NL2002681C2 - Aan een rolstoel toe te voegen hulpinrichting met opsta-hulp en stabilisatiemiddelen, alsmede met een dergelijke hulpinrichting geã¯ntegreerde rolstoel. - Google Patents

Aan een rolstoel toe te voegen hulpinrichting met opsta-hulp en stabilisatiemiddelen, alsmede met een dergelijke hulpinrichting geã¯ntegreerde rolstoel. Download PDF

Info

Publication number
NL2002681C2
NL2002681C2 NL2002681A NL2002681A NL2002681C2 NL 2002681 C2 NL2002681 C2 NL 2002681C2 NL 2002681 A NL2002681 A NL 2002681A NL 2002681 A NL2002681 A NL 2002681A NL 2002681 C2 NL2002681 C2 NL 2002681C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
auxiliary device
wheelchair
stabilizing
auxiliary
arms
Prior art date
Application number
NL2002681A
Other languages
English (en)
Inventor
Rob Sietse Wennink
Original Assignee
Deprofundis B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Deprofundis B V filed Critical Deprofundis B V
Priority to NL2002681A priority Critical patent/NL2002681C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2002681C2 publication Critical patent/NL2002681C2/nl

Links

Description

Sch/svk/Deprofundis-1
AAN EEN ROLSTOEL TOE TE VOEGEN HULPINRICHTING MET ÓPSTA-HULP EN STABILISATIEMIDDELEN, ALSMEDE MET EEN DERGELIJKE
HULPINRICHTING GEÏNTEGREERDE ROLSTOEL
De uitvinding ligt op het terrein van rolstoelen.
Een bekende rolstoel omvat: een hoofdgestel; 5 een rugleuning; en een paar aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde, aan de onderzijde van het hoofdgestel aanwezige voorwielen en een paar aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde, aan de 10 onderzijde van het hoofdgestel aanwezige achterwielen, met welke wielen de rolstoel over de grond kan rijden.
Het hoofdgestel van een dergelijke rolstoel bestaat gewoonlijk uit stangen of buizen, hetzij van metaal of van een composiet-materiaal.
15 Mensen, die niet in staat zijn om enige substantiële kracht uit te oefenen met hun beenspieren, ondervinden vaak moeilijkheden bij het opstaan uit de rolstoel. Ze zijn daarbij geheel aangewezen op de spierkracht van hun armen en de spierkracht in hun romp, 20 waarmee ze een verplaatsing van hun zwaartepunt kunnen bewerkstelligen, waardoor ze zichzelf in een positie kunnen brengen, waarin het uit de rolstoel opstaan wordt vergemakkelijkt. Het zal duidelijk zijn, dat het opstaan uit de rolstoel, eventueel met hulp van een begeleider, 25 voor een rolstoelgebruiker wezenlijk is.
Deze rolstoelgebruikers, bijvoorbeeld dwarslaesie-patiöntcn zouden zeer gebaat zijn bij voorzieningen, die hun het opstaan uit de rolstoel en het weer plaatsnemen in de rolstoel zouden vergemakkelijken.
