NL2002775C2

NL2002775C2 - Afsluitelement voor een drankblik.

Info

Publication number: NL2002775C2
Application number: NL2002775A
Authority: NL
Inventors: Corstiaan Johannes Goolen
Original assignee: Save Ty Can Cap B V
Priority date: 2009-04-22
Filing date: 2009-04-22
Publication date: 2010-10-25
Also published as: WO2010123358A1; US20120055925A1; EP2421766A1; BRPI1015146A2

Description

AFSLUITELEMENT VOOR EEN DRANKBLIK

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afsluitelement voor het tijdelijk afsluiten van een drink- of schenkopening van een blikje, waarbij het blikje een 5 indrukbeugel omvat voor het openen van de drink- of schenkopening via een indrukuiteinde van de indrukbeugel.

Voor het bewaren van vloeibare substanties, in het bijzonder al dan niet koolzuurhoudende drank, of vaste substanties, bijvoorbeeld strooi- of schenkbare deeltjes, zijn talloze uitvoeringen van blikjes bekend. De blikjes bestaan over het 10 algemeen uit een in hoofdzaak cilindrische houder van metaal (in het bijzonder blik). Aan één van de eindwanden van de houder is een indrukbeugel (press-in tab) voorzien. De indrukbeugel kan op roteerbare wijze zijn bevestigd aan de eindwand en is ten opzichte daarvan tevens zodanig zwenkbaar, dat een onderste uiteinde van de indrukbeugel, ook wel het indrukuiteinde genoemd, tegen een deel van de eindwand 15 kan drukken, Dit deel is gedeeltelijk omgeven door een verzwakte scheurlijn, zodat door indrukking door middel van het indrukuiteinde van de indrukbeugel het betreffende deel gedeeltelijk losgescheurd kan worden van de rest van de eindwand en naar beneden toe kan worden omgebogen. Hierdoor is in de eindwand een drink- of schenkopening gecreëerd waarlangs de inhoud van het blikje afgegeven kan worden.

20 Dergelijke blikjes hebben het voordeel dat deze met de hand, zonder externe hulpmiddelen, kunnen worden geopend en er bovendien na opening geen losse onderdelen zijn aangezien zowel de indrukbeugel als het omgebogen deel van de eindwand aan het blikje bevestigd blijven. Een bezwaar van het bekende blikje is echter dat wanneer het eenmaal geopend is, het niet meer gesloten kan worden. Het 25 omgebogen deel van de eindwand is immers naar beneden gebogen en kan niet meer zodanig worden teruggebogen dat de drink- of schenkopening weer is afgesloten. Als men bijvoorbeeld slechts een deel van de inhoud van het blikje wenst te nuttigen, blijft het resterende deel van de inhoud in het geopende blikje achter, waardoor bijvoorbeeld verouderingsverschijnselen, zoals verlies van koolzuur bij een koolzuurhoudende 30 drank, kunnen optreden. Een verder bezwaar is dat wanneer de blikjes bijvoorbeeld in de buitenlucht gebruikt worden, vreemde voorwerpen zoals insecten in het blikje terecht kunnen komen, hetgeen uiteraard onwenselijk is.

2

Om een eenmaal geopend blikje tijdelijk weer af te kunnen sluiten zijn talloze oplossingen voorhanden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de indrukbeugel, die veelal met behulp van een pen roteerbaar is ten opzichte van de eindwand, zodanig te roteren, bijvoorbeeld over 180°, dat het deel van de indrukbeugel dat door de gebruiker wordt 5 beetgepakt, de drink- of schenkopening gaat bedekken. Op deze wijze kan de inhoud van het blikje in enige mate beschermd worden omdat de toegang tot het blikje via de opening enigszins is afgcschcrmd. Het is echter dan niet mogclijk om ccn vloeistofdichte afsluiting van de drink- of schenkopening te realiseren, laat staan dat de afdichting tevens gasdicht is. Met name bij koolzuurhoudende dranken, waarin de druk 10 binnenin het blikje hoog kan oplopen, is het moeilijk gebleken een goede afdichting te realiseren. Dit betekent dat in bekende blikjes de inhoud toch uit het blikje kan lekken en/of dat in het geval van een koolzuurhoudende drank koolzuur kan ontsnappen, waardoor de kwaliteit van de drank achteruit gaat.

Uit het Amerikaanse document US 6 347 720 BI is ccn oplossing bekend waarbij 15 de indrukbeugel (press-in tab) aan zijn tegenover het indrukuiteinde gelegen uiteinde voorzien is van een aparte steunpoot (support leg). Wanneer nu de indrukbeugel na het blikje te hebben geopend en vervolgens te hebben gebruikt, een halve slag gedraaid wordt zodat een afsluitdeel over de drink- of schenkopening gedraaid wordt, wordt de steunpoot 3 vastgezet tegen een op de eindwand voorzien aanslag (resting member) 20 zodanig dat het indrukuiteinde strak tegen de bovenzijde van het afsluitdeel rust. Op deze wijze kan ervoor gezorgd worden dat het afsluitdeel beter tegen de omtreksrand langs de drink- of schenkopening kan worden geduwd. Hierdoor zou een vloeistof- en zelfs gasdichte afdichting tussen het afsluitdeel en het blikje gerealiseerd kunnen worden.

25 Een bezwaar van de bekende oplossing is echter dat het ontwerp van het (standaard) blikje moet worden aangepast doordat de indrukbeugel moet voorzien worden van ccn steunpoot en ccn afsluitdeel en de eindwand van het blikje moet worden voorzien van een aanslag. Dit betekent dat de bekende oplossing niet toegepast kan worden op de huidige standaard blikjes. Een verder bezwaar is dat de door de 30 indrukbeugel uitgeoefende neerwaartse druk behoorlijk groot moet zijn om een goede, luchtdichte afsluiting mogelijk te maken, zeker wanneer in het blikje een koolzuurhoudende substantie is aangebracht en derhalve de druk binnenin het blikje vrij hoog kan worden.

3

Het is een doel van de uitvinding een verbeterd afsluitelement te verschaffen waarin de bezwaren van de stand van de techniek ten minste gedeeltelijk zijn ondervangen.

Het is tevens een doel van de uitvinding een afsluitelement met goede 5 afsluiteigenschappen te verschaffen.

