NL2007213C2

NL2007213C2 - Lichtgewicht prefab wandelement, wand uit dergelijke wandelementen, en werkwijze voor het optrekken van een bouwwerkwand.

Info

Publication number: NL2007213C2
Application number: NL2007213A
Authority: NL
Inventors: Hendrikus Johannes Maria Dijk
Original assignee: Havadi B V
Priority date: 2011-08-02
Filing date: 2011-08-02
Publication date: 2013-02-05

Description

Korte aanduiding: Lichtgewicht prefab wandelement, wand uit dergelijke wandelementen, en werkwijze voor het optrekken van een bouwwerkwand

5 BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een prefab wandelement dat is ingericht voor het samenstellen van een dragende wand van een gebouw.

Prefab wandelementen voor een gebouw zijn bekend. Bekend zijn 10 betonnen wandelementen, eventueel voorzien van metselwerk voor stenen gebouwen en houten platen voor in hoofdzaak houten gebouwen. Een voordeel van prefab wandelementen is dat ze onder geconditioneerde omstandigheden seriematig kunnen worden vervaardigd, vaak tegen relatief lage kosten. Een ander voordeel van prefab wandelementen is dat ze geschikt zijn om in relatief korte tijd in het werk een 15 wand of gebouw op te trekken. Een nadeel van de bekende prefab wandelementen is dat ze relatief zwaar en moeilijk hanteerbaar zijn.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom volgens een eerste aspect een prefab wandelement voor een dragende wand van een gebouw te verschaffen, dat relatief licht van gewicht is en waarmee relatief snel en eenvoudig 20 een dragende wand van een gebouw kan worden samengesteld. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt door een prefab wandelement ingericht voor het samenstellen van een dragende wand van een gebouw en omvattende een plaatvormig wandelement vervaardigd van een materiaal met een dichtheid van ten hoogste 100 kg/m3 en met een lengte, breedte en hoogte waarvan de richting 25 correspondeert met die van de lengte, dikte, respectievelijk hoogte van een daarmee samen te stellen wand, waarbij de breedte van de wand ten minste 20 cm bedraagt en in elk van zich over de hoogte en breedte uitstrekkende zijwanden waarvan zich een over een de gehele hoogte doorgaand stortgat uitstrekt met een dwarsdoorsnede, gezien in de breedte van het wandelement, althans in het snijvlak 30 met de betreffende zijwand, van ten minste 10 cm.. Door een lichtgewicht materiaal met de juiste eigenschappen toe te passen kan aldus met wandelementen volgens de onderhavige uitvinding eenvoudig een dragende wand voor een gebouw worden samengesteld. De dragende eigenschappen van het wandelement kunnen worden 2 ondersteund door na plaatsing van de elementen specie, bijvoorbeeld vloeibaar beton, te storten in samengestelde stortgaten die zijn gevormd door de doorgaande stortgaten van twee naburige wandelementen. Het moge duidelijk zijn dat een vergelijkbaar effect kan worden bereikt met wandelementen waardoorheen zich 5 (bovendien) doorgaande gaten over de gehele hoogte uitstrekken, die aldus niet door twee naburige prefab wandelementen worden gevormd. Een dergelijke uitvoeringsvorm wordt geacht te vallen binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding. Op het samenstellen van een dergelijke wand wordt verder in dit document nader ingegaan. De door de lengte en hoogte bepaalde hoofdvlakken 10 van de wandelementen kunnen na het samenstellen worden afgewerkt, bijvoorbeeld door middel van stucwerk, om de wand het uiterlijk van een traditionele wand te geven.

Wanneer het materiaal een dichtheid heeft van ten hoogste 50 kilogram per m3, of zelfs ten hoogste 30 kilogram per m3 kan met een dergelijk 15 prefab wandelement een zeer lichte wand met dragende eigenschappen worden vervaardigd.