j i ! 2
Met het oog daarop verschaft de uitvinding een hulpinrichting, bestemd en ingericht om te worden gekoppeld met een rolstoel, 5 welke rolstoel omvat: een hoofdgestel; een rugleuning; en een paar aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde, aan de onderzijde van het 10 hoofdgestel· aanwezige voorwielen en een paar aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde, aan de onderzijde van het hoofdgestel aanwezige achterwielen, met welke wielen de rolstoel over de grond kan rijden, welke hulpinrichting omvat; 15 een hulpgestel met koppelraiddelen voor koppeling van het hulpgestel met het hoofdgestel; een zittingdeel, dat door het hulpgestel gedragen wordt door middel van twee zich aan de voorzijde aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde 20 bevindende scharnieren, die samen een nagenoeg horizontale zwenkhartlijn bepalen, rond welke zwenkhartlijn het zittingdeel zwenkbaar is tussen een lage zitstand en een verhoogde opsta-stand; tussen het hulpgestel en het zittingdeel 25 werkzame veermiddelen, die het zittingdeel naar zijn opsta-stand dringen; door middel van eerste handbedieningsmiddelen ontgrendelbare eerste vergrendelmiddelen, die het zittingdeel in de zitstand 30 houden; twee zich aan de voorzijde aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde bevindende beweeglijk opgestelde stabilisatie-armen, die verplaatsbaar zijn tussen een stabiele verhoogde 35 ruststand en een stabiele verlaagde bedrijfsstand, waarin de vrije einden van de stabilisatie-armen de grond raken of zich op een geringe hoogte daarboven bevinden in een gebied, dat in de rijrichting vóór de voorwielen ligt, i i j 3 zodanig, dat in de bedrijfsstand van de stabilisatie-armen het stabiliteitsgebied van de rolstoel in voorwaartse richting is vergroot ten opzichte van de situatie, waarin de stabilisatie-armen in hun ruststand 5 verkeren; verplaatsingsmiddelen voor het tussen de ruststand en de bedrijfsstand verplaatsen van de stabilisatie-armen; en door middel van tweede 10 handbedieningsmiddelen vergrendelbare en ontgrendelbare tweede vergrendelmiddelen, die de stabilisatie-armen in een gekozen stand vergrendelen, respectievelijk de stabilisatie-armen uit die stand ontgrendelen.
Door de werkzaamheid van de veermiddelen kan 15 het zittingdeel na ontgrendeling een omhoog en naar voren gerichte kracht uitoefenen, die de rolstoelgebruiker assisteert bij het opstaan. Wanneer de rolstoelgebruiker na te zijn opgestaan weer in de rolstoel wil plaatsnemen, worden de veermiddelen weer ingedrukt, waardoor het 20 zittingdeel onder invloed van de gewichtskracht van de gebruiker, verminderd met de veerkracht, omlaag wordt verplaatst, naar de zitstand, waarin de vergrendelmiddelen het zittingdeel vervolgens houden.
Het wordt voor een vinding verder als wezenlijk 25 beschouwd, dat de stabiliteit van de rolstoel tijdens het opstaan en het weer in de rolstoel plaatsnemen van de rolstoelgebruiker vergroot is ten opzichte van de stabiliteit van de rolstoel zelf. Daartoe wordt gebruik gemaakt van de stabilisatiemiddelen, in het bijzonder de 30 twee stabilisatie-armen, die door de gebruiker verplaatst kunnen worden tussen een ingetrokken onwerkzame stand en een uitgeschoven bedrijfsstand. Het zal duidelijk zijn, dat hiermee de kans op het onbedoeld voorover kantelen van de rolstoel bij een van de genoemde verplaatsingen 35 door de gebruiker tot verwaarloosbare proporties is teruggebracht. Immers, pas in de situatie, waarin het massamiddelpunt van de rolstoelgebruiker, in combinaLie met de rolstoel en de hulpinrichting, zich vóór de vrije, 4 i met de grond samenwerkende einden van de stabilisatie-armen terecht komt, kan de rolstoel een onbedoelde kantelbeweging maken. Daarbij komt, dat de stabiliteit van een rolstoel zonder de hulpinrichting volgens de 5 uitvinding, gegeven de genoemde bewegingen, worden bepaald door de aangrijping met de grond van de voorste wielen, meestal zwenkwielen. Wielen hebben inherent een geringe wrijvingscoëfficiënt met de grond gemeen. De stabilisatie-armen zijn aan hun einden niet van wielen 10 voorzien, maar grijpen stevig aan de grond aan en wel met een zodanig hoge wrijvingscoëfficiënt, dat voor enige onbedoelde verschuiving of andere verplaatsing niet gevreesd behoeft te worden.
Opgemerkt wordt verder, dat in de uitgeschoven 15 bedrijfsstand de einden van de stabilisatie-armen op een geringe hoogte boven de grond kunnen blijven. Alleen in het geval van een onbedoelde neiging tot kantelen zullen de betreffende einden dan de grond raken en daardoor hun stabiliserende werking uitoefenen, 20 Bijvoorbeeld kan de hulpinrichting van het beschreven type de bijzonderheid vertonen, dat de genoemde geringe hoogte ten minste enkele millimeters, bijvoorbeeld ongeveer 10 mm, bedraagt.
