NL2003841C2 - Steigerwerk, voorloopleuning en haaklichaam. - Google Patents

Steigerwerk, voorloopleuning en haaklichaam. Download PDF

Info

Publication number
NL2003841C2
NL2003841C2 NL2003841A NL2003841A NL2003841C2 NL 2003841 C2 NL2003841 C2 NL 2003841C2 NL 2003841 A NL2003841 A NL 2003841A NL 2003841 A NL2003841 A NL 2003841A NL 2003841 C2 NL2003841 C2 NL 2003841C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
scaffolding
hook
upright
handrail
diagonal position
Prior art date
Application number
NL2003841A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Christianus Johanna Maria Oers
Original Assignee
Harsco Infrastructure B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Harsco Infrastructure B V filed Critical Harsco Infrastructure B V
Priority to NL2003841A priority Critical patent/NL2003841C2/nl
Priority to PCT/NL2010/050620 priority patent/WO2011062483A2/en
Priority to EP10763888.4A priority patent/EP2501880B1/en
Priority to EP14153888.4A priority patent/EP2730718B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2003841C2 publication Critical patent/NL2003841C2/nl

Links

Description

Steigerwerk, voorloopleuning en haaklichaam
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een steigerwerk, omvattende op regelmatige afstanden van elkaar geplaatste staanderelementen die zich in een 5 hoogterichting uitstrekken om daartussen opeenvolgende steigervakken boven elkaar te ontvangen die door ten minste een vloerdeel van elkaar zijn gescheiden, voorzien van een voorloopleuning met ten minste één leuningelement dat aan een valzijde tussen opeenvolgende staanderelementen is gemonteerd en het steigervak aan de valzijde begrenst.
10
Een dergelijk steigerwerk wordt gebruikelijk toegepast bij bouw- en onderhoudswerken aan gebouwen en industriële installaties. Daarbij wordt een steigerwerk soms op maat ontworpen en gewoonlijk van onderuit opgebouwd tussen daartoe opgestelde en aan een wand verankerde staanders. Aldus ontstaan reeksen van steigervakken op 15 opeenvolgende niveaus boven elkaar die door vloerdelen van elkaar zijn gescheiden. De vloerdelen bieden op ieder niveau een werkvloer waarop de bouw- of onderhoudswerkzaamheden veilig kunnen worden uitgevoerd. Uit oogpunt van veiligheid dient de werkvloer in ieder steigervak aan een van de wand afgewende valzijde een valbeveiliging te bieden. Hiertoe kunnen de werkers zich met een 20 persoonlijk valbeveiligingsmiddel aan het steigerwerk zekeren, maar dit beperkt hun bewegingsvrijheid binnen het steigerwerk wat als onpraktisch wordt ervaren. Mede daarom is er een reële kans dat werkers tijdens werkzaamheden in meer of mindere mate nonchalant raken en niet altijd juist zijn gezekerd.
25 Een uitermate praktische oplossing biedt een voorloopleuning die aan de valzijde een steigervak begrenst om een werker voor een onverhoopte val te behoeden. Een probleem dat zich bij het oprichten van een steigerwerk daarbij aandient, is dat een dergelijke voorloopleuning bij voorkeur vanuit een onderliggend steigervak op een daarboven gelegen niveau dient te worden aangebracht omdat door het ontbreken van de bewuste 30 leuning in het boven gelegen steigervak daarin immers nog niet veilig ongezekerd kan worden gewerkt.
2003841 -2-
Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een steigerwerk met een voorloopleuning in een steigervak die zich op een bijzonder praktische wijze snel, eenvoudig en opgelegd vanaf een eerste steigemiveau op een daarboven gelegen niveau laat aanbrengen.
5