Het is voorts een doel van de uitvinding een afsluitelement te verschaffen dat geschikt is om te worden toegepast op bestaande ontwerpen van blikjes, zonder daarbij essentiële aanpassingen van het ontwerp nodig te hebben.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt ten minste één van de 10 genoemde doelen bereikt in een afsluitelement voor het tijdelijk afsluiten van een drink- of schenkopening van een blikje van de in d e aanhef genoemde soort, waarbij het afsluitelement omvat: - een afdekelement dat gevormd is om de drink- of schenkopening geheel te kunnen afdekken; 15 - aan het afdekelement voorzien flexibel afsluitdeel voor het in werkzame toestand aan de omtreksrand van de drink- of schenkopening klemmen van het afdekelement; - ten minste één vanaf een uiteinde van het afdekelement uitstekend positioneringselement dat is uitgevoerd om in werkzame toestand onder de genoemde 20 omtreksrand te rusten voor het ten opzichte van de drink- of schenkopening positioneren van het afdekelement; - een in de bovenzijde van het afdekelement voorziene inkeping waarin het indrukuitcindc van dc indrukbcugcl te plaatsen is voor het in werkzame toestand ten opzichte van de drink- of schenkopening positioneren van het afdekelement.

25 Door het positioneringselement kan het afsluitelement reeds aan één uiteinde worden vastgeklemd aan het blikje, terwijl daarna het indrukuiteinde van de indrukbeugel de rest van het afsluitelement in de opening geduwd kan houden. De afstand tussen het positioneringselement en de plaats van de uitsparing is hierbij zodanig dat als gevolg van een “hefboomeffect” het afsluitelement stevig tegen de 30 omtrekswanden van de opening aangedrukt worden. Bij voorkeur worden in plaat van één enkel positioneringselement twee of meer naast elkaar gerangschikte positioneringselementen toegepast zodat het afsluitelement op stabiele wijze tegen de omtreksrand van de opening aangebracht kan worden.

4

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding is in de inkeping een opstaande rand aangebracht die is uitgevoerd om daarachter het indrukuiteinde van de indrukbeugel te plaatsen (en bij voorkeur te klemmen). De opstaande rand is bij voorkeur schuin uitgevoerd om een soort haak te vormen waarmee wordt voorkomen 5 dat het indrukuiteinde over de opstaande rand kan glijden. Hierdoor blijft de stand behouden waarin de indrukbeugel zich bevindt wanneer deze het afsluitelement tegen de omtreksrand van het blikje gedrukt wordt.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding hebben de een of meer afsluitdelen een vorm die in hoofdzaak overeenkomt met de vorm van de drink- of schenkopening. De 10 afsluitdelen kunnen tevens enige overmaat hebben ten opzichte van de drink- of schenkopening, voor het verbeteren van de afdichtingskwaliteit van het afsluitelement.

In een uitvoeringsvorm omvat het afsluitdeel verscheidene onder elkaar gerangschikte zijflenzen. De zijflenzen kunnen een soort harmonica- of lamellenstructuur vormen, waarbij een of meer van de uiteinden van de zijflenzen 15 (lamellen) over de omtreksrand van de drink- of schenkopening geduwd kan worden. Zoals hierboven reeds is beschreven, kunnen de flenzen zijn vervaardigd van flexibel materiaal en zijn gevormd om enige zijwaartse overmaat ten hebben ten opzichte van de drink- of schenkopening zodat een of meer flenzen over de omtreksrand van de opening gedrukt moeten worden om het afsluitelement te kunnen monteren. Na 20 montage van het afsluitelement bevindt de omtreksrand tussen twee naburige flenzen of tussen een flens en de rest van het afdekelement zodat een goede luchtdichte afsluiting gerealiseerd kan worden. Het aantal zijflenzen kan variëren afhankelijk van ondermeer het toegepaste materiaal, dc afmetingen cn/of vorm van dc drink- of schenkopening cn van de gewenste mate van klemming van het afsluitelement in de opening. Wanneer de 25 inhoud van het blikje bijvoorbeeld een koolzuurhoudende drank is, kan er in het blikje een aanzienlijke druk ontstaan. Het aantal zijflenzen wordt dan relatief groot gekozen, bijvoorbeeld drie of meer. Wanneer de inhoud van het blikje een niet-koolzuurhoudende drank is of bijvoorbeeld een substantie met vaste deeltjes omvat, kan volstaan worden met een kleiner aantal zijflenzen.

30 Volgens een uitvoeringsvorm vormt het zich vanaf het afdekelement naar onderen toe uitstrekkende afsluitdeel een open holte, dat wil zeggen een holte die in open verbinding staat met de inhoud van het blikje. Het afsluitdeel kan hierbij zodanig flexibel of althans zijwaarts buigbaar zijn uitgevoerd, dat het zijwaarts naar buiten toe 5 gedrukt wordt wanneer in de holte een drukopbouw plaatsvindt (bijvoorbeeld als gevolg van de aanwezigheid van een koolzuurhoudende vloeistof in het blikje) opdat de klemming met de omtreksrand van de drink- of schenkopening over het algemeen kan worden vergroot.

5 Volgens een verdere uivoering van de uitvinding omvat het afsluitelement een aangrijpdeel waarmee het afdekelement met hand kan worden aangegrepen. Het aangrijpdeel heeft als voordeel dat het afsluitelement eenvoudig en snel weer uit de drink- of schenkopening verwijderd kan worden, ook in gevallen waarin het afsluitelement stevig aan de omtreksrand van de opening geklemd is geweest.

10 In uitvoeringen van de uitvinding is het positioneringselement uitgevoerd om het genoemde uiteinde van het afdekelement in de drink- of schenkopening gedrukt te houden, terwijl de inkeping is uitgevoerd om een ander deel van het afdekelement in de drink- of schenkopening gedrukt te houden. Het positioneringselement en de inkeping werken derhalve samen om het afsluitelement stevig en op in hoofdzaak gelijkmatige 15 wijze tegen de drink- of schenkopening te drukken en gedrukt te houden.

