NL2006183C2 - Overzetsysteem. - Google Patents

Overzetsysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL2006183C2
NL2006183C2 NL2006183A NL2006183A NL2006183C2 NL 2006183 C2 NL2006183 C2 NL 2006183C2 NL 2006183 A NL2006183 A NL 2006183A NL 2006183 A NL2006183 A NL 2006183A NL 2006183 C2 NL2006183 C2 NL 2006183C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cable
vessel
transfer
transfer holder
maritime
Prior art date
Application number
NL2006183A
Other languages
English (en)
Inventor
Klaas Zoet
Maarten Paul Maria Meerwijk
Markus Laan
Original Assignee
Ridderinkhof B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ridderinkhof B V filed Critical Ridderinkhof B V
Priority to NL2006183A priority Critical patent/NL2006183C2/nl
Priority to EP12705493.0A priority patent/EP2673188A1/en
Priority to PCT/NL2012/050071 priority patent/WO2012108769A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2006183C2 publication Critical patent/NL2006183C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B27/00Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers
    • B63B27/18Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers of cableways, e.g. with breeches-buoys

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Ship Loading And Unloading (AREA)
  • Laying Of Electric Cables Or Lines Outside (AREA)

Description

Overzetsysteem.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een overzetsysteem omvattende een overzethouder. Een dergelijk overzetsysteem wordt volgens de onderhavige 5 uitvinding op zee gebruikt waarbij personen en/of goederen met een overzethouder van een vaartuig naar een maritieme constructie verplaatst dienen te worden.
In de stand der techniek zijn allerlei soorten constructies bekend om ook bij ruwe zee verplaatsing tussen twee vaartuigen of tussen een vaartuig en de vaste wereld mogelijk te maken. Met name indien de golfslag uit twee onder een hoek staande componenten 10 opgebouwd is, zoals veroorzaakt door een draaiende windrichting, is een dergelijke verplaatsing bijzonder gecompliceerd.
Bij een systeem wordt een uitschuifbare gangway gebruikt die op een voor de zeegolven compenserende constmctie aangebracht is waardoor het vrije uiteinde daarvan theoretisch stilstaat ten opzichte van de zeebodem. Een dergelijk systeem is 15 bijzonder gecompliceerd. Bovendien kan dit slechts in compensatie van beperkte golfslag voorzien zodat dit niet bruikbaar is bij hogere golven. Een ander bekend systeem bestaat uit het aanbrengen van een kabel tussen het vaartuig en het maritieme object en het met een geleiding langs de kabel verplaatsen van de overzethouder. Dit is in principe bij een hogere golfslag mogelijk maar voor het overzetten van personen 20 bijzonder oncomfortabel.
Omdat op zee steeds meer constructies opgericht worden die verankerd zijn aan de zeebodem, maar ook andere constructies zoals vaartuigen gedurende een langere tijd op een plaats verblijven, is bevoorrading daarvan en overbrengen van personen van en naar dergelijke maritieme constructies steeds belangrijker aan het worden. Daarvoor 25 worden, behalve de hierboven beschreven systemen, helikopters gebruikt maar de daarmee samenhangende kosten zijn bijzonder hoog. Voorbeelden van maritieme constructies waaraan regelmatig bezoek noodzakelijk is zijn boor- en exploitatie-eilanden alsmede platforms waarop windmolens aangebracht zijn.
Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een overzetsysteem te voorzien 30 dat bij verhoudingsgewijs hoge golven tot 5 meter en meer kan werken bij verhoudingsgewijs lage prijs en een comfortabele overdracht voor personen en goederen tussen de maritieme constmctie en het vaartuig waarborgt. Bovendien dient dit zodanig uitgevoerd te zijn dat uitgaande vanaf een vaartuig in ieder geval de meest 2 essentiële onderdelen van een dergelijk overzetsysteem aanwezig zijn. Bovendien dienen behoorlijke gewichten overgebracht te kunnen worden zoals bijvoorbeeld 1 ton en meer.