Om het beoogde doel te bereiken heeft een steigerwerk van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het leuningelement zich diagonaal tussen de opeenvolgende staanderelementen uitstrekt met een proximaal uiteinde althans nabij een eerste steigervak en een distaai uiteinde op een hoogte boven het vloerdeel van een 10 bovengelegen steigervak, dat aan het proximale uiteinde koppelmiddelen zijn voorzien voor een losneembare koppeling met een eerste van de opeenvolgende staanderelementen en dat aan het distale uiteinde een haak is voorzien die in een eerste, ten opzichte van een tweede van de opeenvolgende staanderelementen gerichte diagonaalstand van het leuningelement lateraal om het tweede staanderelement 15 brengbaar is en in een tweede, ten opzichte van het tweede staanderelement gerichte diagonaalstand van het leuningelement borgend om het tweede staanderelement grijpt, waarbij de voorloopleuning in de tweede diagonaalstand van het leuningelement is gemonteerd. Aldus is het mogelijk om het leuningelement in de eerste diagonaalstand diagonaal van een ondergelegen niveau op een hoger gelegen niveau van het steigerwerk 20 om een staander te haken. Door het leuningelement vervolgens naar de tweede diagonaalstand te brengen borgt deze zich met de haak om de tweede staander. Het leuningelement wordt vervolgens met de koppelingsmiddelen aan de eerste staander gekoppeld, waarmee een valbeveiliging tot op het boven gelegen niveau is gerealiseerd. Nadat het boven gelegen niveau aldus geheel is voorzien van voorloopleuningen in de 25 steigervakken, kunnen vloerdelen worden aangebracht en het hoger gelegen niveau worden betreden. Vervolgens kan het steigerwerk vanaf dit niveau verder worden opgebouwd. De steiger-opbouwers gaan daarbij voortdurend beveiligd tewerk doordat steeds aan de valzijde een voorloopleuning aanwezig is die een onverhoopte val tegengaat.
30 -3-
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het steigerwerk volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het leuningelement in de eerste diagonaalstand een eerste scherpe hoek met het tweede staanderelement maakt en in de tweede diagonaalstand een tweede scherpe hoek daarmee onderhoudt, waarbij de eerste scherpe hoek kleiner is dan de tweede. Aldus kan 5 het leuningelement van beneden naar boven vanuit de eerste in de tweede diagonaalstand worden gebracht door het leuningelement om een aankoppelingspositie van de tweede staander weg te scharnieren en aan de eerste staander te koppelen. De daarvoor noodzakelijk manoeuvre met het leuningelement kan door een enkele persoon met weinig moeite en volledig veilig worden uitgevoerd.
10
In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft het steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat de aan het distale uiteinde van het leuningelement voorziene haak uitgaat van een haaklichaam met een door een wand begrensde lichaamsholte die aan een naar het tweede staanderelement gewende zijde opent om het tweede staanderelement 15 daarbinnen te ontvangen, en dat de wand van de holte een eerste en een opvolgend tweede verloop kent waardoor de wand in de eerste diagonaalstand, althans in doorsnede van het staanderelement, althans in hoofdzaak U-vormig om het staanderelement valt en in de tweede diagonaalstand het staanderelement over een groter deel van een omtrek daarvan passend insluit. Een dergelijk haaklichaam kan bijvoorbeeld aan een holle buis 20 worden voorzien, dat daarbij voor het overige het leuningelement vormt. Het eerste verloop staat toe dat de haak in de eerste diagonaalstaand even gemakkelijk van de tweede staander lateraal kan worden afgenomen als aangebracht. Door een verdraaiing naar de tweede diagonaalstand grijpt het tweede verloop verder om de staander om daarvan vervolgens slechts nog door middel van een tegengestelde verdraaiing te 25 kunnen worden bevrijd. Nu kan de voorloopleuning hoofdzakelijk zijwaarts in positie worden gezwenkt om aan de eerste staander te worden gekoppeld.
