NL2003744C2 - Schoen. - Google Patents

Schoen. Download PDF

Info

Publication number
NL2003744C2
NL2003744C2 NL2003744A NL2003744A NL2003744C2 NL 2003744 C2 NL2003744 C2 NL 2003744C2 NL 2003744 A NL2003744 A NL 2003744A NL 2003744 A NL2003744 A NL 2003744A NL 2003744 C2 NL2003744 C2 NL 2003744C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shoe
area
shoe sole
thickness
section
Prior art date
Application number
NL2003744A
Other languages
English (en)
Inventor
Terje Haugaa
Derek Willem Voorthuizen
Josephus Maria Sengers
Franciscus Albertus Martinus Stoeldraaijers
Original Assignee
Bata Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bata Nederland Bv filed Critical Bata Nederland Bv
Priority to NL2003744A priority Critical patent/NL2003744C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2003744C2 publication Critical patent/NL2003744C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B7/00Footwear with health or hygienic arrangements
    • A43B7/14Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts
    • A43B7/24Insertions or other supports preventing the foot canting to one side , preventing supination or pronation
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B13/00Soles; Sole-and-heel integral units
    • A43B13/02Soles; Sole-and-heel integral units characterised by the material
    • A43B13/12Soles with several layers of different materials
    • A43B13/122Soles with several layers of different materials characterised by the outsole or external layer
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B7/00Footwear with health or hygienic arrangements
    • A43B7/14Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts
    • A43B7/1405Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts with pads or holes on one or more locations, or having an anatomical or curved form
    • A43B7/1415Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts with pads or holes on one or more locations, or having an anatomical or curved form characterised by the location under the foot
    • A43B7/142Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts with pads or holes on one or more locations, or having an anatomical or curved form characterised by the location under the foot situated under the medial arch, i.e. under the navicular or cuneiform bones
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B7/00Footwear with health or hygienic arrangements
    • A43B7/14Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts
    • A43B7/1405Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts with pads or holes on one or more locations, or having an anatomical or curved form
    • A43B7/1415Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts with pads or holes on one or more locations, or having an anatomical or curved form characterised by the location under the foot
    • A43B7/1435Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts with pads or holes on one or more locations, or having an anatomical or curved form characterised by the location under the foot situated under the joint between the fifth phalange and the fifth metatarsal bone

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

NLP186236A
Schoen
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een schoen met een schoenzoolsamenstel omvattende: 5 - een schoenzool die een onderzijde van de schoen vormt, - een tussenzooi die aangebracht is op een van de onderzijde afgekeerde bovenzijde van de schoenzool, waarbij een stijfheid van de tussenzooi in hoofdzaak kleiner is dan een stijfheid van de schoenzool.
10 Een dergelijke schoen is beschreven in de Europese octrooiaanvrage 1757199. De schoenzool is voorzien van versterkingen voor het ondersteunen van het op een biomechanische wijze afrollen van de voet. De versterkingen zijn aangebracht in het voorvoetgedeelte en het 15 achtervoetgedeelte van de schoenzool. Vanaf een buitenvoetzijde van een tussen het voorvoetgedeelte en het achtervoetgedeelte van de schoenzool gelegen middenvoetgedeelte, strekt zich een eerste versterking in boogvorm uit naar een teengedeelte van het voorvoetgedeelte. 20 Vanaf een binnenvoetzijde van het middenvoetgedeelte strekt zich een tweede versterking in boogvorm uit naar een hielgedeelte van het achtervoetgedeelte. De versterkingen zijn uitgevoerd als langwerpig gekromde elementen die in de schoenzool bevestigd zijn in kennelijk daarvoor 25 gereserveerde uitsparingen, waarbij de versterkingselementen 2 naar keuze een stijfheid kunnen hebben die geschikt is voor de toepassing van een schoen, zoals een schoen die geschikt is voor het hardlopen.
Een nadeel van het schoenzoolsamenstel volgens 5 deze stand van de techniek is dat de schoenzool veel onderdelen omvat en dat de schoenzool voorzien moet worden van uitsparingen, waarbij het inbrengen van de versterkingen in de uitsparingen nog weer een extra stap vereist, waardoor zowel het fabricage- als het montageproces omvangrijk is.
