NL2007775B3 - Gevelelement. - Google Patents

Description

Gevelelement

De uitvinding heeft betrekking op een gevelelement, zoals bijvoorbeeld een kozijn voor een buitendeur of een buitenraam.

Een dergelijke kozijn wordt in een daartoe bestemde opening in een muur van een bouwwerk, bijvoorbeeld een huis of gebouw, bevestigd voor het plaatsen van een buitendeur of buitenraam. In de bekende kozijnen kan de onderregel vervaardigd worden van hout, bijvoorkeur tropisch hardhout. De onderregel van het kozijn kan daardoor het meest kwetsbare deel van het kozijn en zal, eventueel, na verloop van tijd vervangen moeten worden. Verder kan een ventilatierooster zijn aangebracht boven in het kozijn om te voldoen aan de huidige bouwrichtlijnen voor ventilatie.

Nadelen die zich kunnen voordoen bij de bekende kozijnen zijn; dat het gebruik van hout, in het bijzonder tropisch hardhout, milieubelastend is, dat de onderregels van de bekende kozijnen, eventueel, na verloop van tijd vervangen moeten worden, en dat de ventilatieroosters in de ramen zichtbaar zijn, wat niet esthetisch gevonden kan worden.

De uitvinding heeft derhalve tot doel één of meerdere van de genoemde nadelen te verminderen of te ondervangen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een gevelelement voor het plaatsen van een bouwelement in een gebouw omvattende; een onderregel voor het verbinden met een onderzijde van het bouwelement, van welke onderregel een buitenzijde naar buiten het gebouw is gericht en een binnenzijde, welke tegenover de buitenzijde is gelegen, naar binnen het gebouw is gericht, waarin de onderregel voorzien is van ten minste een eerste ventilatiekanaal van de buitenzijde naar de binnenzijde. Tijdens gebruik kan door middel van dit eerste ventilatiekanaal een luchtstroom van buiten naar binnen het gebouw stromen. Door het opnemen van het eerste ventilatiekanaal in de onderregel van bijvoorbeeld een kozijn kan het ventilatierooster in het raam vervallen. Openingen van het eerste ventilatiekanaal kunnen bijvoorbeeld gepositioneerd worden aan de buitenonderzijde van de onderregel. Verder biedt de aanwezigheid van het eerste ventilatiekanaal in de onderregel de mogelijkheid om deze in kunststof te fabriceren, bijvoorbeeld in een pulltrusietechniek, waardoor een aanwezige holte in de onderregel als het eerste ventilatiekanaal gebruikt kan worden. Een verder voordeel hiervan is de mogelijke gewichtsbesparing van de onderregel. Een verder voordeel is de verbeterde duurzaamheid.

In een uitvoeringsvorm is de buitenzijde van de onderregel voorzien van tenminste een eerste opening en is de binnenzijde voorzien van een tenminste tweede opening en wordt het ten minste ene eerste ventilatiekanaal gevormd tussen de tenminste ene eerste opening en de tenminste ene tweede opening.

In een uitvoeringsvorm strekt het eerste ventilatiekanaal zich in de lengterichting van de onderregel. Dit is een voordelige uitvoeringsvorm waarbij het kanaal wordt gevormd door een bovenzijde, een onderzijde, de binnenzijde en de buitenzijde van de onderdrempel.

In een andere uitvoeringsvorm omvat de onderregel meerdere eerste ventilatiekanalen die parallel aan elkaar zijn gepositioneerd. De eerste ventilatiekanalen kunnen bijvoorbeeld dwars op de lengterichting van de onderregel zijn gepositioneerd. De wanden van de eerste ventilatiekanalen kunnen dan tevens als verstevigingsribben van de onderregel gebruikt worden.

In een verdere uitvoeringsvorm van het gevelelement omvat het gevelelement een losneembare langwerpige sluitplaat, waarvan een tweede zijde naar de binnenzijde van de onderregel is gericht en van welke sluitplaat een derde zijde, welke zich tegenover de tweede zijde bevindt, naar binnen het gebouw is gericht, welke sluitplaat verder is voorzien van een ten minste een tweede ventilatiekanaal tussen de tweede en de derde zijde, welk tenminste tweede ventilatiekanaal het tenminste eerste ventilatiekanaal verbindt met de derde zijde van de sluitplaat. De sluitplaat sluit de ruimte tussen de binnenzijde van de muur en de binnenzijde van de onderregel af. Door middel van de tweede ventilatiekanalen in de sluitplaat kunnen de openingen aan de binnenzijde van de onderregel worden weggewerkt en wordt het ventilatiekanaal van buiten naar binnen verlengd. Verder kan het tweede ventilatiekanaal voorzien worden van additionele elementen, bijvoorbeeld luchtfilterelementen en geluiddempend materiaal.