Een bijzonder praktische uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding heeft in voormeld verband als kenmerk dat de wand met het eerste verloop een althans 30 in hoofdzaak cilindrisch eerste deel van de holte insluit met een eerste hartlijn en met het tweede verloop een althans in hoofdzaak cilindrisch tweede deel met een tweede -4- hartlijn, waarbij de eerste en tweede hartlijn elkaar in de holte onder een hoek snijden. De onderlinge hoek tussen beide hartlijnen correspondeert daarbij althans nagenoeg met een hoek tussen beide genoemde diagonaalstanden.
5 De staanders van een steigerwerk zijn gewoonlijk op regelmatige afstanden voorzien van koppelposities ten behoeve van liggers in het steigerwerk. In voorkomende gevallen gaat het daarbij om komvormige houders (cups) waarin een koppelingshaak van een ligger kan worden ontvangen. De voorloopleuning van het steigerwerk volgens de uitvinding rust bij voorkeur met het distale uiteinde in een dergelijke koppelpositie. Met 10 het oog daarop heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat het haaklichaam aan een basis een flensrand omvat die aan een buitenwand daarvan uitkraagt en aan een gesloten zijde van de haak geleidelijk met de buitenwand stijgt. De haak kan hierbij met de flensrand op de koppelpositie afsteunen, terwijl het stijgende profiel aan een gesloten zijde daarvan een verdraaiing 15 vanuit de eerste naar de tweede diagonaalstand geleidt en bevordert.
Hoewel een enkelvoudige, als. schoor gemonteerde buis reeds kan dienen als probate voorloopleuning, wordt een verhoogde bescherming geboden door een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding gekenmerkt 20 doordat de voorloopleuning een samenstel omvat van het leuningelement met ten minste een eerste en een tweede verder leuningelement die zich tussen respectievelijk het proximale en distale uiteinde en een gemeenschappelijk, boven het proximale uiteinde gelegen hoekpunt uitstrekken, waarbij althans nabij het hoekpunt een verdere haak is voorzien die in de tweede diagonaalstand de eerste staander daarbinnen vrij neembaar 25 ontvangt. Aldus omvat de voorloopleuning niet alleen meer materiaal, maar staat de verdere haak bovendien een uitvoeriger montage en zekering aan de eerste staander toe.
Ten behoeve van een strakke uitlijning van opeenvolgende voorloopleuningen, naar keuze iri een rechte lijn of onderling haaks, heeft een verdere bijzondere 30 uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat in de flensrand ten minste twee verdiepingen zijn voorzien die ten opzichte van een hartlijn -5- van het leuningelement circa onder een hoek van 90 en 180 graden zijn geplaatst. De verdiepingen in de flensrand zijn bestemd en ingericht om samen te werken met daartoe aan een tegenoverliggend uiteinde aan de vorige voorloopleuning voorziene nok die bij montage daarin zal vallen, waardoor beide voorloopleuningen ten opzichte van elkaar 5 worden gefixeerd. Door de plaatsing van de verdiepingen onder een hoek van circa 90 en 180 graden kunnen de opeenvolgende voorloopleuningen tijdens een opbouw van een steigerwërk eenvoudig onderling haaks of juist in een rechte lijn worden gefixeerd. Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het steigerwerk is volgens de uitvinding daartoe gekenmerkt doordat de verdere haak uitgaat van een verder haaklichaam waaraan een 10 nok is gevormd om te worden ontvangen in een verdieping in een flensrand van de eerste haak.