Dit doel wordt bij een hierboven beschreven overzetsysteem verwezenlijkt 5 doordat dit omvat daarmee verbonden eerste, tweede en derde kabels, waarbij die derde kabel een hoek van groter dan 30° met die eerste en tweede kabel maakt.
Een dergelijk overzetsysteem wordt bij voorkeur in combinatie met een vaartuig gebruikt en maakt bij voorkeur deel van een stelsel uit bestaande uit vaartuig, maritieme constructie en het overzetsysteem.
10 Volgens de onderhavige uitvinding bevinden zich op het vaartuig twee masten die volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding neerklapbaar zijn en met behulp van schoorkabels in (nagenoeg) verticale positie te plaatsen zijn. Deze masten bevinden zich bij voorkeur aan tegenoverliggende langszijden van het vaartuig. Door tussen deze masten met behulp van de eerste en tweede kabel de overzethouder op te hangen 15 beweegt de overzethouder, bij niet effectief zijn van de derde kabel, in principe mee met de beweging van het vaartuig. Zijdelings zwenken van de overzethouder wordt voorkomen. Daarbij wordt van een langwerpige scheepsromp uitgegaan en wordt onder zijdelings zwenken verstaan het rollen om de langsas daarvan. Indien een vaartuig, bijvoorbeeld platform, catamaran of dergelijke met andere lengte-breedte-afmetingen 20 gebruikt wordt zal positionering van de masten dienovereenkomstig aangepast worden.
Indien de overzethouder zich dichtbij de maritieme constructie bevindt, dat wil zeggen bij zo kort mogelijke derde kabel en zo lang mogelijke eerste en tweede kabel zal de overzethouder de beweging van de maritieme constructie volgen of bij een ten opzichte van de zeebodem vaste maritieme constructie niet bewegen ten opzichte van 25 de zeebodem. Tijdens de verplaatsing van de overzethouder van het vaartuig naar de maritieme constructie zal een geleidelijke overgang plaatsvinden van de beweging van het vaartuig die op de overzethouder gebracht wordt naar de beweging (of geen beweging) van de maritieme constructie. Dit gebeurt zonder dat zijdelingse slingering van de overzethouder plaatsvindt.
30 Dat wil zeggen met behulp van de eerste en tweede kabel wordt een stabiele positie van de overzethouder verkregen waarbij de positie in "langsrichting" van de overzethouder gewaarborgd wordt door de derde kabel.
3
Het vieren van de eerste en tweede kabel en de retourbeweging daarvan vindt bij voorkeur plaats door op het vaartuig aangebrachte lieren. Een gemeenschappelijke lier kan gebruikt worden voor bediening van de eerste en tweede kabel maar het is eveneens mogelijk twee afzonderlijke lieren voor steeds elke eerste en tweede kabel te 5 gebruiken. De derde kabel kan zowel met behulp van een lier aanwezig op de maritieme constructie als een lier aanwezig op de overzethouder bediend worden. Indien het overzetsysteem zoveel mogelijk autonoom uitgevoerd is, dat wil zeggen alle componenten zoveel mogelijk bij het vaartuig aanwezig zijn, dat de goederen aanlevert en personen overzet, zal de derde lier in de overzethouder aanwezig zijn zodat het 10 uitsluitend noodzakelijk is een derde resp. vierde kabel te bevestigen aan de overzethouder, resp. te bevestigen aan de maritieme constructie. In dat geval dient deze lier op de overzethouder voorzien te worden van energie, die geleverd kan worden door ofwel een energiebron (accu) in de overzethouder, bij voorkeur aan de onderzijde, ofwel door energie over te brengen middels de eerste en/of tweede kabel. Hierbij kan 15 bijvoorbeeld de kern van de kabel voorzien zijn van een koperen geleiding, waardoor stroom overgebracht kan worden vanaf het vaartuig naar de overzethouder. Eveneens is het mogelijk om een combinatie van beide te gebruiken met als voordeel dat de betrouwbaarheid verbetert en het mogelijk is de accu als extra booster te gebruiken tijdens hoge belasting wanneer lier overzethouder verticaal omhoog trekt naar 20 maritieme constructie.
