NL2006559C2

NL2006559C2 - Systeem en werkwijze voor het bedekken van een oppervlak van een wand.

Info

Publication number: NL2006559C2
Application number: NL2006559A
Authority: NL
Inventors: Rientz Willem Bol
Original assignee: Bolidt Mij Tot Exploitatie Van Kunststoffen En Bouwwerken B V
Priority date: 2011-04-06
Filing date: 2011-04-06
Publication date: 2012-10-09
Also published as: EP2508416A1; US20150159380A1; US9079635B2; US8789331B2; US20120255254A1; EP2508416B1

Description

Systeem en werkwijze voor het bedekken van een oppervlak van een wand

De onderhavige uitvinding betreft een systeem en een 5 werkwijze voor het bedekken van een oppervlak van een wand, bij voorkeur van het oppervlak van een wand van een schip, meer bijvoorkeur het oppervlak van het dek van een schip.

Dergelijke systemen zijn bekend. In het bijzonder is een systeem bekend, waarbij op relatief kleine 10 dekoppervlakken van een schip, zoals een dekoppervlak van een balkon van een hut op een cruiseschip, een teakhouten bedekking wordt aangebracht. Een dergelijke teakhouten bedekking heeft als nadeel dat de kosten van het aanbrengen daarvan, alsook het onderhoud daarvan voor wat betreft tijd 15 en geld aanzienlijk zijn. Een alternatief systeem dat het genoemde nadeel van een teakhouten bedekking gedeeltelijk wegneemt is een systeem waarbij een kunststof bedekking op het dekoppervlak wordt aangebracht, door een laag kunststof materiaal in vloeibare vorm uit te gieten op het te bedekken 20 dekoppervlak en deze laag kunststof materiaal na het uitharden daarvan zodanig te bewerken dat deze de aanblik heeft van een teakhouten bedekking. Hoewel dit alternatieve systeem het genoemde nadeel van een teakhouten bedekking gedeeltelijk wegneemt, zijn de kosten van het aanbrengen 25 daarvan, alsook het onderhoud daarvan voor wat betreft tijd en geld nog steeds aanzienlijk.

De onderhavige uitvinding heeft onder andere als doel om het genoemde nadeel van een teakhouten bedekking verder te verminderen.

30 Het systeem volgens de uitvinding omvat: - een aantal eerste wandbedekkingselementen; - twee montagesamenstellen, elk omvattende een tweede wandbedekkingselement en een verbindingssamenstel voor het 2 losneembaar verbinden van het tweede wandbedekkingselement met het oppervlak van de te bedekken wand; en een aantal eerste koppelelementen voor het koppelen van de eerste wandbedekkingselementen aan de 5 montagesamenstellen.

Dit systeem maakt het mogelijk om met slechts twee montagesamenstellen een aantal eerste wandbedekkingselementen tegelijkertijd te verbinden met het oppervlak van de te bedekken wand. Dit vereenvoudigd het 10 bedekken van het oppervlak van de te bedekken wand met wandbedekkingselementen, als ook het losnemen van de wandbedekkingselementen ten behoeve van de vervanging daarvan. Daarbij maakt de maatregel dat de montagesamenstellen een tweede wandbedekkingselement 15 omvatten het mogelijk de verbindingssamenstellen en de eerste koppelelementen grotendeels te bedekken zijn door middel van de tweede wandbedekkingselementen, zodat de verbindingssamenstellen en de koppelelementen zich niet onder de eerste wandbedekkingselementen hoeven te bevinden 20 om voor de gebruiker van de te bedekken wand minder zichtbaar te zijn, maar naast de eerste wandbedekkingselementen kunnen zijn gepositioneerd. Dit heeft als voordeel dat de verbindingssamenstellen en de eerste koppelelementen grotendeels niet zichtbaar zijn voor 25 de gebruiker, terwijl de verbindingssamenstellen en de eerste koppelelementen eenvoudig bereikbaar zijn, bijvoorbeeld indien onderhoud aan onderdelen van het systeem nodig is zoals het vervangen van een aantal van de eerste wandbedekkingselementen, door het losnemen van slechts de 30 twee tweede wandbedekkingselementen. De wandbedekkingselementen kunnen net als het systeem met de gegoten kunststof bedekking van kunststof materiaal zijn gemaakt dat de aanblik heeft van een teakhouten 3 bedekkingselement. De wandbedekkingselementen van het systeem volgens de uitvinding zijn op een fabriekslocatie onder optimale omstandigheden te vervaardigen en vervolgens naar een schip te vervoeren om daar op een oppervlak van een 5 te bedekken wand van dat schip te worden aangebracht.

Daarbij is het gunstig de eerste wandbedekkingselementen op de fabriekslocatie reeds met de montagesamenstellen te koppelen door middel van de koppelelementen zodat een voorvervaardigde wandbedekking resulteert die naar de 10 toepassingslocatie te vervoeren is en daar direct op het oppervlak van een te bedekken wand aan te brengen is. Zo worden andere werkzaamheden die op de toepassingslocatie worden uitgevoerd minder gehinderd.

In een gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens 15 de uitvinding zijn de eerste wandbedekkingselementen en de tweede wandbedekkingselementen langgerekte elementen, en zijn de eerste wandbedekkingselementen, de montagesamenstellen en de eerste koppelelementen zodanig vormgegeven dat de eerste wandbedekkingselementen door 20 middel van de eerste koppelelementen zodanig met de montagesamenstellen te koppelen zijn, dat de tweede wandelementen zich elk langs een dwarszijde van de eerste wandbedekkingselementen uitstrekken.

Deze uitvoeringsvorm maakt het bijzonder snel en 25 eenvoudig aanbrengen dan wel verwijderen van een wandbedekking met het systeem volgens de uitvinding op een relatief groot oppervlak van een te bedekken wand mogelijk.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvat een eerste koppelelement: 30 - een aantal eerste aangrijporganen die in aangrijping te brengen zijn met één van de eerste wandbedekkingselementen aan een dwarszijde van dat eerste wandbedekkingselement; en 4 - een aantal tweede aangrijporganen die in aangrijping te brengen zijn met één van de tweede wandbedekkingselementen aan een langszijde van dat tweede wandbedekkingselement; 5 zodat het eerste wandbedekkingselement via het tweede wandbedekkingselement is verbonden met de verbindingssamenstel van het montagesamenstel.

Deze maatregelen maken het mogelijk dat de tweede wandbedekkingselementen met daaraan gekoppelde eerste 10 wandbedekkingselementen eenvoudig in gekoppelde toestand aan te brengen zijn, dan wel weg te nemen zijn van het oppervlak van de te bedekken wand. Dit heeft als voordeel dat een door middel van het systeem volgens de uitvinding gevormde wandbedekking in één keer aan te brengen, te verwijderen, 15 dan wel te vervangen is.

In een aanvullende gunstige uitvoeringsvorm zijn de montagesamenstellen, de eerste koppelelementen en de eerste wandbedekkingselementen zodanig vormgegeven, dat wanneer de eerste wandbedekkingselementen door middel van de 20 montagesamenstellen zijn gemonteerd op een oppervlak van een te bedekken wand, het wegnemen van de eerste wandbedekkingselementen is geblokkeerd zolang de tweede wandbedekkingselementen via de verbindingssamenstellen zijn verbonden met het oppervlak van de te bedekken wand. Deze 25 maatregel maakt het mogelijk dat de afzonderlijke eerste wandbedekkingselementen alleen te verwijderen zijn na het wegnemen van de twee tweede wandbedekkingselementen. Dit heeft als voordeel dat indien de twee tweede wandbedekkingselementen afdoende zijn verbonden met het 30 oppervlak van de te bedekken wand, tevens is gegarandeerd dat de eerste wandbedekkingselementen afdoende zijn verbonden met het oppervlak van de te bedekken wand.

5

In een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding waarbij een eerste wandbedekkingselement via een tweede wandbedekkingselement is verbonden met het verbindingssamenstel van een 5 montagesamenstel, omvatten een eerste aangrijporgaan van een koppelelement en een eerste wandbedekkingselement beide een aantal aangrijpingoppervlakken, welke aangrijpoppervlakken zodanig zijn vormgegeven dat het eerste wandbedekkingselement en het eerste aangrijporgaan zodanig 10 vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn dat een verplaatsing van het eerste wandbedekkingselement ten opzichte van het aangrijporgaan in een richting in hoofdzaak dwars op de langsrichting van het eerste wandbedekkingselement is verhinderd, en omvatten een tweede 15 aangrijporgaan en een tweede wandbedekkingselement beide een aantal aangrijpoppervlakken, welke aangrijpoppervlakken zodanig zijn vormgegeven dat het tweede wandbedekkingselement en het tweede aangrijporgaan vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn zodat 20 een verplaatsing van het tweede wandbedekkingselement ten opzichte van het aangrijporgaan in een richting in hoofdzaak dwars op de langsrichting van het tweede wandbedekkingselement is verhinderd. Deze maatregel maken op een eenvoudige en effectieve wijze mogelijk dat een eerste 25 wandbedekkingselement via een tweede wandbedekkingselement is verbonden met het verbindingssamenstel van een montagesamenstel.

In een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding waarbij het wegnemen van de eerste 30 wandbedekkingselementen is geblokkeerd zolang de tweede wandbedekkingselementen via de verbindingssamenstellen zijn verbonden met het oppervlak van de te bedekken wand, zijn de eerste aangrijporganen en de eerste wandbedekkingselementen 6 zodanig vormgegeven dat een eerste aangrijporgaan alleen in de langsrichting van een eerste wandbedekkingselement in een met het eerste wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen zijn en alleen in de langsrichting van het eerste 5 wandbedekkingselement uit de met het eerste wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen zijn, en omvatten de tweede wandbedekkingselementen een onderzijde die wanneer de tweede wandbedekkingselementen met het te bedekken oppervlak van een wand zijn verbonden naar het te 10 bedekken oppervlak is gekeerd en bovenzijde die van het te bedekken oppervlak van een wand is gekeerd, waarbij de tweede aangrijporganen en de tweede wandbedekkingselementen zodanig zijn ingericht het uit een met de tweede wandbedekkingselementen aangegrepen toestand brengen van de 15 tweede aangrijporganen in een richting in een richting van de onderzijde naar de bovenzijde van de tweede wandbedekkingselementen is geblokkeerd. Deze maatregelen maken het op eenvoudige en effectieve wijze mogelijk dat het wegnemen van de eerste wandbedekkingselementen is 20 geblokkeerd zolang de tweede wandbedekkingselementen via de verbindingssamenstellen zijn verbonden met de te bedekken wand.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvatten de eerste wandbedekkingselementen een holte die zich vanuit een 25 zijoppervlak aan de dwarszijde van de eerste wandbedekkingselementen in de lengterichting van de eerste wandbedekkingselementen uitstrekt, en omvatten de eerste aangrijporganen een uitstekend deel omvatten dat in de holte van de eerste wandbedekkingselementen te brengen is om de 30 eerste aangrijporganen in de met het eerste wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen, waarbij de tweede wandbedekkingselementen een holte omvatten die zich vanuit een onderoppervlak aan de onderzijde van de 7 tweede wandbedekkingselementen in de richting van de bovenzijde van de tweede wandbedekkingselementen uitstrekt, en waarbij de tweede aangrijporganen een uitstekend deel omvatten dat in de holte van de tweede 5 wandbedekkingselementen te brengen is om de tweede aangrijporganen in de met het tweede wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen.

