NL2002301C2 - Vulpistool en werkwijze voor het vullen van een object met in hoofdzaak stikstof. - Google Patents
Vulpistool en werkwijze voor het vullen van een object met in hoofdzaak stikstof. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2002301C2 NL2002301C2 NL2002301A NL2002301A NL2002301C2 NL 2002301 C2 NL2002301 C2 NL 2002301C2 NL 2002301 A NL2002301 A NL 2002301A NL 2002301 A NL2002301 A NL 2002301A NL 2002301 C2 NL2002301 C2 NL 2002301C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- filling gun
- air
- filling
- nitrogen
- separation
- Prior art date
Links
- IJGRMHOSHXDMSA-UHFFFAOYSA-N Atomic nitrogen Chemical compound N#N IJGRMHOSHXDMSA-UHFFFAOYSA-N 0.000 title claims description 136
- 229910052757 nitrogen Inorganic materials 0.000 title claims description 68
- 238000000034 method Methods 0.000 title description 6
- 238000000926 separation method Methods 0.000 claims description 117
- 239000007789 gas Substances 0.000 claims description 32
- 239000012510 hollow fiber Substances 0.000 claims description 7
- 238000005259 measurement Methods 0.000 claims description 7
- 238000012545 processing Methods 0.000 claims description 7
- 239000003570 air Substances 0.000 description 105
- 239000012528 membrane Substances 0.000 description 33
- QVGXLLKOCUKJST-UHFFFAOYSA-N atomic oxygen Chemical compound [O] QVGXLLKOCUKJST-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 24
- 239000001301 oxygen Substances 0.000 description 24
- 229910052760 oxygen Inorganic materials 0.000 description 24
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 8
- 239000000835 fiber Substances 0.000 description 4
- 238000011144 upstream manufacturing Methods 0.000 description 4
- 239000002131 composite material Substances 0.000 description 3
- 230000007423 decrease Effects 0.000 description 3
- 239000000047 product Substances 0.000 description 3
- 239000012080 ambient air Substances 0.000 description 2
- 239000003795 chemical substances by application Substances 0.000 description 2
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 2
- 239000002245 particle Substances 0.000 description 2
- 238000011045 prefiltration Methods 0.000 description 2
- 238000004891 communication Methods 0.000 description 1
- 238000011109 contamination Methods 0.000 description 1
- 238000013461 design Methods 0.000 description 1
- 239000000428 dust Substances 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 239000000945 filler Substances 0.000 description 1
- 238000005429 filling process Methods 0.000 description 1
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 1
- 239000000463 material Substances 0.000 description 1
- 239000000203 mixture Substances 0.000 description 1
- 239000012466 permeate Substances 0.000 description 1
- 238000003825 pressing Methods 0.000 description 1
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 description 1
- 239000002344 surface layer Substances 0.000 description 1
- 238000013022 venting Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D63/00—Apparatus in general for separation processes using semi-permeable membranes
- B01D63/02—Hollow fibre modules
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D53/00—Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
- B01D53/22—Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by diffusion
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D2313/00—Details relating to membrane modules or apparatus
- B01D2313/44—Cartridge types
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Analytical Chemistry (AREA)
- General Chemical & Material Sciences (AREA)
- Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
- Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)
- Vehicle Cleaning, Maintenance, Repair, Refitting, And Outriggers (AREA)
Description
Vulpistool en werkwijze voor het vullen van een object met in hoofdzaak stikstof.
De uitvinding heeft betrekking op een vulpistool, in het bijzonder een vulpistool voor het vullen van een object met in hoofdzaak stikstof. De uitvinding betreft 5 daarnaast een werkwijze voor het vullen van een object met in hoofdzaak stikstof.