Hoewel de baan van de overzethouder tussen bij voorkeur de achterzijde van het vaartuig en de maritieme constructie elke voorstelbare kan zijn, wordt volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding deze baan zodanig verwezenlijkt door bediening van de lengte van de eerste, tweede en derde kabels dat de overzethouder 25 gedurende een eerste fase vanaf het vaartuig volgens een in hoofdzaak horizontale baan met een hoogte in hoofdzaak gelijk aan de hoogte van het achterdek van het vaartuig in de richting van de maritieme constructie beweegt. Pas in het einddeel van de baan wordt de overzethouder naar boven bewogen in de richting van de landingsplaats op de maritieme constructie. Hiermee worden zijdelingse slingeringen geminimaliseerd.
30 Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de landingsplaats op de maritieme constructie hoger ligt dan het (vertrekpunt van het) schip.
4
Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk op bijzonder goedkope wijze een bijzonder efficiënt werkend overzetsysteem te verwezenlijken.
Volgens een bijzondere uitvoering van de onderhavige uitvinding is de hoek tussen de verschillende kabels zodanig dat maximale stabiliteit verkregen wordt.
5 Daarbij is de hoek tussen de eerste en tweede kabels bij voorkeur groter dan 30°. Meting van die hoek vindt plaats indien de overzethouder zich op het vaartuig bevindt en de masten zich in opgerichte positie bevinden. Indien de overzethouder over een aanzienlijke afstand naar een maritieme constructie verplaatst wordt zal begrepen worden dat deze hoek kleiner wordt waardoor enerzijds het stabiliserende effect 10 vermindert maar anderzijds door de grotere afstand met het vaartuig minder behoefte aan een dergelijke stabilisatie is zodat nog steeds optimale overdracht van de overzethouder plaats kan vinden. De hoek tussen de eerste kabel en de derde kabel resp. tweede kabel en derde kabel is groter en ligt bij voorkeur boven 60°.
Volgens een bijzondere uitvoering van de onderhavige uitvinding kunnen de 15 masten in diverse posities gepositioneerd (gedraaid) worden en wel horizontaal op het dek (0°), schuin omhoog in binnenstand (90° t.o.v. langsas dek), loodrecht omhoog (90° t.o.v. langsas van het dek) en schuin omhoog in buitenstand (120° t.o.v. langsas dek). In de buitenstand staan de schoorkabels strak en dragen in de lengterichting van het vaartuig. Hierdoor kunnen de masten beginnend in binnenstand gepositioneerd worden 20 om de overzethouder van het dek te tillen/verschuiven van een gecontroleerde instap/uitstap positie en vervolgens kunnen de masten naar de buitenstand bewegen, waarna de derde kabel aangetrokken wordt. In deze uitvoering is het mogelijk om deze buitenstand zodanig te positioneren dat de beide masteinden achter het schip uitsteken. Hierdoor is het ook mogelijk om lasten uit en in het water te tillen, zoals vaak gebeurt 25 in maritieme toepassingen (vaak genaamd A-frame). Hierdoor zijn de functies van het overzetsysteem en lasten uit en in het water tillen te combineren.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is een vangkabel aangebracht tussen beide masten op een zodanige hoogte dat deze vangkabel de eerste en tweede kabel dan wel de overzethouder raakt. In deze uitvoering zullen 30 wanneer de masten in de buitenstand staan de eerste en tweede kabel dan wel de overzethouder deze vangkabel niet raken en de langsbeweging bepaald worden door de derde kabel. Zodra de masten naar loodrecht omhoog draaien zal de eerste en tweede 5 kabel dan wel de overzethouder wel deze vangkabel raken en zal de langsbeweging geremd worden door deze vangkabel. Als de masten nog verder draaien naar binnenstand wordt langsbeweging volledig bepaald door de vangkabel en zal de overzethouder zowel in dwarsrichting door eerste en tweede kabel gesteund worden als 5 in langsrichting door de vangkabel. Deze vangkabel kan voorzien zijn van middelen om energie op te vangen middels dempers dan wel elastische energie. Een bijkomend voordeel van de vangkabelinstallatie is dat indien de derde kabel op een ongewenst moment tijdens de 2e bewegingsbaan 16 zou breken de (grote) slingering in langsrichting verhinderd, dan wel afgevangen wordt.