De stabilisatie-armen kunnen op elke gewenste 25 wijze beweegbaar zijn, bijvoorbeeld transleerbaar en/of roteerbaar. Een praktische, goedkope en mechanisch uiterst stabiele structuur vertoont de bijzonderheid, dat elke stabilisatie-arm telescopisch schuifbaar is ten opzichte van een met het hulpgestel gekoppelde eerste 30 bus.
Deze laatste uitvoering kan de bijzonderheid vertonen, dat de bus in neerwaartse richting naar voren is gericht onder een hoek van circa (15 ± 10)° met de verticaal.
35 Een voorkeursuitvoering omvat twee zich aan de aan dc voorzijde rcspectiovclijk de linkerzijde en de rechterzijde bevindende beweeglijk opgestelde, respectieve handvatten dragende steunarmen, die 5 verplaatsbaar zijn tussen een verlaagde ruststand en een stabiele verhoogde bedrijfsstand; en een transmissie, die de verplaatsing van de steunarmen orazet naar een verplaatsing van de 5 stabilisatie-armen, zodanig, dat de steunarmen en de stabilisatie-armen bij verplaatsing in onderling tegengestelde richtingen bewegen en tegelijkertijd in ofwel hun ruststand ofwel hun stabilisatiestand verkeren.
Deze laatste uitvoering kan met voordeel de 10 bijzonderheid vertonen, dat elke steunarm telescopisch schuifbaar is ten opzichte van een met dat hulpgestel verbonden tweede bus.
In een combinatie van de vier hiervoor beschreven aspecten kan de hulpinrichting de 15 bijzonderheid vertonen, dat de eerste bus tevens de tweede bus is.
Volgens een zeer praktisch aspect van de uitvinding vertoont de hulpinrichting de bijzonderheid, dat de eerste handbedieningsmiddelen zijn uitgevoerd als 20 ten minste één aan een handvat toegevoegde knijphandgreep, die via een overbrengingselement, bijvoorbeeld een bowden-kabel, met de eerste vergrendelmiddelen verbonden is, zodanig, dat bij het inknijpen van de knijphandgrepen de eerste 25 vergrendelmiddelen ontgrendeld worden.
Volqens weer een ander aspect van de uitvinding vertoont de hulpinrichting het kenmerk, dat de eerste handbedieningsmiddelen zijn uitgevoerd als ten minste één aan de steunarm toegevoegd veerbelast element, 30 bijvoorbeeld een drukknop.
Bij voorkeur vertoont de hulpinrichting de bijzonderheid, dat de veermiddelen ten minste één gasveer omvatten. Een gasveer heeft diverse voordelen. Een gasveer is een volledig gesloten systeem, en is, anders 35 dan bijvoorbeeld schroefveren, inherent veilig, in die zin, dat gebruikers zich daaraan nooit kunnen verwonden door beknelling. Verder heeft een gasveer het voordeel, dat zijn veerkracht, de zogenaamde uitschuifkracht, over 6 het hele bereik van de gasveer constant is.
Sterk de voorkeur heeft een uitvoering, waarin de gasveer van het type met een intern ventiel is, dat voor bediening gekoppeld is met de eerste 5 bedieningsmiddelen, zodanig, dat de gasveer in de toestand waarin het ventiel gesloten is in zijn betreffende stand gefixeerd is en in de toestand waarin het ventiel open is effectief als gasveer werkt. Hiermee wordt op een eenvoudige wijze en met in de handel 10 verkrijgbare middelen een zeer eenvoudige en betrouwbare bediening gerealiseerd, die zich al vele jaren in de praktijk op de meest uiteenlopende technische gebieden bewezen heeft, bijvoorbeeld in hoogte verstelbare bureaustoelen.
15 Teneinde de stabiliteit bij het opstaan voor de gebruiker zoveel mogelijk te garanderen en een onderling uiteenwijken van het linkerdeel en het rechterdeel van het hoofdgestel verregaand te voorkomen kan de hulpinrichting met voordeel de bijzonderheid vertonen, 20 dat het hoofdgestel of het hulpgestel een voetsteun omvat, die wordt gedragen door een stang, die zich tussen het linkerdeel en het rechterdeel van het gestel uitstrekt.