In een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding is een enkel eerste koppelelement 10 ingericht om ten minste één van de eerste wandbedekkingselementen te koppelen met één van de montagesamenstellen.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan is een enkel eerste koppelelement ingericht om twee aanliggende eerste 15 wandbedekkingselementen met één van de montagesamenstellen te koppelen. Deze maatregel maakt het mogelijk het aantal te gebruiken koppelelementen te verminderen en bovendien dat aanliggende eerste wandbedekkingselementen netjes aanliggen.

In een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het systeem 20 volgens de uitvinding omvat het systeem tevens een aantal tweede koppelelementen die zijn ingericht om de langszijden van parallel aan elkaar georiënteerde in één vlak uitstrekkende eerste wandbedekkingselementen met elkaar te koppelen. Deze maatregel maakt het mogelijk aanliggende 25 eerste wandbedekkingselementen aan elkaar te koppelen, bijvoorbeeld voordat de eerste wandbedekkingselementen met de montagesamenstellen worden gekoppeld door middel van de eerste koppelelementen.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvat een enkel 30 tweede koppelelement: - een aantal derde aangrijporganen die in aangrijping te brengen zijn met één van de eerste wandbedekkingselementen aan een langszijde daarvan; en 8 - een aantal derde aangrijporganen die in aangrijping te brengen zijn met een andere van de eerste wandbedekkingselementen aan een langszijde daarvan, waarbij een derde aangrijporgaan en een eerste 5 wandbedekkingselement beide een aantal aangrijpingoppervlakken omvatten, welke aangrijpoppervlakken zodanig zijn vormgegeven dat het eerste wandbedekkingselement en het derde aangrijporgaan zodanig vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn dat 10 een verplaatsing van het eerste wandbedekkingselement ten opzichte van het derde aangrijporgaan in een richting in hoofdzaak dwars op de langsrichting van het eerste wandbedekkingselement is verhinderd. Deze maatregelen maken een effectieve en eenvoudige vormgeving van de tweede 15 koppelelementen en de eerste wandbedekkingselementen mogelijk.

In een gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding met aangrijporganen, omvatten een aantal van de aangrijporganen een aantal klikvingers met aan een vrij 20 einde daarvan een aangrijpoppervlak, waarbij een aangrijporgaan en een daarmee in aangrijping te brengen wandbedekkingselement zodanig zijn vormgegeven dat door middel van een uitbuiging van de klikvingers het aangrijpoppervlak aan het vrije einde daarvan zodanig te 25 verplaatsen is dat het aangrijporgaan in een richting dwars op de langsrichting van het wandbedekkingselement in een met het wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen is waarin het aangrijpoppervlak aan het vrije einde van de klikvingers in aangrijping is met een aangrijpoppervlak van 30 het wandbedekkingselement, en dat door middel van een uitbuiging van de klikvingers het aangrijpoppervlak aan het vrije einde daarvan zodanig te verplaatsen is dat het aangrijporgaan in een richting dwars op de langsrichting van 9 het wandbedekkingselement uit een met het tweede wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen is. Deze maatregelen maken een effectieve koppeling tussen de aangrijporganen en de wandbedekkingselementen mogelijk, die 5 bovendien eenvoudig tot stand te brengen, dan wel los te nemen is.

In een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding omvat ten minste één van een eerste wandbedekkingselement en een tweede wandbedekkingselement: 10 - een bovenwand met een bovenoppervlak dat wanneer het wandbedekkingselement op een te bedekken oppervlak van een wand is aangebracht van het te bedekken oppervlak is gekeerd, en een onderoppervlak; - twee zich aan beide langszijden van de bovenwand, 15 vanuit het onderoppervlak en in hoofdzaak dwars op het bovenoppervlak uitstrekkende eerste zijwanden; - twee zich aan de van de bovenwand afgelegen langszijden van de eerste zijwanden, zich in hoofdzaak dwars op de zijwanden en in hetzelfde vlak uitstrekkende 20 onderwanden.

Een dergelijk wandbedekkingselement maakt een eenvoudige en effectieve koppeling van de wandbedekkingselementen met aangrijporganen langs de langszijden en dwarszijden mogelijk. Dit maakt het 25 bijvoorbeeld mogelijk dat de eerste en tweede wandbedekkingselementen in doorsnede gelijk kunnen zijn, en bijvoorbeeld beide gevormd kunnen zijn uit een zelfde langgerekte profielbalk. Dit heeft als voordeel dat de kosten voor het systeem volgens de uitvinding lager kunnen 30 zijn dan wanneer de eerste en tweede wandbedekkingselementen uit verschillende elementen zouden zijn gevormd. Bovendien hoeven dankzij de onderwanden de koppelelementen niet aan te grijpen op het bovenoppervlak van de wandbedekkingselementen 10 zodat de koppelelementen grotendeels uit het zicht van de gebruiker kunnen blijven. Tevens maakt de door de bovenwand en de zijwanden gedefinieerde holle ruimte in gebruik onder de bovenwand, het mogelijk dat de wandbedekkingselementen 5 relatief licht van gewicht en relatief buigstijf kunnen zijn vormgegeven. Deze holle ruimte maakt het tevens mogelijk dat het oppervlak van de te bedekken wand door middel van een luchtlaag is geïsoleerd van het bovenoppervlak van de wandbedekkingselementen, met als voordeel dat het oppervlak 10 van de te bedekken wand minder opwarmt als gevolg van straling van de zon. Ook maakt de holle ruimte het mogelijk om aanvullende elementen onder het bovenoppervlak van de wandelementen aan te brengen, zoals de verbindingssamenstellen in het geval van de tweede 15 wandbedekkingselementen, of bijvoorbeeld een stroomvoorziening voor verlichting, leidingen voor een koelvloeistof, leidingen voor water, en dergelijke.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan zijn de van de eerste zijwanden afgelegen einden van de onderwanden naar 20 elkaar toe gericht. Deze maatregel maakt het mogelijk dat de koppelelementen gedeeltelijk in de holle ruimte onder het bovenoppervlak van de wandelementen aangrijpen op de wandelementen, met als voordeel dat de koppelelementen voor de gebruiker minder zichtbaar zijn.

25 In een verdere gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvatten de wandbedekkingselementen twee zich aan de van de eerste zijwanden afgelegen langszijden van de onderwanden, in hoofdzaak dwars op de onderwanden, in parallelle vlakken, in de richting van het onderoppervlak van de bovenwand 30 uitstrekkende tweede zijwanden, waarbij de van de onderwanden afgelegen einden van de tweede zijwanden zich op een afstand van het onderoppervlak van de bovenwand bevinden. Deze maatregelen maken een bijzonder effectieve 11 vormgesloten aangrijping van zowel de eerste koppelelementen aan de dwarszijde van de wandbedekkingselementen als van de tweede koppelelementen aan de langszijde van de wandbedekkingselementen mogelijk.

5 In een gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding met aangrijporganen, omvatten een aantal van de aangrijporganen een aantal veerelementen, waarbij een enkel veerelement een buisvormig lichaam omvat, en omvatten de wandbedekkingselementen die met de aangrijpingsorganen 10 met veerelementen in aangrijping te brengen zijn een buisvormige holte waarbij de wand van de holte een zich in de lengte richting uitstrekkende opening omvat zodat het buisvormige lichaam van de veerelementen in de holte te brengen is om de aangrijporganen in de met de 15 wandbedekkingselementen aangegrepen toestand te brengen, waarbij in aangegrepen toestand het buitenoppervlak van de wand van het buisvormige lichaam in contact is met het binnenoppervlak van de holte zodat de veerelementen vormgesloten in aangrijping zijn met de 20 wandbedekkingselementen. Deze maatregelen maken een effectieve koppeling tussen de aangrijporganen en de wandbedekkingselementen mogelijk, die eenvoudig tot stand te brengen, dan wel los te nemen is. Bovendien maken deze maatregelen op bijzonder compacte wijze een verhindering van 25 een verplaatsing van een aangrijpingsorgaan ten opzichte van een wandbedekkingselement mogelijk in richtingen dwars op de uittrekkingrichting van de buisvormige holte. In een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm daarvan is de wand van het buisvormige lichaam in de lengte richting van het 30 lichaam doorsneden. Deze maatregel maakt op een eenvoudige wijze een vervorming van het buisvormige lichaam mogelijk. Deze vervorming maakt het mogelijk dat het in de buisvormige holte brengen van het veerelement eenvoudiger is.

12

In een aanvullende gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding omvatten de koppelelementen een afstandhoudelement dat is ingericht om twee door middel van het koppelelement met elkaar gekoppelde 5 wandbedekkingselementen op afstand van elkaar te houden.

Deze maatregel maakt het mogelijk dat twee aanliggende wandbedekkingselementen op een vaste afstand van elkaar zijn aangebracht, bijvoorbeeld een afstand die het mogelijk maakt dat water dat op de wandbedekkingselementen terecht komt 10 tussen de wandbedekkingselementen wegstroomt.

In een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding omvat een enkel verbindingssamenstel: - een aantal eerste verbindingsorganen voor het in aangrijping brengen van het verbindingssamenstel met het 15 oppervlak van de te bedekken wand; en - een aantal tweede verbindingsorganen voor het losneembaar in aangrijping brengen van het verbindingssamenstel met een tweede wandbedekkingselement.