In een verdere uitvoering heeft in de richting dwars op het lijfgedeelte de buitenomtrek van het afsluitdeel een afnemende diameter. In de uitvoeringen waarin het afsluitdeel een aantal zijflenzen heeft, strekken deze zijflenzen zich naar beneden toe steeds minder ver zijwaarts uit. In deze uitvoeringen is het inbrengen van de 20 afsluitelement in de opening relatief eenvoudig. Bovendien kan, afhankelijk van de gewenste mate van klemming, het afsluitelement dan verder of minder ver in de opening gedrukt worden. Indien het afsluitelement verder in de opening wordt gedrukt, is de klemming bijvoorbeeld groter dan wanneer het afsluitelement minder ver in de opening is gedrukt. Een evenwicht moet gezocht worden tussen een zo groot mogelijke 25 klemkracht om een juiste mate van afdichting te verkrijgen en een zo klein mogelijke klemkracht om het afsluitelement gemakkelijk na gebruik uit de opening te kunnen verwijderen.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een afsluitelement verschaft voor het tijdelijk afsluiten van een drink- of schenkopening van een blikje, 30 waarbij het blikje een indrukbeugel omvat voor het openen van de drink- of schenkopening via een indrukuiteinde van de indrukbeugel, waarbij het afsluitelement omvat: 6 - een afdekelement dat gevormd is om de drink- of schenkopening geheel te kunnen afdekken; - aan het afdekelement voorzien flexibel afsluitdeel dat in werkzame toestand tegen de omtreksrand van de drink- of schenkopening rust voor het afsluiten 5 van de drink- of schenkopening; - ten minste één vanaf een uiteinde van het afdekelement uitstekend positioneringselement dat is uitgevoerd om in werkzame toestand onder de genoemde omtreksrand te rusten voor het ten opzichte van de drink- of schenkopening positioneren van het afdekelement; 10 waarbij het afdekelement is vervaardigd van buigzaam materiaal dat in de uitgangstoestand een ten minste gedeeltelijk bolle vorm heeft en dat in werkzame toestand een minder bolle vorm of vlakke vorm heeft voor het in de werkzame toestand aan de omtreksrand vastklemmen van het afdekelement met afsluitdeel.

In de uitgangstoestand heeft het afdekelement een bolle vorm zodat de 15 afmetingen van het afdekelement in bovenaanzicht relatief klein zijn. Dit betekent dat het afdekelement relatief gemakkelijk in de schenk- of drinkopening geplaatst kan worden. Wanneer het afdekelement eenmaal in de opening geplaatst is, drukt de gebruiker tegen het bolle deel van het afdekelement, zodat het afdekelement een minder bolle of zelfs vlakke vorm aanneemt. Dit heeft tot gevolg dat de afmetingen, van boven 20 af gezien, van het afdekelement groter worden, zodat het afdekelement of meer specifiek het afsluitdeel stevig tegen de rand van de opening aangedrukt wordt. Dit zorgt voor een verbeterde afsluiting van de opening.

In bepaalde uitvoeringen wordt het afdekelement met de hand ingedrukt om de genoemde klemming van het afsluitelement tot stand te brengen. In andere 25 uitvoeringen vindt het indrukken plaats door gebruik te maken van de standaard op het blikje voorziene indrukbeugel. Als gevolg van de spanningen in het afdekelement heeft dit de neiging automatisch terug te keren naar de "bolle" stand (d.w.z. de uitgangsstand). Een in de inkeping van het afdekelement geplaatst uiteinde van de indrukbeugel kan dit terugkeren naar de "bolle" stand verhinderen, zodat zolang als de 30 indrukbeugel in de inkeping blijft, het afdekelement de de relatief vlakke vorm behoudt en daarmee stevig in de schenk- of drinkopening gefixeerd blijft.

In een andere uitvoeringsvorm omvat het afsluitdeel een omtrekselement dat een staand deel en een liggend deel omvat, waarbij het staande en liggende deel van het 7 omtrekselement in werkzame toestand tegen respectievelijk de zijkant en de bovenkant van de omtreksrand liggen. Dit kan ervoor zorgen dat het afsluitdeel zowel vanaf de zijkant als vanaf de bovenkant de drink- of schenkopening kan afsluiten, zodat een bijzonder goede afdichting gerealiseerd kan worden.

5 Het afsluitelement is bij voorkeur een separaat onderdeel, d.w.z. los van het blikje zelf. Het afsluitelement kan bijvoorbeeld vóór gebruik aan het blikje worden bevestigd, bijvoorbeeld in een uitvoering waarin het afsluitelement voorzien is van twee aan weerszijden van het lijfdeel voorziene haakvormige elementen. Met behulp van de haakvormige elementen kan het afsluitelement over de indrukbeugel geschoven worden 10 en worden vastgezet. Wanneer eenmaal het blikje geopend is of vlak voordat het blikje geopend wordt, kan men het afsluitelement weer van de indrukbeugel verwijderen door deze van de beugel af te schuiven.

In sommige situaties kan het minder eenvoudig zijn om het afsluitelement over de indrukbeugel te schuiven. Speciale apparatuur is nodig om het afsluitelement op juiste 15 wijze ten opzichte van de trekbeugel te positioneren en vervolgens over de trekbeugel te schuiven. Een verder bezwaar van het aan de trekbeugel bevestigen van het afsluitelement is dat de gebruiker extra handelingen moet verrichten en bovendien een ondergrond nodig is om het blikje op te kunnen plaatsen teneinde dit rechtop te houden. Na transport moet bijvoorbeeld het afsluitelement van de trekbeugel geschoven 20 worden, moet het blikje rechtop gehouden worden en moet het afsluitelement vervolgens in de drink- of schenkopening geschoven worden. Indien de opening weer geopend moet worden, moet het blikje weer rechtop gehouden worden, het afsluitelement uit de opening getrokken worden cn vervolgens op de trekbeugel geschoven worden.