10 Het is een doel van de uitvinding om een alternatieve schoenzool te verschaffen waarbij bovengenoemde nadelen althans ten dele zijn opgeheven.
15 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Het doel van de uitvinding wordt bereikt volgens een eerste aspect met een schoen volgens de inleidende paragraaf, aangevuld met een maatregel waarbij het 20 schoenzoolsamenstel tenminste een eerste gebied en een tweede gebied heeft, waarbij een dikte van de schoenzool in het eerste gebied kleiner is dan een dikte van de schoenzool in het tweede gebied, waarbij een verhouding van een dikte van de tussenzooi ten opzichte van een dikte van de 2 5 schoenzool in het eerste gebied groter is dan in het tweede gebied, waarbij in een eerste doorsnede dwars op de lengterichting van de schoen in een voorvoetgedeelte over een breedte van de eerste doorsnede het eerste gebied geplaatst is in een binnenvoetgedeelte en het tweede gebied 30 geplaatst is in een buitenvoetgedeelte, en zich tussen het eerste gebied en het tweede gebied een overgangsgebied bevindt dat in hoofdzaak halverwege de breedte van de eerste doorsnede van de schoen geplaatst is.
De maatregel volgens de uitvinding verschaft 35 tijdens het lopen ondersteuning en sturing aan een in de schoen gestoken voet tijdens het afwikkelen en afzetten met de onderzijde van de zool op de ondergrond. Het schoenzoolsamenstel beschikt nabij het voorvoetgedeelte over 3 een gewenste mate van vering en demping die tijdens gebruik ondersteuning en sturing biedt aan het op een biomechanische voordelige wijze afwikkelen van de schoen, zonder dat additionele onderdelen nodig zijn voor het versterken van de 5 schoenzool en/of voor het verschaffen van ondersteuning en sturing tijdens het afwikkelen en afzetten.
In een uitvoeringsvorm is in een tweede doorsnede dwars op de lengterichting van de schoen in een achtervoetgedeelte over een breedte van de tweede doorsnede 10 het eerste gebied geplaatst in een buitenvoetgedeelte en is het tweede gebied geplaatst in een binnenvoetgedeelte, waarbij zich tussen het eerste gebied en het tweede gebied een overgangsgebied bevindt dat in hoofdzaak halverwege de breedte van de tweede doorsnede van de schoen geplaatst is. 15 Deze maatregel verschaft tijdens het lopen ondersteuning en sturing aan een in de schoen gestoken voet tijdens en na het plaatsen, of het neerkomen en het gaan aanliggen van het achtervoetgedeelte van de schoen op de ondergrond. Het schoenzoolsamenstel beschikt nabij het achtervoetgedeelte 2 0 over een gewenste mate van vering en demping die tijdens gebruik ondersteuning en sturing biedt aan het op een biomechanische voordelige wijze afwikkelen van een voet in de schoen, zonder dat additionele onderdelen nodig zijn voor het versterken van de schoenzool en/of voor het verschaffen 25 van ondersteuning tijdens het afwikkelen.
In een uitvoeringsvorm strekt zich het eerste gebied ononderbroken uit vanaf het buitenvoetgedeelte van het achtervoetgedeelte via een middenvoetgedeelte naar het binnenvoetgedeelte van het voorvoetgedeelte van de schoen. 30 De maatregel volgens de uitvinding verschaft over de gehele lengte van de schoen ondersteuning en sturing aan een in de schoen gestoken voet tijdens het lopen, waarbij de onderzijde van de zool op de ondergrond afwikkelt. Het schoenzoolsamenstel beschikt op in hoofdzaak alle plaatsen, 35 zowel in het voor-, midden- en achtervoetgedeelte, over een aldaar gewenste mate van vering en demping die tijdens het lopen ondersteuning en sturing biedt aan het op een biomechanische voordelige wijze plaatsen, afwikkelen en 4 afzetten van de schoen, zonder dat additionele onderdelen nodig zijn voor het versterken van de schoenzool en/of voor het verschaffen van ondersteuning tijdens het afwikkelen. Aldus behoeven voor fabricage van de schoenzool en/of de 5 tussenzooi geen bewerkingsstappen voor het aanbrengen van uitsparingen voorbereid te worden, en behoeven bij montage geen additionele onderdelen in de schoenzool en/of de tussenzooi aangebracht te worden.