Het wandelement is bij voorkeur vervaardigd van een isolatiemateriaal met een U-waarde van minder dan 0,01 en verder bij voorkeur met een U-waarde van minder dan 0,075 of zelfs minder dan 0,05. Aldus kan met het 20 prefab wandelement volgens de onderhavige uitvinding een gebouw worden vervaardigd met uitstekende warmte-isolatie. Een spouw is hierbij overbodig omdat het met het prefab wandelement vervaardigd dragend deel van de wand op zichzelf al warmte-isolerend is.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding 25 is het wandelement vervaardigd van schuimmateriaal. Schuimmateriaal heeft inherent een lage dichtheid en isolerende eigenschappen en kan relatief eenvoudig worden verwerkt.

Een schuimmateriaal dat uitstekend geschikt is voor toepassing in een prefab wandelement volgens de onderhavige uitvinding is EPS (geëxpandeerd 30 polystyreenschuim). EPS verschaft uitstekende constructieve eigenschappen waardoor het geschikt is voor toepassing in een dragende wand.

Bij voorkeur bedraagt de dwarsdoorsnede van de stortgaten, althans in het snijvlak met de betreffende zijwand, ten minste 13 cm en verder bij voorkeur 3 ten minste 15 cm. Met een toename van de doorsnede van de stortgaten neemt het draagvermogen van een wand vervaardigd uit prefab wandelementen volgens de uitvinding meer dan evenredig toe.

Het heeft de voorkeur dat de stortgaten een halfcirkelvormige 5 dwarsdoorsnede hebben. Dit verbetert de constructieve eigenschappen van in de stortgaten gestort en uitgehard beton, doordat de samengestelde stortgaten een staander met ronde dwarsdoorsnede vormen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is in een samengesteld stortgat een koker opgenomen, waarvan de buitenomtrek 10 nagenoeg correspondeert met de omtrek van het samengesteld stortgat. De koker, bijvoorbeeld vervaardigd van een kunststof zoals PVC, voorkomt dat in het stortgat gestort vloeibaar beton druk op het materiaal van de beide naburige wandelementen kan uitoefenen, als gevolg waarvan de naburige wandelementen uiteen gedrukt zouden kunnen worden, of anderszins zouden kunnen worden beschadigd.

15 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn in ten minste één van de wandoppervlakken zich over ten minste in hoofdzaak de gehele hoogte van het wandelement uitstrekkende Q-vormige leidingkanalen voorzien. De leidingkanalen hebben op het breedste punt bij voorkeur een dwarsdoorsnede gelegen in het bereik van 12-20 mm, verder bij voorkeur van 14-18 20 mm zodat in de bouw bekende leidingen in de leidingkanalen kunnen worden aangebracht. Wanneer de leidingen in de leidingkanalen worden gedrukt wordt de opening van het Q-vormig leidingkanaal uiteen gedrukt. Wanneer het materiaal waaruit het wandelement is vervaardigd enigszins veerkrachtig is zal de opening van het Q-vormig leidingkanaal zich vervolgens enigszins sluiten, zodat de leiding in het 25 leidingkanaal is geborgd.

Het heeft verder de voorkeur dat in ten minste één van de wandoppervlakken zich over ten minste in hoofdzaak de gehele lengte van het wandelement uitstrekkende Q-vormige leidingkanalen zijn voorzien. De aldus horizontale leidingkanalen hebben dezelfde toepassingsmogelijkheden als de in de 30 vorige alinea beschreven verticale leidingkanalen. Wanneer een matrix van horizontale en verticale leidingkanalen in hetzelfde wandoppervlak van een wandelement zijn voorzien kunnen leidingen naar gewenste locaties van het prefab wandelement worden geleid. Een verder voordeel is dat contactelementen die 4 aansluiten op leidingen in hetzelfde horizontaal leidingkanaal zich automatisch op dezelfde hoogte bevinden. Dit voorkomt onnodige meetwerkzaamheden om aansluitingen in een wand op gelijke hoogte te krijgen.