De koppeling tussen het linkerdeel en het 25 rechterdeel van het gestel kan zowel aan het hoofdgestel als aan het hulpgestel gerealiseerd zijn.
Tenslotte heeft de uitvinding tevens betrekking op een rolstoel die met een hulpinrichting van een van de hiervoor beschreven types en met de gespecificeerde 30 aspecten geïntegreerd is.
De bedrijfsstand kan overeenkomen met een vaste positie, maar ook instelbaar zijn en aldus door de gebruiker naar wens gekozen worden.
Tevens wordt opgemerkt, dat het zittingdeel 35 behalve in de ruststand en in de bedrijfsstand onder omstandigheden met voordeel ook in een te kiezen tussenstand geplaatst kan worden. Dit kan bijvoorbeeld met een gasveer met bedienbaar intern ventiel worden 7 gerealiseerd. In dit verband wordt verwezen naar het gebruik van een dergelijke bekende gasveer in de draagkolom van een bekende bureaustoel met een zitting waarvan de hoogte kan worden ingesteld. Daartoe wordt de 5 zitting door een op de grond steunend gestel gedragen via een gasveer, waarvan de zuiger een doorgaand gat vertoont. In dit doorgaande gat is een van buiten af bedienbare klep opgenomen, In geopende toestand van de klep kan bij het verkorten of verlengen van de gasveer 10 met een bijbehorende verplaatsing van de gasveerzuiger in de cilinder het in de gasveer aanwezige gas onder druk zich verplaatsen tussen de twee drukkamers ter weerszijden van de zuiger. In dat geval werkt de gasveer als een "gewone" gasveer, die een over de gehele 15 slaglengte van de gasveer nagenoeg constante uitschuifkracht biedt, die in hoofdzaak alleen wordt bepaald door het verschil in effectieve oppervlakken van de zuiger aan zijn beide einden en door de druk van het gas in de gasveer. In het geval waarin in enige 20 willekeurige stand van de gasveer de klep gesloten wordt door externe handbedieningsmiddelen kan de zuiger in de cilinder van de gasveer nagenoeg niet meer bewegen en vertoont de gasveer derhalve een conslanle lengte.
Daarmee is voor een bureaustoel dan elke gewenste 25 tussenstand realiseerbaar en fixeerbaar. Van dit bekende principe kan bij de uitvinding ook gebruik worden gemaakt.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. In de tekeningen tonen: 30 figuur 1 een sterk geschematiseerd zijaanzicht van een rolstoel met een hulpinrichting volgens de uitvinding in de situatie, waarin de stabilisatie-armen zich in hun uitgeschoven werkzame toestand bevinden en het zittingdeel zich in zijn verhoogde opsta-stand 35 bevindt; figuur 2A een met figuur 1 corresponderend zijaanzicht, waarin de bedieningshandvatten zich in hun laagste stand bevinden en de steunarmen zich in hun 8 daarmee corresponderende hoogste stand bevinden; figuur 2B een met figuur 1 corresponderend zijaanzicht, waarin de handgrepen zich in hun hoogste stand bevinden en de steunarmen zich in hun daarmee 5 corresponderende laagste stand bevinden; figuur 3A een met figuur 1 corresponderend zijaanzicht in de situatie, waarin het zittingdeel zich in zijn lage zitstand bevindt; figuur 3B een met figuur 1 corresponderend 10 zijaanzicht van de situatie, waarin door het inkn.ijpen van de knijphandgrepen de gasveren gedeblokkeerd zijn en onder invloed van de door de gasveer uitgeoefende veerkracht het zittingdeel omhoog en naar voren gezwenkt is naar zijn opsta-stand; 15 figuur 4A een langsdoorsnede van de telescoopbus, waarin een steunarm en een stabilisatie-arm schuifbaar zijn in tegengestelde richtingen, onder invloed van een 1:1 transmissie, in de ingeschoven stand; figuur 4B een met figuur 4A corresponderende 20 langsdoorsnede in de situatie, waarin de steunarm en de stabilisatie-arm geheel uitgeschoven zijn ten opzichte van de bus; en figuur 5 een sterk geschematiseerd perspectivisch aanzicht van de rolstoel, waaruit blijkt, 25 dat het hoofdgestel een voetsteun omvat, die wordt gedragen door een stang, die zich tussen het linkerdeel en het rechterdeel van het hoofdgestel uitstrekt.
