NL2002965C2

NL2002965C2 - Windlicht met verbeterde luchttoevoer.

Info

Publication number: NL2002965C2
Application number: NL2002965A
Authority: NL
Inventors: Chantal Verniest
Original assignee: Bvba Chateau De La Grenouille
Priority date: 2009-06-04
Filing date: 2009-06-04
Publication date: 2010-12-07

Description

WINDLICHT MET VERBETERDE LUCHTTOEVOER

Technisch veld

De huidige uitvinding betreft een windlicht geschikt voor het houden van één 5 of meerdere kaarsen of theelichtjes, waarbij de opstaande wanden van het windlicht voorzien zijn van één of meerdere holtes die de luchttoevoer van de kaars controleren.

Achtergrond van de uitvinding 10 Volgens de huidige stand der techniek zijn windlichten decoratiemiddelen bijvoorbeeld in de vorm van lange, geblazen glazen cilinders die meestal open zijn aan minstens één uiteinde. Windlichten worden gebruikt als standaards voor kaarsen of theelichtjes waarbij de vorm van het windlicht ervoor zorgt dat de vlam van de kaars beschermd wordt tegen tocht en niet gedoofd kunnen worden door 15 rondwaaiende wind.

Klassieke windlichten zijn open aan de bovenkant om de kaars gemakkelijk in het windlicht te kunnen plaatsen. De open bovenkant zorgt eveneens voor de toevoer van zuurstof die een brandende kaars in het windlicht brandende houdt. Echter vaak wordt er gemerkt dat de vlam van een brandende kaars in een 20 windlicht niet stabiel is en vaak wakkert en daarbij constant in verschillende richtingen beweegt. Het gevolg is dat het sfeerlicht dat verspreid wordt door een kaars in een klassiek windlicht vaak verandert en voor een onaangename sfeerverlichting zorgt die regelmatig en willekeurig verandert. Een constante en zacht veranderend sfeerlicht zou daarom veel aangenamer zijn. Hiervoor moet 25 echter het flakkeren van de vlam tegengegaan worden en tot een minimum beperkt worden.

De huidige uitvinding heeft betrekking tot een windlicht dat zodanig voorzien is dat het wakkeren van de vlam van een brandende kaars in het windlicht tot een minimum beperkt wordt, dit terwijl de brandende kaars nog altijd voldoende 30 beschermd wordt tegen tocht.

2

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinders hebben vastgesteld dat wanneer men de opstaande wand van het windlicht voorziet van één of meerdere openingen die de toevoer van zuurstof naar een brandende kaars in het windlicht toelaten, de vlam van de kaars veel 5 gelijkmatiger brandt en zo goed als niet wakkert. Hierdoor is het sfeerlicht dat door een brandende kaars in het windlicht van de huidige uitvinding wordt verspreid, veel gelijkmatiger en veel aangenamer. In plaats van sfeerlicht dat continu onverwachte bewegingen maakt, wordt het sfeerlicht van een gelijkmatiger brandende kaars veel aangenamer verdeeld over de ruimte.

10 De uitvinders hebben gevonden dat de openingen in de opstaande wand van het windlicht voldoende zuurstof toevoeren naar een brandende kaars in het windlicht om de vlam van de kaars niet te laten wakkeren. De extra toevoer van lucht verhindert het wakkeren van de kaars. Naast de aanvoer van lucht vanaf de bovenkant van het windlicht wordt er ook via de openingen in de opstaande wand 15 lucht naar de brandende kaars in het windlicht gevoerd.

Meer specifiek worden de openingen in de opstaande wand van het windlicht van de huidige uitvinding gekenmerkt doordat de opening cirkelvormig is en aan de buitenkant van de uitstrekkende opstaande wand een bolle rand omvatten die de opening minstens gedeeltelijk omringd. Deze bolle rand heeft nog additionele 20 voordelen. De aërodynamica van de bolle rand rond de openingen heeft een voordelig effect op de luchttoevoer.

De huidige uitvinding heeft verder ook nog betrekking op een staander die kan worden voorzien van een windlicht volgens de huidige uitvinding, daardoor gekenmerkt dat de staander is voorzien van een zitting waarin het windlicht past.

25

Korte beschrijving van de figuren

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een windlicht volgens de huidige uitvinding.

Figuur 2 toont een detail weergave van een opening die voorzien is in de opstaande wand van het windlicht.

30

Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding

De huidige uitvinding handelt in het algemeen over het voorzien van de opstaande wand van een windlicht met één of meerdere openingen die de toevoer 3 van zuurstof naar een brandende kaars in het windlicht toelaten. De openingen in de opstaande wand zorgen ervoor dat de vlam van een brandende kaars in het windlicht veel gelijkmatiger brandt en zo goed als niet wakkert. Hierdoor wordt het sfeerlicht dat door een brandende kaars in het windlicht van de huidige uitvinding 5 wordt verspreid, veel gelijkmatiger en veel aangenamer. In plaats van sfeerlicht dat continu onverwachte bewegingen maakt, wordt het sfeerlicht van een gelijkmatigere brandende kaars evenredig verdeeld over de ruimte.

