NL2003821C2 - STEERING IN THE FRONT OF A VESSEL. - Google Patents
STEERING IN THE FRONT OF A VESSEL. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2003821C2 NL2003821C2 NL2003821A NL2003821A NL2003821C2 NL 2003821 C2 NL2003821 C2 NL 2003821C2 NL 2003821 A NL2003821 A NL 2003821A NL 2003821 A NL2003821 A NL 2003821A NL 2003821 C2 NL2003821 C2 NL 2003821C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- stirring
- rudder blade
- blade
- stirring chamber
- rudder
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63H—MARINE PROPULSION OR STEERING
- B63H25/00—Steering; Slowing-down otherwise than by use of propulsive elements; Dynamic anchoring, i.e. positioning vessels by means of main or auxiliary propulsive elements
- B63H25/44—Steering or slowing-down by extensible flaps or the like
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63H—MARINE PROPULSION OR STEERING
- B63H25/00—Steering; Slowing-down otherwise than by use of propulsive elements; Dynamic anchoring, i.e. positioning vessels by means of main or auxiliary propulsive elements
- B63H25/06—Steering by rudders
- B63H2025/063—Arrangements of rudders forward of the propeller position, e.g. of backing rudders; Arrangements of rudders on the forebody of the hull; Steering gear therefor
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63H—MARINE PROPULSION OR STEERING
- B63H25/00—Steering; Slowing-down otherwise than by use of propulsive elements; Dynamic anchoring, i.e. positioning vessels by means of main or auxiliary propulsive elements
- B63H25/06—Steering by rudders
- B63H2025/066—Arrangements of two or more rudders; Steering gear therefor
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63H—MARINE PROPULSION OR STEERING
- B63H25/00—Steering; Slowing-down otherwise than by use of propulsive elements; Dynamic anchoring, i.e. positioning vessels by means of main or auxiliary propulsive elements
- B63H25/06—Steering by rudders
- B63H25/38—Rudders
- B63H25/382—Rudders movable otherwise than for steering purposes; Changing geometry
- B63H2025/384—Rudders movable otherwise than for steering purposes; Changing geometry with means for retracting or lifting
- B63H2025/385—Rudders movable otherwise than for steering purposes; Changing geometry with means for retracting or lifting by pivoting
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Mixers Of The Rotary Stirring Type (AREA)
Description
Stuurinrichting in het voorschip van een vaartuigSteering in the fore ship of a vessel
De uitvinding betreft een stuurinrichting in overeenstemming met de aanhef van conclusie 1. Dergelijke stuurinrichtingen zijn bekend voor vaartuigen die rivie-5 ren bevaren waarbij een aandrijfinrichting in het achterschip is gemonteerd of waarbij een duwboot tegen het achterschip duwt.The invention relates to a steering device in accordance with the preamble of claim 1. Such steering devices are known for vessels sailing rivers in which a driving device is mounted in the stern or in which a push boat pushes against the stern.
In de bekende stuurinrichtingen heeft het roer ver-stelmiddelen die het roerblad recht op en neer bewegen 10 als het verstelbare oppervlak wordt aangepast. Dergelijke roeren zijn kwetsbaar voor botsing met onderwater obstakels omdat bij een botsing het roerblad zal verbuigen of de rechtgeleiding ontzet zal raken.In the known control devices, the rudder has adjusting means that move the rudder blade straight up and down as the adjustable surface is adjusted. Such rudders are vulnerable to collision with underwater obstacles because in the event of a collision, the rudder blade will bend or the straight guide will become obstructed.
Ten einde bovengenoemde nadelen te vermijden is de 15 stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 1. Door het roerblad om een horizontale rotatieas te roteren duwt een onderwater obstakel het roerblad in de roerkamer en wordt schade aan het roerblad voorkomen. Ook heeft deze uitvoering het voordeel dat de beweging van het roerblad een-20 voudig te controleren is en dat het roerblad in de roerkamer geduwd wordt als het roerblad tegen de bodem van een ondiepe rivier stoot.In order to avoid the above-mentioned disadvantages, the control device is designed according to claim 1. By rotating the rudder blade about a horizontal axis of rotation, an underwater obstacle pushes the rudder blade into the stirring chamber and damage to the rudder blade is prevented. This embodiment also has the advantage that the movement of the rudder blade can be easily checked and that the rudder blade is pushed into the stirring chamber when the rudder blade hits the bottom of a shallow river.
In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 2. Hierdoor 25 kan een groot deel van het roerblad onder de bodem uitgedraaid worden terwijl het blad in de roerkamer goed ondersteund blijft.In accordance with an embodiment, the control device is designed according to claim 2. As a result, a large part of the stirring blade can be turned under the bottom while the blade remains well supported in the stirring chamber.
In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 3. Hierdoor 30 is een sterk roerblad met lage inbouwhoogte mogelijk.In accordance with an embodiment, the control device is designed according to claim 3. This enables a strong rudder blade with a low installation height.