10 Volgens een bijzondere uitvoering van de onderhavige uitvinding worden de masten zodanig geplaatst dat deze in loodrechte stand ten opzichte van lengterichting van vaartuig in breedterichting vanaf het vaartuigdek naar boven uit elkaar gepositioneerd zijn. Hiermee kan vanaf een relatief smal vaartuigdek toch de gewenste relatief grote breedte tussen de boveneinden van de masten gerealiseerd worden.
15 De uitvinding wordt hierna beschreven in de conclusies aan de hand van een overzetsysteem, vaartuig en stelsel. De verschillende bijzondere uitvoeringen daarvan zoals beschreven in de daarvan afhankelijke conclusies kunnen steeds gebruikt worden bij de andere conclusies.
De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het 20 overbrengen van voorwerpen van een vaartuig naar een maritieme constructie en omgekeerd, door het tussen dat vaartuig en die maritieme constructie verplaatsen van een overzethouder welke overzethouder eerste, tweede en derde kabels omvat, waarbij de eerste en tweede kabel via een eerste en tweede mast met het vaartuig verbonden zijn en de derde kabel met de maritieme constructie verbonden is, waarbij die 25 verplaatsing verwezenlijkt wordt door het inhalen van die derde kabel bij het vieren van die eerste en tweede kabel en omgekeerd.
Het is bij een variant mogelijk dat de maritieme constructie een verder vaartuig omvat zoals een schip. Dit verdere vaartuig kan dan van eenzelfde overzetsysteem zoals hierboven beschreven voorzien zijn. Daarmee wordt het mogelijk goederen of 30 mensen tussen twee op het zeeoppervlak bewegende vaartuigen. Daarbij is de overzethouder op de hierboven beschreven wijze met twee kabels verbonden met het 6 eerste schip en bovendien met twee kabels verbonden met het andere vaartuig. Daarbij kunnen alle hierboven beschreven varianten toegepast worden.
5 De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont:
Fig. 1 een vaartuig en een maritieme constructie;
Fig. 2 het vaartuig met startklaar gemaakte overzethouder en maritieme constructie; 10 Fig. 3a de eerste fase van het verplaatsen van de overzethouder van het vaartuig naar de maritieme constructie;
Fig. 3b het buiten het vaartuig bewegen van de overzethouder;
Fig. 3c het eerste aantrekken van de overzethouder vanaf de maritieme constructie; 15 Fig. 3d een aanzicht op het achterdek van een situatie volgens 3c;
Fig. 4-6 de daaropvolgende fasen van het overzetten van de overzethouder naar de maritieme constructie; en
Fig. 7 een variant van de uitvinding bij hellend vaartuig in achteraanzicht. Hieronder zal het overzetten van een overzethouder van een vaartuig naar een 20 maritieme constructie beschreven worden. Begrepen zal worden dat de retourbeweging eveneens onder de onderhavige valt en in hoofdzaak op dezelfde wijze maar vanzelfsprekend aangepast aan de dan geldende beweging richting uitgevoerd wordt. In het onderstaande zal de maritieme constructie als vast met de zeebodem verbonden deel beschreven worden maar begrepen zal worden dat de maritieme constructie elke 25 constructie kan omvatten zoals een ander vaartuig dat op dezelfde wijze of op andere wijze met de zeegolven heen en weer beweegt.
In de figuren is met 1 een vaartuig aangegeven waarop zich, zoals getoond in fig. 1, twee neergeklapte masten resp. eerste mast 4 en tweede mast 5 nabij de langszijden daarvan bevinden. Nabij de masten 4 en 5 zijn eerste lier 15 en tweede lier 30 14 aangebracht. In fig. 1 is met 2 een maritieme constructie zoals een eiland waarop een windmolen staat weergegeven. Daaraan dient onderhoud verricht te worden en daartoe dienen zowel onderdelen als personen van het vaartuig 1 naar het eiland 2 en 7 vice versa overgezet te worden. Een boei 17 is via een kabel met de maritieme constructie verbonden. Vanzelfsprekend zal het vaartuig op optimale wijze ten opzichte van de heersende zee/wind gepositioneerd worden. Dat wil zeggen dat hetzij de voorzijde hetzij de achterzijde in de richting van de golven gehouden wordt.