25 Het is een doel van een uitvinding een afsluitelement te verschaffen dat gemakkelijk aan het blikje te bevestigen is.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt dit doel verschaft in een afsluitelement voor het tijdelijk afsluiten van een drink- of schenkopening van een blikje, waarbij het blikje een indrukbeugel omvat voor het openen van de drink- of 30 schenkopening via een indrukuiteinde van de indmkbeugel, alsmede een in een eindwand van het blikje voorziene omtreksgleuf, het afsluitelement omvattende: - een afdekelement dat gevormd is om de drink- of schenkopening geheel te kunnen afdekken; 8 - aan het afdekelement voorzien flexibel afsluitdeel dat in werkzame toestand tegen de omtreksrand van de drink- of schenkopening rust voor het afsluiten van de drink- of schenkopening; - ten minste één vanaf een uiteinde van het afdekelement uitstekend 5 positioneringselement dat is uitgevoerd om in werkzame toestand onder de genoemde omtreksrand te rusten voor het ten opzichte van de drink- of schenkopening positioneren van het afdekelement; - een aan het afdekelement bevestigde of gevormde bevestigingsbeugel, die is gevormd om in de omtreksgleuf geklemd te worden voor een losmaakbare 10 bevestiging van het afdekelement aan het blikj e.

Door het afsluitelement aan de standaard in een blikje aanwezige gleuf te bevestigen, is een exacte positionering van de trekbeugel voor het met apparatuur aanbrengen van het afsluitelement niet meer nodig. Verder kan niet alleen in de transportfase maar ook in de gebruiksfase het afsluitelement via de beugel met het 15 blikje verbonden blijven, zodat het afsluitelement gemakkelijk in de opening kan worden aangebracht of daaruit kan worden verwijderd. Het is zelfs mogelijk het openen en sluiten van de opening met één hand uit te voeren. Verder is de kans op kwijtraken van het afsluitelement en/of het vervuild geraken van het afsluitelement, bijvoorbeeld doordat dit op de grond valt, kleiner geworden omdat het afsluitelement permanent met 20 het blikj e verbonden kan blijven.

In een uitvoeringsvorm is de beugel gevormd om in gebruik langs ten minste 50%, bij voorkeur ten minste 70%, van de omtrek van de omtreksgleuf aangebracht te worden, Hierdoor kan een goede vastklcmming de beugel in de gleuf worden bewerkstelligd.

25 Volgens een verdere uitvoering is de beugel gevormd om in bevestigde toestand draaibaar te zijn om de denkbeeldige langsas van het blikje en is ingericht om het afdekelement tussen een stand tegenover de drink- of schenkopening en een van de drink- of schenkopening verwijderde stand gedraaid te worden.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een blikje verschaft voor het 30 houden van drank of een andere substantie, waarbij het blikje een indrukbeugel omvat voor het via een indrukuiteinde daarvan openen van een in een eindwand voorziene drink- of schenkopening, waarbij het blikje voorzien is van een of meer van de hierin beschreven verwijderbaar op de opening aan te brengen afsluitelementen.

9

Verdere voordelen, kenmerken en details zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van een voorkeursuitvoering daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen:

Fig. la een schematisch aanzicht van een blikje voorzien van een 5 uitvoeringsvorm van een afsluitelement volgens de uitvinding;

Fig. lb een schematisch aanzicht van het blikje van la waarbij het afsluitelement losgemaakt is van de indrukbeugel en waarbij op bekende wijze met de indrukbeugel het blikje is geopend;

Fig. 2 een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van het afsluitelement volgens 10 de uitvinding;

Fig. 3 een onderzicht van de uitvoeringsvorm van fig. 2;

Fig. 4 een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van het afsluitelement;

Fig. 5 een achteraanzicht van de uitvoeringsvorm van het afsluitelement;

Fig. 6 een vooraanzicht van de uitvoeringsvorm van het afsluitelement; 15 Fig. 7 een langsdoorsnede van een voorkeursuitvoering van het afsluitelement;

Fig. 8 een zijaanzicht in perspectief van de uitvoeringsvorm van het afsluitelement;

Fig. 9 een detaildoorsnede van de bovenzijde van een blikje alsmede van een uitvoeringsvorm van het afsluitelement; 20 Fig. 10 de detaildoorsnede van fig. 10, in werkzame toestand waarin het afsluitelement op het blikje is vastgeklemd;

Fig. 1 IA een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van het afsluitelement, voordat het op een blikje is vastgcklcmd;

Fig. 11B een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van figuur 11A, in werkzame 25 toestand waarin het afsluitelement aan het blikje is vastgeklemd;

Fig. 12 een aanzicht in perspectief van een andere uitvoeringsvorm van een afsluitelement volgens de uitvinding; en

Fig. 13 een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van figuur 12, in gebruikstoestand.

30 Verwijzend naar fig. la en lb omvat een standaard drankblikje 8 een in hoofdzaak cilindrische houder waarin drank kan worden bewaard. Het blikje heeft een onderste en een bovenste eindwand waarbij in de bovenste eindwand 30 op bekende wijze middelen zijn voorzien om een opening te creëren waarlangs de vloeistof uit de 10 houder te verwijderen is. De eindwand 30 omvat daartoe een trekbeugel (pull tab) 29, hierin ook wel een indrukbeugel (push-in tab) genoemd, welke beugel verbonden is met een verbindingselement 34. Het verbindingselement 34 is op zijn beurt via een pen 33 of een soortgelijk onderdeel aan de eindwand 30 van het blikje gekoppeld. Op bekende 5 wijze kan de indrukbeugel 29 opwaarts (Pi, fig. lb) gedraaid worden zodat een indrukuiteinde 35 van de indrukbeugel 29 neerwaarts (figuur 10) wordt gezwenkt. Het indrukuiteinde 35 kan daarom op bekende wijze tegen een deel 41 van de eindwand 30 gedrukt worden langs welke een scheurlijn (niet weergegeven) voorzien is. Wanneer voldoende druk wordt uitgeoefend scheurt het genoemde deel 41 van de eindwand 30 10 los zodat het indrukuiteinde 35 het betreffende deel 41 van de eindwand neerwaarts kan verplaatsen, bijvoorbeeld totdat het deel 41 ongeveer loodrecht op de rest van de eindwand 30 naar beneden hangt. De scheurlijn is zodanig aangebracht, dat dan een in hoofdzaak afgeronde drink- of schenkopening 31 gecreëerd kan worden. Het is duidelijk dat er talloze vormen van de drink- of schenkopening mogelijk zijn maar de 15 opening zal in de meeste gevallen een afgeronde vorm hebben omdat het drinkcomfort te verhogen.