Uit EP 1 745 835 is een werkwijze voor het vullen van een object en een vaste vulinrichting bekend waarmee het object kan worden gevuld met stikstof waarbij een vaste vulinrichting wordt verschaft, die bijvoorbeeld gemonteerd is aan een wand, waarbij die vulinrichting ingesteld kan worden om via een slang een voorwerp te vullen 10 met een gas, waarbij in de slang een filter is opgenomen dat permeabel is voor stikstof en dat andere delen in lucht kan afvangen. Lucht kan in de vulinrichting worden gecomprimeerd en via de slang en een ventiel van bijvoorbeeld een band in de band worden gebracht. De druk kan met de vulinrichting worden gestuurd.
Een probleem van de bekende inrichting en werkwijze is dat de kosten voor 15 aanschaf van een dergelijke vulinrichting hoog zijn. Daarnaast zijn de vervangingskosten hoog voor de stikstofafscheidmiddelen. Een doel van de onderhavige uitvinding is ten minste een van deze problemen op te lossen.
Dit doel wordt bereikt met een vulpistool dat is ingericht om een voorwerp zoals een band te vullen met stikstof waarbij dat vulpistool een invoeraansluiting heeft voor 20 lucht, welke bij voorkeur kan worden verbonden met een luchtbron en in het bijzonder een compressor. Hiermee wordt een vulpistool verkregen dat bijvoorbeeld aangesloten kan worden op een centrale luchtcompressor via een daarvoor geschikte drukslang. Hierdoor is het mogclijk op óen werkplaats te werken met een luchtbron waarop meerdere vulpistolen aangesloten kunnen zijn. Hierdoor worden de aanschafkosten 25 aanzienlijk gedmkt.
Het vulpistool omvat een huis waarin- en waarmee de verschillende onderdelen van het vulpistool zijn opgenomen en verbonden. In het huis kunnen onder andere scheidingsmiddelen zijn opgenomen voor het daarmee verkrijgen van in hoofdzaak stikstofrijk gas. De scheidingsmiddelen zijn opgenomen in een kanaal dat in verbinding 30 staat met de inlaatopening. De scheidingsmiddelen zijn stroomafwaarts geplaatst van de inlaatopening. De ingevoerde lucht wordt door deze scheidingsmiddelen geleid. Stroomafwaarts van de scheidingsmiddelen bevindt zich een uitlaatopening die bijvoorbeeld via een kanaal verbonden is met de scheidingsmiddelen, welke 2 aansluitopening verbindbaar is met een te vullen object. De uitlaatopening kan via een hulpstuk of een tussenverbinding verbonden zijn met een object. De verbinding kan bijvoorbeeld via een ventiel lopen en een daarop aangepaste ventielaansluiting die via een slang met de uitlaatopening is verbonden. De uitlaatopening staat toe, eventueel via 5 een hulpstuk, de uitlaatopening te koppelen met het voorwerp.
In een uitvoeringsvorm heeft het vulpistool een verwisselbaar scheidingspatroon, waarin de stikstof-scheidingsmiddelen zijn opgenomen. Hierdoor zijn de afscheidingsmiddelen los te koppelen van het vulpistool en gemakkelijk vervangbaar. Het scheidingspatroon heeft een luchtinlaat en een stikstofuitlaat en in een 10 uitvoeringsvorm een restgasuitlaat. De scheidingsmiddelen zijn bij voorkeur aangebracht tussen de luchtinlaat en de stikstofuitlaat van het scheidingspatroon. Restgas kan via de restgasuitlaat worden afgeleid. Het scheidingspatroon is gemakkelijk verwisselbaar en koppelbaar met of op te nemen in het huis van het vulpistool. Het scheidingspatroon wordt opgenomen in het kanaal van vulpistool van 15 luchtaansluiting en uitlaat. Het scheidingspatroon wordt daartussen geschakeld.
Het vulpistool is bij voorkeur voorzien van een bedieningselement dat is ingericht om het vulpistool in een werkzame toestand te brengen voor het daarmee vullen van het object met stikstofrijk gas. Het bedieningselement kan in verbinding staan met een daarmee verbonden klep die via het bedieningselement bedienbaar is en die van een 20 gesloten naar een geopende positie te brengen is. Hierdoor zal een open verbinding worden gemaakt tussen de inlaatopening en de uitlaatopening waardoor lucht en uiteindelijk stikstofrijk gas in het object gebracht kunnen worden.