Figuur 1 toont een rolstoel 1. Deze rolstoel omvat een als buizenframe uitgevoerd hoofdgestel 2, een 30 rugleuning 3 en een paar aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde aan de onderzijde van het hoofdgestel 2 aanwezige voorwielen 4 en een paar aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde, aan de onderzijde van het hoofdgestel 2 aanwezige achterwielen 35 5.
Aan de rolstoel 1 is een hulpinrichting 6 toegevoegd door middel van klemmen 7, die aangrijpen aan het hoofdgestel 2.
9 :
De hulpinrichting 6 omvat een zittingdeel 8, dat door het hulpgestel 9 gedragen wordt door middel van twee samen een horizontale zwenkhartlijn bepalende scharnieren 10, zodanig, dat het zittingdeel 8 zwenkbaar 5 is tussen de in de figuren 2A, 2B en 3Δ getoonde lage zitstand en de in de figuren 1 en 2B getoonde verhoogde opsta-stand. Tussen het hulpgestel 9 en het zittingdeel 8 zijn twee, zich aan de rechter- respectievelijk de linkerzijde bevindende, gasveren 11 aanwezig, die het 10 zittingdeel 8 naar zijn verhoogde opsta-stand dringen. De gasveren 11 zijn van het hiervoor besproken, door middel van handbedieningsmiddelen bedienbare type.
Knijphandgrepen 26 bedienen op de in figuur 2B getoonde wijze volgens een pijl 28 via een bowden-kabel 14 de 15 gasveren 11, zodanig, dat door het inknijpen van de knijphandgrepen 20 de gasveren 11 worden vrijgegeven en het zittingdeel 8 uit zijn verlaagde stand omhoog wordt gedrukt.
Aan de voorzijde aan respectievelijk de 20 linkerzijde en de rechterzijde bevinden zich telescoopbussen 15, die deel uitmaken van het hulpgestel 9 en op de in de figuren 4A en 4B getoonde wijze elk een stabilisatie-arm 16 en een steunarm 17 telescopisch schuifbaar accommoderen.
25 De stabilisatie-armen 16 zijn schuivend verplaatsbaar tussen een stabiele, steunende uitgeschoven positie, zoals onder meer getoond in figuur 2B, en een naar binnen geschoven of ingetrokken verhoogde positie, zoals getoond in figuur 2A.
30 Om de verplaatsing van de stabilisatie-armen uit de in figuur 2A getoonde positie naar de in figuur 2B getoonde positie te bewerkstelligen worden de steunarmen 17 na deblokkering dor het indrukken van drukknoppen 12 omhoog verplaatst volgens een pijl 18 (figuur 2B).
35 Daardoor vindt de verplaatsing uit de situatie volgens figuur 4A naar de situatie volgens figuur 4B plaats. De corresponderende omlaag gerichte verplaatsing van de stabilisatie-arm 16 is met een pijl 19 aangeduid.
10
De figuren 4A en 4B tonen, dat de armen 16 en 17 door middel van een transmissie met een snaar 20 en twee omleidrollen 21, 22 voor onderlinge verplaatsing zodanig met elkaar gekoppeld zijn, dat ze altijd een 5 identieke en tegengesteld gerichte verplaatsing ondergaan.
De stabilisatie-armen 16 zijn aan hun onderzijde afgeschuind en vertonen elk aan hun desbetreffende vrije einden een bijvoorbeeld hard-10 rubberen afdekplaat 23, die in de bedrijfsstand volgens de figuren 1, 2B, 3A en 3B met zijn gehele oppervlak op de grond 24 steunt.
De figuren 3A en 3B tonen, op welke wijze de verplaatsing van het zittingdeel 8 van de hulpinrichting 15 6 uit de verlaagde zitstand volgens figuur 3A naar de verhoogde opsta-stand volgens figuur 3B wordt ; gerealiseerd.