In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 4. Door in de roerkamer een roerbladgeleiding op te nemen die nauw- 2 keurig ingesteld kan worden op de dikte van het roerblad, worden de zijdelingse krachten op het roerblad op zorgvuldige wijze doorgeleid naar het vaartuig en kan het roerblad ook onder belasting versteld worden. Dit maakt 5 het mogelijk het roerblad tijdens de vaart eenvoudig te verstellen.In accordance with an embodiment, the control device is designed according to claim 4. By incorporating in the stirring chamber a rudder blade guide which can be accurately adjusted to the thickness of the rudder blade, the lateral forces on the rudder blade are carefully passed on to the rudder blade. vessel and the rudder blade can also be adjusted under load. This makes it possible to easily adjust the rudder blade during the voyage.
In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 5. Bij deze opstelling van de roerblad geleiding, die plaatselijk op 10 het roerblad werkt over de helft van de hoogte van de roerkamer, wordt het roerblad goed ondersteund en worden de krachten op juiste wijze doorgeleid naar het vaartuig. Een uitvoeringsvorm van een dergelijke rechtgeleiding zou een kunststof strip kunnen zijn die over de halve hoogte 15 van roerkamer zijdelings het roerblad ondersteunt.In accordance with an embodiment, the control device is designed according to claim 5. In this arrangement of the rudder blade guide, which acts locally on the rudder blade over half the height of the stirring chamber, the rudder blade is well supported and the forces are correctly forwarded to the vessel. An embodiment of such a straight guide could be a plastic strip that laterally supports the stirring blade over half the height of the stirring chamber.
In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 6. Hierdoor is het mogelijk dat de roerbladgeleiding het roerblad in alle posities zijdelings steunt.In accordance with an embodiment, the control device is designed according to claim 6. This makes it possible for the rudder blade guide to support the rudder blade laterally in all positions.
20 In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 7. Op deze wijze steunt het om de horizontale as roteerbare roerblad tegen vier roerbladgeleidingen waardoor eenvoudige montage en tegelijk een goede geleiding van het roerblad moge-25 lijk is.In accordance with an embodiment, the control device is designed according to claim 7. In this way the rudder blade rotatable about the horizontal axis rests against four rudder blade guides, whereby simple mounting and at the same time good guidance of the rudder blade is possible.
In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 8. Bij deze uitvoering blijft de rechtgeleiding ook na langere tijd goed functioneren.In accordance with an embodiment, the control device is designed according to claim 8. In this embodiment, the straight guide continues to function well even after a longer period of time.
30 In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 9. Bij deze uitvoering is er weinig weerstand tegen het in of uit bewegen van het roerblad, ook tijdens het varen van het vaartuig.In accordance with an embodiment, the steering device is designed according to claim 9. In this embodiment, there is little resistance to moving the rudder blade in or out, also while the vessel is sailing.
33
In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 10. Bij deze uitvoering wordt de vlaktedruk op het roerblad beperkt zodat vervorming van het blad door overbelasting voorko-5 men wordt.According to an embodiment, the control device is designed according to claim 10. In this embodiment, the surface pressure on the rudder blade is limited so that deformation of the blade by overloading is prevented.
In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 11. Bij deze uitvoering wordt beschadiging van het roerblad ten gevolge van stoten tegen obstakels onder de vlakke bodem zo-10 veel mogelijk voorkomen.In accordance with an embodiment, the control device is designed according to claim 11. In this embodiment, damage to the rudder blade as a result of bumping against obstacles below the flat bottom is prevented as much as possible.
In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 12. Deze uitvoering leidt tot een constructie waarbij het roerblad op eenvoudige wijze te verstellen is.In accordance with an embodiment, the control device is designed according to claim 12. This embodiment leads to a construction in which the rudder blade can be adjusted in a simple manner.
15 In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de stuurinrichting uitgevoerd volgens conclusie 13. Deze uitvoering leidt tot een constructie waarbij de maximale waterdiepte van de roerbladen tijdens gebruik zo klein mogelijk is.In accordance with an embodiment, the control device is designed according to claim 13. This embodiment leads to a construction in which the maximum water depth of the stirring blades during use is as small as possible.
20 De uitvinding wordt hierna toegelicht met behulp van enkele uitvoeringsvoorbeelden met behulp van een tekening. In de tekening toontThe invention is explained below with the aid of a few exemplary embodiments with the aid of a drawing. Shows in the drawing
Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een vaartuig met in het voorschip 25 twee roerkamers met elk een roerblad,Figure 1 shows a schematic top view of a first embodiment of a vessel with two stirring chambers in the fore ship 25, each with a rudder blade,
Figuur 2a een schematisch zijaanzicht van het voorschip van het vaartuig getoond in figuur 1 waarbij een roerblad volledig in de roerkamer is,Figure 2a is a schematic side view of the fore ship of the vessel shown in Figure 1 with a rudder blade completely in the stirring chamber,
Figuur 2b een schematisch zijaanzicht van het voorschip 30 van het vaartuig getoond in figuur 1 waarbij het roerblad deels onder de onderzijde van het vaartuig uitsteekt, Figuur 3 een bovenaanzicht van een roerkamer met twee gekoppelde roerbladen,Figure 2b shows a schematic side view of the fore ship 30 of the vessel shown in Figure 1, the rudder blade partly protruding below the bottom of the vessel, Figure 3 a top view of a stirring chamber with two coupled rudder blades,
Figuur 4 een zijaanzicht van de roerkamer van figuur 3, 4Figure 4 is a side view of the stirring chamber of Figures 3, 4
Figuur 5 een bovenaanzicht van een roerkamer met een roerblad,Figure 5 is a top view of a stirring chamber with a stirring blade,
Figuur 6 een zijaanzicht van de roerkamer van figuur 5, Figuur 7 doorsnede VII - VII van figuur 6, 5 Figuur 8 een detail A van figuur 7, enFigure 6 is a side view of the stirring chamber of Figure 5, Figure 7 is a section VII - VII of Figure 6, Figure 8 is a detail A of Figure 7, and
Figuur 9 een alternatieve uitvoering van detail A van figuur 7 .Figure 9 shows an alternative embodiment of detail A of Figure 7.