Met ccn vulpistool volgens dc voorkcursuitvocringsvorm van conclusie 1 wordt een vulpistool verkregen dat aan te sluiten is op een centrale compressor en waarmee 25 op kleine afstand van het te vullen object kan worden gewerkt, waardoor de gebruiker een hoger gebruiksgemak heeft en in het bijzonder sneller de verbinding met het object kan worden gemaakt en kan worden verbroken voor- en na het vullen. Hierdoor wordt de werksnelheid verhoogd. Daarnaast heeft de uitvoering van het vulpistool met bedieningselement een groot voordeel.
30 Bij voorkeur is het vulpistool uitgevoerd als een handzaam vulpistool, waarbij bijvoorbeeld het bedieningselement is uitgevoerd als een trekker. De trekker is met een vinger van de gebruiker bedienbaar. De trekker kan samengesteld zijn met een 3 handgreep, waarbij het gebruiksgemak en de bedieningseenvoud van de inrichting verder worden vergroot.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het scheidingspatroon een losmaakbaar huisdeel. Het losmaakbare huisdeel kan telkens vervangen worden. Het vervangbare 5 huisdeel kan bijvoorbeeld een plastic opzetstuk zijn met daarin opgenomen de scheidingsmiddelen. Het losmaakbare huisdeel omvat een luchtinlaat, en een stikstofuitlaat van de scheidingsmiddelen en is verbonden met een uitlaatopening, die in een uitvoeringsvorm eveneens op het losmaakbare huisdeel is aangebracht. De luchtinlaat is verbindbaar met een kanaal in het centrale huisdeel van het vulpistool. 10 Hierdoor kan een geschikte snelverbinding worden gebruikt. Het losmaakbare huisdeel is voorbereid op deze snelsluiting.
Volgens een uitvoeringsvorm is het vulpistool voorzien van een schroefdraadverbinding voor het daarmee verbinden van het scheidingspatroon aan het vulpistool. Het ene huisdeel is voorzien van een aantal insteekgroeven en radiale 15 groeven, terwijl het andere huisdeel voorzien is van een nok die in de insteekgroef kan worden aangebracht en vervolgens kan worden verdraaid en worden opgenomen in de radiale groef. Hierdoor is het mogelijk het scheidingspatroon met het vulpistool te verbinden. In een uitvoeringsvorm omvat de verbinding een bajonetsluiting.
Het scheidingspatroon omvat bij voorkeur een huisdeel van het vulpistool dat de 20 uitlaatopening omvat. Hierdoor wordt een compacte constructie van het centrale huisdeel mogelijk met minder materiaal en minder onderdelen.
Het vulpistool omvat bij voorkeur een opneemruimte voor het daarin losneembaar opnemen van het verwisselbare scheidingspatroon met een luchtinlaat en een stikstofuitlaat. Hiermee wordt een vulpistool verkregen dat een vervangbaar 25 scheidingspatroon heeft. Door het scheidingspatroon op te nemen in het huis, wordt het scheidingspatroon omsloten door huisdelen en kan het bijvoorbeeld in een daarvoor geschikt kanaal worden opgenomen.
In een uitvoeringsvorm heeft het vulpistool een opneemruimte in de vorm van een loop waarin een scheidingspatroon gevormd door een kokervormig deel kan 30 worden opgenomen. Het scheidingspatroon kan worden vastgezet in de opneemruimte en kan worden losgemaakt wanneer deze moet worden verwijderd. In een uitvoeringsvorm is een uitwerpmechanisme aanwezig voor het uit de opneemruimte bewegen van het scheidingspatroon.