Ten behoeve van een economische serieproductie heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat ten minste 15 één haak uitgaat van een monolithisch haaklichaam, in het bijzonder een gietstuk uit een metaal zoals aluminium of ijzer. Zowel de haak aan het distale uiteinde als de eventuele verdere haak kunnen aldus in de vorm van een gegoten puntstuk separaat worden gegoten, bijvoorbeeld uit lichtgewicht aluminium of ijzer, en naderhand met het ten minste ene leuningelement tot de uiteindelijke voorloopleuning worden samengesteld.
20 Voor de leuningelementen worden daarvoor bij voorkeur holle buisdelen toegepast waarin het haaklichaam althans nagenoeg passend met een haakloos uiteinde kan worden gestoken en vastgezet. Dit laatste kan bijvoorbeeld door poppen, lijmen of lassen plaatsvinden maar eventueel ook door middel van een schroefdraadverbinding of dergelijk.
25
Een verdere uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de staanderelemënten in de hoogterichting op regelmatige afstanden zijn voorzien, van komvormige houders waarin ten minste één haak van de voorloopleuning wordt ontvangen. Dankzij de regelmatige plaatsing van dergelijke houders kan de maat 30 van de toegepaste voorloopleuning met voordeel daarop worden afgestemd zodat de -6- houders als aanslag en bevestigingsbasis van het distale uiteinde kunnen dienen en de voorloopleuning steeds op de juiste hoogte wordt gemonteerd.
Voor een snelle en betrouwbare montage heeft een verdere uitvoeringsvorm van het 5 steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat de koppelmiddelen een aanhaalbare snelkoppeling omvatten. Voor een dergelijke snelkoppeling wordt met voordeel een voor steigerwerken gangbare snelkoppeling toegepast.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een voorloopleuning en haaklichaam van de 10 soort zoals toegepast in het hiervoor omschreven steigerwerk volgens de uitvinding en zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld van een voorloopleuning volgens de uitvinding; 15 figuur 2A-2C respectievelijk een bovenaanzicht, een perspectivisch aanzicht en een zijaanzicht van een haaklichaam zoals toegepast aan een distaai uiteinde van de voorloopleuning van figuur 1; figuur 3 A-3C respectievelijk een bovenaanzicht, een zijaanzicht en een perspectivisch aanzicht van een verder haaklichaam zoals toegepast in de 20 voorloopleuning van figuur 1; figuur 4A-4B het haaklichaam van figuur 2 in respectievelijk een eerste en een tweede diagonaalstand; figuur 5A-5B het haaklichaam van figuur 2 verenigd met het haaklichaam van figuur 3 in een komvormige houder; en 25 figuur 6A-6F een uitvoeringsvoorbeeld van een steigerwerk volgens de uitvinding in opeenvolgende stadia van oprichting.
De figuren zijn overigens zuiver schematisch en niet op schaal getekend. In het bijzonder kunnen sommige dimensies terwille van de duidelijkheid in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de tekening zoveel 30 mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
-7-
Figuur 1 toont een voorloopleuning die toegepast kan worden in een steigerwerk om zowel een eindgebruiker van het steigerwerk als een steigerbouwer voor een onverhoopte val van hoogte te behoeden. De voorloopleuning omvat een leuningelement 1 met een proximaal uiteinde 11 en een distaai uiteinde 12. Aan het 5 proximale uiteinde 11 is een standaard aanhaalbare snelmontage koppeling 21 aangebracht die voor een vakman genoegzaam bekend wordt verondersteld en daarom hier niet nader word toegelicht. Aan het distale uiteinde bevindt zich een haaklichaam 22 met een haak 23, zie ook figuur 2A-2C. Het leuningelement omvat voorts een eerste verder leuningelement 2 en een tweede verder leuningelement 3 die onderling een in 10 hoofdzaak haakse hoek onderhouden aan een gemeenschappelijk hoekpunt 13. Aan het gemeenschappelijke hoekpunt 13 is een verder haaklichaam 32 voorzien dat een verdere haak 33 draagt, zie ook figuur 3A-3D.