5 In fïg. 2 is getoond hoe deze overzetbeweging schematisch plaatsvindt. In een eerste stap worden de masten 4 en 5 in een meer verticale positie gebracht en eventueel gesteund door schoorkabels. Vervolgens wordt de overzethouder 7 op het achterdek van het vaartuig 1 geplaatst en eerste kabel 9 is verbonden met de bovenzijde van de overzethouder en strekt zich naar het boveneinde van de eerste mast 4 uit en is 10 verbonden met de eerste lier 15. De tweede kabel 10 is eveneens verbonden met de bovenzijde van de overzethouder 7 en strekt zich naar de bovenzijde van de tweede mast 5 uit en is verbonden met de tweede lier 14. De lieren 14 en 15 kunnen indien deze als twee aparte lieren uitgevoerd zijn met een enkele gesynchroniseerde bediening aangestuurd worden. De overzethouder 7 is opgesloten in een vangconstructie waarvan 15 de vorm blijkt uit fïg. 2 en 3. Deze is schematisch afgebeeld en aangegeven met 20.
Bovendien is tussen de masten 4 en 5 een vangkabel 21 gespannen die in ondersteuning voorziet.
Uitgaande van de positie getoond in fïg. 2 wordt een derde kabel 11 verbonden met het eiland 2. Eiland 2 is voorzien van een opening 12 en een daarboven aangebracht juk 22 20 waaraan de derde kabel 11 bevestigd is. De derde kabel kan door een derde lier bediend worden die zich hetzij bij dit juk 22 bevindt maar in de thans afgebeelde uitvoering bij voorkeur bij de overzethouder 7 aangebracht is. De derde kabel kan met behulp van een messenger-line of een boei 17, die zich onder het eiland bevindt, op eenvoudige wijze door het vaartuig opgepikt worden.
25 Uitgaande van de positie in fïg. 2 worden de masten 4 en 5 verder omhoog gebracht waardoor de overzethouder 7 uit de vanginrichting 20 beweegt en ondersteund door de vangkabel 21 tussen de masten 4 en 5 over geringe hoogte langs het dek beweegt. Daarbij is kabel 11 nog niet effectief. Dit wordt in fïg. 3a getoond. Vervolgens bewegen de masten 4 en 5 verder tot een positie waarin de overzethouder 7 zich voorbij 30 het achterdek van het vaartuig bevindt. Dit is in fïg. 3b getoond. Dit is een min of meer veilige situatie die bereikt kan worden zonder het aanspannen van de derde kabel 11 hetgeen betekent dat de positie van het vaartuig 1 ten opzichte van het eiland 2 op dat 8 moment nog niet kritisch is. Val van de overzethouder door falen van de kabels heeft geen grote gevolgen omdat deze slechts over een geringe hoogte in zee valt. De derde lier 13 voor de derde kabel die bij voorkeur in de overzethouder aanwezig is kan hetzij met een daarin aanwezige batterij bediend worden hetzij (of in combinatie met) een 5 stroomvoorziening. Deze stroomvoorziening kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door de eerste en tweede kabel. Vanaf dat moment wordt kabel 11 aangespannen en ontstaat de situatie zoals getoond in fig. 3c. Fig. 3d is een bovenaanzicht waarbij α de hoek is tussen de eerste en tweede kabel, β de hoek tussen de eerste kabel 9 en de vierde kabel 12 is en hoek β de hoek tussen de tweede kabel 10 en de derde kabel 11 is. 10 Deze hoek β is bij voorkeur groter dan 60° en meer in het bijzonder groter dan 120°.
In fig. 3d is dit in bovenaanzicht getekend.
Uitgaande van de positie getoond in fig. 3c wordt door het inhalen van de derde kabel en door het laten vieren van de eerste en tweede kabel een baan met de overzethouder 7 beschreven die met 16 aangegeven is, dat wil zeggen een eerste 15 horizontaal deel omvat gevolgd door een verticaal deel, zoals in fig. 4 getoond is.