Deze maatregelen maken een eenvoudige en effectieve 20 vormgeving van de verbindingssamenstellen mogelijk.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan zijn de eerste verbindingsorganen bijvoorkeur plaatvormig en ingericht voor het door middel van een lijm onlosneembaar in aangrijping brengen daarvan met het oppervlak van de te bedekken wand, 25 en omvatten de tweede verbindingsorganen bijvoorkeur een bout en een daarmee samenwerkende moer en zijn in een tweede wandbedekkingselement een aantal gaten aangebracht waardoorheen ten minste één van de bout en de moer kunnen uitsteken om het tweede wandbedekkingselement losneembaar in 30 aangrijping te brengen met het verbindingssamenstel. Deze maatregelen maken het in het bijzonder mogelijk om met het systeem volgens de uitvinding eerst een wandbedekking te vormen door een aantal eerste wandbedekkingselementen te 13 koppelen met de twee montagesamenstellen, vervolgens lijm op de bijvoorkeur plaatvormige eerste verbindingsorganen aan te brengen op een naar het oppervlak van de te bedekken wand gericht oppervlak daarvan, en ten slotte de wandbedekking in 5 het geheel daarvan op het oppervlak van de te bedekken wand aan te brengen. Door het losschroeven van de bouten van de verbindingssamenstellen is vervolgens de wandbedekking weer in het geheel daarvan of in losse onderdelen los te nemen van het oppervlak van de te bedekken wand. Een bijzonder 10 voordeel van de toepassing van lijm voor het verbinden van het bijvoorkeur plaatvormige verbindingsorgaan met het oppervlak van de te bedekken wand is, dat verbinding mogelijk is zonder dat warmte in het te bedekken oppervlak wordt gebracht, zoals dat bijvoorbeeld wel bij lassen het 15 geval is. Dit heeft bijvoorbeeld als voordeel dat bepaalde eigenschappen van de te bedekken wand, zoals corrosiebestendigheid, niet nadelig worden beïnvloed.

De onderhavige uitvinding betreft tevens een wandbedekkingselement voor het vormen van een systeem 20 volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvat het wandbedekkingselement: - een bovenwand met een bovenoppervlak dat wanneer het wandbedekkingselement op een te bedekken oppervlak van een 25 wand is aangebracht van het te bedekken oppervlak is gekeerd, en een onderoppervlak; - twee zich aan beide langszijden van de bovenwand, vanuit het onderoppervlak en in hoofdzaak dwars op het bovenoppervlak uitstrekkende eerste zijwanden; 30 - twee zich aan de van de bovenwand afgelegen langszijden van de eerste zijwanden, zich in hoofdzaak dwars op de zijwanden en in hetzelfde vlak uitstrekkende onderwanden; 14 waarbij meer bijvoorkeur - de van de eerste zijwanden afgelegen einden van de onderwanden naar elkaar toe zijn gericht; en waarbij meest bijvoorkeur 5 - twee zich aan de van de eerste zijwanden afgelegen langszijden van de onderwanden, in hoofdzaak dwars op de onderwanden, in parallelle vlakken, in de richting van het onderoppervlak van de bovenwand uitstrekkende tweede zijwanden, waarbij de van de onderwanden afgelegen einden 10 van de tweede zijwanden zich op een afstand van het onderoppervlak van de bovenwand bevinden.

In een gunstige uitvoeringsvorm van het wandbedekkingselement volgens de uitvinding, omvat deze een buisvormige holte waarbij de wand van de holte een zich in 15 de lengte richting uitstrekkende opening omvat.

In een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het wandbedekkingselement volgens de uitvinding omvat deze: - een kernlaag met een bovenoppervlak en een aantal zijoppervlakken, en 20 - een deklaag die het bovenoppervlak en ten minste één zijoppervlak van de kernlaag bedekt.

Deze maatregelen maken het bijvoorbeeld mogelijk dat de kernlaag uit een materiaal is gevormd dat de kernlaag bijzonder buigstijf maakt en dat de deklaag uit een ander 25 materiaal is gevormd die de deklaag bijvoorbeeld de aanblik geeft van een teakhouten element.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan is de kernlaag hol.

In een gunstige uitvoeringsvorm van het wandelement 30 volgens de uitvinding met een kernlaag en een daarop aangebrachte deklaag, alsook een bovenwand, twee eerste zijwanden en twee onderwanden omvat de kernlaag ten minste de bovenwand, de eerste zijwanden en de onderwanden.

15

De onderhavige uitvinding betreft tevens een koppelelement voor het vormen van een systeem volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven.

De onderhavige uitvinding betreft tevens een 5 wandbedekking dat is gevormd door middel van een systeem volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven, omvattende - een aantal eerste wandbedekkingselementen; - twee montagesamenstellen, elk omvattende een tweede wandbedekkingselement en een verbindingssamenstel voor het 10 losneembaar verbinden van het tweede wandbedekkingselement met het oppervlak van de te bedekken wand; en ten minste twee eerste koppelelementen, waarbij elke van de eerste wandbedekkingselementen door middel van ten minste één van de eerste koppelelementen is gekoppeld met de 15 montagesamenstellen.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan zijn de eerste wandbedekkingselementen en de tweede wandbedekkingselementen langgerekte elementen, en zijn de eerste wandbedekkingselementen en de montagesamenstellen zodanig 20 door middel van de eerste koppelelementen gekoppeld dat de tweede wandelementen zich elk aan een dwarszijde van de eerste wandbedekkingselementen uitstrekken zodat de langsrichting van de eerste wandbedekkingselementen dwars op de langsrichting van de tweede wandbedekkingselementen is 25 georiënteerd.

In een verdere gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvatten de koppelelementen: - een aantal eerste aangrijporganen die in aangrijping zijn met één van de eerste wandbedekkingselementen aan een 30 dwarszijde daarvan; en - een aantal tweede aangrijporganen die in aangrijping zijn met één van de tweede wandbedekkingselementen aan een langszijde daarvan; 16 zodat het eerste wandbedekkingselement via het tweede wandbedekkingselement is verbonden met het verbindingssamenstel van het montagesamenstel.

De onderhavige uitvinding betreft tevens een werkwijze 5 voor het bedekken van een oppervlak van een wand, bij voorkeur van het oppervlak van een wand van een schip, meer bijvoorkeur het oppervlak van het dek van een schip, omvattende de stappen van: (a) het koppelen van een aantal eerste 10 wandbedekkingselementen met twee montagesamenstellen door middel van telkens ten minste één eerste koppelelement, waarbij elk montagesamenstel een tweede wandbedekkingselement en een verbindingssamenstel omvat; (b) het losneembaar met het te bedekken oppervlak van 15 de wand verbinden van de montagesamenstellen en de daaraan gekoppelde eerste wandbedekkingselementen door middel van de verbindingssamenstellen.

De werkwijze maakt het aanbrengen van een wandbedekking op een oppervlak van een te bedekken wand op een bijzonder 20 eenvoudige een effectieve wijze mogelijk.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan zijn de eerste en tweede wandbedekkingselementen langgerekt, en omvat stap (a) : - het koppelen van elke van de dwarszijden van de 25 eerste wandbedekkingselementen met tekens een langszijde van één van de tweede wandbedekkingselementen, en omvat stap (b) : - het door middel van de verbindingssamenstellen losneembaar met het te bedekken oppervlak van de wand 30 verbinden van de tweede wandbedekkingselementen.

In een gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat een enkel verbindingssamenstel: 17 - een aantal eerste verbindingsorganen voor het in aangrijping brengen van het verbindingssamenstel met het oppervlak van de te bedekken wand; en - een aantal tweede verbindingsorganen voor het 5 losneembaar in aangrijping brengen van het verbindingssamenstel met een tweede wandbedekkingselement; en waarbij de werkwijze tevens de stap omvat van: (c) het onlosneembaar in aangrijping brengen van de 10 eerste verbindingsorganen met het te bedekken oppervlak van de wand; en (d) en het losneembaar in aangrijping brengen van de tweede wandbedekkingselementen met de eerste verbindingsorganen door middel van de tweede 15 verbindingsorganen.

In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvat stap (b) stap (c) en stap (d) , en wordt stap (d) voor stap (c) uitgevoerd. Deze maatregelen maken een bijzonder eenvoudige aanbrenging van een wandbedekking volgens de uitvinding in 20 het geheel daarvan op een oppervlak van een te bedekken wand mogelijk.

In een gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding waarbij de eerste wandbedekkingselementen langgerekt zijn, omvat deze tevens 25 de stap van het koppelen van de langszijden van aanliggende eerste wandbedekkingselementen door middel van een aantal tweede koppelelementen.

De onderhavige uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vervangen van een eerste wandbedekkingselement van 30 een op een te bedekken oppervlak van een wand aangebracht wandbedekkingselement volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven, omvattende de stappen van: 18 - het van het te bedekken oppervlak van de wand losnemen van de tweede wandbedekkingselementen van het montagesamenstel; en - het ontkoppelen van een te vervangen eerste 5 wandbedekkingselement van de montagesamenstellen; - het koppelen van een vervangend eerste wandbedekkingselement met de montagesamenstellen door middel van een aantal van de eerste koppelelementen; - het losneembaar met het te bedekken oppervlak van de 10 wand verbinden van de tweede wandbedekkingselementen.

Deze maatregelen maken een bijzonder eenvoudig en snel vervangen van een eerste wandbedekkingselement mogelijk.

De uitvinding betreft tevens een schip voorzien van een systeem volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven.

15 De onderhavige uitvinding zal in het vervolg nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, die in de bijgevoegde tekening is getoond. Het betreft een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld. In de aanzichten zijn dezelfde of vergelijkbare onderdelen, componenten en 20 elementen aangeduid met dezelfde referentienummers. In de tekening toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een balkon van een cruiseschip dat is voorzien van een wandbedekking die is gevormd door middel van een systeem volgens de uitvinding; 25 fig. 2 een perspectivisch aanzicht met gedeeltelijk weggenomen onderdelen van een wandbedekking die is gevormd door middel van een systeem volgens de uitvinding; fig'n 3A tot en met 3G perspectivische aanzichten van een detail van de wandbedekking van figuur 2 aangeduid met 30 pijl III; fig'n 4A en 4B perspectivische aanzichten van een detail van de wandbedekking van figuur 2 aangeduid met pijl IV; 19 fig'n 5A en 5B een alternatieve uitvoeringsvorm van de de wandbedekkingselementen en eerste koppelelementen van figuur 3 in samengesteld en gedeeltelijk uiteengenomen aanzicht; 5 fig 6 een alternatieve uitvoeringsvorm van de eerste wandbedekkingselementen en het tweede koppelelement van figuur 4; fig 7 een aanzicht in dwarsdoorsnede van twee wandbedekkingselementen volgens de uitvinding; en 10 fig 8 een perspectivisch aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van het eerste koppelelement zoals getoond in figuren 3A tot en met 3D.

In figuur 1 is een balkon 1 getoond van een cruiseschip dat in een oceaan 2 vaart. Het balkon is voorzien van een 15 balustrade 3. Op het oppervlak van de wand van het cruiseschip dat het dek 4 van het balkon 1 vormt is een wandbedekking 5 aangebracht. De wandbedekking 5 is getoond met een aantal parallel aan elkaar gelegen langgerekte eerste wandbedekkingselementen 6 en een tweede 20 wandbedekkingselement 7a dat zich langs een dwarszijde 6a van de eerste wandbedekkingselementen 6 uitstrekt. Langs de tegenoverliggende dwarszijde 6b van de eerste wandbedekkingselementen 6 strekt een tweede tweede wandbedekkingselement 7b zich uit. Dit tweede 25 wandbedekkingselement is in figuur 1 slecht gedeeltelijk zichtbaar. De eerste wandbedekkingselementen 6 zijn door middel van eerste koppelelementen aan de dwarszijde 6a, 6b daarvan gekoppeld met de tweede wandbedekkingselementen 7a, 7b aan de langszijde daarvan. Deze koppelelementen zijn in 30 figuur 1 niet zichtbaar. De tweede wandbedekkingselementen 7a, 7b zijn door middel van verbindingssamenstellen verbonden met de wand van het schip waarop de wandbedekking 5 is aangebracht. Van de verbindingssamenstellen zijn alleen 20 de moeren 8 zichtbaar in figuur 1. In figuur 1 is op de om de wandbedekking 5 een goot 9 voorzien. Tevens is op de wandbedekking 5 een dekstoel geplaatst.