De verdere haak 33 en de snelkoppeling 21 dienen ter bevestiging aan een eerste 15 staander van een steigerwerk, terwijl de eerste haak 23 aan een opvolgende staander in het steigerwerk koppelt. Voor de leuningelementen 1,2,3 zijn in dit voorbeeld ronde, holle buisprofïelen van aluminium toegepast, maar in plaats daarvan kan ook de toevlucht worden genomen tot eén ander materiaal in het bijzonder staal. De haaklichamen omvatten in dit voorbeeld gietstukken uit gietstaal, maar ook daarvoor 20 kan een ander materiaal worden toegepast, zoals gietijzer of aluminium, en eventueel kan een ander vervaardigingstechniek worden gekozen, zoals bijvoorbeeld smeden of frezen.
De voorloopleuning omvat voorts een relingdeel 4 dat hecht met de overige 25 leuningelementen 1-3 is verbonden om de opening tussen deze laatste te verkleinen en meer stabiliteit aan het geheel te geven. Voor alle leuningelementen is uitgegaan van een holle buis met een diameter van typisch 42 millimeter. De haaklichamen 22,32 steken daarin met hun van de betreffende haak 23,33 afgewend vrij uiteinde 24,34, zie ook figuur 2A en 3A, en zijn daarmee stevig verbonden. Voor deze verbinding kan worden 30 uitgegaan van lassen of verlijmen of kunnen hiertoe popnagels of spanbussen worden -8- toegepast. Eventueel kan aan het uiteinde zowel als in het buisuiteinde een schroefdraad worden voorzien, zodat de delen in elkaar kunnen worden geschroefd.
De haak 23 gaat uit van het in figuur 2A-2B getoonde haaklichaam. Hierin bevindt zich 5 een door een wand 25 begrensde lichaamsholte 26 die aan één zijde opent om een steigerelement van een steigerwerk daarbinnen te ontvangen. De wand kent daarbij een eerste verloop 25A en een tweede verloop 25B, waardoor de haak in een in figuur 4A getoonde eerste diagonaalstand U-vormig om een dergelijk steigerelement 100 valt en daarvan weer lateraal kan worden bevrijd. In de in figuur 4B getoonde tweede 10 diagonaalstand grijpt de haak daarentegen in het tweede verloop 25B over een groter deel van de omtrek van de holte 26 om het steigerelement 100 en is daarvan aldus niet langer vrijneembaar. Uiteindelijk neemt de haak een althans nagenoeg horizontale stand in, zie figuur 5B. In een bovenaanzicht correspondeert deze situatie zoals in figuur 2A is weergegeven, waarbij het steigerelement nagenoeg passend aanligt op de wand 25 van 15 de holte 26. Door het leuningelement 1 met daaraan het haaklichaam tussen deze twee diagonaalstanden te verstellen, kan zo eenvoudig worden gewisseld tussen een lossende en een borgende toestand tussen beide onderdelen.
De hoek tussen beide diagonaalstanden correspondeert met de hoek tussen een hartlijn 20 A van een circa cilindrische eerste doorgang door het haaklichaam in het eerste verloop 25A en een hartlijn B van een circa cilindrische tweede doorgang in het tweede verloop 25B, zie figuur 2C. Deze hoek wordt zodanig gekozen dat de voorloopleuning volledig vanuit één steigervak kan worden versteld tussen beide diagonaalstanden om in een bovengelegen steigervak met de. haak 23 te worden geborgd, dan wel losgenomen. Aan 25 weerszijden is het haaklichaam afgevlakt om ruimte te bieden aan deze verstelling.
Zoals in figuur 4A-5B is te zien, wordt de haak 23 op een komvormige houder 110 gepositioneerd. Dergelijke houders zijn met een regelmatige steek op het steigerelement 100 voorzien en kunnen worden gesloten met een zogenoemd cuplok bovencup 115 dat 30 vrij over het steigerelement axiaal gangbaar en verdraaibaar is, maar dankzij een helicaal wandverloop zich daarbij op de haak 23 vastklemt, zie figuur 5A en 5B. Het -9- haaklichaam 22 omvat een vlakke flensrand 27 die vanaf de wand 25 uitkraagt om daarmee af te kunnen steunen op een dergelijke houder 110. In de flensrand is een tweetal openingen 28 voorzien die respectievelijk onder 90 en 180 graden staan ten opzichte van een axiale langsas door het lichaam 22. Om het verstellen van het 5 leuningelement 1 met daaraan de haak 23 te geleiden, loopt de wand 25 van de haak 23 aan de gesloten zijde tezamen met de flensrand 27 geleidelijk op over een ronding 29 daarin.