4
In een uitvoeringsvorm heeft het vulpistool ten minste twee met elkaar verbonden en scharnierende huisdelen voor het daartussen opnemen van een scheidingspatroon. Door de huisdelen van elkaar weg te bewegen kan een opneemruimte toegankelijk worden waarin het scheidingspatroon kan worden opgenomen, en het daarin 5 opgenomen scheidingspatroon kan met de huisdelen worden vastgezet door de scharnierende huisdelen bij elkaar te brengen en met elkaar te verbinden en vast te zetten in het bijzonder te vergrendelen.
In het huis van het vulpistool kan bij voorkeur een krachtbron zijn opgenomen zoals een accu welke verbonden kan zijn met een schakelaar of aandrijving. In een 10 uitvoeringsvorm is in het huis een compressor opgenomen. De compressor kan met de accu worden verbonden en kan zodoende worden ingeschakeld wanneer de gebruiker het vulpistool wil gebruiken. De compressor is onderdeel van het vulpistool. De uitlaat van de compressor is verbonden met de inlaatopeningen van het vulpistool om zodoende de lucht naar de scheidingsmiddelen in het scheidingspatroon te voeren. De 15 compressor kan worden bediend met het bedieningselement. Een geschikte controleschakeling kan in het vulpistool zijn opgenomen en de vakman kan daarin voorzien.
In een uitvoeringsvorm heeft het huis weergave-eenheid zoals een display of een beeldscherm waarop een boodschap zichtbaar gemaakt kan worden door middel van 20 een daartoe geschikte grafische driver. De weergave-eenheid kan verbonden zijn met een verwerkingsmiddel zoals een processor die kan worden aangestuurd door middel van bijvoorbeeld meetsensoren die een signaal afgeven dat een parameter omvat die representatief is voor de gemeten eenheid, het vcrwcrkmiddcl kan dit verwerken en verzenden naar de weergavemiddelen voor weergave daarvan. Hierdoor kan de 25 gebruiker informatie krijgen met betrekking tot de werking van het vulpistool. In het bijzonder kan de instantane gasdruk in het vulpistool worden weergegeven. In een uitvoeringsvorm wordt de huidige druk in het te vullen object weergegeven.
Bij voorkeur is een terugkoppelverbinding in het vulpistool opgenomen. De terugkoppelverbinding verbindt de uitlaatopening bijvoorbeeld met een meetsensor. 30 Hierdoor kan met de meetsensor de druk bij de uitlaatopening en derhalve de druk in het object worden gemeten. Hierdoor kan een terugkoppeling plaatsvinden tussen bijvoorbeeld een gewenste druk en de instantane druk in het object die nog moet worden aangepast totdat de gewenste druk is verkregen. De vakman zal bekend zijn 5 met het inrichten van een schakeling voor het dienovereenkomstig schakelen van het vulpistool. Een invoermechanisme kan op het vulpistool zijn aangebracht waarop een gewenste druk kan worden aangegeven. De gewenste druk wordt verwerkt door het verwerkmiddel en wordt vergeleken met het van de meetsensor verkregen meetsignaal 5 waarbij het vullen of het laten leeglopen via de retour kan worden toegestaan en kan worden gestuurd door het verwerkmiddel. Het verwerkmiddel is verbonden met de diverse stuurelementen die zijn opgenomen in het vulpistool, zoals een klep voor de toevoer waarmee de toevoer van lucht en uiteindelijk stikstof naar het object kan worden geregeld en een klep die is opgenomen in de terugkoppelleiding waarmee 10 vulling uit het object kan worden vrijgelaten.
In een voordelige uitvoeringsvorm is het terugkoppelkanaal opgenomen in het huisdeel van de scheidingspatroon. De meetsensor voor het meten van de druk in het op te blazen voorwerp is bijvoorkeur opgenomen in het centrale huisdeel en staat via het terugkoppelkanaal in gasdichte verbinding met het object en kan zodoende de druk 15 meten. Hiermee wordt vulpistool verschaft dat een meetsensor heeft die via vervangbare huisdelen de druk in het voorwerp kan meten. Door de meetsensor in het centrale herbruikbare huis op te nemen, worden kosten gedrukt.