In figuur 2 is een gedeelte van de wandbedekking 5 van 5 figuur 1 in meer detail getoond. In tegenstelling tot hetgeen van de wandbedekking 5 te zien was in figuur 1 is in figuur 2 wel volledig zichtbaar dat langs de dwarszijden 6a, 6b van de langgerekte eerste wandbedekkingselementen 6 langgerekte tweede wandbedekkingselementen 7a, 7b zich 10 uitstrekken. Één van de tweede wandbedekkingselementen 7b is schematisch getoond door middel van stippellijnen om te kunnen tonen dat de tweede wandbedekkingselementen 7a en 7b deel uitmaken van twee montagesamenstellen 10a en 10b. In figuur 2 zijn van het montagesamenstel 10a alleen het tweede 15 wandbedekkingselement 7a en de bouten 8 te zien. In figuur 2 is getoond dat het montagesamenstel 10b het door middel van een stippellijn schematisch weergegeven tweede wandbedekkingselement 7b omvat alsook een verbindingssamenstel 11. Dat verbindingssamenstel 11 wordt 20 in figuur 2 gevormd door een plaatvormig eerste verbindingsorgaan 12 met een gaasstructuur dat door middel van bijvoorbeeld lijm onlosneembaar in aangrijping is met het oppervlak van de wand waarop de wandbedekking 5 is aangebracht en een aantal tweede verbindingsorganen in de 25 vorm van drie op het plaatvormige eerste verbindingsorgaan aangebrachte bouten 13 en drie daarmee samenwerkende moeren 8. De drie op het plaatvormige eerste verbindingsorgaan aangebrachte bouten 13 en drie daarmee samenwerkende moeren 8 dienen voor het in aangrijping brengen van het 30 verbindingssamenstel 11 met het tweede wandbedekkingselement 7b. Door middel van het verbindingssamenstel 11 is het tweede wandbedekkingselement 7b losneembaar verbonden met het oppervlak van de wand waarop de wandbedekking 5 is 21 aangebracht. Het tweede wandbedekkingselement 7a van het montagesamenstel 10a is op een zelfde wijze door middel van een verbindingssamenstel losneembaar verbonden met het oppervlak van de wand waarop de wandbedekking 5 is 5 aangebracht. Van dit verbindingssamenstel zijn alleen de bouten 8 zichtbaar in figuur 2.

Tevens is in figuur 2 getoond dat telkens twee aanliggende eerste wandbedekkingselementen 6 aan de dwarszijden 6a, 6b daarvan doormiddel van eerste 10 koppelelementen 14 zijn gekoppeld met de langszijde van de tweede wandbedekkingselementen 7a, 7b en zo via de tweede wandbedekkingselementen 7a, 7b door middel van de verbindingssamenstellen 11 van de montagesamenstellen 10a, 10b zijn verbonden met de wand waarop de wandbedekking 5 is 15 aangebracht. Ook is in figuur 2 getoond dat telkens twee aanliggende eerste wandbedekkingselementen 6 door middel van tweede koppelelementen 15 aan de langszijden 6c met elkaar zijn verbonden. Indien de eerste en tweede koppelelementen niet zijn bevestigd op het oppervlak van de wand, is de 20 wandbedekking 5, op de op het oppervlak van de wand gelijmde plaatvormige eerste verbindingsorganen 12 en de bouten 13 na, in het geheel daarvan weg te nemen van het oppervlak van de wand na het losnemen van de moeren 8. Het oppervlak van de wand is na het wegnemen van de wandbedekking 5 dan 25 eenvoudig schoon te maken. Na het schoonmaken kan de weggenomen wandbedekking 5 weer eenvoudig worden teruggeplaatst en worden bevestigd op het oppervlak van de te bedekken wand door tweede wandbedekkingselementen over de bouten 13 te positioneren en de moeren 8 op de bouten 13 te 30 schroeven.

In de figuur 3A tot en met 3D zijn de componenten van het systeem volgens de uitvinding waarmee de wandbedekking 5 van de figuren 1 en 2 is gevormd in detail 22 getoond om de onderlinge samenhang daarvan binnen het systeem te verduidelijken, alsook de wijze waarop de componenten onderling te koppelen zijn. Getoond zijn een eerste wandbedekkingselement 6, een tweede 5 wandbedekkingselement 7, twee eerste koppelelementen 14, een moer 8, een bout 13, en een plaatvormig eerste verbindingsorgaan 12. Het plaatvormige eerste verbindingsorgaan 12 is bijvoorbeeld door middel van lijm onlosneembaar verbonden met het oppervlak 16 van een te 10 bedekken wand. Op het plaatvormige eerste verbindingsorgaan 12 is een bout 13 aangebracht die kan samenwerken met moer 8, welke moer 8 door het gat 17 in het tweede wandbedekkingselement 7 te steken is om de moer 8 in aangrijping te brengen met de bout 13 en zo het tweede 15 wandbedekkingselement 7 losmaakbaar te verbinden met het oppervlak 16. De bout 13 en moer 8 vormen daarbij tweede verbindingsorganen die samen met het plaatvormige tweede verbindingsorgaan 12 het verbindingssamenstel 11 vormen waarmee het tweede wandbedekkingselement 7 te verbinden is 20 met het oppervlak 16. Het verbindingssamenstel 11 en het tweede wandbedekkingselement 7b vormen samen een montagesamenstel 10b waaraan het eerste wandbedekkingselement 6 te koppelen is door middel van de eerste koppelelementen 14.

25 Getoond is dat het eerste wandbedekkingselement 6 en het tweede wandbedekkingselement 7b beide een bovenwand 18 hebben met een bovenoppervlak 18a dat wanneer het wandbedekkingselement 6, 7 op het oppervlak 16 is aangebracht het van het te bedekken oppervlak 16 gekeerde 30 oppervlak vormt, en een onderoppervlak 18b. Twee eerste zijwanden 19, 20 strekken zich aan beide langszijden van de bovenwand 18, vanuit het onderoppervlak 18b en in hoofdzaak dwars op het bovenoppervlak 18a uit. Twee onderwanden 21, 22 23 strekken zich aan de van de bovenwand 18 afgelegen langszijden van de eerste zijwanden 19, 20, in hoofdzaak dwars op de eerste zijwanden en in hetzelfde vlak uit, waarbij de van de eerste zijwanden 19, 20 afgelegen einden 5 van de onderwanden 21, 22 naar elkaar toe zijn gericht. Twee tweede zijwanden 23, 24 strekken zich aan de van de eerste zijwanden 19, 20 afgelegen langszijden van de onderwanden 21, 22, in hoofdzaak dwars op de onderwanden 21, 22, in parallelle vlakken, uit in de richting van het 10 onderoppervlak 18b van de bovenwand 18, waarbij de van de onderwanden 21, 22 afgelegen einden van de tweede zijwanden 23, 24 zich op een afstand A van het onderoppervlak 18b van de bovenwand 18 bevinden. Tevens is getoond dat de bovenwand 18, de eerste zijwanden 19, 20, de onderwanden 15 21, 22, en de tweede zijwanden 23, 24 een holle kernlaag vormen met een bovenoppervlak 18a en een aantal zijoppervlakken 19a, 20a en dat een deklaag 40 het bovenoppervlak 18a en de zijoppervlakken 19a, 20a van de kernlaag bedekt. De kernlaag en de deklaag zijn bijvoorbeeld 20 van een verschillend kunststof materiaal, waarbij de deklaag bijvoorbeeld door middel van een bewerking van het oppervlak daarvan de aanblik heeft van een teakhouten bedekkingselement. De bovenwand 18, de eerste zijwanden 19, 20, de onderwanden 21, 22, en de tweede zijwanden 23, 24, 25 vormen samen tevens een aantal holtes 41 en 43. De holtes 41 en 43 strekken zich vanuit een zijoppervlak aan de dwarszijde van de wandbedekkingselementen in de lengterichting van de wandbedekkingselementen uit. De holte 43 strekt zicht tevens vanuit het onderoppervlak aan de 30 onderzijde van de wandbedekkingselementen uit in de richting van de bovenzijde van de wandbedekkingselementen. De eerste koppelelementen 14 zijn getoond met een aantal eerste aangrijporganen 25a die in aangrijping te brengen zijn met 24 het eerste wandbedekkingselementen 6 aan een dwarszijde daarvan. De eerste aangrijporganen 25a en het eerste wandbedekkingselement 6 hebben beide een aantal aangrijpoppervlakken, welke aangrijpoppervlakken zodanig 5 zijn vormgegeven dat het eerste wandbedekkingselement 6 en de eerste aangrijporganen 25a vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn, waarbij de eerste aangrijporganen 25a alleen in de langsrichting B van het eerste wandbedekkingselement 6 in een met het eerste 10 wandbedekkingselement 6 aangegrepen toestand te brengen zi jn.

In figuur 3B is getoond dat de eerste aangrijporganen 25a in aangrijping zijn gebracht met het eerste wandbedekkingselement 6. De eerste aangrijporganen 25a en 15 het eerste wandbedekkingselement 6 zijn zodanig vormgegeven dat een verplaatsing van het eerste wandbedekkingselement 6 ten opzichte van het eerste aangrijporgaan 25a in een richting C, D in hoofdzaak dwars op de langsrichting B van het eerste wandbedekkingselement 6 is verhinderd. De eerste 20 aangrijporganen 25a zijn alleen in de langsrichting B van het eerste wandbedekkingselement 6 uit de met het eerste wandbedekkingselement 6 aangegrepen toestand te brengen.

