9b, 9c bijvoorbeeld kleiner zijn dan een bovenroer 9a of andersom.
Een buitenvlak 9’ van het romproer is bij voorkeur zo gevormd dat het romproer in de ruststand een gedeelte van het buitenoppervlak van de 30 romp vormt. Dat wil dus zeggen dat het romproer een soort klep of sluitstuk 14 vormt dat zich in zijn ruststand in een corresponderende opening in een buitenvlak van de romp bevindt. Het buitenoppervlak van het romproer valt dan dus samen met het buitenoppervlak 2’, of de zogenaamde huid, van de romp, zodat het buitenvlak 9’ van het romproer 9 in hoofdzaak opgaat in de 5 aërodynamisch vormgegeven romp 2. Anders gezegd, een gedeelte van de huid van het vliegtuig kan als romproer worden gebruikt, door dit gedeelte van de huid beweegbaar ten opzichte van romp te laten zijn. Bij voorkeur is dit gedeelte van de huid verstevigd, bijvoorbeeld met behulp van verstevigingsribben. Bij voorkeur bevindt er zich in de ruststand van het 10 romproer slechts een relatief kleine naad tussen het buitenoppervlak van het romproer en het buitenoppervlak van de romp, zodat het buitenoppervlak van het romproer relatief strak aansluit op het buitenoppervlak van de romp. Optioneel is een buitenrand van het romproer en/of een rand van de corresponderende opening in de romphuid van 15 afdichtmiddelen voorzien, zoals borstelharen of een elastisch vervormbare afdichtring.
De uitvoeringsvorm zoals getoond in Figuur 1 heeft bovendien een drietal romp roeren 9d,e,f nabij het achterste uiteinde van de romp 2. Het betreft een onderroer 9d, aan de onderzijde van de romp 2, een linker 20 zijroer 9e en een rechter zijroer 9f. Opgemerkt wordt dat het vliegtuig ook zonder romproeren aan de achterzijde van de romp kan worden uitgevoerd. Ook kan een vliegtuig juist worden voorzien van één of een meervoudig aantal romproeren die zich alle aan de achterzijde van de romp bevinden.
Figuur 2a toont een schematische doorsnede van een detail van het 25 verkeersvliegtuig 1 van Fig. 1. In de doorsnede is het vliegtuig 1 doorgesneden over het, terwijl het vliegtuig 1 bijvoorbeeld geparkeerd staat, in de lengterichting 28 van het vliegtuig liggende verticale vlak. Dit verticale vlak is in Fig. 1 schematisch weergegeven met een gestippelde lijn 16. In Fig. 2a is het bovenroer 9a in doorsnede te zien. Het bovenroer 9a 15 verkeert hier in de ruststand. Een buitenvlak 9a’ van het romproer ligt in lijn met het buitenvlak 2’ van de romp en steekt daar dus niet buiten uit.
In het getoonde voorbeeld is het verstelbare romproer uitklapbaar en is het verstelbare romproer scharnierbaar bevestigd om een 5 scharnieras 18 en heeft het verstelbare romproer één graad van vrijheid. Alternatief of additioneel is het romproer verschuifbaar. Het romproer is bijvoorbeeld verplaatsbaar door een combinatie van verschuiven en scharnieren, welke verplaatsing langs een eendimensionaal pad kan plaatsvinden. Alternatief kan de verstelling van het romproer 9 meer dan 10 één graad van vrijheid hebben. Het romproer kan bijvoorbeeld scharnierbaar zijn om een kogelgewricht. Wanneer de verstelling bijvoorbeeld twee of drie graden van vrijheid heeft, kan het romproer relatief eenvoudig worden gebruikt om het vliegtuig te laten gieren en/of rollen. Zo kan een bovenroer bijvoorbeeld, naast dat het bovenroer 15 uitschuifbaar of uitklapbaar is in het in de lengterichting 28 van het vliegtuig liggende verticale vlak, ook zijwaarts verdraaibaar zijn ten opzichte van het genoemde verticale vlak. Wanneer het genoemde bovenroer zich in de werkstand, en dus in een uitgeklapte of uitgeschoven positie, bevindt, kan de oriëntatie van dit bovenroer worden aangepast, bijvoorbeeld 20 door het bovenroer naar links te verzwenken teneinde het vliegtuig naar rechts te laten gieren.