In een uitvoeringsvorm is de tweede zijde van de sluitplaat voorzien van een vijfde opening en een derde zijde van de sluitplaat voorzien van een zesde opening en het ten minste tweede ventilatiekanaal wordt gevormd tussen de vijfde en de zesde opening.

In een uitvoeringsvorm is de sluitplaat voorzien van meerdere tweede ventilatiekanalen welke parallel en naast elkaar gepositioneerd zijn.

Door middel van meerdere tweede ventilatiekanalen kunnen op een eenvoudige manier verstevigingsribben worden gevormd in de sluitplaat.

In een uitvoeringsvorm omvat het tweede ventilatiekanaal luchtfilterelementen. De filterelementen zijn ingericht voor het filteren van bijvoorbeeld fijn stof of pollen uit de door het tweede ventilatiekanaal stromende lucht.

In een uitvoeringsvorm omvat het tweede ventilatiekanaal geluidsabsorberend materiaal. Door het opnemen van geluidsabsorberend materiaal in het tweede ventilatiekanaal kan bijvoorbeeld lawaai, dat door het tweede ventilatiekanaal van buiten naar binnen wordt getransporteerd, worden gereduceerd. Een voorbeeld van geluidsdempend materiaal is bijvoorbeeld tandenschuim.

In een uitvoeringsvorm is het tweede ventilatiekanaal voorzien van verwarmingselementen. Hierdoor kan de door het tweede ventilatiekanaal stromende lucht verwarmt worden.

In een uitvoeringsvorm is het tweede ventilatiekanaal is ingericht voor het opnemen van een losneembare module, welke module filterelementen, geluidsabsorberend materiaal of verwarmingselementen omvat. Door het opnemen van deze elementen kan naar behoefte een module of cassette met de gewenste functie in het ventilatiekanaal aangebracht worden en kan bijvoorbeeld een module welke filterelementen omvat, vervangen worden.

In een uitvoeringsvorm omvat het gevelelement een klikverbinding voor het losneembaar verbinden van de sluitplaat met het gevelelement. Door middel van een klikverbinding waarvan bijvoorbeeld een eerste element op binnenzijde van de onderregel is aangebracht en een tweede element op de naar de binnenzijde van de onderregel toegekeerde zijde van de sluitplank, kan de sluitplank snel met de onderregel worden verbonden.

In een uitvoeringsvorm omvat het gevelelement een glasvezelversterkte kunststof. Bijvoorbeeld een glasvezelversterkte composiet (GVC). Voordelen van een dergelijke kunststof zijn dat bijvoorbeeld de onderregel door middel van een pulltrusietechniek kan worden geproduceerd in een gewenste maat en een gewenste kleur. De onderregel kan op deze manier isolerend en ventilerend worden uitgevoerd. Het uitvoeren van de onderregel in kunststof geeft een besparing van hardhout. Verder kan het gewicht van het raamelement gereduceerd worden en de levensduur van het gevelelement kan met een factor twee worden vergroot. Verder behoeven geen verdere ventilatierooster meer worden aangebracht in het raam dat meer esthetisch kan worden gevonden.

Waar in dit document over “boven”, “onder”, “binnen” en “buiten” wordt gesproken, dient te worden begrepen dat wordt gerefereerd aan de oriëntatie tijdens gebruik, d.w.z. de oriëntatie die het gevelelement heeft wanneer deze is gemonteerd in de bouw.

Uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zullen hierna bij wijze van voorbeeld aan de hand van een aantal figuren worden toegelicht. Hierin toont:

Fig. 1 aanzicht van een deel van muur en een gevelelement volgens een uitvoeringsvorm;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede van een deel muur en gevelelement van Fig. 1; volgens een uitvoeringsvorm;

Fig. 3 een detail van de dwarsdoorsnede van Fig. 2;

Fig. 4 een schematische dwarsdoorsnede van het raamelement van Fig. 1.

Fig. 5 een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van het tweede ventilatiekanaal; en

Fig. 6 een dwarsdoorsnede van een klikverbinding.

In de figuren komen identieke verwijzingscijfers overeen met identieke onderdelen.

Fig. 1 toont een aanzicht van een deel van een gebouw 1, bijvoorbeeld een huis, waarvan de muur voorzien is van een gevelelement. Dit gevelelement is bijvoorbeeld een kozijn 3 voor het plaatsen van een bouwelement. Dit bouwelement kan een raam 30 of deur zijn.

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van de muur 2 en het kozijn 3 langs de lijn AA. De muur 3 kan een buitenblad 31 en een binnenblad 32 omvatten, waarin tussen het binnenblad en het buitenblad isolatiemateriaal 33 kan zijn geplaatst. Het kozijn omvat een onderregel 4 dat verbonden is met het raam 30. Het raam 30 kan een isolerend raam van glas zijn, dat gevat is in een aluminium lijst. Het kozijn kan van hout, bijvoorbeeld tropisch hardhout, PVC, aluminium, PVC of staal zijn vervaardigd.