In de verschillende uitvoeringsvoorbeelden zijn overeenkomstige onderdelen met vergelijkbare verwijzings-10 cijfers aangegeven.Corresponding components with comparable reference numerals are indicated in the various embodiments.
Figuur 1 toont in bovenaanzicht een vaartuig 5 met een voorschip 6, een middenschip 3 en een achterschip 2; in het middenschip 3 is een laadruim 4. Het vaartuig 5 heeft een vlakke bodem 12 (zie figuren 2 en 4) en is ge-15 schikt voor het vervoeren en opslaan van lading in het laadruim 4 en heeft ten minste een lengte van 20 meter, eventueel is het laadruim 4 afgedekt met luiken. Het vaartuig 5 kan in het achterschip een eigen voortstuwing hebben of het is geschikt om gesleept of geduwd te worden 20 met een daarvoor geschikte sleepboot of duwboot. Om tijdens de vaart het vaartuig 5 te kunnen sturen kan in het achterschip 2 op bekende wijze een roer zijn aangebracht. Eventueel heeft het vaartuig 5 een verblijf 1 op het achterschip voor de bemanning van het vaartuig 5.Figure 1 shows a top view of a vessel 5 with a fore ship 6, a center ship 3 and a aft ship 2; in the central ship 3 is a cargo hold 4. The vessel 5 has a flat bottom 12 (see figures 2 and 4) and is suitable for transporting and storing cargo in the cargo hold 4 and has at least a length of 20 meters if appropriate, the cargo hold 4 is covered with hatches. The vessel 5 can have its own propulsion in the stern or it is suitable for being towed or pushed with a suitable tug or push boat. In order to be able to steer the vessel 5 during the voyage, a rudder can be arranged in the stern 2 in a known manner. Optionally, the vessel 5 has a stay 1 on the stern for the crew of the vessel 5.
25 In het voorschip 6 van het vaartuig 5 zijn op de vlakke bodem 12 twee roerkamers 7 aangebracht met een opening aan de onderzijde waardoor een roerblad 8 naar buiten bewogen kan worden door het te roteren om een ro-tatieas zoals een as 9 (zie figuur 2). De roerkamers 7 en 30 het daarin bevestigde roerblad 8 maken elk een tegengestelde hoek a met een lengteas 1 van het vaartuig 5. De hoek a kan een waarde tussen 20 en 40 graden hebben en is bij voorkeur 30 graden. De roerkamers 7 zijn waterdicht en hebben een opening aan de onderzijde waardoor het 5 roerblad 8 onder de vlakke bodem 12 steekt. De as 9 is op bekende wijze gelagerd in lagers die in de zijwanden van het huis 19 zijn aangebracht. Tussen de lagers en de as 9 zijn afdichtingen aangebracht zodat de as 9 zonder lekka-5 ge in de lagers kan roteren.In the foreship 6 of the vessel 5, two stirring chambers 7 are arranged on the flat bottom 12 with an opening at the bottom through which a stirring blade 8 can be moved outward by rotating it about an axis of rotation such as an axis 9 (see figure). 2). The stirring chambers 7 and 30 the stirring blade 8 fixed therein each make an opposite angle a with a longitudinal axis 1 of the vessel 5. The angle a can have a value between 20 and 40 degrees and is preferably 30 degrees. The stirring chambers 7 are watertight and have an opening at the bottom through which the stirring blade 8 projects below the flat bottom 12. The shaft 9 is mounted in known manner in bearings arranged in the side walls of the housing 19. Seals are provided between the bearings and the shaft 9 so that the shaft 9 can rotate in the bearings without leakage.