In een (niet getoonde) uitvoeringsvorm kunnen één of meerdere van de romproeren 9 uitschuifbaar zijn aangebracht. Het romproer kan dan bijvoorbeeld langs een recht vlak of langs een krom vlak uit de romp 2 van 25 het vliegtuig 1 worden geschoven. Bij voorkeur is de uitschuifafstand van het romproer verstelbaar.
Figuur 2b toont de schematische doorsnede van Fig. 2a met het bovenroer 9b in een eerste werkstand 23. Hier is het romproer verstelbaar tussen de ruststand en een meervoudig aantal werkstanden 23, 24, 25.
30 Doordat het romproer in de eerste werkstand 23 naar buiten is geklapt en 16 het luchtstromen om het vliegtuig 1 beïnvloedt, kan het vliegtuig 1 voorover stampen om zijn dwarsas D. Zoals met stippellijnen is weergegeven, kan het romproer 9a hier nog verder naar buiten worden gebracht in een verdere werkstand 24, bijvoorbeeld om het vliegtuig sterker bij te sturen, of kan het 5 romproer juist in een minder ver opengeklapte werkstand 25 verkeren.
Bij voorkeur strekt het romproer 9 zich in de werkstand in hoofdzaak in een richting R van de romp vandaan, welke richting een eerste richtingscomponent F heeft die zich in hoofdzaak parallel met een langsas L van de romp, van de voorzijde van de romp richting de achterzijde van de 10 romp loopt, en welke richting R een tweede richtingscomponent S heeft die zich vanaf de romp 2 radiaal buitenwaarts uitstrekt.
Voorts kan een scharnierpunt 18 van het romproer nabij een voorste uiteinde 9” van het romproer 9 liggen. Het romproer kan dan vanuit de ruststand uitklappen naar de werkstand door met een achterste 15 uiteinde 9”’ in één kantelbeweging 26 naar voren en van de romp vandaan te klappen.
Verder is het romproer bij voorkeur verstelbaar, van een werkstand waarin het romproer zich relatief weinig van de romp vandaan uitstrekt naar een uiterste werkstand waarin het romproer zich relatief ver 20 van de romp vandaan uitstrekt, bij grote voorkeur via meerdere tussengelegen werkstanden. Bij grotere voorkeur is het romproer traploos verstelbaar, maar alternatief kan de verstelbaarheid trapsgewijs gaan. Bij voorkeur bevindt elk van een meervoudig aantal werkstanden zich in een bereik dat zich uitstrekt vanaf de ruststand van het romproer tot en met een 25 uiterste stand van het romproer waarbij het romproer zich maximaal ten opzichte van de romp uitstrekt.
Optioneel kan het romproer ook van vorm veranderd worden, bijvoorkeur terwijl het romproer in de werkstand verkeert. Daartoe kan het romproer bijvoorbeeld van kleppen zijn voorzien die uitklappen en/of van 30 schuiven die kunnen in en/of uitschuiven, om het oppervlakte te vergroten 17 en/of te verkleinen en/of om de vorm van het romproer 9 te veranderen teneinde de loop van luchtstromen rondom het romproer te beïnvloeden.
In het getoonde voorbeeld is het romproer pneumatisch verstelbaar, met behulp van een actuator 20 in de vorm van een 5 pneumatische cilinder 20. Alternatief is het romproer anders verstelbaar, bijvoorbeeld handmatig en/of met een hydraulische of elektromechanische actuator.
Voorts omvat het verkeersvliegtuig 1 in het getoonde voorbeeld een drukcabine 17 en is het romproer 9 buiten de drukcabine 17 opgesteld. In 10 het getoonde voorbeeld is de drukcabine 17 met behulp van een scheidingswand 31 gescheiden van een buiten de drukcabine gelegen deel 32 van de romp. Hierdoor kan worden tegengegaan dat wanneer het romproer in zijn werkstand verkeert de druk in de drukcabine ongewild afneemt of wegvalt. Bij voorkeur zijn, in geval het vliegtuig 1 over meerdere 15 romproeren beschikt, alle romproeren buiten de drukcabine opgesteld.