In een uitvoeringsvorm is in de eerste en/of de 10 tweede doorsnede dwars op de lengterichting van de schoen een som van de dikte van de schoenzool en de dikte van de tussenzooi in het eerste gebied in hoofdzaak gelijk aan een som van de dikte van de schoenzool en de dikte van de tussenzooi in het tweede gebied. Deze maatregel verschaft 15 een schoenzoolsamenstel voor een schoen waarbij een van de schoenzool afgekeerde bovenzijde van de tussenzooi in hoofdzaak parallel is met de onderzijde van de schoenzool, zodat een voet die in de schoen geplaatst is in hoofdzaak geen zijwaartse krachten ondervindt door een hellend 2 0 bovenvlak van het schoenzoolsamenstel.
In een uitvoeringsvorm omvat het overgangsgebied in de doorsnede dwars op de lengterichting van de schoen een helling die zich ten opzichte van de onderzijde van de schoenzool onder een scherpe hoek uitstrekt.
25 In een uitvoeringsvorm ligt de scherpe hoek binnen een interval tussen 5 en 30 graden en is bij voorkeur in hoofdzaak gelijk aan 10 graden. Met deze maatregelen wordt voorkomen dat de voet wordt blootgesteld aan plaatselijk verhoogde vlaktedrukken die door een drager van de schoen 30 als onaangenaam ervaren kunnen worden, zoals in een geval waarbij zich op de voet nabij het overgangsgebied bijvoorbeeld een likdoorn bevindt.
In een uitvoeringsvorm neemt een gezamenlijke dikte van de schoenzool en de tussenzooi in een richting 35 vanaf een schoenpuntgedeelte naar een aanliggebied van het voorvoetgedeelte, in hoofdzaak toe. Deze maatregel verschaft een schoenzoolsamenstel waarbij de totale dikte van de schoenzool en de tussenzooi nabij een schoenpuntgedeelte of 5 teengedeelte van de schoen kleiner is dan de totale dikte halverwege het voorvoetgedeelte, zodat, tijdens het afrollen en bij het afzetten, de voet in de schoen voorzien van de maatregel op een biomechanische voordelige wijze ondersteund 5 en gestuurd wordt.
In een uitvoeringsvorm neemt de gezamenlijke dikte van de schoenzool en de tussenzooi in een richting vanaf het middenvoetgedeelte naar het aanliggebied van het voorvoetgedeelte, in hoofdzaak af.
10 In een uitvoeringsvorm is de gezamenlijke dikte van de schoenzool en de tussenzooi nabij het voorvoetgedeelte het kleinst in en/of nabij het schoenpuntgedeelte ervan.
In een uitvoeringsvorm is de gezamenlijke dikte 15 van de schoenzool en de tussenzooi nabij het middenvoetgedeelte groter dan nabij het schoenpuntgedeelte. Deze maatregelen verschaffen een schoenzoolsamenstel waarbij de totale dikte van de schoenzool en de tussenzooi nabij het middenvoetgedeelte van de schoen groter is dan de totale 2 0 dikte halverwege het voorvoetgedeelte, zodat, tijdens het afrollen en bij het afzetten, de voet in een schoen die voorzien is van een schoenzoolsamenstel op een biomechanische verder voordelige wijze ondersteund en gestuurd wordt.
25 In een uitvoeringsvorm is, in nagenoeg onbelaste toestand, de onderzijde van de schoenzool tussen het middenvoetgedeelte en het schoenpuntgedeelte convex gevormd. Deze maatregel verschaft een gebogen vorm van het onbelaste schoenzoolsamenstel voor een aanliggebied van de schoenzool 30 enkel halverwege het voorvoetgedeelte. Het schoenzoolsamenstel verschaft op een voordeliger wijze ondersteuning en sturing van de voet bij het afrollen ervan.