In het geval dat bijvoorbeeld het in figuur 1 getoonde bakboord roerblad 8 onder de vlakke bodem 12 van het vaartuig 5 uit gestoken wordt, ontstaat er een zodanig kracht op het voorschip 6 dat het vaartuig 5 naar 10 stuurboord draait. Door het bakboord roerblad 8 meer of minder onder de vlakke bodem 12 van het vaartuig 5 uit te steken draait het vaartuig 5 sneller of minder snel. Door het bakboord roerblad 8 op te trekken en het stuurboord roerblad 8 onder de vlakke bodem 12 uit te steken zal het 15 vaartuig naar bakboord draaien. Door de stuurboord en bakboord roerbladen 8 met een verstelinrichting (zie figuur 2-7) beurtelings meer of minder onder de vlakke bodem 12 uit te steken is het mogelijk het vaartuig 5 te sturen. Het sturen met de roerbladen 8 kan in plaats ko-20 men van het sturen met een roer op het achterschip 2 of het is aanvullend. De roerbladen 8 zijn bijzonder geschikt om te gebruiken bij sterke zijwind als het laadruim 4 van het vaartuig 5 op open water vaart. In die situatie kan het deels onder de vlakke bodem 12 uitsteken 25 van een van de schuinstaande roerbladen 8 voorkomen dat het voorschip 6 door zijwind opzij gedrukt wordt en dat de vaarrichting permanent gecorrigeerd moet worden aan het achterschip 2 waardoor het vaartuig 5 onder een hoek door het water zou bewegen. Door beide roerbladen 8 tege-30 lijk onder de vlakke bodem 12 uit te steken wordt de snelheid van het vaartuig 5 sterk geremd.In the case that, for example, the port-side rudder blade 8 shown in Figure 1 is protruded below the flat bottom 12 of the vessel 5, a force is created on the fore ship 6 that the vessel 5 turns to starboard. By projecting the port rudder blade 8 more or less under the flat bottom 12 of the vessel 5, the vessel 5 turns faster or less quickly. By raising the port rudder blade 8 and sticking out the starboard rudder blade 8 below the flat bottom 12, the vessel will turn to port. By alternately extending the starboard and port rudder blades 8 with an adjusting device (see Fig. 2-7) under the flat bottom 12, it is possible to steer the vessel 5. Steering with the rudder blades 8 can take the place of steering with a rudder on the stern 2 or it is additional. The rudder blades 8 are particularly suitable for use in strong crosswinds when the cargo hold 4 of the vessel 5 sails on open water. In that situation, the protruding part of one of the oblique rudder blades 8, partly below the flat bottom 12, can prevent the foreship 6 from being pushed aside by a side wind and that the sailing direction must be permanently corrected on the aft ship 2, whereby the vessel 5 is angled through the water would move. By simultaneously extending both rudder blades 8 below the flat bottom 12, the speed of the vessel 5 is strongly inhibited.
Figuur 2a toont in zijaanzicht het voorschip 6 met de op de vlakke bodem 12 geplaatste roerkamer 7 met daarin een enkel roerblad 8 terwijl het opgetrokken is in de 6 roerkamer 7. Figuur 2b toont hetzelfde voorschip 6 met roerkamer 7 waarbij het roerblad 8 deels onder de vlakke bodem 12 uitsteekt. Het roerblad 8 draait om een as 9 die aan de voorzijde van de roerkamer 8 zit. De as 9 draait 5 in niet getoonde lagers en aan de as 9 is een hefboom 10 bevestigd. Aan de hefboom 10 is een hydraulische cilinder 11 bevestigd voor het omhoog en omlaag draaien van het roerblad 8. De hydraulische cilinder 11 maakt deel uit van de verstelinrichting van het roerblad 8. De verstel-10 inrichting bestaat verder op bekende wijze ondermeer uit een hydraulisch systeem met een hydraulisch aggregaat voor het opwekken van een onder druk staande oliestroom, bedieningskleppen en een drukbegrenzingsklep. De drukbe-grenzingsklep is daarbij zodanig geplaatst in het hydrau-15 lisch systeem dat het roerblad 8 naar binnen in de roerkamer 7 beweegt als er een naar binnen drukkende kracht op het roerblad 8 wordt uitgeoefend die groter is dan een ingestelde waarde. Eventueel kunnen de roerbladen 8 ook met een mechanisch aangedreven verstelinrichting versteld 20 worden. Een dergelijke verstelinrichting is dan voorzien van een overbelastingbeveiliging zodat het roerblad 8 naar binnen gedrukt kan worden.Figure 2a shows in side view the foreship 6 with the stirring chamber 7 placed on the flat bottom 12 with a single stirring blade 8 therein while it is pulled up in the stirring chamber 6. Figure 2b shows the same foreship 6 with stirring chamber 7 with the stirring blade 8 partially below the flat bottom 12. The rudder blade 8 rotates around an axis 9 which is located at the front of the stirring chamber 8. The shaft 9 rotates in bearings (not shown) and a lever 10 is attached to the shaft 9. A hydraulic cylinder 11 is attached to the lever 10 for turning the rudder blade 8 up and down. The hydraulic cylinder 11 forms part of the rudder blade 8 adjusting device. The adjusting device furthermore comprises, in a known manner, a hydraulic system with a hydraulic unit for generating a pressurized oil flow, control valves and a pressure limiting valve. The pressure-limiting valve is thereby placed in the hydraulic system such that the rudder blade 8 moves inwardly into the rudder chamber 7 when an inward pressing force is exerted on the rudder blade 8 that is greater than a set value. Optionally, the stirring blades 8 can also be adjusted with a mechanically driven adjusting device. Such an adjusting device is then provided with an overload protection so that the rudder blade 8 can be pressed inwards.