De verdere haak 33 aan het hoekpunt 13 van de voorloopleuning gaat op een 10 vergelijkbare wijze van een haaklichaam uit en is op vergelijkbare wijze verbonden. Dit haaklichaam is in figuur 3 A-3C in nader detail weergegeven en omvat een ronde, half open haak 33 aan een van een vrij uiteinde 34 afgewende zijde die alleen haaks om een steigerelement heen valt en ook weer kan worden vrij genomen. Een lichaamsholte 36 binnen de haak opent hiertoe U-vormig met een breedte die een weinig groter is dan een 15 uitwendige maat van het steigerelement. Het haaklichaam omvat aan een onderzijde een nok 38, die ofwel aangrijpt in één van de openingen 28 in de flensrand 27 van het eerste haakelement, ofwel, bij afwezigheid van een volgende voorloopleuning in het steigerwerk, in de komvörmige houder 110 nabij een steigerknooppunt, zie figuur 5A. De ronde haak 33 is aan de bovenzijde voorzien van een opstaande rand 37 welke in 20 beide gevallen opgesloten wordt door de cuplok bovencup 115 van het steigerknooppunt. Deze opsluiting van de haak 33 voorziet in een betrouwbare krachtopvang dat van invloed is op een statisch gedrag van het steigerwerk. Dankzij de registratie van de nok 38 met de openingen 28 op 180 en 90 graden in de flensrand 27 zullen beide haken 23,33 ofwel recht, ofwel haaks in elkaar vallen en ontstaan.
25
De toepassing van de beschreven voorloopleuning in een steigerwerk is in de figuren 6A-6F in opeenvolgende stadia weergegeven. Het steigerwerk omvat een reeks van opeenvolgende steigerelementen in de vorm van staanders die zich in een hoogterichting uitstrekken. Opeenvolgende niveaus in het steigerwerk zijn van elkaar gescheiden door 30 vloerdelen 120, zodat een matrix van afzonderlijke steigervakken ontstaat. De vloerdelen rusten daarbij op liggers in het steigerwerk die dwars op het vlak van -10- tekening zijn aangebracht en koppelen op eenzelfde stelsel van staanders 100 dat aan een gevel of dergelijke is verankerd.
Vanaf het laagste aangegeven vloemiveau dient een werker te zijn beveiligd tegen een 5 onverhoopte val van het steigerwerk. Hiertoe worden in de steigervakken voorloopleuningen gemonteerd op de in de figuur aangegeven wijze. Deze werkwijze omvat ruwweg de volgende stappen, corresponderend met de figuren: 6A Inhaken van de voorloopleuning onder een hoek cp; 6B Frame in horizontale stand draaien. Tijdens deze handeling kan het frame niet 10 los komen van de staander; 6C De verdere haak op de houder leggen en vervolgens de snelkoppeling aan de onderzijde bevestigen; 6D Herhaling van vorige stappen, zo vaak als nodig om een reeks te completeren; 6E Aanbrengen van de vloerdelen voor een hoger gelegen werkvloer; 15 6F Monteur betreedt hoger gelegen werkvloer en slaat de bovencups van de houders vast.
Aldus kan het gehele steigerwerk volledig van onder naar boven worden opgebouwd zonder dat de monteur daarvoor ongezekerd, dat wil zeggen zonder voorloopleuning, op hoogte behoeft te werken. Dit geldt eveneens voor een afbouw van het steigerwerk.
20
Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkel uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn voor een gemiddelde vakman binnen het kader van de uitvinding nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.
2003841