Tevens is in figuur 3B getoond dat de eerste koppelelementen 14 tevens voorzien zijn van eerste 25 aangrijporganen 25b, zodat de koppelelementen 14 elk met twee aanliggende eerste wandbedekkingselementen 6 in aangrijping te brengen zijn. Verder zijn de koppelelementen 14 voorzien van een tweede aangrijporgaan 26 die in aangrijping te brengen is met het tweede 30 wandbedekkingselement 7 aan een langszijde daarvan. Het tweede aangrijporgaan 26 en het tweede wandbedekkingselement 7b hebben beide een aantal aangrijpoppervlakken, welke aangrijpoppervlakken zodanig zijn vormgegeven dat het tweede 25 wandbedekkingselement 7b en het tweede aangrijporgaan 26 vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn. Het tweede aangrijporgaan 26 heeft een klikvinger 27 met aan een vrij einde daarvan een aangrijpoppervlak 28. Het tweede 5 aangrijporgaan 26 en het tweede wandbedekkingselement 7b zijn zodanig vormgegeven dat door middel van een uitbuiging van de klikvinger in de richting van pijl E het aangrijpoppervlak 28 aan het vrije einde daarvan zodanig te verplaatsen is dat het tweede aangrijporgaan 26 in een 10 richting C dwars op de langsrichting D van het tweede wandbedekkingselement 7b in een met het tweede wandbedekkingselement 7b aangegrepen toestand te brengen is. Deze met het tweede wandbedekkingselement 7b aangegrepen toestand is getoond in figuur 3C, waarin het 15 aangrijpoppervlak 28 aan het vrije einde van de klikvinger 27 in aangrijping is met een aangrijpoppervlak 29 van het tweede wandbedekkingselement 7b. In de in figuur 3C getoonde toestand is een verplaatsing van het tweede wandbedekkingselement 7b ten opzichte van het tweede 20 aangrijporgaan 26 in een richting B, C in hoofdzaak dwars op de langsrichting D van het tweede wandbedekkingselement 6 verhinderd, tot dat door middel van een uitbuiging van de klikvinger 27 in de richting van pijl F het aangrijpoppervlak 28 aan het vrije einde daarvan zodanig 25 wordt verplaatst dat het tweede aangrijporgaan 26 in een richting G dwars op de langsrichting D van het tweede wandbedekkingselement 7b uit de met het tweede wandbedekkingselement 7b aangegrepen toestand te brengen is. Vanuit de toestand zoals getoond in figuur 3C is het uit de 30 met de tweede wandbedekkingselement 7b aangegrepen toestand brengen van de tweede aangrijporganen 26 in een richting H van de onderzijde naar de bovenzijde van het tweede wandbedekkingselement 7b geblokkeerd.

26

Ook is getoond in figuur 3C dat de eerste koppelelementen 14 een afstandhoudelement 30 omvatten dat de door middel van de eerste koppelelementen 14 met elkaar gekoppelde wandbedekkingselementen 6, 7b op afstand I van 5 elkaar te houden.

Vanuit de in figuur 3C getoonde situatie zijn de gekoppelde wandbedekkingselementen 6 en 7b op het oppervlak 16 van de te bedekken wand te plaatsen en is het tweede wandbedekkingselement 7b te verbinden met het oppervlak 16 10 van de te bedekken wand door middel van het steken van de moer 8 door het gat 17 en het in aangrijping brengen van de moer 8 met de bout 13. Dan wordt de situatie verwezenlijkt zoals getoond in figuur 3D en figuur 2. Doordat de in figuur 3D niet getoonde andere dwarszijde van het eerste 15 wandbedekkingselement 6 is gekoppeld met het tweede wandbedekkingselement 7a van het montagesamenstel 10a, is een verplaatsing van het eerste wandbedekkingselement 6 in de langsrichting B daarvan geblokkeerd. Tevens is door de vormgeving van het eerste wandbedekkingselement 6, de tweede 20 wandbedekkingselementen 7a en 7b, en de eerste koppelelementen 14, een verplaatsing van het eerste wandbedekkingselement 6 ten opzichte van de tweede wandbedekkingselementen 7a en 7b in de richting van pijl H geblokkeerd, zodat het wegnemen van de eerste 25 wandbedekkingselementen 6 is geblokkeerd zolang de tweede wandbedekkingselementen 7a, 7b via de verbindingssamenstellen 11 zijn verbonden met het oppervlak 16 van de te bedekken wand.

In de figuur 4A en 4B zijn de componenten eerste 30 wandbedekkingselementen 6 en tweede koppelelement 15 van het systeem volgens de uitvinding waarmee de wandbedekking 5 van de figuren 1 en 2 is gevormd in detail getoond om de 27 onderlinge samenhang daarvan binnen het systeem te verduidelijken.

Het tweede koppelelement 15 heeft een aantal derde aangrijporganen 31a die in aangrijping te brengen zijn met 5 het eerste wandbedekkingselement 6c aan een langszijde daarvan en een aantal derde aangrijporganen 31b die in aangrijping te brengen zijn met het eerste wandbedekkingselement 6d aan een langszijde daarvan. De derde aangrijporganen 31a, 31b en de eerste 10 wandbedekkingselementen 6c, 6d hebben beide een aantal aangrijpingoppervlakken, welke aangrijpoppervlakken zodanig zijn vormgegeven dat de eerste wandbedekkingselementen 6c,6d en de derde aangrijporganen 31a, 31b zodanig vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn dat een 15 verplaatsing van de eerste wandbedekkingselementen 6c, 6d ten opzichte van de derde aangrijporganen 31a, 31b in een richting C, D in hoofdzaak dwars op de langsrichting B van de eerste wandbedekkingselementen 6c, 6d is verhinderd. Daartoe zijn de derde aangrijporganen 31a, 31b voorzien van 20 een klikvinger 32a, 32b met aan een vrij einde daarvan een aangrijpoppervlak 33a, 33b, waarbij de derde aangrijporganen 31a, 31b en de eerste wandbedekkingselementen 6c, 6d zodanig zijn vormgegeven dat door middel van een uitbuiging van de klikvingers 32a, 32b in de respectieve richtingen I en J het 25 aangrijpoppervlak 33a, 33b aan het vrije einde daarvan zodanig te verplaatsen is dat de derde aangrijporganen 31a, 31b in een richting C dwars op de langsrichting B van de eerste wandbedekkingselementen 6c, 6d in een met de eerste wandbedekkingselementen 6c, 6d aangegrepen toestand te 30 brengen zijn. Deze toestand is getoond in figuur 4B, waarbij het aangrijpoppervlak 33a, 33b aan het vrije einde van de klikvingers 32a, 32b in aangrijping is met een 28 aangrijpoppervlak 34a, 34b van de eerste wandbedekkingselementen 6c, 6d.

Tevens is in figuur 4B getoond dat het tweede koppelelement 15 is voorzien van een afstandhoudelement 35 5 om de twee door middel van het koppelelement 15 met elkaar gekoppelde wandbedekkingselementen 6c, 6d op afstand K van elkaar te houden. Zoals getoond in figuur 4A is op het afstandhoudelement 35 is een weerhaak 36 verwezenlijkt dat aanvullend vermijdt dat een wandbedekkingselement wordt 10 losgenomen van het tweede koppelelement 15. Deze weerhaak 36 is optioneel en is bijvoorbeeld niet getoond in figuur 4B.

In de figuren 3A tot en met 3D is het koppelen van één eerste wandbedekkingselement aan één eerste wandbedekkingselement getoond ter illustratie van de wijze 15 waarop de componenten van het systeem onderling te koppelen zijn. Bij het aanbrengen van een wandbedekking op een oppervlak met het systeem volgens de uitvinding met de componenten zoals getoond in figuren 3A tot en met 3D worden meerdere eerste wandbedekkingselementen 6 met twee tweede 20 wandbedekkingselementen 7a en 7b gekoppeld, zodat een wandbedekking 5 wordt gevormd zoals getoond in figuur 2.

In de figuren 3A tot en met 3D is getoond dat eerst het plaatvormige eerste verbindingsorgaan in aangrijping wordt gebracht met het oppervlak van de te bedekken wand, vóórdat 25 het eerste wandbedekkingselement wordt gekoppeld met het tweede wandbedekkingselement. Vertaald naar de wandbedekking zoals getoond in figuur 2 wordt dan eerst de wandbedekking 5 gevormd door de eerste wandbedekkingselementen te koppelen met de tweede wandbedekkingselementen, en worden de 30 plaatvormige verbindingsorganen op het oppervlak van de te bedekken wand gelijmd. Vervolgens wordt dan de gevormde wandbedekking 5 op het oppervlak van de te bedekken wand gelegd en worden de tweede wandbedekkingselementen door 29 middel van de bouten en moeren in aangrijping gebracht met de plaatvormige verbindingselementen.

Het is echter eveneens mogelijk dat eerst het eerste wandbedekkingselement 6 wordt gekoppeld aan het tweede 5 wandbedekkingselement 7, en het plaatvormige verbindingselement 12 in aangrijping wordt gebracht met het tweede wandbedekkingselement 7 vóórdat deze in aangrijping wordt gebracht met het oppervlak 16 van de te bedekken wand. Vervolgens wordt het plaatvormige eerste verbindingsorgaan 10 12 dan voorzien van bijvoorbeeld een laag lijm en worden de gekoppelde wandbedekkingselementen 6,7 samen op het oppervlak van een te bedekken wand worden geplaatst.

Vertaald naar de wandbedekking 5 van figuur 2 wordt dan eerst de wandbedekking 5 gevormd waarbij tevens de 15 verbindingssamenstellen 11, waaronder de plaatvormige eerste verbindingsorganen 12, in aangrijping worden gebracht met de tweede wandbedekkingselementen 7a, 7b vóórdat de plaatvormige eerste verbindingsorganen 12 in aangrijping worden gebracht met het oppervlak 16 van de te bedekken 20 wand. Vervolgens worden de plaatvormige eerste verbindingsorganen 12 voorzien van bijvoorbeeld een laag lijm en wordt de gevormde wandbedekking 5 in het geheel daarvan op het oppervlak 16 van een te bedekken wand geplaatst. Bij dat plaatsen worden dan de plaatvormige 25 eerste verbindingsorganen 12 door middel van de lijm verbonden met het oppervlak van de te bedekken wand, waarmee dan tevens de wandbedekking 5 is één keer is verbonden met de te bedekken wand.

In figuren 5A en 5B is een alternatieve uitvoeringsvorm 30 getoond van de wandbedekkingselementen en koppelelementen van de figuren 3A tot en met 3D. Getoond zijn twee eerste wandbedekkingselementen 106, een tweede wandbedekkingselement 107, en drie eerste koppelelementen 30 114. In figuur 5A zijn de componenten in samengestelde toestand getoond, in figuur 5B in uiteengenomen toestand.

In figuur 5A zijn de eerste koppelelementen 114 getoond met een aantal eerste aangrijporganen 125a, 125b die in 5 aangrijping zijn gebracht met de eerste wandbedekkingselementen 106 aan een dwarszijde daarvan.