In fig. 1 a is weergegeven, dat aan het uiteinde 36 tegenover het eerder genoemde indrukuiteinde 35 van de indmkbeugel 29 een uitvoeringsvorm van een afsluitelement 1 volgens de uitvinding is aangebracht. Nadat de drinkopening op de eerder beschreven 20 wijze open is gemaakt, kan het afsluitelement 1 verwijderd worden van de indrukbeugel en in de drink- of schenkopening 31 worden aangebracht, zoals later uiteengezet wordt.

Verwijzend naar fig. 2-10 omvat het afsluitelement 1 een afdckclcmcnt 11, een aan de onderzijde daarvan aangebracht flexibel afsluitdeel 20, een tweetal aan de 25 voorzijde aangebrachte positioneringsuitsteeksels 14, 15 en een aan de bovenzijde van het afdekelement 11 voorziene uitsparing of inkeping 12. Het afdekelement 11 is hierbij zodanig gevormd dat dit in werkzame toestand de drink- of schenkopening 31 meer dan overlapt. In de weergegeven uitvoering heeft het afdekelement 11 bovendien ongeveer de vorm van de opening 31 (met enige overmaat), maar het is duidelijk dat 30 andere vormen van het afdekelement eveneens mogelijk zijn zolang als het element in de werkzame toestand maar de gehele opening 31 kan afsluiten.

Het aan de onderzijde van het afdekelement 11 voorzien flexibele afsluitdeel 20 heeft kleinere afmetingen aangezien de buitenomtrek van het afsluitdeel 20 in 11 hoofdzaak gelijk moet zijn of althans slechts weinig groter moet zijn dan de binnenomtrek van de omtreksrand 40 rondom de opening 31 teneinde een goed passende afdichting mogelijk te maken. Zoals in fig. 4-10 duidelijk is weergegeven, is het afsluitdeel in de getoonde uitvoeringsvorm voorzien van een drietal zijwaartse 5 flenzen 47, 48, 49. De flenzen vormen in de getoonde uitvoeringsvorm radiale ribbels (ook wel lamellen genoemd) die als gevolg van het feit dat het afsluitdeel is vervaardigd van flexibel materiaal, ingedrukt kunnen worden.

Het voorste uiteinde van het afsluitelement 1, dat wil zeggen het uiteinde dat in gebruik ligt naast de indrukbeugel 29, heeft twee vlakke lippen of 10 positioneringselementen 14,15. In de getoonde uitvoeringsvorm (vergelijk bijvoorbeeld fig. 4) zijn de lippen 14, 15 aan hun uiteinde enigszins afgeschuind om het inbrengen van de positioneringselementen 14, 15 in de drink- of schenkopening 31 te vereenvoudigen.

Om het afsluitelement 1 eenvoudig vast te kunnen grijpen, is aan het uiteinde 15 tegenover de positioneringselementen 14,15 een aangrijponderdeel 25 voorzien, waarvan de functie later duidelijk wordt.

In de figuren is eveneens weergegeven dat aan de binnenzijde van het afsluitdeel 20 een tweetal haakvormige elementen 44,45 is aangebracht. De haakvormige elementen zijn zodanig gevormd dat het gehele afsluitelement 1 over het genoemde 20 uiteinde 36 van de indrukbeugel 29 kan worden geschoven om het afsluitelement aan het blikje te bevestigen. Door het afsluitelement terug te schuiven, kan het even makkelijk weer van de indrukbeugel 29 verwijderd worden.

In fig, 9 en 10 is de werking van het afsluitelement in meer detail weergegeven. Allereerst plaatst de gebruiker de positioneringselementen 14,15 onder de omtreksrand 25 40 van de drink- of schenkopening 31 en schuift deze het blikje in (richting P2, fig. 9).

Het afsluitelement 1 kan nu als het ware scharnieren rondom de beide positioneringselementen 14, 15. Door het afsluitelement neerwaarts te scharnieren (richting P3; fig. 9), kan het afsluitelement in de opening 31 aangebracht worden.

Hierbij dient erop gelet te worden dat het indrukuiteinde 35 van de indrukbeugel 29 30 (welk uiteinde 35 in een eerder stadium het deel 41 van de eindwand 30 naar beneden toe gebogen heeft) in de uitsparing 12 wordt aangebracht. Meer in het bijzonder wordt het indrukuiteinde 35 zodanig geplaatst dat het achter een opstaande rand 13 kan blijven steken. Bij voorkeur (maar dit is niet essentieel) is het indrukuiteinde 35 op 12 klemmende wijze achter de opstaande rand 13 geplaatst. De constmctie van de indrukbeugel in combinatie met de opstaande rand 13 zorgt ervoor, dat het afdekelement in zijn neerwaarts gedrukte stand gehouden blijft. Wanneer immers het afsluitelement 1 in de opening gedrukt wordt, kan het afsluitelement anders de neiging 5 hebben, bijvoorbeeld als gevolg van de flexibele eigenschappen van het flexibele afsluitdeel 20, zich naar boven toe te verplaatsen. Dit is uiteraard een onwenselijke situatie omdat daarmee de afdichtende eigenschappen van het afsluitelement in potentie verminderd worden. Doordat nu de indrukbeugel 29 in combinatie met de eerder genoemde positioneringselementen 14, 15 het afsluitelement naar beneden gedrukt 10 houdt, wordt verzekerd dat het afsluitelement tegen de omtreksrand 40 van de eindwand geklemd blijft. Hierdoor kunnen de goede afsluiteigenschappen van het afsluitelement behouden blijven, zelfs in gevallen waarin als gevolg van de aanwezigheid van koolzuurhoudende drank in het blikje, de druk binnenin het blikje veel hoger wordt dan de druk daarbuiten.

15 Het flexibele afsluitelement 20 kan zijn gevormd door aan de onderzijde van het afsluitelement 11 een niet-flexibele wand te vormen, waartegen (aan de omtreksbuitenzijde daarvan) flexibel materiaal, bijvoorbeeld rubber, is aangebracht. Tn de weergegeven uitvoeringsvorm is echter het afsluitdeel 20 in zijn geheel van flexibel materiaal vervaardigd. Dit betekent dat het afsluitdeel 20 in enige mate in radiale 20 richting verplaatst (bijvoorbeeld gebogen) kan worden. Dit komt de afsluitende eigenschappen van het afsluitdeel 20 ten goede omdat het afsluitdeel in dergelijke gevallen met meer kracht tegen de omtreksrand 40 van de eindwand gedrukt wordt.