Door de aanwezigheid van een eerste en tweede kabel wordt voorkomen dat de overzethouder 7 voor het overzetten van personen en goederen bij het rollen van het vaartuig een slingerende heen- cn weergaande beweging uitvoert die groter is dan de slingerbeweging van de amplitude van het vaartuig. Door de overzethouder 7 zo laag 20 mogelijk te houden, dat wil zeggen zo dicht mogelijk bij de rolas van het vaartuig zal beweging van de overzethouder verhoudingsgewijs beperkt zijn of zelfs nihil. Door de aanwezigheid van de derde en vierde kabel wordt heen en weer slingeren tussen het vaartuig en de maritieme constructie voorkomen.
Vervolgens ontstaat de situatie zoals getoond in fig. 5 waarna overzethouder 7 slechts 25 nog in verticale richting bewogen zal worden. Doordat de overzethouder zich dan op grote afstand van het vaartuig bevindt zal een rollende beweging nauwelijks nog effect hebben op de in hoofdzaak door de maritieme constructie gedragen overzethouder. Uiteindelijk ontstaat de positie zoals getoond in fig. 6, de landingspositie, waarin goederen en personen uit de overzethouder op het eiland 2 kunnen overgaan. Daarbij is 30 overzethouder 7 bewogen door opening 12. Door de vorm van de overzethouder die toelopend is en de eveneens toelopende vorm van de opening wordt de rotatie-symmetrische overzethouder zoekend in de opening opgenomen en met behulp van 9 portaal 22 in de eindpositie daarvan eenduidig gefixeerd. De gebruikers kunnen vervolgens de overzethouder verlaten. Daarbij kunnen bijzondere maatregelen genomen worden om de “landing” van de overzethouder zoveel mogelijk te optimaliseren zoals door het gebruik van dempingsmateriaal en dergelijke. De 5 retourbeweging wordt op dezelfde wijze uitgevoerd, waarbij de overzethouder dan in de vanginrichting 20 opgevangen wordt op het dek van het vaartuig.
In fïg. 7 is in achteraanzicht de bevestiging van de overzethouder aan de eerste kabel 9 en tweede kabel 10 getoond bij een variant in de situatie waarin het vaartuig aanzienlijk gekanteld is om de langsas daarvan. Het blijkt dat de overzethouder door 10 deze kanteling nauwelijks van positie verandert. Dit wordt bevorderd doordat nabij de bevestiging van kabel 9 respectievelijk kabel 10 aan de overzethouder een aftakkabel 23 aanwezig is die in verdere stabilisatie voorziet.
Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk met in de stand der techniek bekende onderdelen zonder technische complicaties de overzethouder van het vaartuig 15 naar de maritieme constructie over te brengen. Daarbij is het mogelijk de verschillende lieren hetzij vanaf het vaartuig hetzij vanuit de overzethouder hetzij vanaf het eiland 2 te bedienen. Eveneens is het mogelijk de derde en vierde kabel vanaf het eiland resp. de overzethouder te bedienen terwijl de eerste en tweede kabel op een andere positie bijvoorbeeld vanaf de achterzijde van het vaartuig bediend worden.
20 Zoals hierboven aangegeven is het mogelijk dat een maritieme constructie een ander vaartuig is. De onderhavige uitvinding vindt vooral toepassing indien het andere vaartuig veel groter is dan het eerste hierboven beschreven vaartuig (en door de grotere afmetingen een relatief geringer bewegingsgedrag vertoont).
Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk personen en goederen over grote 25 afstand en grote hoogtes te verplaatsen. Als voorbeeld wordt in zware zee een afstand van 50 meter genoemd terwijl een hoogteverschil van 50 meter en meer overwonnen kan worden. Daardoor bestaat weinig risico voor het vaartuig dat de maritieme constructie geraakt kan worden zodat ook bij hoge zee overzetten mogelijk is.
Na het bovenstaande zullen bij degene bekwaam in de stand der techniek 30 dadelijke varianten opkomen die liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies. Bovendien worden uitdrukkelijk rechten gevraagd voor de uitvoeringsvormen 10 beschreven in de volgconclusies zonder combinatie met de daarbij behorende onafhankelijke conclusies.