Alternatief is slechts een gedeelte van de romproeren buiten de drukcabine op gesteld.
Hier heeft het vliegtuig 1 voorts een besturingseenheid 19 voor het regelen van de positie en/of oriëntatie van het romproer, zoals de mate 20 waarin het romproer zich van de romp 2 vandaan uitstrekt. De besturingseenheid kan een (niet getoonde) computer omvatten en/of één of een meervoudig aantal sensoren omvatten om de besturing van het romproer ten minste gedeeltelijk te automatiseren. Alternatief kan de besturingseenheid bijvoorbeeld van mechanische aard zijn. De 25 besturingseenheid 19 is hier buiten de drukcabine 17 op gesteld en is via communicatiekanalen 21 verbonden met de actuator 20 en met een in de cockpit 3 geplaatst bedieningselement 22. Alternatief of additioneel kan een bedieningselement elders in het vliegtuig zijn voorzien, bijvoorbeeld in een ruim en/of op het zogenaamde main-deck of zogenaamde upper-deck, of kan 30 het bedieningselement zelfs achterwege worden gelaten.
18
Optioneel kan de besturingseenheid 19 voorts zijn ingericht om het romproer te vervormen en/of om de stand van het romproer in meerdere richtingen te verstellen, bijvoorbeeld om het vliegtuig te laten gieren en/of rollen.
5 De uitvinding heeft voorts betrekking op een vliegsimulator. De vliegsimulator omvat gesimuleerd een langwerpige romp met een nabij een eerste, voorste uiteinde van de romp geplaatste cockpit, twee aan weerszijden van de romp geplaatste, van rolroeren voorziene vleugels, en een nabij een tweede, achterste uiteinde van de romp gelegen staartstuk dat 10 voorzien is van een hoogteroer en een richtingsroer, waarbij de romp voorts voorzien is van ten minste één verstelbaar romproer voor het besturen van het verkeersvliegtuig, waarbij het romproer verstelbaar is tussen een neutrale ruststand en ten minste één werkstand waarin het romproer zich van de romp vandaan uitstrekt.
15 Optioneel kan de vliegsimulator zijn ingericht om een enkelvoudig of een meervoudig aantal van de kenmerken van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen van het vliegtuig 1 en/of het romproer 9 te simuleren.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het daadwerkelijk of gesimuleerd besturen van een verkeersvliegtuig 1 voorzien 20 van een langwerpige romp met een nabij een eerste, voorste uiteinde van de romp geplaatste cockpit, twee aan weerszijden van de romp geplaatste, van rolroeren voorziene vleugels, en een nabij een tweede, achterste uiteinde van de romp gelegen staartstuk dat voorzien is van een hoogteroer en een richtingsroer, waarbij de romp voorts voorzien is van ten minste één 25 verstelbaar romproer voor het besturen van het verkeersvliegtuig, waarbij het romproer verstelbaar is tussen een neutrale ruststand en ten minste één werkstand waarin het romproer zich van de romp vandaan uitstrekt. De werkwijze omvat de stap van het daadwerkelijk of gesimuleerd verstellen van ten minste één verstelbaar romproer 9 dat verstelbaar is tussen een 30 neutrale ruststand en ten minste één werkstand waarin het romproer 9 zich 19 van de romp 2 vandaan uitstrekt. Opgemerkt wordt dat deze werkwijze natuurlijk plaatsvindt tijdens het daadwerkelijk of gesimuleerd vliegen. Een piloot of ander bemanningslid van het vliegtuig kan, bijvoorbeeld als hij het vliegtuig met de normale middelen niet meer uit een overtrektoestand kan 5 krijgen, het romp roer 9 in een werkstand brengen. Nadat het vliegtuig 1 weer in een normale vliegtoestand is gebracht kan het romproer weer in de ruststand worden gebracht, om zo de luchtweerstand van het vliegtuig niet nadelig te beïnvloeden tijdens de rest van de vlucht.