De huidige uivinding voorziet daarvoor in een windlicht (1) voor het houden van minstens één kaars, het windlicht bestaande uit een bodem (2) en een zich 10 langs de omtrek van de bodem uitstrekkende opstaande wand (3), daardoor gekenmerkt doordat de opstaande wand (3) minstens één opening (4) omvat.

Het windlicht volgens de huidige uitvinding voorziet in minstens, maar is niet gelimiteerd tot, één opening. In een bijzondere uitvoeringsvorm voorziet het windlicht van de huidige uitvinding in 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 of meer openingen. 15 Bij voorkeur wordt de minstens één opening (4) voorzien in de onderste helft van de opstaande wand. Bij voorkeur wordt de minstens één opening (4) voorzien op een hoogte gelegen tussen 0.1% en 50% van de hoogte van de opstaande wand. Meer specifiek wordt de minstens één opening (4) voorzien op een hoogte gelegen tussen 0.1% en 40%, 0.1% en 30%, 0.1% en 25%, 0.1% en 20%, 0.1% en 15%, 20 0.1% en 10% of tussen 1% en 5% van de hoogte van de opstaande wand en meer specifiek gelegen tussen 1% en 40%, 1% en 30%, 1% en 25%, 1% en 20%, 1% en 15%, 1% en 10% of tussen 1% en 5% van de hoogte van de opstaande wand.

Het windlicht volgens de huidige uitvinding is verder ook niet gelimiteerd door de hoeveelheid kaarsen die in het windlicht geplaatst kunnen worden. Bij 25 voorkeur worden er minstens één, minstens twee of minstens drie of meer kaarsen in het windlicht geplaatst. De kaarsen die in het windlicht geplaatst worden, refereren in het algemeen naar een grote groep van lichtbronnen die allerlei vormen en groottes kunnen aannemen. Onder kaarsen verstaat de vakman een grote variëteit aan lichtbronnen die geschikt zijn om te plaatsen in een windlicht en 30 gebaseerd zijn op het bezorgen van licht op basis van een vlam. Bij wijze van niet limiterend voorbeeld kunnen de kaarsen gekozen worden uit de groep omvattende compositiekaarsen, bijenwaskaarsen, dompelkaarsen, gegoten kaarsen, raatkaarsen en/of theelichtjes. Een vakman zal verder beamen dat ook lichtbronnen met een vlam op basis van olie gebruikt kunnen worden in de windlichten volgens 35 de huidige uitvinding.

4

Naast het verzorgen van een verbeterde luchttoevoer naar de brandende kaars hebben de openingen in de opstaande wand een ander belangrijk voordeel. Vele windlichten zijn smal en diep en het aansteken van een kaars in een dergelijk windlicht is zeer gevaarlijk. Ofwel dient men de kaars eerst aan te steken en 5 vervolgens in het windlicht te plaatsen. Deze handeling met een brandende kaars is echter gevaarlijk met risico's voor brandwonden en brandgevaar. Wanneer men de kaars eerst in het windlicht plaats en vervolgens aansteekt, zijn de risico's overigens even gevaarlijk. Door de openingen in de opstaande wand is het echter mogelijk om de kaars aan te steken zonder dat met de kaars vanaf de bovenkant 10 dient te benaderen met een vlam. Door de vlam langs de zijkant aan te bieden vermindert de kans op brandgevaar en/of brandwonden.

In een bijkomstige uitvoeringsvorm wordt de huidige uitvinding gekenmerkt doordat dat de minstens één opening (4) een onbepaalde diameter en bij voorkeur een diameter van maximaal 0.1, 0.075, 0.05 of 0.04 m heeft, en nog bij voorkeur 15 een diameter tussen 0.01 en 0.03 m. Bij voorkeur heeft de minstens één opening (4) een diameter van 0.01, 0.015, 0.02, 0.025 of 0.03 m.

Figuur 1 geeft een dwarsdoorsnede van een windlicht volgens de huidige uitvinding weer, waarbij het windlicht (1) bestaat uit een bodem (2) en een zich langs de omtrek van de bodem uitstrekkende opstaande wand (3). De opstaande 20 wand (3) wordt gekenmerkt doordat deze minstens één opening (4) omvat.

De vorm van het windlicht volgens de huidige uitvinding is niet gelimiteerd en kan bij voorbeeld een cilindervormige, rechthoekige, vierkante, of een andere decoratieve vorm aannemen. Bij voorkeur is het windlicht cilindervormig met een typische diameter gaande van 0.05 tot 0.3 m en bij voorkeur een diameter van 25 100, 150, 200 of 250 mm. De hoogte van het windlicht kan variëren tussen 0.1 en 1 m, en heeft bij voorkeur een hoogte van 200, 250, 300, 350, 400, 450, 500, 550, 500, 650, 700, 750 of 800 mm.