Claims (14)

1. Steigerwerk, omvattende op regelmatige afstanden van elkaar geplaatste staanderelementen die zich in een hoogterichting uitstrekken om daartussen 5 opeenvolgende steigervakken boven elkaar te ontvangen die door ten minste een vloerdeel van elkaar zijn gescheiden, voorzien van een voorloopleuning met ten minste één leuningelement dat aan een valzijde tussen opeenvolgende staanderelementen is gemonteerd en het steigervak aan de valzijde begrenst met het kenmerk dat het leuningelement zich diagonaal tussen de opeenvolgende staanderelementen uitstrekt met 10 een proximaal uiteinde althans nabij een eerste steigervak en een distaai uiteinde op een hoogte boven het vloerdeel van een bovengelegen steigervak, dat aan het proximale uiteinde koppelmiddelen zijn voorzien voor een losneembare koppeling met een eerste van de opeenvolgende staanderelementen en dat aan het distale uiteinde een haak is voorzien die in een eerste, ten opzichte van een tweede van de opeenvolgende 15 staanderelementen gerichte diagonaalstand van het leuningelement lateraal om het tweede staanderelement brengbaar is en in een tweede, ten opzichte van het tweede staanderelement gerichte diagonaalstand van het leuningelement borgend om het tweede staanderelement grijpt, waarbij de voorloopleuning in de tweede diagonaalstand van het leuningelement is gemonteerd. 20
2. Steigerwerk volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het leuningelement in de eerste diagonaalstand een eerste scherpe hoek met het tweede staanderelement maakt en in de tweede diagonaalstand een tweede scherpe hoek daarmee onderhoudt, waarbij de eerste scherpe hoek kleiner is dan de tweede. 25
3. Steigerwerk volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de aan het distale uiteinde van het leuningelement voorziene haak uitgaat van een haaklichaam met een door een wand begrensde lichaamsholte die aan een naar het tweede staanderelement gewende zijde opent om het tweede staanderelement daarbinnen te ontvangen, en dat de 30 wand van de holte een eerste en een opvolgend tweede verloop kent waardoor de wand in de eerste diagonaalstand, althans in doorsnede van het staanderelement, althans in 2003841 -12- hoofdzaak U-vormig om het staanderelement valt en in de tweede diagonaalstand het staanderelement over een groter deel van een omtrek daarvan passend insluit.
4. Steigerwerk volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de wand met het eerste 5 verloop een althans in hoofdzaak cilindrisch eerste deel van de holte insluit met een eerste hartlijn en met het tweede verloop een althans in hoofdzaak cilindrisch tweede deel met een tweede hartlijn, waarbij de eerste en tweede hartlijn elkaar in de holte onder een hoek snijden.
5. Steigerwerk volgens conclusie 3 of 4 met het kenmerk dat het haaklichaam aan een basis een flensrand omvat die aan een buitenwand daarvan uitkraagt en aan een gesloten zijde van de haak geleidelijk met de buitenwand stijgt.
6. Steigerwerk volgens conclusie 5 met het kenmerk dat in de flensrand ten minste 15 twee verdiepingen zijn voorzien die ten opzichte van een hartlijn van het leuningelement circa onder een hoek van 90 en 180 graden zijn geplaatst.
7. Steigerwerk volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de voorloopleuning een samenstel omvat van het leuningelement met ten minste een 20 eerste en een tweede verder leuningelement die zich tussen respectievelijk het proximale en distale uiteinde en een gemeenschappelijk, boven het proximale uiteinde gelegen hoekpunt uitstrekken, waarbij althans nabij het hoekpunt een verdere haak is voorzien die in de tweede diagonaalstand de eerste staander daarbinnen vrijneembaar ontvangt.
8. Steigerwerk volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de verdere haak uitgaat van een verder haaklichaam waaraan een nok is gevormd om te worden ontvangen in een verdieping in een flensrand van de eerste haak.
9. Steigerwerk volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat 30 ten minste één haak uitgaat van een monolithisch haaklichaam, in het bijzonder een gietstuk uit een metaal zoals aluminium of ijzer. -13-
10. Steigerwerk volgens conclusie 9 met het kenmerk dat het leuningelement een buislichaam omvat, in het bijzonder uit een metaal zoals aluminium of staal, en dat het haaklichaam met een van de haak afgewend uiteinde in het buislichaam steekt en is bevestigd. 5
11. Steigerwerk volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de staanderelementen in de hóogterichting op regelmatige afstanden zijn voorzien van komvormige houders waarin ten minste één haak van de voorloopleuning wordt ontvangen. 10
12. Steigerwerk volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de koppelmiddelen een aanhaalbare snelkoppeling omvatten.
13. Voorloopleuning van de soort zoals toegepast in het steigerwerk volgens één of 15 meer der voorgaande conclusies.
14. Haaklichaam omvattende een haak van de soort zoals toegepast in de voorloopleuning volgens conclusie 13. 2003841
NL2003841A 2009-11-20 2009-11-20 Steigerwerk, voorloopleuning en haaklichaam. NL2003841C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003841A NL2003841C2 (nl) 2009-11-20 2009-11-20 Steigerwerk, voorloopleuning en haaklichaam.
PCT/NL2010/050620 WO2011062483A2 (en) 2009-11-20 2010-09-24 Scaffolding and guard rail for application therein
EP10763888.4A EP2501880B1 (en) 2009-11-20 2010-09-24 Scaffolding and guard rail for application therein
EP14153888.4A EP2730718B1 (en) 2009-11-20 2010-09-24 Scaffolding