De afdichtcndc eigenschappen worden voorts bevorderd doordat een holte 43 aan de onderzijde van het afsluitelement is ontstaan. Deze holte 43 wordt begrensd door het 25 afdekelement 11 en het afsluitdeel 20. Wanneer nu de druk binnenin het blikje en daarmee binnenin de met de inhoud van het blikje in open verbinding staande holte 43 relatief hoog wordt, heeft het flexibele uitsluitdeel 20 de neiging zich radiaal naar toe te verplaatsen. Dit betekent een verbeterde klemming van het flexibele afsluitdeel 20 tegen de omtreksrand 40 van de eindrand 30 van het blikje.

30 Het afsluitdeel 20 is in de getoonde uitvoeringsvorm zodanig uitgevoerd dat van boven naar onderen de radiale breedte van de flenzen afneemt. Hierdoor krijgt het afsluitdeel als het ware een conische vorm, zodat deze gemakkelijk in een drinkopening 31 kan worden aangebracht. Afhankelijk van de gewenste mate van afdichting, kan nu 13 het afsluitelement 1 verder of minder ver in de opening geduwd worden. In de in fig. 10 weergegeven stand is het afsluitelement 1 over de maximale afstand in de opening geduwd, d.w.z. dat de omtreksrand van de eindwand 30 zich bevindt tussen de omtreksrand 29 van het afdekelement 11 en de bovenste zijflens 47. Het is echter ook 5 mogelijk om het afsluitelement 1 minder ver in de opening te duwen, zodat bijvoorbeeld de omtreksrand 40 zich tussen de eerste en tweede flens 47, 48 of tussen de tweede en derde flens 48,49 bevindt. In de laatstgenoemde stand zal uiteraard over het algemeen de afdichtingskwaliteit minder zijn dan in de eerdere stand. Het afsluitelement 1 is in de laatstgenoemde stand echter weer gemakkelijker te 10 verwijderen. Een ander voordeel van het gebruik van een conische rangschikking van de flenzen is dat enige variatie in de afmetingen van de opening 30 opgevangen kunnen worden. Niet alle fabrikanten maken de drinkopening 31 immers even groot.

In de weergegeven uitvoeringsvorm is de hoek tussen de normaal op het afdekelement 11 en de lijn die de uiteinde van de zijflenzen 47,48,49 met elkaar 15 verbindt (hoek β) tussen de 0° (waarin de zijflenzen 47,49 derhalve zich even ver radiaal uitstrekken) en 45°, bij voorkeur tussen de 5 en 30°.

Vanaf de in fig. 10 weergegeven stand kan het afsluitelement 1 eenvoudig verwijderd worden door eerst het uiteinde 35 van de drukbeugel 29 achter de opstaande rand 13 vandaan te halen, bijvoorbeeld door de dmkbeugel te roteren rondom de pin 33 20 waarmee het geheel van beugel en verbindingselement 34 aan de eindwand 30 is bevestigd. Nadat de indrukbeugel opzij geschoven is, kan de gebruiker het aangrijpdeel 25 vastpakken en het afsluitelement naar boven zwenken. Na gebruik is het mogelijk het afsluitelement 1 wederom met behulp van de eerder genoemde haakvormige elementen 44, 45 aan de drukbeugel 29 te bevestigen.

25 Zoals eerder besproken is, is het materiaal van het afsluitdccl 20 flexibel, zodat daarmee een bepaalde mate van klemming tussen het afsluitelement en de eindwand 30 van het blikje tot stand kan worden gebracht. Als materiaal voor het afsluitdeel 20 kan rubber of soortgelijk flexibel materiaal gebruikt worden. Voor het overige is het afsluitelement bij voorkeur vervaardigd van kunststof. Bij voorkeur is het 30 afsluitelement vervaardigd van spuitgegoten onderdelen, zodat het element tegen relatief lage kosten vervaardigd kan worden.

In figuur 1 IA is een verdere uitvoeringsvorm van een afsluitelement 50 volgens de uitvinding weergegeven. In deze uitvoeringsvorm heeft het afsluitelement in 14 zijn langsrichting een over het algemeen bolle vorm. Alhoewel de bolle zijde van het afsluitelement aan de onderzijde van het afsluitelement kan zijn voorzien, heeft het de voorkeur de bolle zijde naar boven toe te richten, zoals in figuur 1 IA is weergegeven. Wanneer nu het afsluitelement 50 in de drinkopening 31 is aangebracht en door het 5 eerder genoemde (maar in de figuren niet weergegeven) indrukuiteinde 35 van de indrukbeugel 29 een neerwaartse kracht op de bolle bovenzijde van het afsluitelement wordt uitgeoefend, dwingt de indrukbeugel het afsluitelement 50 in een meer vlakke of zelfs geheel vlakke stand, zoals in figuur 11B is weergegeven. Als gevolge hiervan zullen de voorzijde 51 en achterzijde 52 van het afsluitelement 50 in buitenwaartse 10 richting verplaatst worden en neemt de totale lengte van het afsluitelement toe (over een afstand van 2*d, zoals in figuur 11B is weergegeven). Dit betekent dat het afsluitelement nog steviger tegen de omtreksrand van de drinkopening 31 aan gedrukt wordt, opdat een betere afdichting tussen het afsluitelement en het blikje tot stand kan worden gebracht.

15 Afhankelijk van de vorm (d.w.z. de boiling) van het afsluitelement kan het indrukken van het afsluitelement ook het gevolg hebben dat de afmetingen in andere richtingen dan in de lengterichting groter wordt. In een verdere uitvoering is de vorm van de boiling van het afsluitelement zodanig, dat het afsluitelement bij het indrukken naar buiten toe groter wordt in in hoofdzaak alle richtingen, zodat het afsluitelement 20 over de gehele omtreksrand 40 steviger aangedrukt wordt.