Claims (15)

1. Overzetsysteem omvattende een overzethouder (7) en daarmee verbonden eerste (9), tweede (10) en derde (11) kabels, waarbij die derde kabel (11) een hoek (β) 5 van groter dan 30° met die eerste en tweede kabel maakt.
2. Overzetsysteem volgens conclusie 1, waarbij die overzethouder van een derde lier (13) voorzien is voor het verplaatsen van die derde kabel (11) ten opzichte van die overzethouder (7). 10
3. Overzetsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die hoek (a) tussen die eerste en tweede kabel ten minste 30° is.
4. Overzetsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, uitgevoerd om in een 15 20 voets container opgenomen te worden.
5. Vaartuig voorzien van een overzetsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat vaartuig van eerste cn tweede aan weerszijden van dc langsas van het vaartuig op afstand liggende zich verticaal uitstrekkende masten 20 (4, 5) voorzien is, waarbij zich vanaf de eerste mast die eerste kabel uitstrekt en vanaf de tweede mast die tweede kabel uitstrekt, waarbij elk van die eerste en tweede kabels verplaatsbaar is teneinde die overzethouder (7) ten opzichte van dat vaartuig te verplaatsen.
6. Vaartuig volgens conclusie 5, waarbij die overzethouder voorzien is van een derde kabel en een de lengte van die kabel beïnvloedende derde lier.
7. Stelsel omvattende een vaartuig en een maritieme constructie en een daartussen werkend overzetsysteem met overzethouder, waarbij dat vaartuig (1) van eerste 30 en tweede op afstand liggende zich verticaal uitstrekkende masten (4, 5) voorzien is, waarbij zich vanaf de eerste mast (4) een eerste (9) met de overzethouder (7) verbonden kabel uitstrekt en zich vanaf de tweede mast (5) een tweede (10) met de overzethouder verbonden kabel uitstrekt en tussen de overzethouder (7) en de maritieme constructie (2) een derde kabel (11) aangebracht is, waarbij elk van die kabels (9-11) verplaatsbaar is teneinde die overzethouder (7) ten opzichte van dat vaartuig en maritieme constructie te verplaatsen. 5
8. Stelsel volgens conclusie 7, waarbij die overzethouder (7) van een derde lier (13) voorzien is voor het verplaatsen van die derde kabel (11).
9. Stelsel volgens conclusie 7 of 8, waarbij dat vaartuig (1) van een eerste lier (15) 10 voor die eerste kabel (9) en een tweede lier (14) voor die tweede kabel (10) voorzien is.
10. Stelsel volgens een van de voorgaande conclusies waarbij de eerste en/of tweede kabel voorzien is van een elektrisch geleidend materiaal waardoor elektriciteit 15 overgebracht kan worden van het vaartuig naar de overzethouder.
11. Stelsel volgens een van de conclusies 5-9, waarbij die maritieme constructie een vaartuig omvat.
12. Stelsel volgens een van de conclusies 5-10, waarbij die maritieme constructie een platform omvat.
13. Stelsel volgens een van de conclusies 5-11, waarbij die maritieme constructie een windmolen omvat. 25
14. Werkwijze voor het overbrengen van voorwerpen van een vaartuig naar een maritieme constructie en omgekeerd, door het tussen dat vaartuig en die maritieme constructie verplaatsen van een overzethouder (7) welke overzethouder eerste (9), tweede (10) en derde (11) kabels omvat, waarbij de eerste en tweede 30 kabel via een eerste (4) en tweede (5) mast met het vaartuig verbonden zijn en de derde kabel met de maritieme constructie verbonden is, waarbij die verplaatsing verwezenlijkt wordt door het inhalen van die derde kabel (11) bij het vieren van die eerste (9) en tweede (10) kabel en omgekeerd.
15. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de aankomstplaats van die overzethouder 5 (7) bij die maritieme constructie (2) hoger ligt dan de vertrekplaats bij dat vaartuig en waarbij die baan van die overzethouder gedurende een eerste deel tot nabij die maritieme constructie in hoofdzaak horizontaal is en gedurende een tweede deel in hoofdzaak verticaal is.
NL2006183A 2011-02-11 2011-02-11 Overzetsysteem. NL2006183C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006183A NL2006183C2 (nl) 2011-02-11 2011-02-11 Overzetsysteem.
EP12705493.0A EP2673188A1 (en) 2011-02-11 2012-02-09 Transfer system
PCT/NL2012/050071 WO2012108769A1 (en) 2011-02-11 2012-02-09 Transfer system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006183A NL2006183C2 (nl) 2011-02-11 2011-02-11 Overzetsysteem.
NL2006183 2011-02-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006183C2 true NL2006183C2 (nl) 2012-08-14