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003841 2009-11-20
NL2003841A NL2003841C2 (nl) 2009-11-20 2009-11-20 Steigerwerk, voorloopleuning en haaklichaam.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2003841C2 true NL2003841C2 (nl) 2011-05-23

Family

ID=44185685

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003841A NL2003841C2 (nl) 2009-11-20 2009-11-20 Steigerwerk, voorloopleuning en haaklichaam.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2003841C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3010433A1 (fr) * 2013-09-09 2015-03-13 Cdh Group Garde-corps pour echafaudage et son procede de montage, et echafaudage equipe d'un tel garde-corps

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2005068652A (ja) * 2003-08-25 2005-03-17 Alinco Inc 安全手摺
EP1477622B1 (fr) * 2003-05-12 2006-03-29 Mills Ensemble croisillon garde-corps pour tour d'étaiement
AU2009100475A4 (en) * 2008-05-20 2009-10-01 G. James Glass & Aluminium Pty Ltd Scaffolding connector

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1477622B1 (fr) * 2003-05-12 2006-03-29 Mills Ensemble croisillon garde-corps pour tour d'étaiement
JP2005068652A (ja) * 2003-08-25 2005-03-17 Alinco Inc 安全手摺
AU2009100475A4 (en) * 2008-05-20 2009-10-01 G. James Glass & Aluminium Pty Ltd Scaffolding connector

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3010433A1 (fr) * 2013-09-09 2015-03-13 Cdh Group Garde-corps pour echafaudage et son procede de montage, et echafaudage equipe d'un tel garde-corps

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2453668C2 (ru) Опора для пространственной несущей конструкции, а также соединительная система для перильного приспособления и способ крепления перильного приспособления на опоре
US5683074A (en) Temporary guardrail system
JP5642209B2 (ja) 仮設手摺取付治具
EP2669449B1 (en) Improvements in scaffolding
EP1233122B1 (en) Facade scaffolding
BE1014221A3 (nl) Veiligheidsinrichting.
NL2006450C2 (en) Standard and ledger of a scaffolding system, and method for erecting the same.
EP2669448A2 (en) Improvements in building components and structures
NL2003841C2 (nl) Steigerwerk, voorloopleuning en haaklichaam.
ES2321132T3 (es) Mensula de soporte de escalera.
EP2730718B1 (en) Scaffolding
CN103987905A (zh) 用于脚手架的联接构件
FR2965286A1 (fr) Fourche de securite destinee a etre montee en tete d'un poteau d'une tour d'etaiement et tour d'etaiement equipee d'au moins une telle fourche de securite
EP3332071A1 (en) Connection device for fastening two elements, particular for building construction
EP3222807B1 (en) Assembly, work stand and method
KR101701782B1 (ko) 지주의 지지력 보강 기능을 갖는 가드레일
KR102254953B1 (ko) 계단 난간용 지주의 각도조절구조체
CA2903885A1 (en) A modular barrier system
BE1019884A5 (nl) Ligger voor gebruik in een steiger.
BE1019882A4 (nl) Stabiliserend element voor een steiger.
NL1017261C2 (nl) Constructiesysteem.
BE1019883A5 (nl) Steunmiddel voor gebruik in een steiger.
IT201800000768A1 (it) Dispositivo perfezionato di supporto per travi di sostegno di casseforme per solai e trave associata a tale dispositivo
NL2006953C2 (nl) Console voor een geveldrager, geveldrager, gevel en werkwijze voor plaatsen hiervan.
JPH07279407A (ja) ステップ用具

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20181201