De uitvoeringsvormen waarin het afsluitelement ten minste gedeeltelijk bolvormig is kunnen zijn voorzien van een aantal zijflenzen, zoals de zijflenzen 47-49 van de eerder in verband met figuren 4-10 beschreven uitvoeringsvormen. In de in figuur 1 IA en 11B getoonde uitvoering is echter een omtreksrand 53 voorzien die is 25 opgebouwd uit een staand randdeel 55 en een liggend randdeel 54. Het liggende randdeel 54 ligt in werkzame toestand, dat wil zeggen wanneer het afsluitelement in de drinkopening 31 is aangebracht, tegen de bovenzijde van de omtreksrand 40 rondom de drinkopening. Naast de afsluiting als gevolg van het feit dat het staande deel 55 tegen de rand van de drinkopening 31 wordt geduwd, treedt een aanvullende afsluiting op 30 doordat het liggende deel 54 tegen de bovenzijde van de eindwand 30 van het blikje geduwd wordt.

In figuren 12 en 13 is een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven. Getoond is een afsluitelement dat op soortgelijke wijze als in verband 15 met figuren 9 en 10 beschreven is, voorzien is van een afsluitdeel waarmee het afsluitelement de in een bovenwand 30 van een blikje voorziene opening 31 kan afsluiten. Voordat het blikje geopend is, bijvoorbeeld tijdens het transporteren daarvan, is het afsluitelement 60 niet aan de trekbeugel 29 bevestigd, bijvoorbeeld met de eerder 5 genoemde haakvormige elementen 20,21, maar is het element op een alternatieve wijze aan het blikje bevestigd. Het afsluitelement 60 verschilt van de eerder beschreven uitvoeringsvorm (figuren 9 en 10) doordat het voorzien is van een bevestigingsbeugel 65 voor een losmaakbare bevestiging van het afsluitelement aan het blikje. De bevestigingsbeugel is bijvoorbeeld vervaardigd van kunststof of metaal en is hetzij aan 10 het afsluitelement zelf gevormd (bijvoorbeeld door de beugel aan het afsluitelement te (spuit-)gieten) of aan het afsluitelement 60 bevestigd. Beugel 65 heeft een vorm die in hoofdzaak overeenkomt met de vorm van de gleuf 68 die normaliter is gevormd tussen de opstaande wad 8 en de eindwand 30 van het blikje. De gleuf 68 kan in dwarsdoorsnede U-vormig zijn, maar kan ook een andere vorm aannemen. In een 15 voorkeursuitvoering is de vorm van de bevestigingsbeugel 65 zodanig aangepast aan de vorm van de gleuf, dat de beugel in de gleuf geklemd kan worden, bijvoorbeeld door de beugel in de gleuf vast te klikken. Verder heeft het de voorkeur de beugel zodanig uit te voeren dat deze in bevestigde toestand verzonken is in de gleuf opdat de blikjes stapelbaar blijven.

20 De beugel 65 heeft een tweetal beugeldelen die gekoppeld zijn met het afsluitelement 60 en die ten opzichte van de rest van de beugel zich naar boven toe uitstrekken zodat het afsluitelement 60 zich op een niveau boven het niveau van de rest van dc beugel uitstrekt. Deze vorm zorgt voor meer grip bij het op het blikje drukken van het afsluitelement 60 en/of bij het van het blikje af halen van het afsluitelement, 25 zoals hierna uiteengezet wordt.

Nadat de beugel aan het blikje bevestigd is, bijvoorbeeld door de beugel in de gleuf te klemmen, kan het getransporteerd worden naar de eindgebruiker. Wanneer deze het blikje wenst te openen, creëert deze een drinkopening 31 door op bekende wijze aan de trekbeugel 29 te te trekken. Wanneer nu het afsluitelement tegenover de 30 drinkopening gepositioneerd is, kan het afsluitelement, zonder de beugel los te behoeven te maken van het blikje, naar beneden gedrukt worden en in de opening worden vastgezet om het blikje af te kunnen sluiten. Het blikje kan daarna weer geopend worden, waarbij door het feit dat het afsluitelement verbonden is met de aan 16 het blikje bevestigde beugel 65, het afsluitelement niet snel kwijt kan geraken of op de grond terecht kan komen. Een verder voordeel van het gebruik van de beugel 65 is dat het afsluitelement gemakkelijker recht tegenover de drinkopening 31 kan worden geplaatst, ook bijvoorbeeld als het blikje scheef staat, hetgeen het afsluiten van de 5 drinkopening eenvoudiger maakt.

Verder is de bevestiging bij voorkeur zodanig, dat de bevestigingsbeugel 65 en het daaraan gevormde afsluitelement 60 in de bevestigde toestand gedraaid kunnen worden om de denkbeeldige langsas van het blikje. Dit maakt het mogelijk het afsluitelement 60 te draaien totdat het afsluitelement 60 zich exact tegenover de 10 schenk- of drinkopening 31 bevindt zodat het afsluitelement gemakkelijk aan het blikje kan worden bevestigd door een neerwaartse kracht daarop uit te oefenen, terwijl het afsluitelement 60 ook weggedraaid kan worden om de gebruiker een vrije toegang tot de opening 31 te bieden.

Alhoewel in de weergegeven uitvoering van het afsluitelement voorzien is in een 15 inkeping 12 waarin op de boven beschreven wijze een uiteinde 35 van de trekbeugel 29 kan worden geplaatst om het afsluitelement in de drinkopening 31 gedrukt te houden, zijn ook andere uitvoeringen mogelijk waarin het afsluitelement niet voorzien is van een dergelijke inkeping.

_De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven 20 voorkeursuitvoeringsvorm daarvan. De gevraagde rechten worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei aanpassingen en modificaties denkbaar zijn.

Claims

1. Afsluitelement voor het tijdelijk afsluiten van een drink- of schenkopening van een blikje, waarbij het blikje een indrukbeugel omvat voor het openen van de drink- of schenkopening via een indrukuiteinde van de indrukbeugel, het afsluitelement omvattende: - een afdekelement dat gevormd is om de drink- of schenkopening geheel te 10 kunnen afdekken; - aan het afdekelement voorzien flexibel afsluitdeel dat in werkzame toestand tegen de omtreksrand van de drink- of schenkopening rust voor het afsluiten van de drink- of schenkopening; - ten minste één vanaf een uiteinde van het afdekelement uitstekend 15 positioneringselement dat is uitgevoerd om in werkzame toestand onder de genoemde omtreksrand te rusten voor het ten opzichte van de drink- of schenkopening positioneren van het afdekelement; - een in de bovenzijde van het afdekelement voorziene inkeping die ingericht is om daarin het indrukuiteinde van de indrukbeugel op te nemen voor het in 20 werkzame toestand aan de omtreksrand vastklemmen van het afdekelement met afsluitdeel.