Verder heeft de bovenrand van het wandelement, gezien in de 5 breedte, bij voorkeur een getrapte vorm voor het verschaffen van een oplegrand voor bijvoorbeeld een plafondplaat.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect betrekking op een wand van, althans voor, een bouwwerk, vervaardigd van met zijwanden tegen elkaar geplaatste wandelementen volgens het eerste aspect van de 10 onderhavige uitvinding en waarvan stortgaten zijn gevuld met een uitgeharde, althans uithardbare, specie. Onder verwijzing naar het eerste aspect van de onderhavige uitvinding kan een dergelijke wand met uitstekende dragende eigenschappen relatief eenvoudig en tegen relatief lage kosten worden vervaardigd. Nog een voordeel van een dergelijke wand is dat die relatief licht is, waardoor het 15 bouwwerk waarvan de wand deel uitmaakt, althans deel zal gaan uitmaken, relatief licht is, waardoor het bouwwerk minder inwerkt op een ondergrond waarop het bouwwerk is geplaatst. Het bouwwerk kan een gebouw, bijvoorbeeld een huis of een bedrijfspand, betreffen, maar evengoed een wand of ander relatief eenvoudig bouwwerk.

20 Bij voorkeur zijn twee naburige wandelementen onderling aan elkaar bevestigd. Dit kan bijvoorbeeld geschieden door middel van verlijming. Aldus kan uit de prefab wandelementen eenvoudig een integrale wand worden opgetrokken. Wanneer twee wanden in een, bijvoorbeeld haakse, hoek ten opzichte van elkaar dienen te worden opgetrokken kan een prefab wandelement volgens de onderhavige 25 uitvinding eenvoudig verticaal in een hoek van 45° ten opzichte van de lengterichting worden doorgesneden. Wanneer twee aldus voorbereide wand-elementen met de schuine zijden tegen elkaar worden geplaatst, en bij voorkeur onderling worden bevestigd, wordt eenvoudig een haakse hoek in de wand verschaft.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een derde aspect 30 betrekking op een relatief eenvoudige een relatief goedkope werkwijze voor het vervaardigen van een bouwwerk met een dragende wand. Dit wordt bereikt door toepassing van een werkwijze voor het optrekken van een bouwwerkwand, omvattende de stappen van: 5 a) het verschaffen van prefab wandelementen volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding; b) het met zijwanden tegen elkaar op een fundering plaatsen en ten opzichte van elkaar fixeren van de prefab wandelementen; 5 c) het storten van vloeibare uithardbare specie in samengestelde stortgaten tussen de prefab bouwelementen.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend meer in detail worden besproken onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening waarin onderdelen en een werkwijze wordt beschreven voor het vervaardigen van een huis volgens de 10 onderhavige uitvinding. In de tekening toont:

Figuur 1 een perspectivisch zijaanzicht van een bekistingsorgaan voor toepassing bij een wand of een gebouw volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 een perspectivisch vooraanzicht van een prefab wandelement 15 volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur3 een schematisch bovenaanzicht van bekistingsorganen voorde fundering van een huis volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 4 een schematisch bovenaanzicht van een fundering met daarop gepositioneerde prefab wandelementen voor een huis volgens de 20 onderhavige uitvinding;

Figuur 5 een perspectivisch zijaanzicht van een bouwwerk volgens figuur 4; en

Figuur 6 een schematisch zijaanzicht van de doorsnede volgens het vlak VI-VI uit figuur 5.