Beide steunarmen 17 vertonen in hoofdzaak horizontale handvatten 25, waaraan op de wijze van 20 knijpremmen knijp-handgrepen 26 zijn toegevoegd. Door het inknijpen van knijphandgrepen 26 volgens een pijl 28 worden via bowden-kabels 14 de bestuurbare gasveren 11 gedeblokkeerd, en verplaatst in de getoonde onbelaste toestand volgens figuur 3 het zittingdeel 8 zich vanuit 25 de in figuur 3A getoonde lage zitstand naar de in figuur 3B getoonde verhoogde opsta-stand. De betreffende verplaatsing is met een pijl 29 aangeduid.
De handvatten 25 kunnen de gebruiker van dienst zijn als steunen bij het bedienen van de knijphandgrepen 30 26 en bij het opstaan en gaan zitten.
Uit de figuren 1, 2A, 2B, 3A, 3B blijkt, dat in de daarin getoonde uitvoering, aan een bestaande rolstoel 1 een hulpinrichting 6 volgens de uitvinding is toegevoegd. De bestaande rolstoel is al uitgerust met een 35 zitting 27. Deze kan gehandhaafd blijven, maar dient na het installeren van de hulpinrichting 6 geen doel meer.
Figuur 5 toont zeer schematisch, dat het hoofdgestel 2 een voetsteun 30 omvat, die wordt gedragen 11 door een stang 31, die zich tussen het linkerdeel 32 en het rechterdeel 33 van het hoofdgestel 2 uitstrekt. Het zal duidelijk zijn, dat deze constructie mechanisch zodanig stijf is, dat in het geval waarin een gebruiker 5 met zijn volle gewicht op de voetsteun 30 zou steunen, nauwelijks of geen onderling zijdelingse verplaatsing tussen de delen 32 en 33 zal plaatsvinden. Ook dit aspect draagt bij tot de inherente stabiliteit en het gebruikscomfort van de rolstoel 1.
10 Een rolstoel kan ook zodanig zijn uitgevoerd, dat een hulpinrichting van het getoonde en beschreven type daarmee één geheel vormt. Het hulpgestel maakt dan deel uit van het hoofdgestel.
15 'k Ά ie

Claims (13)

1. Hulpinrichting, bestemd en ingericht om te worden gekoppeld met een rolstoel, welke rolstoel omvat: een hoofdgestel; 5 een rugleuning; en een paar aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde, aan de onderzijde van het hoofdgestel aanwezige voorwielen en een paar aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde, aan de 10 onderzijde van het hoofdgestel aanwezige achterwielen, met welke wielen de rolstoel over de grond kan rijden, welke hulpinrichting omvat: een hulpgestel met koppelmiddelen voor koppeling van het hulpgestel met het hoofdgestel; 15 een zittingdeel, dat door het hulpgestel gedragen wordt door middel van twee zich aan de voorzijde aan respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde bevindende scharnieren, die samen een nagenoeg horizontale zwenkhartlijn bepalen, rond welke 20 zwenkhartlijn het zittingdeel zwenkbaar is tussen een lage zitstand en een verhoogde opsta-stand; tussen het hulpgestel en het zittingdeel werkzame veermiddelen, die het zittingdeel naar zijn opsta-stand dringen; 25 door middel van eerste handbedieningsmiddelen ontgrendelbare eerste vergrcndelmiddclen, die het zittingdeel in de zitstand houden; twee zich aan de voorzijde aan 30 respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde bevindende beweeglijk opgestelde stabilisatie-armen, die verplaatsbaar zijn tussen een stabiele verhoogde ruststand en een stabiele verlaagde bedrijfsstand, waarin de vrije einden van de stabilisatie-arraen de grond raken of zich op een geringe hoogte daarboven bevinden in een 5 gebied, dat in de rijrichting vóór de voorwielen ligt, zodanig, dat in de bedrijfsstand van de stabilisatie-armen het stabiliteitsgebied van de rolstoel in voorwaartse richting is vergroot ten opzichte van de situatie, waarin de stabilisatie-arraen in hun ruststand 10 verkeren; verplaatsingsmiddelen voor het tussen de ruststand en de bedrijfsstand verplaatsen van de stabilisatie-armen; en door middel van tweede 15 handbedieningsraiddelen vergrendelbare en ontgrendelbare tweede vergrendelmiddelen, die de stabilisatie-armen in een gekozen stand vergrendelen, respectievelijk de stabilisatie-armen uit die stand ontgrendelen.