Fig. 3 toont een detail van de dwarsdoorsnede van Fig. 2. Van de onderregel 4 is een buitenzijde 41 naar buiten het huis gericht en een binnenzijde 42, welke tegenover de buitenzijde is gelegen, naar binnen het huis gericht. Verder is de onderregel voorzien van een binnenruimte 43. De buitenzijde 41 van de onderregel 4 kan aan de onderkant voorzien zijn van eerste openingen 44 en de binnenzijde 42 kan voorzien zijn van tweede openingen 45 die de binnenruimte 43 verbindt met respectievelijk de binnen en buitenzijde van de onderregel. Het eerste ventilatiekanaal wordt nu gevormd door de binnenruimte 43 tussen de eerste opening 44 en de tweede openingen 45. In een uitvoeringsvorm kan het eerste ventilatiekanaal 43 zich uitstrekken in de lengterichting van de onderregel 4. Ook kan de onderregel 4 zijn voorzien van meerdere eerste ventilatiekanalen 43, welke bijvoorbeeld dwars of haaks op de lengterichting van de onderregel staan. Hierbij kunnen de wanden van aanliggende eerste ventilatie kanalen 43 gemeenschappelijk zijn en gebruikt worden als verstevigingsribben in de onderregel. De onderregel 4 kan gefabriceerd worden als een profiel volgens een voor een vakman bekende pulltrusietechniek waarin een glasvezelversterkt composietmateriaal wordt gebruikt. Eventueel kan de onderregel in PVC, aluminium of staal gefabriceerd worden.

Bij het gebruik van kozijnen die uit PVC, staal of aluminium zijn vervaardigd, zal het raam gevat zijn in het kozijn en kan de bovenzijde van de onderregel aan de onderrand van het kozijn bevestigd worden.

In een uitvoeringsvorm kan het kozijn 4 zijn voorzien van een losneembare langwerpige sluitplaat 5. Een tweede zijde 51 van deze sluitplaat 5 is naar de binnenzijde 42 van de onderegel 4 gericht en een derde zijde 52, welke zich tegenover de tweede zijde 51 bevindt, is naar binnen het huis 1 gericht. De sluitplaat 5 of afwerkingselement kan dienen om de ruimte 6 tussen het kozijn 3 en de binnenzijde van de muur 3 af te sluiten en af te werken. De sluitplaat 5 kan verder voorzien zijn van een tweede ventilatiekanaal 50 voor het verbinden van de het eerste ventilatiekanaal 43 met de binnenruimte in het huis.

Fig. 4 toont een perspectief aanzicht van een kozijn 4 voorzien van een afsluitplaat 5 waarin de tweede ventilatiekanalen 50 zijn aangebracht. De tweede zijde 51 van de sluitplaat 5 is voorzien van een vijfde opening 53 en een derde zijde 52 van de sluitplaat 5 is voorzien van een zesde opening 54 en het ten minste tweede ventilatiekanaal 50 wordt gevormd tussen de vijfde en de zesde opening 53,54. Het tweede ventilatiekanaal 50 kan daarmee het eerste ventilatiekanaal 43 verbinden met de binnenruimte van de woning. In een uitvoeringsvorm omvat de sluitplaat 5 meerdere tweede ventilatiekanalen 50 welke parallel en naast elkaar, dwars of haaks op de lengterichting kunnen zijn gepositioneerd. Verder kan de sluitplaat 5 voorzien zijn van een afdekplaat 7 of vensterbank.

Het tweede ventilatiekanaal 50 kan verder luchtfilterelementen 56 omvatten voor uit de door het tweede ventilatiekanaal stromende lucht filteren van bijvoorbeeld stof, fijnstof of pollen. Dergelijke luchtfilters zijn bekend voor de vakman. De luchtfilterelementen kunnen ook in een cassette worden geplaatst, welke in het ventilatiekanaal 50 geschoven kan worden.

Verder kunnen in een uitvoeringsvorm de wanden van het tweede ventilatiekanaal 50 voorzien zijn van geluidsabsorberend materiaal bijvoorbeeld een voor een vakman bekend polyesterwolprodukt.

Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van het tweede ventilatiekanaal 50 in een vlak door sluitplaat 5 evenwijdig met de lengterichting. Dit tweede ventilatiekanaal 50 is voorzien van de vijfde openingen 53 aan de tweede zijde 51 en de zesde openingen 54 in de derde zijde 52, waarbij de vijfde en de zesde openingen 53,54 voorzien zijn van luchtfilterelementen 56. Verder kunnen de zijwanden 57 zijn voorzien van in het polyesterwol gevormde tanden 59 voor het reduceren van het door het tweede ventilatiekanaal 50 getransporteerde geluid. Het geluidsabsorberend materiaal kan ook aangebracht worden aan de wanden van een cassette, welke in het tweede ventilatiekanaal 50 geschoven kan worden. Hierbij worden de zijwanden van de cassette voorzien van de in het polyesterwol gevormde tanden 59.