Op gemerkt wordt dat het daadwerkelijk of gesimuleerd besturen 10 van een vliegtuig met behulp van het romproer 9 niet beperkt hoeft te zijn tot overtrek of andere noodsituaties. Zo kan het besturen van het vliegtuig met behulp van het romproer ook voordelig zijn tijdens relatief normale vliegtoestanden. Zo kan met behulp van één of een meervoudig aantal romproeren bijvoorbeeld de zogenaamde geïnduceerde weerstand 15 verminderd worden en/of kunnen omspoelde oppervlakken van staartvlakken van het staartstuk worden verkleind. Alternatief of additioneel kan door het introduceren van een excentrische kracht met behulp van het romproer het zwaartepunttraject van het vliegtuig worden vergroot of kan de dynamische stabiliteit worden verbeterd.
20 De uitvinding heeft voorts betrekking op een computerprogramma- product voor het daadwerkelijk of gesimuleerd besturen van een verkeersvliegtuig voorzien van een langwerpige romp met een nabij een eerste, voorste uiteinde van de romp geplaatste cockpit, twee aan weerszijden van de romp geplaatste, van rolroeren voorziene vleugels, en 25 een nabij een tweede, achterste uiteinde van de romp gelegen staartstuk dat voorzien is van een hoogteroer en een richtingsroer, waarbij de romp voorts voorzien is van ten minste één verstelbaar romproer voor het besturen van het verkeersvliegtuig, waarbij het romproer verstelbaar is tussen een neutrale ruststand en ten minste één werkstand waarin het romproer zich 30 van de romp vandaan uitstrekt. Het computerprogrammaproduct bestemd is 20 voor een computer en is ingericht om een computer een werkwijze te laten uitvoeren, welke werkwijze de stap omvat van het verstellen van ten minste één verstelbaar romproer 9 om een verkeersvliegtuig 1 te besturen, waarbij het romproer 9 versteld wordt tussen een neutrale ruststand en ten minste 5 één werkstand waarin het romproer zich van de romp 2 vandaan uitstrekt.
De werkwijze voor het daadwerkelijk of gesimuleerd besturen van een verkeersvliegtuig met een langwerpige romp kan worden uitgevoerd door gebruikmaking van dedicated hardware structuren, zoals als FPGA en/of ASIC componenten. Ook kan de werkwijze althans gedeeltelijk worden 10 uitgevoerd door gebruik te maken van een computerprogrammaproduct dat instructies omvat om een processor van een computersysteem de hierboven beschreven stappen, of een aantal van de beschreven stappen, uit te laten voeren. Alle stappen kunnen in principe op een afzonderlijke processor worden uitgevoerd, bijvoorbeeld de stap van het aansturen van een actuator 15 die een romproer verstelt. Daarnaast kan een meervoudig aantal processoren worden belast met het uitvoeren van hierboven beschreven stap of stappen.
De uitvinding is niet beperkt tot de hier beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Vele varianten zijn mogelijk.
20 In plaats van een glad oppervlak kan het romproer ook een van een reliëf voorzien buitenoppervlak hebben. Zo kan het romproer bijvoorbeeld voorzien zijn van luchtgeleidingsribben, een golf- of noppenprofiel en/of van een ander reliëf.
Voorts kan het romproer ook voorzien zijn van een eenmalige 25 noodactuator, zoals een explosieve lading of een voorgespannen veer, voor het vanuit de ruststand in de, bij voorkeur uiterste, werkstand brengen van het romproer. Door bijvoorbeeld een pal te verwijderen kan een voorgespannen veer worden ontgrendeld, waardoor de voorgespannen veer het romproer in de werkstand brengt. Wanneer in geval van nood 30 bijvoorbeeld de motoren van het vliegtuig zijn uitgevallen en er ook geen 21 elektrische voeding beschikbaar is, kan het romproer met behulp van de noodactuator toch relatief snel en eenvoudig in de werkstand worden gebracht, om het vliegtuig bijvoorbeeld uit een overtrektoestand te halen.
Het zal duidelijk zijn dat elk element van de getoonde en 5 beschreven romproeren en elk element van de getoonde en beschreven vliegtuigen ook geacht wordt afzonderlijk te zijn beschreven en getoond en ook individueel kan worden toegepast en/of in combinatie met ten minste één ander element kan worden toegepast en geacht wordt hierin als zodanig te zijn beschreven.