2. Hulpinrichting volgens conclusie 1, waarin de genoemde geringe hoogte ten minste enkele millimeters, bijvoorbeeld ongeveer 10 ram, bedraagt,
3. Hulpinrichting volgens een der voorgaande 25 conclusies, waarin elke stabilisatie-arm telescopisch schuifbaar is ten opzichte van een met het hulpgestel gekoppelde eerste bus.
4. Hulpinrichting volgens conclusie 3, waarin 30 de bus in neerwaartse richting naar voren is gericht onder een hoek van circa (15 ± 10)° met de verticaal.
5. Hulpinrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattende 35 twee zich aan de aan de voorzijde respectievelijk de linkerzijde en de rechterzijde bevindende beweeglijk opgestelde, respectieve handvatten dragende steunarmen, die verplaatsbaar zijn tussen een j verlaagde ruststand en een stabiele verhoogde bedrijfsstand; en een transmissie, die de verplaatsing van de steunarmen omzet naar een verplaatsing van de 5 stabilisatie-armen, zodanig, dat de steunarmen en de stabilisatie-armen bij verplaatsing in onderling tegengestelde richtingen bewegen en tegelijkertijd in ofwel hun ruststand ofwel hun stabilisatiestand verkeren.
6. Hulpinrichting volgens conclusie 5, waarin elke steunarm telescopisch schuifbaar is ten opzichte van een met dat hulpgestel verbonden tweede bus.
7. Hulpinrichting volgens de conclusies 3, 4, 5 15 en 6, waarin de eerste bus tevens de tweede bus is.
8. Hulpinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de eerste handbedieningsmiddelen zijn uitgevoerd als ten minste één aan een handvat toegevoegde 20 knijphandgreep, die via een overbrengingselement, bijvoorbeeld een bowden-kabel, met de eerste vergrendelmiddelen verbonden is, zodanig, dat bij het inknijpen van de knijphandgrepen de eerste vergrendelmiddelen ontgrendeld worden. 25
9. Hulpinrichting volgens conclusie 7, waarin de eerste handbedieningsmiddelen zijn uitgevoerd als ten minste één aan de steunarm toegevoegd veerbelast element, bijvoorbeeld een drukknop. 30
10. Hulpinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de veermiddelen ten minste één gasveer omvatten.
11. Hulpinrichting volgens conclusie 8 en 10, waarin de gasveer van het type met een intern ventiel is, dat voor bediening gekoppeld is met de eerste bedieningsmiddelen, zodanig, dat de gasveer in de toestand waarin het ventiel gesloten is in zijn betreffende stand gefixeerd is en in de toestand waarin het ventiel open is effectief als gasveer werkt.
12. Hulpinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin het hoofdgestel of het hulpgestel een voetsteun omvat, die wordt gedragen door een stang, die zich tussen het linkerdeel en het rechterdeel van het gestel uitstrekt. 10
13. Rolstoel, waarmee een hulpinrichting volgens een der voorgaande conclusies geïntegreerd is. k k k k k
NL2002681A 2009-03-27 2009-03-27 Aan een rolstoel toe te voegen hulpinrichting met opsta-hulp en stabilisatiemiddelen, alsmede met een dergelijke hulpinrichting geã¯ntegreerde rolstoel. NL2002681C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002681A NL2002681C2 (nl) 2009-03-27 2009-03-27 Aan een rolstoel toe te voegen hulpinrichting met opsta-hulp en stabilisatiemiddelen, alsmede met een dergelijke hulpinrichting geã¯ntegreerde rolstoel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002681A NL2002681C2 (nl) 2009-03-27 2009-03-27 Aan een rolstoel toe te voegen hulpinrichting met opsta-hulp en stabilisatiemiddelen, alsmede met een dergelijke hulpinrichting geã¯ntegreerde rolstoel.