In een uitvoeringsvorm is aan een van de schoenzool afgekeerde zijde van de tussenzooi een 35 verstijving aangebracht in een gebied in of nabij het middenvoetgedeelte. Deze maatregel verschaft een schoenzoolsamenstel met een gewenste additionele weerstand tegen doorbuiging van het voorvoetgedeelte ten opzichte van 6 het achtervoetgedeelte.
Volgens een tweede aspect verschaft de uitvinding een gebruik van de schoen volgens één van de voorgaande uitvoeringsvormen.
5 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten en andere aspecten kunnen onderwerp 10 zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
15 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 20 Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van het schoenzoolsamenstel voorzien van een eerste gebied waarbinnen zich een schoenzool en een tussenzooi in hoofdzaak ononderbroken uitstrekken, en een tweede gebied dat gevormd is aansluitend op het eerste gebied; 25 Figuur 2 een schematische dwarsdoorsnede van het schoenzoolsamenstel volgens lijn II-II in figuur 1, in hoofdzaak dwars op de lengterichting van het schoenzoolsamenstel in hoofdzaak halverwege het voorvoetgedeelte; 30 Figuur 3 een schematische dwarsdoorsnede van het schoenzoolsamenstel volgens lijn III-III in figuur 1, in hoofdzaak dwars op de lengterichting van het schoenzoolsamenstel in hoofdzaak halverwege het achtervoetgedeelte; 35 Figuur 4 een schematisch zijaanzicht van het schoenzoolsamenstel volgens één van de voorgaande figuren;
Figuur 5, 6 en 7 een schematische dwarsdoorsnede van het schoenzoolsamenstel respectievelijk volgens lijnen 7 V-V, VI-VI en VII-VII in figuur 4; en
Figuur 8 een schematisch bovenaanzicht van het schoenzoolsamenstel volgens één van de voorgaande figuren, waarbij op de tussenzooi een verstijving is aangebracht.
5
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Een schoenzoolsamenstel 1 volgens de uitvinding is 10 getoond in figuur 1. Het schoenzoolsamenstel 1 omvat een schoenzool 2, ook wel loopzooi genoemd, zoals getoond in figuur 2 en 3. De schoenzool 2 heeft een onderzijde 21 die geschikt is voor het tijdens gebruik contact maken met een ondergrond. Op een van de onderzijde 21 afgekeerde 15 bovenzijde 22 van de schoenzool 2 is een tussenzooi 3 aangebracht, waarbij een naar de schoenzool 2 toegekeerd vlak 31 van de tussenzooi 3 in dit voorbeeld in zijn geheel, dat wil zeggen met het gehele oppervlak van het naar de schoenzool 2 toegekeerd vlak 31, tegen de gehele bovenzijde 20 22 van de schoenzool 2 aanligt.
De loopzooi 2 is bijvoorbeeld gemaakt van rubber en de tussenzooi 3 is gemaakt van een meer verend materiaal, zoals polyurethaan, dat een stijfheid heeft die in hoofdzaak kleiner is dan een stijfheid van de schoenzool 2.
25 Alternatief kan de schoenzool 2 ook van een polyurethaan gemaakt zijn waarmee soortgelijke eigenschappen gerealiseerd kunnen zijn.
Figuur 1 toont een aanzicht van het schoenzoolsamenstel 1, waarbij het aanzicht langs een 30 richting van een gekromde hulplijn 10, die in hoofdzaak in de lengterichting van het schoenzoolsamenstel 1 gericht is, ruwweg verdeeld kan worden in een voorvoetgedeelte 41, een middenvoetgedeelte 42 en een achtervoetgedeelte 43. Het voorvoetgedeelte 41 omvat een nabij een eerste uiteinde 11 35 van het schoenzoolsamenstel 1 gelegen teengedeelte 51. Het achtervoetgedeelte 43 omvat een nabij een van het eerste uiteinde 11 afgekeerd tweede uiteinde 12 van het schoenzoolsamenstel 1 gelegen hielgedeelte 52.