Als tijdens het varen een obstakel onder de vlakke bodem 12 door beweegt kan dit tegen een uitstekend roer-25 blad 8 botsen. Ook kan het vaartuig 5 door te ondiep water varen waardoor het roerblad 8 over de bodem sleept.If an obstacle moves underneath the flat bottom 12 during sailing, it may collide with a protruding rudder blade 8. The vessel 5 can also sail through too shallow water, as a result of which the rudder blade 8 drags over the bottom.
Om overbelasting en daardoor beschadiging van de roerbladen 8 te voorkomen is de verstelinrichting zodanig uitgevoerd, bijvoorbeeld door het gebruik van de hiervoor ge-30 noemde drukbegrenzingsklep of overbelastingsbeveiliging, dat het roerblad 8 eenvoudig naar binnen in de roerkamer 7 kan roteren.In order to prevent overloading and thereby damage to the stirring blades 8, the adjusting device is designed in such a way, for example through the use of the aforementioned pressure-limiting valve or overload protection, that the stirring blade 8 can simply rotate inwards into the stirring chamber 7.
In een andere dan de hiervoor beschreven uitvoering kan het roerblad 8 in plaats van te roteren om as 9 op 7 andere wijze een vergelijkbare roterende beweging maken. Het roerblad 8 roteert dan bij naar achter gerichte belasting de roerkamer 7 in, bijvoorbeeld door langs een geleidingsleuf te bewegen of met een stangen mechanisme 5 dat het in de roerkamer 7 roteren van het roerblad 8 om een horizontale rotatieas tot gevolg heeft.In an embodiment other than the one described above, the rudder blade 8, instead of rotating about axis 9, can make a similar rotating movement in a different manner. The rudder blade 8 then rotates into the stirring chamber 7 with a rear-facing load, for example by moving along a guide slot or with a rod mechanism 5 which causes the rudder blade 8 to rotate in a stirring chamber 7 about a horizontal axis of rotation.
De verstelinrichting wordt op gebruikelijke wijze bediend, waarbij de verstelinrichting vanuit iedere positie op het vaartuig 5 bediend kan worden, zoals ondermeer 10 vanuit het verblijf 1. Eventueel kan dit ook vanaf een ander vaartuig zijn, bijvoorbeeld een duwboot of een ander met het vaartuig 5 verbonden vaartuig. Dit kan eenvoudig gerealiseerd worden door de bedieningskleppen van het hydraulische systeem draadloos op afstand te bedie-15 nen.The adjusting device is operated in the usual manner, wherein the adjusting device can be operated from any position on the vessel 5, such as inter alia 10 from the accommodation 1. Optionally this can also be from another vessel, for example a push boat or another with the vessel 5 connected vessel. This can easily be achieved by remotely controlling the operating valves of the hydraulic system.
Figuren 3 en 4 tonen een uitvoering van een roerkamer 7 met daarin twee roerbladen 8'en 8" die kunnen roteren om assen 9' en 9" en waarvan de bewegingen van de hefbomen 10' en 10" met elkaar gekoppeld zijn door een 20 koppelstang 16. De cilinder 11 heeft een zuigerstang 15 die gekoppeld met de hefboom 10'. De cilinder 11 is met een pen 17 bevestigd aan een beugel 18 en een huis 19 van de roerkamer 7 en de beugel 18 is ook aan het huis 19 bevestigd. Aan de cilinder 11 zijn leidingen 20 bevestigd 25 die met een hydraulisch systeem verbonden zijn voor het verstellen van de cilinder 11 op de hiervoor beschreven wij ze.Figures 3 and 4 show an embodiment of a stirring chamber 7 containing two stirring blades 8 'and 8 "which can rotate about axes 9' and 9" and whose movements of the levers 10 'and 10 "are coupled to each other by a coupling rod 16. The cylinder 11 has a piston rod 15 coupled to the lever 10. The cylinder 11 is attached to a bracket 18 by a pin 17 and a housing 19 of the stirring chamber 7 and the bracket 18 is also attached to the housing 19. Connected to the cylinder 11 are pipes 20 which are connected to a hydraulic system for adjusting the cylinder 11 in the manner described above.
Het huis 19 is aan de bovenzijde afgesloten met een deksel 14 met behulp van bevestigingsmiddelen 13. Doordat 30 in de roerkamer 7 twee roerbladen 8'en 8" zijn opgenomen kunnen de roerbladen kleiner zijn om hetzelfde sturend effect te verkrijgen waardoor de benodigde waterdiepte kleiner is en het vaartuig 5 in ondieper water kan varen.The housing 19 is closed at the top with a cover 14 with the aid of fastening means 13. Because two stirring blades 8 'and 8 "are accommodated in the stirring chamber 7, the stirring blades can be smaller in order to obtain the same steering effect, whereby the required water depth is smaller and the vessel 5 can sail in shallower water.