25 Nu kijkend naar figuur 1 wordt een perspectivisch zij-aanzicht getoond van een bekistingsorgaan dat kan worden toegepast als fundering voor een wand volgens de onderhavige uitvinding. Het bekistingsorgaan 1 omvat een in hoofdzaak balkvormig blok vervaardigd van EPS (geëxpandeerd polystyreenschuim). Het bekistingsorgaan 1 heeft bij de getoonde voorbeelduitvoeringsvorm een 30 lengte L van 2 m, een breedte B van 1,25 m en een hoogte H van 50 cm. De lengte van een bekistingsorgaan is bij voorkeur gelegen in het bereik van 50-400 cm en verder bij voorkeur in het bereik van 100-300 cm. De breedte van een bekistingsorgaan volgens de onderhavige uitvinding is bij voorkeur gelegen in het 6 bereik van 0,75-200 cm, verder bij voorkeur van 100-150 cm en de hoogte in het bereik van 25-100 cm, verder bij voorkeur van 35-75 cm. De langswanden 2 zijn getrapt uitgevoerd met een onderste langswanddeel 2a met een hoogte van 30 cm en een bovenste langswanddeel 2b met een hoogte van 20 cm dat 10 cm ten 5 opzichte van het onderste langswanddeel is ingesprongen. Hierdoor wordt op het bovenste langswanddeel 2a een oplegvlak 3 voor een vloerplaat of een isolatieplaat verschaft. In bovenwand 4 mondt een uitsparing in de vorm van een sleuf 5 uit. Vanaf de bovenwand 4 strekt de sleuf 5 zich eerst over een afstand van 5 cm verticaal naar beneden uit, over een breedte van 16 cm, waarna de sleuf 5 aan 10 weerszijden een hoek van 45° maakt zodat de sleuf 5 divergeert (breed uitloopt). Op een hoogte van 20 cm boven onderwand 6 strekt de sleuf 5 zich over een afstand van 5 cm verticaal naar beneden uit, zodat de onderzijde van de sleuf 5 zich 15 cm boven de onderwand 6 van bekistingsorgaan 1 bevindt. Bekistingsorgaan 1 heeft een gewicht van ongeveer 13 kg en in de sleuf 5 van het bekistingsorgaan kan ongeveer 15 270 liter, ofwel 600 kg per strekkende meter worden opgenomen, hetgeen overeenkomt met ruim 600 kg voor het gehele met beton gevuld bekistingsorgaan. Ofwel, wanneer bekistingsorgaan 1, gevuld met beton, is ingegraven in een zandbodem met een specifieke dichtheid van 1600 kg/cm3 neemt het bekistingsorgaan met een gezamenlijk gewicht van ruim 600 kg de plaats in van 20 ongeveer 2000 kg zand. Dit betekent dat op het bekistingsorgaan een per strekkende meter nog eens 700 kg kan rusten zonder dat de onderliggende bodem daardoor meer wordt belast dan voor het weg graven van zand voor het opnemen van bekistingsorgaan 1. Door de vorm van sleuf 5 kan aan de bovenzijde van bekistingsorgaan 1 een betonnen funderingsoppervlak worden verschaft waarvan de 25 breedte correspondeert met die van een daarop te bouwen wand.