8
Een binnenvoetgedeelte 61 is gevormd door een gebied dat zich vanaf de hulplijn 10 uitstrekt tot een rand 13 van het schoenzoolsamenstel 1 welke rand 13 zich tussen het eerste en het tweede uiteinde 11, 12 van het 5 schoenzoolsamenstel 1 uitstrekt en die een boogvormig gedeelte 14 omvat voor het ondersteunen van een voetboog. Een buitenvoetgedeelte 62 is gevormd door een gebied dat zich vanaf de hulplijn 10 uitstrekt tot een rand 15 van het schoenzoolsamenstel 1 welke rand 15 zich tussen het eerste 10 en het tweede uiteinde 11, 12 van het schoenzoolsamenstel 1 uitstrekt en die slechts een flauwe buigingslijn 16 omvat voor het ondersteunen van een buitenzijde van een voet.
Het schoenzoolsamenstel 1 volgens de uitvinding omvat een eerste gebied 71 waarbinnen de schoenzool 2 en de 15 tussenzooi 3 zich in hoofdzaak ononderbroken uitstrekken vanaf het buitenvoetgedeelte 62 van het achtervoetgedeelte 43 via het middenvoetgedeelte 42 naar het binnenvoetgedeelte 61 van het voorvoetgedeelte 41 van het schoenzoolsamenstel 1. Het schoenzoolsamenstel 1 volgens de uitvinding omvat een 2 0 tweede gebied 72 dat via een in figuur 2 en 3 getoond overgangsgebied 73, dat gelegen is nabij de in figuur 1 getoonde lijn 76, 77, aansluit op het eerste gebied 71.
Figuren 2 en 3 tonen dwarsdoorsneden van een schoen 4 respectievelijk langs lijnen II-II en III-III in 25 figuur 1, respectievelijk van het voorvoetgedeelte 41 en het achtervoetgedeelte 43.
Figuur 2 toont in de dwarsdoorsnede ter plaatse van het voorvoetgedeelte 41 een schacht 40 van de schoen 4 waarin een voet geplaatst kan worden. In het 30 buitenvoetgedeelte 62 van het voorvoetgedeelte 41 heeft de schoenzool 2 een dikte 221 en heeft de tussenzooi 3 een dikte 321. In het binnenvoetgedeelte 61 van het voorvoetgedeelte 41 heeft de schoenzool 2 een dikte 211 en heeft de tussenzooi 3 een dikte 311. De dikte van de 35 schoenzool 2 neemt in een richting van het buitenvoetgedeelte 62 naar het binnenvoetgedeelte 61 in een overgangsgebied 73 met een geschikte helling 23 af. De helling 23 kan steil zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld onder een 9 scherpe hoek A van 45 graden. Teneinde plaatselijke verhoogde vlaktedrukken op de voet te voorkomen heeft het de voorkeur om de helling over een groter overgangsgebied 73 uit te spreiden, door de hoek te kiezen uit een interval 5 tussen 5 en 30 graden, bij voorkeur 10 graden.
Figuur 3 toont in de dwarsdoorsnede ter plaatse van het achtervoetgedeelte 43 een schacht 40 van de schoen 4 die nabij een bovenzijde open is voor het aan- en uittrekken van de schoen 4. In het buitenvoetgedeelte 62 van het 10 achtervoetgedeelte 43 heeft de schoenzool 2 een dikte 223 en heeft de tussenzooi 3 een dikte 323. In het binnenvoetgedeelte 61 van het achtervoetgedeelte 43 heeft de schoenzool 2 een dikte 213 en heeft de tussenzooi 3 een dikte 313. De dikte van de schoenzool 2 neemt in een 15 richting van het buitenvoetgedeelte 62 naar het binnenvoetgedeelte 61 in een overgangsgebied 73 met een geschikte helling 32 toe. De helling 32 kan steil zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld onder een scherpe hoek A van 45 graden. Teneinde plaatselijke verhoogde vlaktedrukken op de 2 0 voet te voorkomen heeft het de voorkeur om de helling over een groter overgangsgebied uit te spreiden, door de hoek te kiezen uit een interval tussen 5 en 30 graden, bij voorkeur 10 graden.
Zowel figuur 2 als figuur 3 tonen dat een som van 25 de dikte van de schoenzool 2 en de dikte van de tussenzooi 3 over de breedte van het schoenzoolsamenstel 1 in hoofdzaak gelijk is, zodat er in hoofdzaak geen zijdelingse krachten optreden tussen de voet en de schoen 4 voorzien van het schoenzoolsamenstel 1.