10 Dergelijke en ander varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (17)

1. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator, daadwerkelijk of gesimuleerd omvattende een langwerpige romp met een nabij een eerste, voorste uiteinde van de romp geplaatste cockpit, twee aan weerszijden van de romp geplaatste, van rolroeren voorziene vleugels, en een nabij een tweede, 5 achterste uiteinde van de romp gelegen staartstuk dat voorzien is van een hoogteroer en een richtingsroer, waarbij de romp voorts voorzien is van ten minste één verstelbaar romproer voor het besturen van het verkeersvliegtuig, waarbij het romproer verstelbaar is tussen een neutrale ruststand en ten minste één werkstand waarin het romproer zich van de 10 romp vandaan uitstrekt.
2. Verkeervliegtuig of vliegsimulator volgens conclusie 1, waarbij het romproer nabij de cockpit of nabij het achterste uiteinde van de romp is op gesteld.
3. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens conclusie 1 of 2, 15 waarbij het romproer in de ruststand een gedeelte van het buitenoppervlak van de romp vormt.
4. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verstelling van het romproer slechts één graad van vrijheid omvat.
5. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het romproer scharnierbaar en/of uitschuifbaar is.
6. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens één van de voorgaande conclusies, voorts omvattende een besturingseenheid voor het regelen van de positie en/of oriëntatie van het romproer waarbij de besturingseenheid bij 25 voorkeur een computer omvat.
7. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens één van de voorgaande conclusies, voorts omvattende een drukcabine, waarbij het romproer buiten de drukcabine is opgesteld.
8. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens één van de voorgaande 5 conclusies, waarbij het romproer pneumatisch, hydraulisch, elektromechanisch en/of handmatig verstelbaar is.
9. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een meervoudig aantal romproeren.
10. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens één van de voorgaande 10 conclusies, waarbij ten minste één romproer een bovenroer vormt dat aan de bovenzijde van de romp is opgesteld, bij voorkeur ten minste gedeeltelijk boven de cockpit.
11. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste twee van de romproeren zijroeren vormen die 15 aan de zijkanten van de romp zijn opgesteld, bij voorkeur ten minste gedeeltelijk naast de cockpit.
12. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens conclusie 11, waarbij de zijroeren ten minste gedeeltelijk aan de onderzijde van de romp zijn opgesteld, bij voorkeur ten minste gedeeltelijk onder de cockpit.
13. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één romproer een benedenroer vormt dat ten minste gedeeltelijk aan de onderzijde de romp is opgesteld, bij voorkeur ten minste gedeeltelijk onder de cockpit.
14. Verkeersvliegtuig of vliegsimulator volgens één van de voorgaande 25 conclusies, waarbij de romproeren slechts één bovenroer en twee zijroeren omvatten.
15. Verstelbaar romproer voor een verkeersvliegtuig, ingericht om verstelbaar te zijn tussen een neutrale ruststand en ten minste één werkstand waarin het romproer zich van de romp vandaan uitstrekt.
16. Computerprogrammaproduct voor het daadwerkelijk of gesimuleerd besturen van een verkeersvliegtuig voorzien van een langwerpige romp met een nabij een eerste, voorste uiteinde van de romp geplaatste cockpit, twee aan weerszijden van de romp geplaatste, van 5 rolroeren voorziene vleugels, en een nabij een tweede, achterste uiteinde van de romp gelegen staartstuk dat voorzien is van een hoogteroer en een richtingsroer, waarbij de romp voorts voorzien is van ten minste één verstelbaar romproer voor het besturen van het verkeersvliegtuig, waarbij het romproer verstelbaar is tussen een neutrale ruststand en ten minste één 10 werkstand waarin het romproer zich van de romp vandaan uitstrekt, waarbij het computerprogrammaproduct door een computer leesbare code omvat om een processor de stap te laten uitvoeren van het daadwerkelijk of gesimuleerd verstellen van ten minste één verstelbaar romproer om een verkeersvliegtuig te besturen, waarbij het romproer versteld wordt tussen 15 een neutrale ruststand en ten minste één werkstand waarin het romproer zich van de romp vandaan uitstrekt.