In een uitgebreidere uitvoeringsvorm wordt het windlicht volgens de huidige uitvinding gekenmerkt doordat de opening (4) eender welke vorm kan aannemen 30 en bij voorkeur cirkelvormig, driehoekig, vierhoekig, meerhoekig of meerkantig is en aan de buitenkant van de uitstrekkende opstaande wand (3) een bolle rand (6) omvat die de opening minstens gedeeltelijk omringd.

In een verdere uitvoeringsvorm wordt het windlicht volgens de huidige uitvinding gekenmerkt doordat de bolle rand (6) een breedte heeft tussen 2.5 en 35 7.5 mm.

5

Doordat er aan de buitenkant van de opstaande wand een bolle rand wordt voorzien die de opening minstens gedeeltelijk omringt, hebben de uitvinders vastgesteld dat het lucht aanzuigend effect doorheen de opening verbeterd wordt, waardoor de luchttoevoer doorheen de opening geoptimaliseerd is. De bolle rand 5 (6) die de opening minstens gedeeltelijk omringt, heeft een typische breedte van ongeveer 2.5, 3, 3.5, 4, 4.5, 5, 5.5, 6, 6.5, 7 of 7.5 mm. De bolle rand (6) omringt de opening (4) voor minstens 50%, minstens 60%, minstens 70%, minstens 80%, minstens 90% of minstens 95%.

Meer specifiek worden de openingen in de opstaande wand van het windlicht 10 van de huidige uitvinding gekenmerkt doordat de opening cirkelvormig is en aan de buitenkant van de uitstrekkende opstaande wand een bolle rand omvatten die de opening minstens gedeeltelijk omringd. Deze bolle rand heeft nog additionele voordelen. De aërodynamica van de bolle rand rond de openingen heeft een voordelig effect op de luchttoevoer.

15 In een verdere uitvoeringsvorm wordt het windlicht volgens de huidige uitvinding gekenmerkt doordat de bodem (2) geprofileerd is en een holte (5) omvat. De holte (5) voorziet het windlicht van een plaats waar een kaars kan in geplaatst en vastgemaakt worden. De diameter van de holte (5) kan variëren 50 en 150 mm en heeft bijvoorbeeld een diameter van 50, 60, 70, 80, 90, 100, 110, 120, 20 130, 140 of 150 mm. Bij voorkeur is de holte (5) zodanig aangepast dat een theelichtje in de holte (5) past.

In een nog uitgebreidere uitvoeringsvorm wordt het windlicht volgens de huidige uitvinding gekenmerkt doordat het windlicht (1) geheel of gedeeltelijk vervaardigd is uit een materiaal gekozen uit kunststof, glas, steenwerk, metaal 25 en/of hout. Het materiaal waaruit het windlicht volgens de huidige uitvinding vervaardigd is kan gekozen worden uit een grote variatie aan materialen gekend door een vakman zoals bijvoorbeeld, maar niet gelimiteerd tot kunststof, glas, steenwerk, metaal of hout. Hierbij dient verder opgemerkt te worden dat het windlicht volgens de huidige uitvinding eveneens vervaardigd kan worden uit een 30 combinatie van één of meerdere van de hierboven vernoemde materialen.

De huidige uitvinding voorziet eveneens in een staander die kan worden voorzien van een windlicht volgens de huidige uitvinding, daardoor gekenmerkt dat de staander is voorzien van een zitting waarin het windlicht past.

Claims

1. Windlicht (1) voor het houden van minstens één kaars, welke bestaat uit een bodem (2) en een zich langs de omtrek uitstrekkende opstaande wand (3), daardoor gekenmerkt doordat de opstaande wand (3) minstens één opening (4) 5 omvat.

2. Windlicht (1) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de opening (4) een diameter van maximaal van maximaal 0.1.

3. Windlicht (1) volgens conclusies 1 of 2, gekenmerkt doordat de opening (4) een diameter van maximaal 0.04 m heeft, en bij voorkeur een diameter tussen 10 0.01 en 0.03 m.

4. Windlicht (1) volgens één der conclusies 1 tot 3, gekenmerkt doordat de opening (4) eender welke vorm kan aannemen en bij voorkeur cirkelvormig, driehoekig, vierhoekig, meerhoekig of meerkantig is.

5. Windlicht (1) volgens één der conclusies 1 tot 4, gekenmerkt doordat de 15 buitenkant van de uitstrekkende opstaande wand (3) een bolle rand (6) omvat die de opening minstens gedeeltelijk omringt.

6. Windlicht (1) volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de bolle rand (6) een breedte heeft tussen 2.5 en 7.5 mm.

7. Windlicht (1) volgens één der conclusies 1 tot 6, gekenmerkt doordat de 20 bodem (2) geprofileerd is en een holte (5) omvat.

8. Windlicht (1) volgens één der conclusies 1 tot 7, gekenmerkt doordat het windlicht (1) geheel of gedeeltelijk vervaardigd is uit een materiaal gekozen uit kunststof, glas, steenwerk, metaal en/of hout.

9. Staander die kan worden voorzien van een windlicht volgens één van de 25 conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de staander is voorzien van een zitting waarin het windlicht past.