Figuur 2 toont een perspectivisch vooraanzicht van een prefab wandelement 11 volgens de onderhavige uitvinding. Wandelement 11 is vervaardigd van EPS (geëxpandeerd polystyreenschuim) en heeft een lengte L van 1 m, een breedte B van 30 cm en een hoogte H van 2,80 m. De lengte van een wandelement 30 volgens de onderhavige uitvinding is bij voorkeur gelegen in het bereik van 50-200 cm, verder bij voorkeur van 75-150 cm. De breedte van een wandelement volgens de onderhavige uitvinding is bij voorkeur gelegen in het bereik van 15-70 cm, verder bij voorkeur van 20-50 cm, en de hoogte in het bereik van 7 200-350 cm, verder bij voorkeur van 225-300 cm. In de voorwand 12 zijn horizontale 13 en verticale 14 leidingkanalen voorzien met een Q-vormige dwarsdoorsnede, zodat eenvoudig leidingen in de leidingkanalen 13 respectievelijk 14 kunnen worden geklemd. Indien gewenst kan ook de achterzijde van dergelijke leidingkanalen 5 worden voorzien. De leidingkanalen 13, 14 kunnen ook hechting van een op het wandelement te zetten afwerklaag, zoals bijvoorbeeld een stuclaag, ondersteunen of verbeteren. De leidingkanalen 13 respectievelijk 14 hebben bij voorkeur een onderlinge hart-tot-hart afstand gelegen in het bereik van 5-25 cm, verder bij voorkeur van 7-20 cm, in deze voorbeelduitvoeringsvorm van 10 cm (de afmetingen 10 in de figuren zijn niet representatief voor werkelijke afmetingen). De bovenwand 4 heeft een verlaagd voorste deel 15a en een verhoogd achterste deel 15b. Aldus is een oplegrand 16 voor bijvoorbeeld plafondplaten verschaft. Aan de kopse zijwanden van het wandelement 11 bevinden zich halfcirkelvormige doorgaande stortgaten 17a die zich over de gehele hoogte H ervan uitstrekken en bij toepassing samen met een 15 naburig prefab wandelement 11 een (samengesteld) cirkelvormig doorgaand stortgat vormen. De dwarsdoorsnede van de cirkelvormige doorgaande gaten bedraagt bij deze voorbeeldduitvoeringsvorm 16 cm.

Kijkend naar figuur 3 wordt een schematisch bovenaanzicht getoond van bekistingsorganen 1 voor de fundering van een huis volgens de onderhavige 20 uitvinding. Tussen naburige bekistingsorganen 1 kunnen zich passtukken 1a bevinden die een identieke dwarsdoorsnede hebben als bekistingsorganen 1, maar die een afwijkende lengte hebben. Op hoeken zijn bekistingsorganen 1b weergegeven die ook in dwarsdoorsnede identiek zijn aan bekistingsorgaan 1, maar die in een hoek van 45° zijn doorgesneden voor het kunnen verschaffen van een 25 hoek van 90° met behulp van twee van dergelijke bekistingsorganen 1b. Naburige bekistingsorganen 1, 1a, 1b zijn door middel van PUR-schuim met elkaar verlijmd. In het midden van de fundering bevindt zich de bovenzijde van een sleuf 5 zonder einde waarin beton kan worden gestort. Aan de binnenzijde en de buitenzijde van de fundering bevindt zich een doorgaande oplegrand 3, waarvan de binnenste 30 oplegrand 3 kan worden gebruikt voor het opleggen van vloerplaten. Niet zichtbaar in de figuur is dat de fundering uit figuur 3 is ingegraven in een bodem. De fundering bevindt zich 15 cm onder peil. Na het storten van beton bevindt het beton zich volledig binnen de EPS-bekistingsorganen 1 en is aldus volledig van de bodem 8 geïsoleerd.

Figuur 4 toont de fundering uit figuur 3 waarop prefab wandelementen 11 zijn geplaatst nadat op de bekistingsorganen 1 (in figuur 4 niet zichtbare) stroken EPS met een breedte van 30 cm en een hoogte van 15 cm en een 5 lange strekkende lengte zijn geplaatst. Deze stroken dienen voor het verschaffen van een vlak uitgerichte ondergrond voor de prefab wandelementen 11. In stroken zijn doorgaande gaten voorzien die corresponderen met doorgaande gaten in de prefab wandelementen 11. Door de doorgaande gaten in de stroken 7 kunnen zich wapeningselementen uitstrekken die voorafgaand aan het uitharden van beton in de 10 sleuf 5 zijn geplaatst en na het uitharden van het beton omhoog steken als verbinding tussen het beton in sleuven 5 van de bekistingsorganen 1 en in de stortgaten 17 van de wandelementen 11 te storten beton. In figuur 4 is te zien dat de wandelementen 11 eveneens een ononderbroken isolatiewand op de fundering vormen.