88
Figuren 5, 6 en 7 tonen een uitvoeringsvorm van de roerkamer 7 met een enkel roerblad 8. In dit voorbeeld heeft het huis 19 een hoogte h van ongeveer 1,30 m en een lengte 1 van ongeveer 2,50 m zodat de lengte van het huis 5 19 ongeveer twee maal de hoogte van het huis is. Het roerblad 8 heeft een dikte van ongeveer 20- 25 mm en heeft afrondingen Ri, R2 en R3 zodanig dat het roerblad 8 bij rotatie van het roerblad 8 om as 9 naar boven geheel in het huis roteert en bij rotatie naar beneden over on-10 geveer 90° steekt het roerblad 8 min of meer loodrecht onder de vlakke bodem 12 uit. Om deze rotatie van het roerblad 8 mogelijk te maken is de as 9 op ongeveer 1/3 van de hoogte h van de bodem 12 aangebracht en heeft een ongeveer gelijke afstand van de voorzijde van de roerka-15 mer 7. De cilinder 11 beweegt de hefboom 10 en roteert daarmee het roerblad 8 en de as 9 in de lagering die in de wanden van het huis 19 zijn aangebracht, op vergelijkbare wijze als bij de eerder besproken voorbeelden.Figures 5, 6 and 7 show an embodiment of the stirring chamber 7 with a single stirring blade 8. In this example, the housing 19 has a height h of approximately 1.30 m and a length 1 of approximately 2.50 m so that the length of the house 5 19 is approximately twice the height of the house. The rudder blade 8 has a thickness of approximately 20-25 mm and has roundings R 1, R 2 and R 3 such that the rudder blade 8 rotates completely around the housing when the rudder blade 8 is rotated about axis 9 and rotates about -10 on rotation downwards. about 90 ° the rudder blade 8 protrudes more or less perpendicularly below the flat bottom 12. To make this rotation of the stirring blade 8 possible, the shaft 9 is arranged at about 1/3 of the height h of the bottom 12 and has an approximately equal distance from the front side of the stirring chamber 7. The cylinder 11 moves the lever 10 and thereby rotates the rudder blade 8 and the shaft 9 in the bearing provided in the walls of the housing 19, in a manner similar to the previously discussed examples.
Het roerblad 8 steekt door een spleet aan de onder-20 zijde van de roerkamer 7 onder de vlakke bodem 12 uit. Tussen de spleet en het roerblad 8 is weinig ruimte en ten einde het roerblad 8 te geleiden en contact tussen het roerblad 8 en de spleet te vermijden zijn er aan elke zijde van het roerblad 8 twee kogelgeleidingen 21 aange-25 bracht. De onderste kogelgeleidingen 21 zijn vlak boven de vlakke bodem 12 ongeveer in het midden in de zijkant van het huis 19 aangebracht. De bovenste kogelgeleidingen 21 zijn ongeveer recht boven de onderste kogelgeleidingen 21 aangebracht ongeveer halverwege de hoogte h van het 30 huis 19. Bij zijdelingse belasting van het roerblad 8, als het onder de vlakke bodem 12 uitsteekt, steunt het roerblad 8 tegen de onderste kogelgeleiding 21 aan de ene zijde en tegen de bovenste kogelgeleiding 21 aan de andere zijde. Ook tijdens het afsteunen van het roerblad 8 9 tegen de kogelgeleiding 21 kan een kogel 22 (zie figuur 8) rollen waardoor de beweging van het roerblad 8 weinig weerstand ondervindt. De kogelgeleidingen 21 zijn zodanig instelbaar dat de afstand tussen de kogels 22 ingesteld 5 kan worden en nauwkeurige geleiding van het roerblad 8 mogelijk is.The stirring blade 8 projects through a slit on the bottom side of the stirring chamber 7 below the flat bottom 12. There is little space between the gap and the rudder blade 8, and in order to guide the rudder blade 8 and to avoid contact between the rudder blade 8 and the gap, two ball guides 21 are provided on each side of the rudder blade 8. The lower ball guides 21 are arranged just above the flat bottom 12 approximately in the middle in the side of the housing 19. The upper ball guides 21 are arranged approximately straight above the lower ball guides 21 approximately halfway up the height h of the housing 19. With lateral loading of the rudder blade 8, when it protrudes below the flat bottom 12, the rudder blade 8 rests against the lower ball guide 21 on one side and against the upper ball guide 21 on the other side. A ball 22 (see Fig. 8) can also roll during support of the rudder blade 9 against the ball guide 21, so that the movement of the rudder blade 8 experiences little resistance. The ball guides 21 are adjustable such that the distance between the balls 22 can be adjusted and accurate guidance of the rudder blade 8 is possible.