30 Omdat enerzijds de stijfheid van de tussenzooi 3 kleiner is dan de stijfheid van de schoenzool 2, en anderzijds een verhouding van een dikte van de tussenzooi 3 ten opzichte van een dikte van de schoenzool 2 in het eerste gebied 71 groter is dan in het tweede gebied 72, biedt het 35 schoenzoolsamenstel 1 in het eerste gebied 71 meer vering en demping dan in het tweede gebied 72. Een schoenzoolsamenstel 1 met een dergelijke verhouding qua dikte en stijfheid biedt tijdens gebruik ondersteuning aan het op een biomechanische 10 voordelige wijze afrollen van een voet in een schoen 4 voorzien van het schoenzoolsamenstel 1.
Figuur 4 toont een zijaanzicht van het schoenzoolsamenstel 1 voorzien van een schoenzool 2 en een 5 tussenzooi 3 volgens de uitvinding, waarbij nabij het hielgedeelte 52 van het achtervoetgedeelte 43 een hak 44 is gevormd. Het schoenzoolsamenstel 1 toont althans in onbelaste toestand een gekromde vorm van het voor- en middenvoetgedeelte 41, 42, waarbij een onderzijde van de 10 schoenzool 2 convex gevormd is. In deze toestand wijst een schoenpuntgedeelte 101, dat zich nabij het teengedeelte 51 bevindt, van een niet getoonde ondergrond af, zodat het schoenpuntgedeelte 101 vrij is ten opzichte van de ondergrond. Door de gekromde vorm ligt ook het 15 middenvoetgedeelte 42 vrij van de ondergrond. In deze toestand ligt het schoenzoolsamenstel 1 op de ondergrond aan met een onderzijde van de hak 44 en met een aanliggebied 100 dat zich aan de onderzijde van de schoenzool 2 bevindt tussen het schoenpuntgedeelte 101 en het middenvoetgedeelte 2 0 42, en welk aanliggebied 100 zich in hoofdzaak uitstrekt halverwege een lengte vanaf het van het middenvoetgedeelte 42 afgekeerd uiteinde van het voorvoetgedeelte 41 naar het middenvoetgedeelte 42.
Teneinde een verdere gunstige biomechanische 25 afrolbeweging te verschaffen is de dikte van het schoenzoolsamenstel 1 van het voor- en middenvoetgedeelte 41, 42 langs de hulplijn 10, zoals getoond in figuur 1, variabel uitgevoerd, waarbij in het schoenpuntgedeelte 101 een gezamenlijke dikte van de schoenzool 2 en de tussenzooi 30 3 het kleinst is. Ter plaatse van een dwarsdoorsnede V-V, VI-VI en VII-VII is de gezamenlijke dikte van de schoenzool 2 en de tussenzooi 3 in dit voorbeeld respectievelijk ongeveer lOmm, 15mm en 20mm.
Figuren 5, 6 en 7 tonen, in doorsneden dwars op de 35 lengterichting van het voorvoetgedeelte 41 van het schoenzoolsamenstel 1 uit figuur 4, een op elkaar geplaatste schoenzool 2 en tussenzooi 3, waarbij de dikte van de tussenzooi 3 in het binnenvoetgedeelte 61 van het 11 voorvoetgedeelte 41, in het eerste gebied 71, in hoofdzaak groter is dan de dikte van de tussenzooi 3 in het buitenvoetgedeelte 62 van het voorvoetgedeelte 41, in het tweede gebied 72.