15 Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht van een benedenverdieping zonder plafond die is vervaardigd volgens het hiervoor beschreven proces en met behulp van bekistingsorganen 1 en prefab wandelementen 11. Weliswaar zijn in het perspectivisch aanzicht uit figuur 5 nog niet nader besproken ramen 21 en deuren 22 zichtbaar maar de overige elementen zijn te 20 herkennen: funderings-organen 1, 1a, 1b, oplegrand 3 van de bekistingsorganen, bovenrand 4 van de bekistingsorganen, strook 7 en wandelementen 11, oplegrand 16 en stortgaten 17. Het moge de lezer duidelijk zijn dat de plaatsing van ramen 21 en deuren 22 het principe van het bouwen niet of nauwelijks beïnvloedt. Het nadeel dat de stortgaten ter plekke van de ramen en deuren maar de helft van de 25 dwarsdoorsnede bezitten hoeft geen probleem te zijn en kan eventueel worden opgelost door de stortgaten 17 in de belenende prefab wandelementen 11 een grotere doorsnede te geven. Overigens zijn de stortgaten 17 in deze fase van het bouwen nog niet gevuld. Dit gebeurt na het plaatsen van plafondplaten op de oplegrand 16, die de stortgaten hooguit deels overlappen. Na het storten van beton 30 tussen het relatief hoge buitenwanddeel 15b en de kopse zijde van de te plaatsen plafondplaten wordt uiteindelijk een betonnen geraamte verschaft dat vanaf de fundering ononderbroken overgaat in pilaren die zijn gevormd binnen de stortgaten 17, eventueel omgeven door kunststof buizen met een diameter die correspondeert 9 met die van de stortgaten 17, en een de plafondplaten omgevende rand. Na het voltooien van de eerste verdieping kan eventueel een tweede verdieping worden opgebouwd. Uiteindelijk kan een dak worden voorzien, hetgeen onder verwijzing naar figuur 6 zal worden besproken.

5 Figuur 6 toont een schematisch dwarsdoorsnede-aanzicht volgens VI-VI uit figuur 5. In een bodem 10 zijn bekistingsorganen 1 gegraven. Op bekistingsorganen 1 zijn stroken 7 met doorgaande gaten gelegd. Op oplegranden van bekistingsorganen 1 bevindt zich een EPS-isolatieplaat 8 waarboven zich leidingen 9 van een vloerverwarming bevinden die op conventionele wijze zijn 10 aangebracht. Leidingen 9 zijn ingestort in een cementdekvloer 18. Uit beton dat in sleuven 5 is gestort steekt een wapening van wapeningsstaven 19 omhoog in het beton dat in stortgaten 17 is gestort. De prefab wandelementen 11 zijn voorzien van stucwerk 20. Duidelijk is te zien dat het stucwerk verbeterd aan de wanden van prefab wandelement 11 hecht doordat de stucmassa in de horizontale 13 en verticale 15 (niet getoond in figuur 6) leidingkanalen is opgenomen. Vanwege de Q-vormige doorsnede van de leidingkanalen kan het stucwerk na uitharding aldus niet losraken van wandelement 11. Op de oplegranden 16 rust een betonnen plafondplaat 21 waarover een cementvloer 22 is gegoten. Op de dekvloer 22 zijn twee schuine blokken polystyreen geplaatst die een schuin dak verschaffen en bovendien zorgen 20 voor een goede isolatie.