Zoals beter zichtbaar in figuur 5B hebben de eerste aangrijporganen 125a, 125b en de eerste wandbedekkingselementen 106 beide een aantal 10 aangrijpoppervlakken, welke aangrijpoppervlakken zodanig zijn vormgegeven dat de eerste wandbedekkingselementen 106 en de eerste aangrijporganen 125a, 125b vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn, waarbij de eerste aangrijporganen 125a, 125b alleen in de langsrichting B van 15 de eerste wandbedekkingselementen 106 in een met het eerste wandbedekkingselement 106 aangegrepen toestand te brengen zijn. Het uitstekende deel 140 van de eerste aangrijporganen 125a, 125b is daarbij in een holte 141 van de eerste wandbedekkingselementen 106 te steken, welke holte zich 20 vanuit het zijoppervlak aan de dwarszijde 106b van de eerste wandbedekkingselementen 106 in de lengterichting B van de eerste wandbedekkingselementen 106 uitstrekt. Zolang het uitstekende deel 140 zich uitstrekt in de holte 141 is een verplaatsing van de eerste wandbedekkingselementen 106 ten 25 opzichte van de eerste aangrijporganen 125a, 125b in een richting C, D in hoofdzaak dwars op de langsrichting B van de eerste wandbedekkingselementen 106 verhinderd. Vanuit de samengestelde toestand zoals getoond in figuur 5A zijn de eerste aangrijporganen 125a alleen in de langsrichting B van 30 de eerste wandbedekkingselementen 106 uit de met een eerste wandbedekkingselement 106 aangegrepen toestand te brengen.

Zoals getoond in figuur 5A zijn de koppelelementen 114 verder voorzien van tweede aangrijporganen 126a, 126b die in 31 aangrijping zijn met het tweede wandbedekkingselement 107b aan een langszijde daarvan.

Zoals beter zichtbaar in figuur 5B hebben de tweede aangrijporganen 126a, 126b elk een veerelement dat is 5 gevormd door een een buisvormig lichaam 142a, 142b. De wand van elk buisvormig lichaam 142a, 142b is in de lengte richting L van het lichaam doorsneden, zodat een opening 144 in de wand van het buisvormige lichaam 142a, 142b is gevormd. Het tweede wandbedekkingselement 107b heeft twee 10 buisvormige holtes 141 die zich aan de langszijden van het tweede wandbedekkingselement 107b uitstrekken. De wand van de holtes 141 heeft een zich in de lengte richting van de holte 141 uitstrekkende opening 145 zodat het buisvormige lichaam 142a, 142b van de veerelementen in één van de holtes 15 143 te brengen is om de tweede aangrijporganen 126a, 126b in een met het wandbedekkingselement 107 aangegrepen toestand te brengen. Zoals getoond in figuur 5A is in aangegrepen toestand het buitenoppervlak van de wand van het buisvormige lichaam 142b in contact met het binnenoppervlak van de holte 20 141 zodat de veerelementen vormgesloten in aangrijping zijn met het wandbedekkingselement 107. Doordat de breedte b van de opening 145 van de holte 143b kleiner is dan de diameter d van het buisvormige lichamen 142a, 142b, zijn de buisvormige lichamen 142a, 142b alleen in de richting M 25 dwars op de lengte richting van het wandbedekkingselement 107 in de holte 141 te brengen door de buisvormige lichamen 142a, 142b en/of de wand van de holte 141 te vervormen. Doordat de wand van de buisvormige lichamen 142a, 142b in de lengte richting L van het lichaam is doorsneden, zijn de 30 buisvormige lichamen 142a, 142b door dit doel vervormbaar.

In de in figuur 5A getoonde toestand is een verplaatsing van het tweede wandbedekkingselement 107b ten opzichte van de tweede aangrijporganen 126a, 126b in een 32 richting B, C in hoofdzaak dwars op de langsrichting D van het tweede wandbedekkingselement 106 verhinderd. Vanuit de toestand zoals getoond in figuur 5A is het uit de met de tweede wandbedekkingselement 107 aangegrepen toestand 5 brengen van de tweede aangrijporganen 26 in een richting H van de onderzijde naar de bovenzijde van het tweede wandbedekkingselement 107 geblokkeerd.

In figuren 5A en 5B is getoond dat net als de eerste en tweede wandbedekkingselementen van de figuren 3A tot en met 10 3D de eerste en tweede wandbedekkingselementen 106 en 107 dezelfde dwarsdoorsnede hebben. In de figuren 5A en 5B zijn tevens afdekelementen 146 en 147 getoond waarmee de dwarszijden van de wandbedekkingselementen af te dekken zijn. Dergelijke afdekelementen zijn tevens toepasbaar bij 15 de uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding zoals getoond in de figuren 3A tot en met 3D. Tevens is getoond dat de eerste koppelelementen 114 zijn voorzien van gaten 148. Deze gaten 148 zijn te gebruiken om de eerste koppelelementen 114 te bevestigen op het oppervlak van een 20 te bedekken wand of op een op een te bedekken wand aangebracht frame. Een op een te bedekken wand aangebracht frame kan bijvoorbeeld dienen voor het overbruggen van oneffenheden. Het bevestigen van de eerste koppelelementen op het oppervlak van de te bedekken wand is bijvoorbeeld 25 voordelig bij het aanbrengen van een wandbedekking op een verticale wand. Zoals getoond in figuur 5B zijn de gaten 148 tevens te gebruiken voor het aan de eerste koppelelementen 114 bevestigen van scheidingselement 149, bijvoorbeeld van rubber, voor het scheiden van de eerste koppelelementen 114 30 van het oppervlak van de te bedekken wand. Deze scheiding kan bijvoorbeeld dienen ter demping van geluid of ter bescherming van het oppervlak van de te bedekken wand. De gaten in de eerste en tweede koppelelementen van de figuren 33 3A tot en met 3D en de figuren 4A en 4B zijn op dezelfde wijzen te gebruiken.

In figuur 6 in een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van het tweede koppelelement van de figuren 4A en 4B voor 5 toepassing in combinatie met de wandbedekkingselementen 106, 107 en eerste koppelelementen 114 van figuren 5A en 5B.

Het tweede koppelelement 215 heeft een aantal derde aangrijporganen 231a die in aangrijping te brengen zijn met het eerste wandbedekkingselement 106c aan een langszijde 10 daarvan en een aantal derde aangrijporganen 231b die in aangrijping te brengen zijn met het eerste wandbedekkingselement 106d aan een langszijde daarvan.

De derde aangrijporganen 231a, 231b hebben elk een veerelement dat is gevormd door een buisvormig lichaam 242a, 15 242b. De wand van elk buisvormig lichaam 242a, 242b is in de lengte richting L van het lichaam doorsneden, zodat een opening 244 in de wand van het lichaam is gevormd. De eerste wandbedekkingselementen 106c, 106d hebben elk twee buisvormige holtes 241 die zich aan de langszijden van de 20 eerste wandbedekkingselementen 106c en 106d uitstrekken. De wand van de holtes 241 heeft een zich in de lengte richting van de holte 241 uitstrekkende opening 245, zodat het buisvormige lichaam 242a, 242b van de veerelementen in één van de holtes 241 te brengen is om de derde aangrijporganen 25 231a, 231b in een met het wandbedekkingselement 106c, 106d aangegrepen toestand te brengen. Zoals getoond in figuur 6 is in aangegrepen toestand het buitenoppervlak van de wand van de buisvormige lichamen 242b in contact met het binnenoppervlak van de holtes 241 zodat de veerelementen 30 vormgesloten in aangrijping zijn met het wandbedekkingselement 106c, 106d. Net als bij de veerelementen van de aangrijporganen van figuren 5A en 5B is het tweede koppelelement 215 voorzien van gaten 248 door 34 middel waarvan een scheidingselement 249 is verbonden met het tweede koppelelement 215. Zoals getoond in figuur 6 is het tweede koppelelement 215 voorzien van een positioneringelement 250 dat de holte 241 helpt positioneren 5 ten opzichte van het buisvormige lichaam 242a, 242b. Dit positioneringselement 250 is optioneel. Het tweede koppelelement 215 van figuur 6 is niet voorzien van een afstandhoudelement zoals het tweede koppelelement van de figuren 4A en 4B, aangezien de buisvormige lichamen 242a, 10 242b de aanliggende eerste wandbedekkingselementen 106c en 106d op afstand van elkaar houden.

De holtes 141, 143, 241, 243 van de wandbedekkingselementen van figuren 5A, 5B, en 6 strekken zich vanuit een zijoppervlak aan de dwarszijde van de 15 wandbedekkingselementen in de lengterichting van de wandbedekkingselementen uit. Dankzij de openingen 145, 245 in de wanden van de holtes 141, 241 strekken deze zich tevens vanuit het onderoppervlak aan de onderzijde van de wandbedekkingselementen uit in de richting van de bovenzijde 20 van de wandbedekkingselementen.

Hoewel in de figuren is getoond dat het systeem volgens de uitvinding wordt toegepast voor het vormen van een wandbedekkingselement voor het bedekken van een oppervlak van een wand van een schip, is het met het systeem volgens 25 de uitvinding tevens mogelijk wanden van andere constructies te bedekken, bijvoorbeeld de vloer van een balkon van een huis. Tevens is het met het systeem volgens de uitvinding mogelijk een zich onder een hoek ten opzichte van het horizontale vlak uitstrekkende wand te bedekken, 30 bijvoorbeeld een verticale wand. In figuur 7 is getoond dat twee wandbedekkingselementen 306 ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd om een hoek te vormen. De getoonde wandbedekkingselementen verschillen van de 35 wandbedekkingselementen zoals getoond in de figuren 3A tot en met 3D, 4A, en 4B in dat niet alleen het bovenoppervlak 318a en de zijoppervlakken 319a, 320a van de kernlaag zijn bedekt met een deklaag 340, maar tevens de onderoppervlakken 5 321a en 322a.

In figuur 8 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van het eerste koppelelement zoals getoond in figuren 3A tot en met 3D. Het eerste koppelelementen 414 is getoond met een eerste aangrijporgaan 425a die in aangrijping te brengen 10 zijn met het eerste wandbedekkingselementen 6 van figuren 3A tot en met 3D aan een dwarszijde daarvan. Het eerste aangrijporgaan 425a en het eerste wandbedekkingselement 6 hebben beide een aantal aangrijpoppervlakken, welke aangrijpoppervlakken zodanig zijn vormgegeven dat het eerste 15 wandbedekkingselement 6 en het eerste aangrijporganen 425a vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn, waarbij het eerste aangrijporgaan 425a alleen in de langsrichting B van het eerste wandbedekkingselement 6 zoals getoond in figuur 3A in een met het eerste 20 wandbedekkingselement 6 aangegrepen toestand te brengen is. Het eerste koppelelementen 414 is tevens voorzien van een tweede eerste aangrijporgaan 425b, zodat het koppelelement 414 met twee aanliggende eerste wandbedekkingselementen 6 zoals getoond in de figuren 3A tot en met 3D in aangrijping 25 te brengen zijn. Verder is het koppelelement 414 voorzien van twee tweede aangrijporgaan 426 die in aangrijping te brengen zijn met het tweede wandbedekkingselement 7 van de figuren 3A tot en met 3D aan een langszijde daarvan. De tweede aangrijporganen 426 hebben een klikvinger 427 met aan 30 een vrij einde daarvan een aangrijpoppervlak 428. Het eerste koppelelement 414 voorzien van een weerhaak 436 verwezenlijkt dat vermijdt dat een tweede wandbedekkingselement wordt losgenomen van het eerste 36 koppelelement 414. Deze weerhaak 436 is optioneel. Tevens is het eerste koppelelement voorzien van een gat 448 om het eerste koppelelementen 414 te bevestigen op het oppervlak van een te bedekken wand, op een op een te bedekken wand 5 aangebracht frame, of aan een scheidingselement 149 zoals getoond in figuur 5B.