2. Afsluitelement volgens conclusie 1, waarbij de inkeping voorzien is van een opstaande rand die is uitgevoerd om daarachter het indrukuiteinde van het 25 indrukbeugel te plaatsen.

3. Afsluitelement volgens conclusie 2, waarbij de rand zich schuin ten opzichte van het afdekelement uitstrekt.

4. Afsluitelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de een of meer afsluitdelen een vorm hebben die in hoofdzaak overeenkomt met de vorm van de drink- of schenkopening.

5. Afsluitelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afsluitdeel verscheidene onder elkaar gerangschikte zijflenzen omvat.

6. Afsluitelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het 5 zich vanaf het afdekelement naar onderen toe uitstrekkende afsluitdeel een open holte vormt en waarbij het afsluitdeel zodanig flexibel is uitgevoerd, dat het zijwaarts naar buiten toe gedrukt wordt wanneer in de holte een drukopbouw plaatsvindt, bijvoorbeeld als gevolg van een koolzuurhoudende vloeistof in het blikje.

7. Afsluitelement volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een aangrijpdeel waarmee het afdekelement met hand kan worden aangegrepen.

8. Afsluitelement volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een aan weerzijden van het afdekelement voorzien haakelementen ter bevestiging van 15 het afdekelement aan de indrukbeugel.

9. Afsluitelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het positioneringselement is uitgevoerd om het genoemde uiteinde van het afdekelement en de inkeping is uitgevoerd om een ander deel van het afdekelement in de drink- of 20 schenkopening gedrukt te houden.

10. Afsluitelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in de richting dwars op het lijfgcdccltc dc buitenomtrek van het afsluitdeel ccn afnemende diameter heeft. 25

11. Afsluitelement voor het tijdelijk afsluiten van een drink- of schenkopening van een blikje, waarbij het blikje een indrukbeugel omvat voor het openen van de drink- of schenkopening via een indrukuiteinde van de indrukbeugel, bij voorkeur een afsluitelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 30 afsluitelement omvat: - een afdekelement dat gevormd is om de drink- of schenkopening geheel te kunnen afdekken; - aan het afdekelement voorzien flexibel afsluitdeel dat in werkzame toestand tegen de omtreksrand van de drink- of schenkopening rust voor het afsluiten van de drink- of schenkopening; - ten minste één vanaf een uiteinde van het afdekelement uitstekend 5 positioneringselement dat is uitgevoerd om in werkzame toestand onder de genoemde omtreksrand te rusten voor het ten opzichte van de drink- of schenkopening positioneren van het afdekelement; waarbij het afdekelement is vervaardigd van buigzaam materiaal dat in de uitgangstoestand een ten minste gedeeltelijk bolle vorm heeft en dat in werkzame 10 toestand een minder bolle vorm of vlakke vorm heeft voor het in de werkzame toestand aan de omtreksrand vastklemmen van het afdekelement met afsluitdeel.

12. Afsluitelement volgens conclusie 11, waarbij het afdekelement voorzien is van een inkeping die ingericht is om daarin het indrukuiteinde van de indrukbeugel 15 op te nemen en waarbij het afdekelement is ingericht om door de indrukbeugel in een vlakkere vorm gedwongen te worden voor het aan de omtreksrand vastklemmen van het afdekelement met afsluitdeel.

13. Afsluitelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 20 afsluitdeel een omtrekselement omvat dat een staand deel en een liggend deel omvat, waarbij het staande en liggende deel van het omtrekselement in werkzame toestand tegen respectievelijk de zijkant en de bovenkant van de omtreksrand liggen voor het afsluiten van de drink- of schenkopening,

14. Afsluitelement voor het tijdelijk afsluiten van een drink- of schenkopening van een blikje, bij voorkeur een afsluitelement zoals gedefinieerd in een van de voorgaande conclusies, waarbij het blikje een indrukbeugel omvat voor het openen van de drink- of schenkopening via een indrukuiteinde van de indrukbeugel, alsmede een in een eindwand van het blikje voorziene omtreksgleuf, het afsluitelement 30 omvattende: - een afdekelement dat gevormd is om de drink- of schenkopening geheel te kunnen afdekken; - aan het afdekelement voorzien flexibel afsluitdeel dat in werkzame toestand tegen de omtreksrand van de drink- of schenkopening rust voor het afsluiten van de drink- of schenkopening; - een aan het afdekelement bevestigde of gevormde bevestigingsbeugel, die 5 is gevormd om in de omtreksgleuf geklemd te worden voor een losmaakbare bevestiging van het afdekelement aan het blikje.

15. Afsluitelement volgens conclusie 14, waarbij de beugel is gevormd in langs ten minste 50%, bij voorkeur ten minste 70%, van de omtrek van de omtreksgleuf 10 aangebracht te worden.

16. Afsluitelement volgens een van de conclusies 14-15, waarbij de beugel is gevormd om in bevestigde toestand draaibaar te zijn om de denkbeeldige langsas van het blikje en is ingericht om het afdekelement tussen een stand tegenover de drink- of 15 schenkopening en een van de drink- of schenkopening verwijderde stand gedraaid te worden.

17. Afsluitelement volgens een van de conclusies 11-16, waarbij het afsluitelement in overeenstemming is met een van de conclusies 1-10.

18. Blikje voor het houden van drank of een andere substantie, waarbij het blikje een indrukbeugel omvat voor het via een indrukuiteinde daarvan openen van een in een cindwand voorziene drink- of schenkopening, waarbij het blikje voorzien is van een verwijderbaar op de opening aan te brengen afsluitelement volgens een van de 25 voorgaande conclusies.

19. Blikje volgens conclusie 18, waarbij de indrukbeugel een pin omvat waarmee de beugel aan de eindwand van het blikje is aangebracht. 30