Doordat het roerblad 8 tussen de kogelgeleidingen 21 beweegt ondervindt het roerblad 8 tijdens zijn beweging weinig weerstand zodat de cilinder 11 weinig kracht nodig 10 heeft om het roerblad 8 te bewegen. In het getoonde voorbeeld is een drukaggregaat voor het opwekken van oliedruk van ongeveer 3 kW voldoende om de cilinder 11 te bekrachtigen en het roerblad 8 te bewegen. Een ander voordeel van het gebruik van de kleine cilinder 11 is dat het 15 roerblad 8 ook met een kleine kracht al naar binnen gedrukt wordt als het roerblad 8 tegen een obstakel aankomt. Hierdoor wordt beschadiging van het roerblad 8 voorkomen.Because the rudder blade 8 moves between the ball guides 21, the rudder blade 8 experiences little resistance during its movement, so that the cylinder 11 requires little force to move the rudder blade 8. In the example shown, a pressure unit for generating oil pressure of approximately 3 kW is sufficient to energize the cylinder 11 and move the rudder blade 8. Another advantage of using the small cylinder 11 is that the rudder blade 8 is also pushed in with a small force when the rudder blade 8 encounters an obstacle. This prevents damage to the rudder blade 8.
Figuur 8 toont de kogelgeleiding 21 in detail. Een 20 bus 24 is in de wand van het huis 19 bevestigd bijvoorbeeld door lassen. Een kogel 22 is in een gat in de bus 24 aangebracht en rust tegen het roerblad 8. Een rand 28 aan het uiteinde van het gat in de bus 24 voorkomt dat de kogel 22 uit het gat kan vallen. Een stelplug 26 is aan 25 de van de rand 28 afgekeerde zijde in het gat in de bus 24 geschroefd en drukt tegen de kogel 22 zodanig dat het roerblad 8 nauwkeurig en met weinig speling gepositioneerd is tussen de kogels 22 van de tegenover elkaar geplaatste kogelgeleidingen 21. De stelplug 26 is met een 30 borgmoer 25 in de bus 24 vastgezet. Een O-ring 23 voorkomt lekkage tussen de bus 24 en de stelplug 26. De stelplug 26 heeft een vetkanaal 27 waardoor vet naar de kogel 22 wordt geperst. Het vetkanaal 27 is daartoe voorzien van een niet getoonde vetnippel of van een niet getoond 10 vetpatroon. De materialen van de kogel 22, de bus 24 en de stelplug 26 zijn zodanig gekozen dat in combinatie met het toegevoerde vet corrosie vermeden wordt en de kogel 22 blijft roteren als het roerblad 8 er langs beweegt. De 5 kogel 22 kan van roestvast staal of een ander corrosie-vast metaal zijn. Om de vlaktedruk op het roerblad 8 te verminderen kan de kogel 22 ook van rubber of kunststof zijn.Figure 8 shows the ball guide 21 in detail. A sleeve 24 is fixed in the wall of the housing 19, for example by welding. A ball 22 is arranged in a hole in the bush 24 and rests against the rudder blade 8. An edge 28 at the end of the hole in the bush 24 prevents the ball 22 from falling out of the hole. A set plug 26 is screwed on the side remote from the edge 28 into the hole in the bush 24 and presses against the ball 22 such that the rudder blade 8 is accurately positioned with little play between the balls 22 of the opposite ball guides 21 The adjusting plug 26 is fixed in the bush 24 with a locking nut 25. An O-ring 23 prevents leakage between the bushing 24 and the adjusting plug 26. The adjusting plug 26 has a grease channel 27 through which grease is pressed to the ball 22. The fat channel 27 is for this purpose provided with a fat nipple (not shown) or with a fat pattern (not shown). The materials of the ball 22, the bushing 24 and the adjusting plug 26 are selected such that, in combination with the supplied grease, corrosion is avoided and the ball 22 continues to rotate as the rudder blade 8 moves past it. The ball 22 can be made of stainless steel or another corrosion-resistant metal. To reduce the surface pressure on the rudder blade 8, the ball 22 can also be made of rubber or plastic.
Figuur 9 toont een alternatieve uitvoering van de 10 roerbladgeleiding 21. In deze uitvoering is een bus 29 in de wand van huis 19 gelast. In de bus 29 is inwendig een schroefdraad aangebracht waarin een geleidingsblok 31 is geschroefd, zodanig dat het geleidingsblok 31 met een bolle zijde tegen het roerblad 8 rust. Een borgmoer 30 15 fixeert de axiale positie van het geleidingsblok 31 in de bus 29. In het geleidingsblok 31, dat bij voorkeur van kunststof of rubber is, is op de hiervoor omschreven wijze, een vetkanaal 27 aangebracht voor toevoer van vet tussen het geleidingsblok 31 en het roerblad 8.Figure 9 shows an alternative embodiment of the rudder blade guide 21. In this embodiment, a sleeve 29 is welded into the wall of housing 19. A thread is internally arranged in the bush 29 into which a guide block 31 is screwed, such that the guide block 31 rests against the rudder blade 8 with a convex side. A locking nut 30 fixes the axial position of the guide block 31 in the bush 29. In the guide block 31, which is preferably made of plastic or rubber, a grease channel 27 is provided in the manner described above for supplying grease between the guide block 31 and the rudder blade 8.