17. Werkwijze voor het daadwerkelijk of gesimuleerd besturen van een verkeersvliegtuig voorzien van een langwerpige romp met een nabij een eerste, voorste uiteinde van de romp geplaatste cockpit, twee aan 20 weerszijden van de romp geplaatste, van rolroeren voorziene vleugels, en een nabij een tweede, achterste uiteinde van de romp gelegen staartstuk dat voorzien is van een hoogteroer en een richtingsroer, waarbij de romp voorts voorzien is van ten minste één verstelbaar romproer voor het besturen van het verkeersvliegtuig, waarbij het romproer verstelbaar is tussen een 25 neutrale ruststand en ten minste één werkstand waarin het romproer zich van de romp vandaan uitstrekt, waarbij de werkwijze de stap omvat van het daadwerkelijk of gesimuleerd verstellen van ten minste één verstelbaar romproer dat verstelbaar is tussen een neutrale ruststand en ten minste één werkstand waarin het romproer zich van de romp vandaan uitstrekt.
NL2008049A 2011-12-28 2011-12-28 Verkeersvliegtuig of vliegsimulator, verstelbaar romproer, computerprogrammaproduct en werkwijze. NL2008049C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008049A NL2008049C2 (nl) 2011-12-28 2011-12-28 Verkeersvliegtuig of vliegsimulator, verstelbaar romproer, computerprogrammaproduct en werkwijze.
EP12821202.4A EP2797812B1 (en) 2011-12-28 2012-12-27 Subsonic plane or flight simulator thereof, adjustable fuselage control surface, computer program product and method
US14/369,548 US20140332625A1 (en) 2011-12-28 2012-12-27 Subsonic plane or flight simulator thereof, adjustable fuselage control surface, computer program product and method
CA2862264A CA2862264A1 (en) 2011-12-28 2012-12-27 Subsonic plane or flight simulator thereof, adjustable fuselage control surface, computer program product and method
PCT/NL2012/050931 WO2013100767A1 (en) 2011-12-28 2012-12-27 Subsonic plane or flight simulator thereof, adjustable fuselage control surface, computer program product and method

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008049A NL2008049C2 (nl) 2011-12-28 2011-12-28 Verkeersvliegtuig of vliegsimulator, verstelbaar romproer, computerprogrammaproduct en werkwijze.
NL2008049 2011-12-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2008049C2 true NL2008049C2 (nl) 2013-07-01

Family

ID=47664392

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2008049A NL2008049C2 (nl) 2011-12-28 2011-12-28 Verkeersvliegtuig of vliegsimulator, verstelbaar romproer, computerprogrammaproduct en werkwijze.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20140332625A1 (nl)
EP (1) EP2797812B1 (nl)
CA (1) CA2862264A1 (nl)
NL (1) NL2008049C2 (nl)
WO (1) WO2013100767A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3048674B1 (fr) 2016-03-10 2020-01-03 Institut Superieur De L'aeronautique Et De L'espace - Isae Dispositif d'attenuation de sillage tourbillonnaire
TR201709721A2 (tr) * 2017-07-03 2019-01-21 Tusas Tuerk Havacilik Ve Uzay Sanayii Anonim Sirketi Bir Aerodinamik Yük Test Sistemi

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3848831A (en) * 1971-10-12 1974-11-19 M Geary Fuselage flaps for an aircraft
DE3523715A1 (de) * 1985-07-03 1987-01-08 Roland Dipl Phys Maier Versenkbare leitwerke
US20050067525A1 (en) * 2003-08-29 2005-03-31 Supersonic Aerospace International, Llc Aircraft thickness/camber control device for low sonic boom
US20100001131A1 (en) * 2006-05-31 2010-01-07 Airbus Deutschland Gmbh Method of and Apparatus for Producing Aerodynamic Resistance on an Aircraft

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1736300A (en) * 1927-12-13 1929-11-19 John S Wilford Airplane
US2344520A (en) * 1940-09-09 1944-03-21 Joseph Varro Airplane air brake
US2461967A (en) * 1945-12-26 1949-02-15 Douglas Aircraft Co Inc Aerodynamic retarder
US2676772A (en) * 1952-12-29 1954-04-27 Miguel N Salazar Landing flap