NL2002681 2009-03-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2002681C2 true NL2002681C2 (nl) 2010-09-28

Family

ID=43302578

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2002681A NL2002681C2 (nl) 2009-03-27 2009-03-27 Aan een rolstoel toe te voegen hulpinrichting met opsta-hulp en stabilisatiemiddelen, alsmede met een dergelijke hulpinrichting geã¯ntegreerde rolstoel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2002681C2 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4519649A (en) * 1982-03-26 1985-05-28 Kanagawa Rehabilitation Center Wheelchair
EP0159562A2 (de) * 1984-04-06 1985-10-30 Levo AG Dottikon Aufrichtstuhl
EP0299476A1 (en) * 1987-07-15 1989-01-18 Kenneth Brian Smith Wheelchair
US5984338A (en) * 1996-06-27 1999-11-16 Levo Ag Dottikon Lightweight stabilized raising chair
WO2003026549A1 (en) * 2001-09-21 2003-04-03 Levo Ag Raising wheel chair
US20050039302A1 (en) * 2003-06-19 2005-02-24 Laffin Francois Xavier Universal handle and body-supporting chair utilizing same
US20050104332A1 (en) * 2003-11-18 2005-05-19 Chin-Lu Hsu Wheelchair with self-raising seat
WO2005122991A1 (en) * 2004-06-15 2005-12-29 Tristan Frencken Apparatus and method for moving persons between a sitting and a standing position

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4519649A (en) * 1982-03-26 1985-05-28 Kanagawa Rehabilitation Center Wheelchair
EP0159562A2 (de) * 1984-04-06 1985-10-30 Levo AG Dottikon Aufrichtstuhl
EP0299476A1 (en) * 1987-07-15 1989-01-18 Kenneth Brian Smith Wheelchair
US5984338A (en) * 1996-06-27 1999-11-16 Levo Ag Dottikon Lightweight stabilized raising chair
WO2003026549A1 (en) * 2001-09-21 2003-04-03 Levo Ag Raising wheel chair
US20050039302A1 (en) * 2003-06-19 2005-02-24 Laffin Francois Xavier Universal handle and body-supporting chair utilizing same
US20050104332A1 (en) * 2003-11-18 2005-05-19 Chin-Lu Hsu Wheelchair with self-raising seat
WO2005122991A1 (en) * 2004-06-15 2005-12-29 Tristan Frencken Apparatus and method for moving persons between a sitting and a standing position

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2601470C (en) A height adjustable wheelchair
US9301895B2 (en) Medical support apparatus
EP1381341B1 (en) Patient support apparatus having auto contour
US11633321B2 (en) Collapsible walking device
US20140083476A1 (en) Physical assistance device configurable into a walker/rollator, seat or transport chair
KR101437374B1 (ko) 가변형 휠체어
US20070085301A1 (en) Center-of-gravity tilt-in-space wheelchair
JPS58165847A (ja) 車いす
US20150320631A1 (en) Assistive walking device with adjustable dimensions
AU2016411666B2 (en) Personal mobility device
CA2948661A1 (en) Sit-to-stand and walking assistive mobility aid
GB2418846A (en) Chair incorporating a mechanism to assist rising
WO2001087219A1 (en) A chair for handicapped or disabled persons
CN110536669B (zh) 护理用椅子
EP1584314A2 (en) Wheelchair with elevating seat
NL2002681C2 (nl) Aan een rolstoel toe te voegen hulpinrichting met opsta-hulp en stabilisatiemiddelen, alsmede met een dergelijke hulpinrichting geã¯ntegreerde rolstoel.
DE102011000021A1 (de) Gehwagen mit verbessertem Klappmechanismus
EP2708218B1 (de) Rollstuhl, insbesondere für Personen mit spastischen Lähmungen
US7008016B1 (en) Range of motion exercise chair
GB2452798A (en) Chair moving aid
US20230355459A1 (en) Walker
NL2005387C2 (nl) Aan een rolstoel toe te voegen hulpinrichting met opsta-hulp, een met een dergelijke hulpinrichting geintegreerde rolstoel en werkwijze voor het vervaardigen hiervan.
EP3142623A1 (en) Sit-to-stand and walking assistive mobility aid
CA3189530A1 (en) Personal mobility system
WO2009149929A1 (de) Vorrichtung zum anheben einer person von einer sitzenden stellung in eine zumindest nahezu aufrechte stellung, sowie hiermit ausgestatteter rollstuhl

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170401