2020
Claims (13)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2003821A NL2003821C2 (en) | 2009-11-18 | 2009-11-18 | STEERING IN THE FRONT OF A VESSEL. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2003821A NL2003821C2 (en) | 2009-11-18 | 2009-11-18 | STEERING IN THE FRONT OF A VESSEL. |
NL2003821 | 2009-11-18 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2003821C2 true NL2003821C2 (en) | 2011-05-19 |
Family
ID=42289427
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2003821A NL2003821C2 (en) | 2009-11-18 | 2009-11-18 | STEERING IN THE FRONT OF A VESSEL. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2003821C2 (en) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102019206795A1 (en) * | 2019-05-10 | 2020-11-12 | Fraunhofer-Gesellschaft zur Förderung der angewandten Forschung e.V. | UNDERWATER VEHICLE |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL6405677A (en) * | 1963-05-21 | 1964-11-23 | ||
NL298081A (en) * | 1963-09-18 | 1965-11-10 | Anthony Hendrik Baggerman | Front rudder structures for motor and pushers |
NL8500676A (en) * | 1985-03-11 | 1986-10-01 | Willem Dirk Foeersen | Seagoing yacht keel and rudder - has support and guide rollers arranged in angled shaft, and slidable square control pin |
GB2239842A (en) * | 1989-12-20 | 1991-07-17 | John Graham Walker | Device to reduce turbulence in marine craft |
US5860381A (en) * | 1996-01-26 | 1999-01-19 | Fernandini; Alberto Alvarez-Calderon | Variable draft tandem appendages for yachts |
US6047656A (en) * | 1998-03-10 | 2000-04-11 | Fudders, Inc. | Retractable front rudders |
FR2805517A1 (en) * | 2000-02-29 | 2001-08-31 | Pierre Marie Edmond Guidet | Multi-purpose vessel for transporting oil or other merchandise whilst preventing oil slicks, comprises rigid containers and flexible containers which are deformable and independent |
-
2009
- 2009-11-18 NL NL2003821A patent/NL2003821C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL6405677A (en) * | 1963-05-21 | 1964-11-23 | ||
NL298081A (en) * | 1963-09-18 | 1965-11-10 | Anthony Hendrik Baggerman | Front rudder structures for motor and pushers |
NL8500676A (en) * | 1985-03-11 | 1986-10-01 | Willem Dirk Foeersen | Seagoing yacht keel and rudder - has support and guide rollers arranged in angled shaft, and slidable square control pin |
GB2239842A (en) * | 1989-12-20 | 1991-07-17 | John Graham Walker | Device to reduce turbulence in marine craft |
US5860381A (en) * | 1996-01-26 | 1999-01-19 | Fernandini; Alberto Alvarez-Calderon | Variable draft tandem appendages for yachts |
US6047656A (en) * | 1998-03-10 | 2000-04-11 | Fudders, Inc. | Retractable front rudders |
FR2805517A1 (en) * | 2000-02-29 | 2001-08-31 | Pierre Marie Edmond Guidet | Multi-purpose vessel for transporting oil or other merchandise whilst preventing oil slicks, comprises rigid containers and flexible containers which are deformable and independent |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102019206795A1 (en) * | 2019-05-10 | 2020-11-12 | Fraunhofer-Gesellschaft zur Förderung der angewandten Forschung e.V. | UNDERWATER VEHICLE |
WO2020229185A1 (en) | 2019-05-10 | 2020-11-19 | Fraunhofer-Gesellschaft zur Förderung der angewandten Forschung e.V. | Underwater vehicle |
DE102019206795B4 (en) * | 2019-05-10 | 2021-03-04 | Fraunhofer-Gesellschaft zur Förderung der angewandten Forschung e.V. | Underwater vehicle |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP1718522B1 (en) | Steering and/or stabilising device for motorised watercraft | |
US4434738A (en) | Rudder for watercraft | |
US10053200B1 (en) | Universal propulsion systems for small boats | |
AU717625B2 (en) | Power boat trim augmentation device | |
EP1915289A1 (en) | Watercraft steering mechanism and trimmer | |
US3901177A (en) | Marine propulsion apparatus | |
NL2003821C2 (en) | STEERING IN THE FRONT OF A VESSEL. | |
US3828713A (en) | Boat flanking rudder system | |
US3710749A (en) | Boat flanking rudder system | |
US8607724B2 (en) | Rudder assembly with a deflectable trailing tab | |
DE4426953A1 (en) | Rudder, or jet=rudder, for boats with additional linked extension fin | |
KR20210113734A (en) | Rudder device for ship | |
US9517827B2 (en) | Drift control system | |
EP1915288B1 (en) | Watercraft drive | |
EP1572533A1 (en) | Watercraft | |
EP0518229A1 (en) | Rudder for watercraft | |
EP0828654B1 (en) | Sailboatsystem for controlled gibing | |
US6702630B2 (en) | Auxiliary keel system for marine crafts powered by jet propulsion systems | |
KR20120046324A (en) | Rudder device | |
US3520265A (en) | Control means for stabilizing watercraft | |
DE102019206795B4 (en) | Underwater vehicle | |
EP1145951B1 (en) | Watercraft | |
US6561858B1 (en) | Auxiliary keel system for marine crafts powered by jet propulsion systems | |
US8584610B1 (en) | Spring loaded geared flap rudder | |
DE102004053063B4 (en) | Rudder suspension for easy steering in shallow water |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20140601 |