US4165849A (en) * 1977-12-14 1979-08-28 Anthony Fox Combination air brake and engine shield for aircraft
US4651958A (en) * 1984-09-17 1987-03-24 Atlantic Richfield Company Method and apparatus for effecting fine control of aircraft velocity
US4645144A (en) * 1984-09-17 1987-02-24 Atlantic Richfield Company Method and apparatus for effecting fine control of aircraft velocity
US4786009A (en) * 1987-01-05 1988-11-22 Vigyan Research Associates, Inc. Yaw and pitch control of air vehicles at high angles of attack
US5201829A (en) * 1991-12-19 1993-04-13 General Dynamics Corporation Flight control device to provide directional control
US6062715A (en) * 1997-03-21 2000-05-16 Mcdonnell Douglas Corporation Computer implemented aircraft simulation method and apparatus
US7367530B2 (en) * 2005-06-21 2008-05-06 The Boeing Company Aerospace vehicle yaw generating systems and associated methods
EP2174867A1 (de) * 2008-10-10 2010-04-14 Technische Universität München Vorrichtung zum Erzeugen von aerodynamischem Widerstand an einem Luftfahrzeug
US8666567B2 (en) * 2011-03-31 2014-03-04 Honeywell International Inc. Systems and methods for controlling the speed of an aircraft

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3848831A (en) * 1971-10-12 1974-11-19 M Geary Fuselage flaps for an aircraft
DE3523715A1 (de) * 1985-07-03 1987-01-08 Roland Dipl Phys Maier Versenkbare leitwerke
US20050067525A1 (en) * 2003-08-29 2005-03-31 Supersonic Aerospace International, Llc Aircraft thickness/camber control device for low sonic boom
US20100001131A1 (en) * 2006-05-31 2010-01-07 Airbus Deutschland Gmbh Method of and Apparatus for Producing Aerodynamic Resistance on an Aircraft

Also Published As

Publication number Publication date
EP2797812B1 (en) 2020-12-09
EP2797812A1 (en) 2014-11-05
WO2013100767A1 (en) 2013-07-04
CA2862264A1 (en) 2013-07-04
US20140332625A1 (en) 2014-11-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6554229B1 (en) Aileron for fixed wing aircraft
JP6959110B2 (ja) 空力制御面及び関連する後縁部閉鎖方法
US6227487B1 (en) Augmented wing tip drag flap
US8579230B2 (en) Attachment pylon for aircraft turboshaft engine, comprising rear flaps with mobile incidence
US9561844B2 (en) System and method for an air vehicle
US20070114327A1 (en) Wing load alleviation apparatus and method
EP2978662B1 (en) Lift-reducing apparatus for aircraft wings
US6892982B2 (en) Aircraft with forward opening inlay spoilers for yaw control
US20050242234A1 (en) Lifters, methods of flight control and maneuver load alleviation
CA2628662A1 (en) Aircraft trailing edge devices, including devices with non-parallel motion paths, and associated methods
US9463869B2 (en) Slidable divergent trailing edge device
WO2007117260A2 (en) Aircraft with belly flaps
EP2583893A2 (en) Guiding mechanism for opening and closing a cargo door of an aircraft, aircraft with such a guiding mechanism and method for opening and closing a cargo door of an aircraft
US4132375A (en) Vortex-lift roll-control device
NL2008049C2 (nl) Verkeersvliegtuig of vliegsimulator, verstelbaar romproer, computerprogrammaproduct en werkwijze.
US20160046375A1 (en) Forward mounted auxilary airfoils with spoilers
US9038943B1 (en) Safety aileron system
US5738331A (en) Aircraft crosswind control apparatus
GB2583500A (en) Aircraft wing with a moveable wing tip
EP3248866B1 (en) Yaw control in an aircraft
US11548616B1 (en) Split-flap wing assembly for a high endurance aircraft
CA2938871A1 (en) Gust alleviator
US20240010327A1 (en) Aircraft longitudinal control surface, longitudinal control augmentation system for aircraft, and aircraft
US2111481A (en) Means for controlling aeroplanes when in flight
DE19857644C2 (de) Passagierflugzeug mit geradem oder gepfeiltem Entenleitwerk

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210101