In de bijgevoegde tekeningen en bovenstaande beschrijving is steeds een voorbeelduitvoeringsvorm van een bekistingsorgaan, een prefab wandelement of een gebouw weergegeven en besproken. Het moge echter duidelijk zijn dat vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, varianten denkbaar 25 zijn binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt gedefinieerd in de hiernavolgende conclusies. Zo zijn afmetingen in de beschrijving indicatief. Wanneer een zwaarder gebouw wordt ondersteund kunnen bijvoorbeeld grotere bekistingsorganen worden toegepast om te zorgen dat de druk op de ondergrond nagenoeg onveranderd blijft in vergelijking tot de weggegraven 30 oorspronkelijke bodem. Op vergelijkbare wijze kan een ander bekistingsorgaan worden toegepast wanneer de dichtheid van de oorspronkelijke bodem afwijkt. In de voorbeelden is steeds sprake geweest van vezel versterkt beton voor de fundering en de pilaren, maar ook andere geschikte speciematerialen kunnen worden 10 toegepast. Er kan meer of juist minder wapening in de specie zijn voorzien. Verder kunnen in plaats van EPS ook andere geschikte materialen worden toegepast. In het voorbeeld is slechts een gebouw als toepassing voor de wandelementen en bekistingsorganen beschreven, maar ook andere bouwwerken zoals wanden, 5 bedrijfspanden en dergelijke kunnen aldus worden samengesteld.

10

Claims

1. Prefab wandelement ingericht voor het samenstellen van een dragende wand van een gebouw en omvattende een plaatvormig wandelement vervaardigd van een materiaal met een dichtheid van ten hoogste 100 kg/m3 en met een lengte, breedte en hoogte waarvan de richting correspondeert met die van de lengte, dikte, respectievelijk hoogte van een daarmee samen te stellen wand, waarbij 10 de breedte van de wand ten minste 20 cm bedraagt en in elk van zich over de hoogte en breedte uitstrekkende zijwanden waarvan zich een over een de gehele hoogte doorgaand stortgat uitstrekt met een dwarsdoorsnede, gezien in de breedte van het wandelement, althans in het snijvlak met de betreffende zijwand, van ten minste 10 cm.

2. Prefab wandelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het materiaal een dichtheid heeft van ten hoogste 50 kg/m3.

3. Prefab wandelement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het wandelement is vervaardigd van een isolatiemateriaal met een U-waarde van minder dan 0,1.

4. Prefab wandelement volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het wandelement is vervaardigd van schuimmateriaal.

5 Q-vormige leidingkanalen zijn voorzien.

5. Prefab wandelement volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het schuimmateriaal EPS is.

6. Prefab wandelement met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van de stortgaten, althans in het snijvlak met de betreffende zijwand, ten minste 13 cm bedraagt.

7. Prefab wandelement volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stortgaten een cirkelvormige dwarsdoorsnede 30 hebben.

8. Prefab wandelement volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een samengesteld stortgat een koker is opgenomen, waarvan de buitenomtrek nagenoeg correspondeert met de omtrek van het samengesteld stortgat.

9. Prefab wandelement volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in ten minste één van de wandoppervlakken zich over ten minste in hoofdzaak de gehele hoogte van het wandelement uitstrekkende

10. Prefab wandelement volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in ten minste één van de wandoppervlakken zich over ten minste in hoofdzaak de gehele lengte van het wandelement uitstrekkende Q-vormige leidingkanalen zijn voorzien.

11. Prefab wandelement volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenrand van het wandelement, gezien in de breedte, een getrapte vorm heeft voor het verschaffen van een oplegrand voor een plafondplaat.

12. Wand van, althans voor, een bouwwerk, vervaardigd van met 15 zijwanden tegen elkaar geplaatste wandelementen volgens één of meer van de voorgaande conclusies en waarvan stortgaten zijn gevuld met een uitgeharde, althans uithardbare, specie.

13. Wand volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat twee naburige wandelementen onderling aan elkaar zijn bevestigd.

14. Werkwijze voor het optrekken van een bouwwerkwand, omvattende de stappen van: a) het verschaffen van prefab wandelementen volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 11; b) het met zijwanden tegen elkaar op een fundering plaatsen en ten opzichte van 25 elkaar fixeren van de prefab wandelementen; c) het storten van vloeibare uithardbare specie in stortgaten van de prefab bouwelementen. 30