Indien de sluitplaat meerdere parallelle gelegen tweede ventilatiekanalen 50 omvat kunnen de zijwanden 57 tevens dienen als verstevigingsribben voor de sluitplaat 5.

In een uitvoeringsvorm kunnen ventilatiekanalen, de luchtfilterelementen 59 en het geluidsabsorberend materiaal, bijvoorbeeld de in polyester wol gevormde tanden 59 in een module of cassette worden ingebracht. In deze uitvoeringsvorm is de sluitplaat 5 voorzien van een enkel tweede ventilatiekanaal 50 waarin de cassette vanuit de binnenzijde geschoven kan worden.

In een uitvoeringsvorm kan het afsluitplaat 5 voorzien zijn van een verwarmingselement 70 voor het verwarmen van de door het tweede ventilatiekanaal 50 doorstromende lucht. Het verwarmingselement kan bijvoorbeeld een elektrisch verwarmingselement omvatten.

In een uitvoeringsvorm is het kozijn voorzien van klikverbindingen. Dergelijke klikverbinding maken een snelle montage mogelijk van het kozijn 3 en de sluitplank 5.

Fig. 6 toont een doorsnede van een klikverbinding 60 die in een uitvoeringsvorm van een kozijn 3 voorzien van een onderregel 4 en een sluitplank 5 gebruikt kan worden, Een dergelijk klikverbinding 60 omvat een klikopening 61 en een weerhaak 62. De klikopeningen 61 kunnen op gelijke afstanden aan de binnenzijde 42 van de onderregel 4 worden aangebracht. Deze klikopeningen 61 werken samen met de weerhaken 62. De weerhaken 62 zijn op de tweede zijde 51 van sluitplaat 5 aangebracht op posities die in samengestelde toestand van de onderregel en de sluitplank corresponderen met de posities van de klikopeningen op de onderregel.

Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding zich niet beperkt tot het geen hier beschreven is, en dat meerdere equivalente uitvoeringsvormen van de uitvinding mogelijk zijn.

Claims (9)

1. Gevelelement (3) voor het plaatsen van een bouwelement (30) in een gebouw omvattende; een onderregel (4) voor het verbinden met het bouwelement, van welk eerste onderregel een buitenzijde (41) naar buiten het gebouw is gericht en een binnenzijde (42), welke tegenover de buitenzijde is gelegen, naar binnen het gebouw is gericht, waarin het onderregel voorzien is van ten minste een eerste ventilatiekanaal (43) van de buitenzijde naar de binnenzijde; waarbij het gevelelement een losneembare langwerpige sluitplaat (5) omvat, waarvan een eerste zijde (51) naar de binnenzijde van de onderregel (4) is gericht en van welke sluitplaat een tweede zijde (52), welke zich tegenover de eerste zijde bevindt, naar binnen het gebouw is gericht, welke sluitplaat verder is voorzien van ten minste een tweede ventilatiekanaal (50) die het tenminste eerste ventilatiekanaal (43) verbindt met de tweede zijde (52) van de sluitplaat.

2. Gevelelement volgens conclusie 1, waarbij de eerste zijde (51) van de sluitplaat is voorzien van een eerste opening (53) en de tweede zijde van de sluitplaat is voorzien van een tweede opening (54) en het ten minste tweede ventilatiekanaal (50) wordt gevormd tussen de eerste en de tweede opening.

3. Gevelelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij de sluitplaat voorzien is van meerdere tweede ventilatiekanalen (50) welke parallel en naast elkaar gepositioneerd zijn.

4. Gevelelement volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het tweede ventilatiekanaal (50) filterelementen (56) omvat.

5. Gevelelement volgens één van de conclusies 1-4, waarbij het tweede ventilatiekanaal (50) geluidsabsorberend materiaal (59) omvat.

6. Gevelelement volgens één van de conclusies 1-5 waarbij het tweede7 ventilatiekanaal (50) voorzien is van verwarmingselementen (70 ).

7. Gevelelement volgens conclusie 1, waarbij het tweede ventilatiekanaal (50) is ingericht voor het opnemen van een losneembare module, welke module filterelementen (56), geluidsabsorberend materiaal (59) of verwarmingselementen (70) omvat.

8. Gevelelement volgens één van de conclusies 1-7, waarbij het gevelelement een klikverbinding (60) omvat voor het losneembaar verbinden van de sluitplaat (4) met het gevelelement.

9. Gevelelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het gevelelement glasvezelversterkt kunststof omvat.