In de figuren is getoond dat de eerste aangrijporganen van het type zijn dat alleen in de langsrichting van de eerste wandbedekkingselementen met een eerste 10 wandbedekkingselement in aangrijping te brengen is, dan wel uit een met het eerste wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen is. Het is tevens mogelijk dat de eerste aangrijporganen net zo zijn vormgegeven als de tweede en derde aangrijporganen met een aantal klikvingers, zodat een 15 verplaatsing van de eerste aangrijpingsorganen in een richting dwars op de langsrichting van de eerste wandbedekkingselementen is verhinderd, maar wel bij een uitbuiging van de klikvingers mogelijk is.

In de figuren zijn de eerste wandbedekkingselementen 20 via de tweede wandbedekkingselementen met het oppervlak van de te bedekken wand te verbinden. Het is tevens mogelijk dat de eerste wandbedekkingselementen direct met de verbindingssamenstellen zijn gekoppeld. In dat geval kan het eerste koppelelement een integraal onderdeel van de 25 verbindingssamenstellen zijn.

In de figuren zijn de eerste en tweede koppelelementen losse elementen. Het is tevens mogelijk dat de eerste en/of tweede koppelelementen een integraal deel uitmaken van ten minste één van de eerste wandbedekkingselementen en de 30 tweede wandbedekkingselementen. De eerste koppelelementen kunnen bijvoorbeeld integraal deel uitmaken van de montagesamenstellen, bijvoorbeeld van de tweede 37 wandbedekkingselementen of van de plaatvormige eerste verbindingsorganen.

In de figuren is getoond dat de verbindingssamenstellen van de montagesamenstellen een plaatvormig eerste 5 verbindingsorgaan omvatten en een aantal bouten en moeren. Tevens kunnen de bouten direct op het oppervlak van de te bedekken wand zijn aangebracht, bijvoorbeeld door middel van lassen. Ook kunnen de bouten en moeren anders zijn vormgegeven als losneembare verbinding, bijvoorbeeld een 10 klikverbinding in plaats van een schroefverbinding.

In de figuren is getoond dat de wandbedekking met twee montagesamenstellen op het oppervlak van de te bedekken wand is aangebracht. Het is tevens mogelijk dat aanvullende montagesamenstellen zijn toegepast, waarbij deze aanvullende 15 montagesamenstellen bijvoorbeeld zo zijn georiënteerd dat de tweede wandbedekkingselementen daarvan zich parallel aan de lengterichting van de eerste wandbedekkingselementen uitstrekken en de langszijden van deze tweede wandbedekkingselementen aan de langszijde van een aanliggend 20 eerste wandbedekkingselement zijn gekoppeld door middel van een tweede koppelelement zoals bijvoorbeeld getoond in de figuren 4A, 4B, en 6.

Claims

1. Systeem voor het bedekken van een oppervlak van een wand, bij voorkeur van het oppervlak van een wand van een 5 schip, meer bijvoorkeur het oppervlak van het dek van een schip, omvattende: - een aantal eerste wandbedekkingselementen; - twee montagesamenstellen, elk omvattende een tweede wandbedekkingselement en een verbindingssamenstel voor het 10 losneembaar verbinden van het tweede wandbedekkingselement met het oppervlak van de te bedekken wand; en een aantal eerste koppelelementen voor het koppelen van de eerste wandbedekkingselementen aan de montagesamenstellen. 15

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij - de eerste wandbedekkingselementen en de tweede wandbedekkingselementen langgerekte elementen zijn; 20 en - de eerste wandbedekkingselementen, de montagesamenstellen en de eerste koppelelementen zodanig zijn vormgegeven dat de eerste wandbedekkingselementen door middel van de eerste koppelelementen zodanig met de 25 montagesamenstellen te koppelen zijn dat de tweede wandelementen zich elk langs een dwarszijde van de eerste wandbedekkingselementen uitstrekken.

3. Systeem volgens conclusie 2, 30 waarbij een eerste koppelelement omvat: - een aantal eerste aangrijporganen die in aangrijping te brengen zijn met één van de eerste wandbedekkingselementen aan een dwarszijde van dat eerste wandbedekkingselement; en - een aantal tweede aangrijporganen die in aangrijping te brengen zijn met één van de tweede 5 wandbedekkingselementen aan een langszijde van dat tweede wandbedekkingselement; zodat het eerste wandbedekkingselement via het tweede wandbedekkingselement is verbonden met het verbindingssamenstel van het montagesamenstel. 10

4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij - de montagesamenstellen, de eerste koppelelementen en de eerste wandbedekkingselementen zodanig zijn vormgegeven, 15 dat wanneer de eerste wandbedekkingselementen door middel van de montagesamenstellen zijn gemonteerd op een oppervlak van een te bedekken wand, het wegnemen van de eerste wandbedekkingselementen is geblokkeerd zolang de tweede wandbedekkingselementen via de verbindingssamenstellen zijn 20 verbonden met het oppervlak van de te bedekken wand.

5. Systeem volgens conclusie 3 of 4, waarbij - een eerste aangrijporgaan en een eerste 25 wandbedekkingselement beide een aantal aangrijpoppervlakken omvatten, welke aangrijpoppervlakken zodanig zijn vormgegeven dat het eerste wandbedekkingselement en het eerste aangrijporgaan zodanig vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn dat een verplaatsing van het 30 eerste wandbedekkingselement ten opzichte van het eerste aangrijporgaan in een richting in hoofdzaak dwars op de langsrichting van het eerste wandbedekkingselement is verhinderd; en waarbij - een tweede aangrijporgaan en een tweede wandbedekkingselement beide een aantal aangrijpoppervlakken omvatten, welke aangrijpoppervlakken zodanig zijn 5 vormgegeven dat het tweede wandbedekkingselement en het tweede aangrijporgaan vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn zodat een verplaatsing van het tweede wandbedekkingselement ten opzichte van het tweede aangrijporgaan in een richting in hoofdzaak dwars op de 10 langsrichting van het tweede wandbedekkingselement is verhinderd.

6. Systeem volgens conclusies 4 en 5, waarbij 15. de eerste aangrijporganen en de eerste wandbedekkingselementen zodanig zijn vormgegeven dat een eerste aangrijporgaan alleen in de langsrichting van een eerste wandbedekkingselement in een met het eerste wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen is en 20 alleen in de langsrichting van het eerste wandbedekkingselement uit de met het eerste wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen is, en waarbij - de tweede wandbedekkingselementen een onderzijde 25 omvatten die wanneer de tweede wandbedekkingselementen met het te bedekken oppervlak van een wand zijn verbonden naar het te bedekken oppervlak is gekeerd en een bovenzijde die van het te bedekken oppervlak van een wand is gekeerd, waarbij de tweede aangrijporganen en de tweede 30 wandbedekkingselementen zodanig zijn ingericht dat het uit een met de tweede wandbedekkingselementen aangegrepen toestand brengen van de tweede aangrijporganen in een richting van de onderzijde naar de bovenzijde van de tweede wandbedekkingselementen is geblokkeerd.

7. Systeem volgens conclusie 6, waarbij 5. de eerste wandbedekkingselementen een holte omvatten die zich vanuit een zijoppervlak aan de dwarszijde van de eerste wandbedekkingselementen in de lengterichting van de eerste wandbedekkingselementen uitstrekt; en - de eerste aangrijporganen een uitstekend deel 10 omvatten dat in de holte van de eerste wandbedekkingselementen te brengen is om de eerste aangrijporganen in de met het eerste wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen; en waarbij 15. de tweede wandbedekkingselementen een holte omvatten die zich vanuit een onderoppervlak aan de onderzijde van de tweede wandbedekkingselementen in de richting van de bovenzijde van de tweede wandbedekkingselementen uitstrekt; en 20. de tweede aangrijporganen een uitstekend deel omvatten dat in de holte van de tweede wandbedekkingselementen te brengen is om de tweede aangrijporganen in de met het tweede wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen. 25

8. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een enkel eerste koppelelement is ingericht om ten minste één van de eerste wandbedekkingselementen te koppelen met één van de montagesamenstellen. 30

9. Systeem volgens conclusie 8, waarbij - een enkel eerste koppelelement is ingericht om twee aanliggende eerste wandbedekkingselementen met één van de montagesamenstellen te koppelen.

10. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, tevens omvattende een aantal tweede koppelelementen die zijn ingericht om de langszijden van aanliggende eerste wandbedekkingselementen met elkaar te koppelen.

11. Systeem volgens conclusie 9, waarbij een enkel tweede koppelelement omvat: - een aantal derde aangrijporganen die in aangrijping te brengen zijn met één van de eerste wandbedekkingselementen aan een langszijde daarvan; en 15 - een aantal derde aangrijporganen die in aangrijping te brengen zijn met een andere van de eerste wandbedekkingselementen aan een langszijde daarvan, waarbij een derde aangrijporgaan en een eerste wandbedekkingselement beide een aantal 20 aangrijpingoppervlakken omvatten, welke aangrijpoppervlakken zodanig zijn vormgegeven dat het eerste wandbedekkingselement en het derde aangrijporgaan zodanig vormgesloten met elkaar in aangrijping te brengen zijn dat een verplaatsing van het eerste wandbedekkingselement ten 25 opzichte van het derde aangrijporgaan in een richting in hoofdzaak dwars op de langsrichting van het eerste wandbedekkingselement is verhinderd.

12. Systeem volgens ten minste conclusie 3 of 10, 30 waarbij - een aantal van de aangrijporganen een aantal klikvingers omvatten met aan een vrij einde daarvan een aangrijpoppervlak, waarbij een aangrijporgaan en een daarmee in aangrijping te brengen wandbedekkingselement zodanig zijn vormgegeven dat door middel van een uitbuiging van de klikvingers het aangrijpoppervlak aan het vrije einde daarvan zodanig te verplaatsen is dat het aangrijporgaan in 5 een richting dwars op de langsrichting van het wandbedekkingselement in een met het wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen is waarin het aangrijpoppervlak aan het vrije einde van de klikvingers in aangrijping is met een aangrijpoppervlak van het 10 wandbedekkingselement, en dat door middel van een uitbuiging van de klikvingers het aangrijpoppervlak aan het vrije einde daarvan zodanig te verplaatsen is dat het aangrijporgaan in een richting dwars op de langsrichting van het wandbedekkingselement uit een met het tweede 15 wandbedekkingselement aangegrepen toestand te brengen is.

13. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van een eerste wandbedekkingselement en een tweede wandbedekkingselement, bijvoorkeur zowel een 20 eerste wandbedekkingselement als een tweede wandbedekkingselement, omvat: - een bovenwand met een bovenoppervlak dat wanneer het wandbedekkingselement op een oppervlak van een te bedekken wand is aangebracht van het oppervlak van de te bedekken 25 wand is gekeerd, en een onderoppervlak; - twee zich aan beide langszijden van de bovenwand, vanuit het onderoppervlak en in hoofdzaak dwars op het bovenoppervlak uitstrekkende eerste zijwanden; - twee zich aan de van de bovenwand afgelegen 30 langszijden van de eerste zijwanden, zich in hoofdzaak dwars op de zijwanden en in hetzelfde vlak uitstrekkende onderwanden; waarbij bijvoorkeur - de van de eerste zijwanden afgelegen einden van de onderwanden naar elkaar toe zijn gericht; waarbij meer bijvoorkeur - twee zich aan de van de eerste zijwanden afgelegen 5 langszijden van de onderwanden, in hoofdzaak dwars op de onderwanden, in parallelle vlakken, in de richting van het onderoppervlak van de bovenwand uitstrekkende tweede zijwanden, waarbij de van de onderwanden afgelegen einden van de tweede zijwanden zich op een afstand van het 10 onderoppervlak van het wandbedekkingselement bevinden.

14. Systeem volgens ten minste conclusie 3 of 10, waarbij - een aantal van de aangrijporganen een aantal 15 veerelementen omvatten, waarbij een enkel veerelement een buisvormig lichaam omvat waarbij bijvoorkeur de wand van het buisvormige lichaam in de lengte richting van het lichaam is doorsneden; en - de wandbedekkingselementen die met de 20 aangrijpingsorganen met veerelementen in aangrijping te brengen zijn een buisvormige holte omvatten waarbij de wand van de holte een zich in de lengte richting uitstrekkende opening omvat zodat het buisvormige lichaam van de veerelementen in de holte te brengen is om de 25 aangrijporganen in de met de wandbedekkingselementen aangegrepen toestand te brengen; waarbij - in aangegrepen toestand het buitenoppervlak van de wand van het buisvormige lichaam in contact is met het 30 binnenoppervlak van de holte zodat de veerlementen vormgesloten in aangrijping zijn met de wandbedekkingselementen.

15. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij - de koppelelementen een afstandhoudelement omvatten dat ingericht om twee door middel van het koppelelement met 5 elkaar gekoppelde wandbedekkingselementen op afstand van elkaar te houden.

16. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een enkel verbindingssamenstel omvat: 10. een aantal eerste verbindingsorganen voor het in aangrijping brengen van het verbindingssamenstel met het oppervlak van de te bedekken wand; en - een aantal tweede verbindingsorganen voor het losneembaar in aangrijping brengen van het 15 verbindingssamenstel met een tweede wandbedekkingselement; waarbij - de eerste verbindingsorganen bijvoorkeur plaatvormig zijn en zijn ingericht voor het door middel van een lijm onlosneembaar in aangrijping brengen daarvan met het 20 oppervlak van de te bedekken wand; en waarbij - de tweede verbindingsorganen bijvoorkeur een bout en een daarmee samenwerkende moer omvatten en in een tweede wandbedekkingselement een aantal gaten zijn aangebracht 25 waardoorheen ten minste één van de bout en de moer kunnen uitsteken om het tweede wandbedekkingselement losneembaar in aangrijping te brengen met het verbindingssamenstel.

17. Wandbedekkingselement voor het vormen van een 30 systeem volgens één van de conclusies 1 tot en met 16.

18. Wandbedekkingselement volgens conclusie 17, omvattende: - een bovenwand met een bovenoppervlak dat wanneer het wandbedekkingselement op een oppervlak van een te bedekken wand is aangebracht van het oppervlak van de te bedekken wand is gekeerd, en een onderoppervlak; 5. twee zich aan beide langszijden van de bovenwand, vanuit het onderoppervlak en in hoofdzaak dwars op het bovenoppervlak uitstrekkende eerste zijwanden; - twee zich aan de van de bovenwand afgelegen langszijden van de eerste zijwanden, zich in hoofdzaak dwars 10 op de zijwanden en in hetzelfde vlak uitstrekkende onderwanden; waarbij meer bijvoorkeur - de van de eerste zijwanden afgelegen einden van de onderwanden naar elkaar toe zijn gericht; en 15 waarbij meest bijvoorkeur - twee zich aan de van de eerste zijwanden afgelegen langszijden van de onderwanden, in hoofdzaak dwars op de onderwanden, in parallelle vlakken, in de richting van het onderoppervlak van de bovenwand uitstrekkende tweede 20 zijwanden, waarbij de van de onderwanden afgelegen einden van de tweede zijwanden zich op een afstand van het onderoppervlak van het wandbedekkingselement bevinden.

19. Wandbedekkingselement volgens conclusie 17 of 18, 25 omvattende een buisvormige holte waarbij de wand van de holte een zich in de lengte richting uitstrekkende opening omvat.

20. Wandbedekkingselement volgens één van de conclusies 30 17 tot en met 19, omvattende: - een kernlaag met een bovenoppervlak en een aantal zijoppervlakken, en - een deklaag die het bovenoppervlak en ten minste één zijoppervlak van de kernlaag bedekt.

21. Wandbedekkingselement volgens conclusie 20, 5 waarbij - de kernlaag hol is.

22. Wandbedekkingselement volgens conclusie 18 en 21, waarbij 10. de kernlaag ten minste de bovenwand, de eerste zijwanden en de onderwanden omvat.

23. Wandbedekkingselement volgens één van de conclusies 17 tot en met 22, 15 waarbij - de kernlaag en de deklaag van een kunststof materiaal zi jn.

24. Koppelelement voor het vormen van een systeem 20 volgens één van de conclusies 1 tot en met 16.

25. Wandbedekking gevormd door middel van een systeem volgens één van de conclusies 1 tot en met 16, omvattende - een aantal eerste wandbedekkingselementen; 25. twee montagesamenstellen, elk omvattende een tweede wandbedekkingselement en een verbindingssamenstel voor het losneembaar verbinden van het tweede wandbedekkingselement met het oppervlak van de te bedekken wand; en ten minste twee eerste koppelelementen, waarbij elke 30 van de eerste wandbedekkingselementen door middel van ten minste één van de eerste koppelelementen is gekoppeld met de montagesamenstellen; waarbij bijvoorkeur - de eerste wandbedekkingselementen en de tweede wandbedekkingselementen langgerekte elementen zijn; en - de eerste wandbedekkingselementen en de 5 montagesamenstellen zodanig door middel van de eerste koppelelementen zijn gekoppeld dat de tweede wandelementen zich elk aan een dwarszijde van de eerste wandbedekkingselementen uitstrekken zodat de langsrichting van de eerste wandbedekkingselementen dwars op de 10 langsrichting van de tweede wandbedekkingselementen is georiënteerd; en waarbij meer bijvoorkeur de koppelelementen omvatten: - een aantal eerste aangrijporganen die in aangrijping 15 zijn met één van de eerste wandbedekkingselementen aan een dwarszijde daarvan; en - een aantal tweede aangrijporganen die in aangrijping zijn met één van de tweede wandbedekkingselementen aan een langszijde daarvan; 20 zodat het eerste wandbedekkingselement via het tweede wandbedekkingselement is verbonden met het verbindingssamenstel van het montagesamenstel.

26. Werkwijze voor het bedekken van een oppervlak van 25 een wand, bij voorkeur van het oppervlak van een wand van een schip, meer bijvoorkeur het oppervlak van het dek van een schip, omvattende de stappen van: (a) het koppelen van een aantal eerste wandbedekkingselementen met twee montagesamenstellen door 30 middel van telkens ten minste één eerste koppelelement, waarbij elk montagesamenstel een tweede wandbedekkingselement en een verbindingssamenstel omvat; (b) het losneembaar met het te bedekken oppervlak van de wand verbinden van de montagesamenstellen en de daaraan gekoppelde eerste wandbedekkingselementen door middel van de verbindingssamenstellen. 5

27. Werkwijze volgens conclusie 26, waarbij de eerste en tweede wandbedekkingselementen langgerekt zijn; en waarbij stap (a) omvat 10. het koppelen van elke van de dwarszijden van de eerste wandbedekkingselementen met tekens een langszijde van één van de tweede wandbedekkingselementen; en waarbij stap (b) omvat - het door middel van de verbindingssamenstellen 15 losneembaar met het te bedekken oppervlak van de wand verbinden van de tweede wandbedekkingselementen.

28. Werkwijze volgens conclusie 26 of 27, waarbij een enkel verbindingssamenstel omvat: 20. een aantal eerste verbindingsorganen voor het in aangrijping brengen van het verbindingssamenstel met het oppervlak van de te bedekken wand; en - een aantal tweede verbindingsorganen voor het losneembaar in aangrijping brengen van het 25 verbindingssamenstel met een tweede wandbedekkingselement; en waarbij de werkwijze tevens de stap omvat van: (c) het onlosneembaar in aangrijping brengen van de eerste verbindingsorganen met het te bedekken oppervlak van 30 de wand; en (d) en het losneembaar in aangrijping brengen van de tweede wandbedekkingselementen met de eerste verbindingsorganen door middel van de tweede verbindingsorganen; waarbij bijvoorkeur: - stap (b) omvat stap (c) en stap (d) ; en 5. stap (d) voor stap (c) wordt uitgevoerd.

29. Werkwijze volgens conclusie 27 of 28, tevens omvattende de stap van - het koppelen van de langszijden van aanliggende 10 eerste wandbedekkingselementen door middel van een aantal tweede koppelelementen.

30. Werkwijze voor het vervangen van een eerste wandbedekkingselement van een op een te bedekken oppervlak 15 van een wand aangebracht wandbedekkingselement volgens conclusie 25, omvattende de stappen van: - het van het te bedekken oppervlak van de wand losnemen van de tweede wandbedekkingselementen van het 20 montagesamenstel; en - het ontkoppelen van een te vervangen eerste wandbedekkingselement van de montagesamenstellen; - het koppelen van een vervangend eerste wandbedekkingselement met de montagesamenstellen door middel 25 van een aantal van de eerste koppelelementen; - het losneembaar met het te bedekken oppervlak van de wand verbinden van de tweede wandbedekkingselementen.

31. Schip voorzien van een systeem volgens één van de 30 conclusies 1 tot en met 16.