5 Figuur 8 toont een bovenaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van een schoenzoolsamenstel 1 volgens de uitvinding, waarbij op het bovenvlak van de tussenzooi 3 nabij het middenvoetgedeelte 42 een verstijvingselement 8 is aangebracht. Het verstijvingselement 8 verschaft een 10 additionele weerstand tegen doorbuiging van het voorvoetgedeelte 41 ten opzichte van het achtervoetgedeelte 43.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te 15 illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
Samengevat heeft de uitvinding betrekking op een 20 schoen met een schoenzoolsamenstel omvattende een schoenzool en een tussenzooi, waarbij een tussenzoolstijfheid in hoofdzaak kleiner is dan een schoenzoolstijfheid, waarbij het schoenzoolsamenstel tenminste een eerste gebied en een tweede gebied heeft, waarbij een dikte van de schoenzool in 25 het eerste gebied kleiner is dan een dikte van de schoenzool in het tweede gebied, waarbij een verhouding van een dikte van de tussenzooi ten opzichte van een dikte van de schoenzool in het eerste gebied groter is dan in het tweede gebied, waarbij in een eerste doorsnede dwars op de 30 lengterichting van de schoen in een voorvoetgedeelte over een breedte van de eerste doorsnede het eerste gebied geplaatst is in een binnenvoetgedeelte en het tweede gebied geplaatst is in een buitenvoetgedeelte, waarbij zich tussen het eerste gebied en het tweede gebied een overgangsgebied 35 bevindt dat in hoofdzaak halverwege de breedte van de eerste doorsnede van de schoen geplaatst is.

Claims (13)

1. Schoen met een schoenzoolsamenstel omvattende: - een schoenzool die een onderzijde van de schoen vormt, - een tussenzooi die aangebracht is op een van de onderzijde afgekeerde bovenzijde van de schoenzool, waarbij een 5 stijfheid van de tussenzooi in hoofdzaak kleiner is dan een stijfheid van de schoenzool, waarbij het schoenzoolsamenstel tenminste een eerste gebied en een tweede gebied heeft, waarbij een dikte van de schoenzool in het eerste gebied kleiner is dan een 10 dikte van de schoenzool in het tweede gebied, waarbij een verhouding van een dikte van de tussenzooi ten opzichte van een dikte van de schoenzool in het eerste gebied groter is dan in het tweede gebied, waarbij in een eerste doorsnede dwars op de 15 lengterichting van de schoen in een voorvoetgedeelte over een breedte van de eerste doorsnede het eerste gebied geplaatst is in een binnenvoetgedeelte en het tweede gebied geplaatst is in een buitenvoetgedeelte, waarbij zich tussen het eerste gebied en het tweede gebied een overgangsgebied 20 bevindt dat in hoofdzaak halverwege de breedte van de eerste doorsnede van de schoen geplaatst is.
2. Schoen volgens conclusie 1, waarbij in een tweede doorsnede dwars op de lengterichting van de schoen in een achtervoetgedeelte over een breedte van de tweede 25 doorsnede het eerste gebied geplaatst is in een buitenvoetgedeelte en het tweede gebied geplaatst is in een binnenvoetgedeelte, waarbij zich tussen het eerste gebied en het tweede gebied een overgangsgebied bevindt dat in hoofdzaak halverwege de breedte van de tweede doorsnede van 30 de schoen geplaatst is.
3. Schoen volgens conclusie 2, waarbij zich het eerste gebied ononderbroken uitstrekt vanaf het buitenvoetgedeelte van het achtervoetgedeelte via een middenvoetgedeelte naar het binnenvoetgedeelte van het voorvoetgedeelte van de schoen.
4. Schoen volgens één van de voorgaande 5 conclusies, waarbij in de eerste en/of de tweede doorsnede dwars op de lengterichting van de schoen een som van de dikte van de schoenzool en de dikte van de tussenzooi in het eerste gebied in hoofdzaak gelijk is aan een som van de dikte van de schoenzool en de dikte van de tussenzooi in het 10 tweede gebied.
5. Schoen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het overgangsgebied in de doorsnede dwars op de lengterichting van de schoen een helling omvat die zich ten opzichte van de onderzijde van de schoenzool 15 onder een scherpe hoek uitstrekt.
6. Schoen volgens conclusie 5, waarbij de scherpe hoek binnen een interval ligt tussen 5 en 30 graden en bij voorkeur in hoofdzaak gelijk aan 10 graden is.
7. Schoen volgens één van de voorgaande 20 conclusies, waarbij een gezamenlijke dikte van de schoenzool en de tussenzooi in een richting vanaf een schoenpuntgedeelte naar een aanliggebied van het voorvoetgedeelte, in hoofdzaak toeneemt.