Family

ID=45755473

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006183A NL2006183C2 (nl) 2011-02-11 2011-02-11 Overzetsysteem.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2673188A1 (nl)
NL (1) NL2006183C2 (nl)
WO (1) WO2012108769A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN107284608B (zh) * 2017-06-29 2020-04-21 广船国际有限公司 一种清除横补区域场地阻挡物的方法
EP3653873A1 (en) 2018-11-16 2020-05-20 Siemens Gamesa Renewable Energy A/S Method for moving an object between a platform of a wind turbine and a deck of a vessel and frame structure used for coupling of a pulling means
CN113213357B (zh) * 2021-06-22 2023-11-03 浙江海洋大学 一种海洋工程船舶用大型海洋浮标吊放装置

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7415069A (nl) * 1974-08-06 1976-02-10 Bretagne Atel Chantiers Inrichting voor het op zee tussen twee schepen overbrengen van zware lasten.
US4395178A (en) * 1980-12-08 1983-07-26 The Boeing Company Transfer system for use between platforms having relative motion between one another
GB2130164A (en) * 1982-11-16 1984-05-31 Northern Eng Ind Hauling between ships
EP2123552A1 (en) * 2008-05-19 2009-11-25 Reflex Marine Ltd Device for transferring persons at sea
EP2151375A1 (en) * 2008-08-01 2010-02-10 XEMC Darwind BV Systems for transferring a person or a load between a vessel and an offshore structure

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7415069A (nl) * 1974-08-06 1976-02-10 Bretagne Atel Chantiers Inrichting voor het op zee tussen twee schepen overbrengen van zware lasten.
US4395178A (en) * 1980-12-08 1983-07-26 The Boeing Company Transfer system for use between platforms having relative motion between one another
GB2130164A (en) * 1982-11-16 1984-05-31 Northern Eng Ind Hauling between ships
EP2123552A1 (en) * 2008-05-19 2009-11-25 Reflex Marine Ltd Device for transferring persons at sea
EP2151375A1 (en) * 2008-08-01 2010-02-10 XEMC Darwind BV Systems for transferring a person or a load between a vessel and an offshore structure

Also Published As

Publication number Publication date
EP2673188A1 (en) 2013-12-18
WO2012108769A1 (en) 2012-08-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10046864B2 (en) Small unmanned aerial vehicle (SUAV) shipboard recovery system
EP2641825B1 (en) Ship for installing offshore wind turbines, and method for installing offshore wind turbines using same
US8745801B2 (en) Gangway construction having a guiding assembly with pulley wheels and guiding cables
NL2006183C2 (nl) Overzetsysteem.
NL1016986C2 (nl) Mastconstructie alsmede werkwijze voor het plaatsen daarvan.
CN201934004U (zh) 一种悬挂式伸缩梯
CN102107720B (zh) 海上风机整体式设置系统
CN109476466B (zh) 一种用于风力涡轮机叶片组装的起重机、船、提升方法和组装方法
US20090199354A1 (en) Crew Transfer System
US10451028B2 (en) Wind power plant
WO2020043256A1 (en) A method and system of installing a crane on a portion of an offshore wind turbine generator and a removeable crane adapter therefor
US11577938B2 (en) Split crane for installation of wind turbines and other tall structures
WO2012067519A1 (en) Arrangement and method for connecting a vessel to an installation
CN105692449A (zh) 自升式钻井平台桩腿接长合拢的方法
US8757954B1 (en) Maritime transfer system
GB2474374A (en) Vessel with a motion-compensated platform for transferring personnel or equipment
JP2016000617A (ja) 硬帆で形成される横帆を備えた船舶及び横帆の格納及び展開方法
CN108482589A (zh) 一种过驳平台
NL2027279B1 (en) Offshore wind turbine assembly vessel
EP2623413A1 (en) A method and system of providing access between a floating vessel and a marine structure
CN108590976A (zh) 一种组装深海发电风机的方法
CN104176623A (zh) 超高吊点吊具组件
CN204452832U (zh) 自主升降式铰链梯
WO2020043255A1 (en) A method of installing a crane on a portion of an offshore wind turbine generator and a vessel therefor
EP4090848B1 (en) An arrangement for lowering and raising service tools used for wind turbine blade and tower maintenance

Legal Events

Date Code Title Description
PLED Pledge established

Effective date: 20140506

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140901