8. Schoen volgens conclusie 7, waarbij de 25 gezamenlijke dikte van de schoenzool en de tussenzooi in een richting vanaf het middenvoetgedeelte naar het aanliggebied van het voorvoetgedeelte, in hoofdzaak afneemt.
9. Schoen volgens conclusie 7 of 8, waarbij de gezamenlijke dikte van de schoenzool en de tussenzooi nabij 30 het voorvoetgedeelte het kleinst is in en/of nabij het schoenpuntgedeelte ervan.
10. Schoen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij, in nagenoeg onbelaste toestand, de onderzijde van de schoenzool tussen het middenvoetgedeelte 35 en het schoenpuntgedeelte convex gevormd is.
11. Schoen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij aan een van de schoenzool afgekeerde zijde van de tussenzooi een verstijving is aangebracht in een gebied nabij het middenvoetgedeelte.
12. Schoen volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde 5 tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
13. Gebruik van een schoen volgens één van de voorgaande conclusies. 10 -o-o-o-o-o-o-o-o-
NL2003744A 2009-11-02 2009-11-02 Schoen. NL2003744C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003744A NL2003744C2 (nl) 2009-11-02 2009-11-02 Schoen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003744 2009-11-02
NL2003744A NL2003744C2 (nl) 2009-11-02 2009-11-02 Schoen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2003744C2 true NL2003744C2 (nl) 2011-05-03

Family

ID=42244166

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003744A NL2003744C2 (nl) 2009-11-02 2009-11-02 Schoen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2003744C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013175406A1 (en) * 2012-05-22 2013-11-28 Sark, Ltd. Sole for a shoe and related methods

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1333737A (en) * 1917-11-05 1920-03-16 Emanuel F Selz Shoe
US4240214A (en) * 1977-07-06 1980-12-23 Jakob Sigle Foot-supporting sole
US20020005000A1 (en) * 2000-07-10 2002-01-17 Byoung-Hoon Choi Body figure curing slant footwear

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1333737A (en) * 1917-11-05 1920-03-16 Emanuel F Selz Shoe
US4240214A (en) * 1977-07-06 1980-12-23 Jakob Sigle Foot-supporting sole
US20020005000A1 (en) * 2000-07-10 2002-01-17 Byoung-Hoon Choi Body figure curing slant footwear

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013175406A1 (en) * 2012-05-22 2013-11-28 Sark, Ltd. Sole for a shoe and related methods

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11266202B2 (en) Footwear sole structure with nonlinear bending stiffness
EP1985195B1 (en) Shoe
JP6529206B2 (ja)
CN105686204B (zh) 具有带有柔性槽的鞋底结构的鞋类物品
US8387280B2 (en) Mechanical cushioning system for footwear
DK2247210T3 (en) SOLD TO A SHOE, ESPECIALLY TO A RUN SHOE
DK2247209T3 (en) SMOOTHER FOR A SHOE, ESPECIALLY A RUN SHOE
US20110131841A1 (en) Article of footwear
DK2247212T3 (en) Midsole for a running shoe
US20110185590A1 (en) Shoe sole of athletic shoe with high running efficiency
CN113892727B (zh) 鞋类的鞋跟结构
CN103169196A (zh) 具有脚稳定器的鞋
EP4241605A2 (en) Sole comprising individually deflectable reinforcing members and shoe with such a sole
US20020004999A1 (en) Sole for a trail running shoe
EP3494823B1 (en) Shoe sole structure with reinforcement device
JP2002505611A (ja) 変形可能な構造の靴底を備えた靴
US20150342293A1 (en) Dance shoe
CN106455748A (zh) 鞋,特别是跑步鞋
US20100024252A1 (en) Running shoe with damping sole
US6836978B1 (en) Shoe, especially shoe for small children
NL2003744C2 (nl) Schoen.
CN112292054B (zh)
EP2111770B1 (fr) Semelle pour chaussure ayant des propriétés amortissantes, chausson orthopédique et chaussure comportant une telle semelle.
KR20130128372A (ko) 신발
NL1015040C2 (nl) Steunzool.