In een uitvoeringsvorm is nabij de uitlaatopening van het vulpistool een terugslagventiel opgenomen in het kanaal dat stikslolfijke lucht naar de uitlaatopening 20 doorlaat. Hierdoor wordt voorkomen, wanneer de druk in het stikstof-toevoerkanaal lager is dan de druk in het object en de druk in de uitlaat, gas uit het object terug door het membraan voor stikstofafscheiding wordt geleid. Stroomopwaarts van het terugslagventiel is de koppeling met het terugkoppelkanaal gemaakt.
In een voordelige uitvoeringsvorm is het terugslagventiel opgenomen in het 25 huisdeel van het scheidingspatroon.
In een uitvoeringsvorm wordt een orifice toegepast, die geïntegreerd kan zijn met het terugslagventiel. Door middel van de juiste dimensionering van de orifice is het product volume vast te leggen.
Het scheidingspatroon omvat bij voorkeur een holle vezel membranen die 30 geschikt zijn voor het afscheiden van stikstof uit lucht. Het samengestelde membraan is omringd door een kamer. Andere delen van toegevoerde lucht kunnen ontsnappen uit het membraan en kunnen de kamer bereiken. Via de kamer kan de resterende lucht 6 weggeleid worden, bijvoorbeeld uit het huis van het vulpistool of uit het huisdeel van het scheidingspatroon naar de buitenlucht.
Een voordelige uitvoeringsvorm omvat een scheidingspatroon dat is voorzien van waarneembare identificatie. Het vulpistool omvat een identificatie-eenheid die is 5 ingericht om de identificatie van het scheidingspatroon waar te nemen. Wanneer de identificatie van het scheidingspatroon niet overeenkomt met een voorgeprogrammeerde parameter, kan het vulpistool uitgeschakeld worden of blijven. Hierdoor kan worden zeker gesteld dat geschikte scheidingspatronen worden gebruikt.
Tevens is het mogelijk om door middel van de identificatie de gebruiksduur van 10 een scheidingspatroon te volgen en een gebruiker te waarschuwen wanneer een maximale levensduur van een scheidingspatroon wordt genaderd. In een uitvoeringsvorm zal het vulpistool uitgeschakeld worden, wanneer de maximale levensduur, bereikt is. De maximale levensduur kan in de identificatie van het scheidingspatroon zijn opgenomen, bijvoorbeeld gecodeerd zijn, zodat het vulpistool 15 ook kan werken met nieuwe scheidingspatronen met langere levensduren.
Enkele uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zullen aan de hand van een figuurbeschrijving nader toegelicht worden. Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de getoonde uitvoeringsvormen op geen enkele wijze beperkend zijn voor de beschermingsomvang, welke gedefinieerd is in de conclusies. De uitvinding wordt 20 beschreven aan de hand van een aantal voordelen. Elk van die voordelen kan een octrooieerbare vinding omvatten. Ook zullen impliciete voordelen van bepaalde uitvoeringsvormen duidelijk zijn voor de vakman. Ook elk van de impliciete voordelen cn de daarmee samenhangende maatrcgcl(cn) kunnen ccn basis vormen voor ccn octrooieerbare vinding volgens de aanvrage of volgens een afgesplitste aanvrage, in de 25 figuren tonen:
Fig. la: zijaanzicht van een huis, een dop en een scheidingspatroon voor een vulpistool volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;
Fig. lb: een zijaanzicht van het vulpistool volgens Fig. la in een gekoppelde toestand; 30 Fig. 2a: zijaanzicht van een vulpistool en een scheidingspatroon voor een vulpistool volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;
Fig. 2b: een zijaanzicht van het vulpistool volgens Fig. 2a in een gekoppelde toestand; 7
Fig. 3a: een zijaanzicht van een vulpistool in geopende toestand met scheidingspatroon volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;
Fig. 3b: een zijaanzicht van het samengestelde vulpistool volgens de uitvoeringsvorm van Fig 3a; 5 Fig. 4: een aanzicht in doorsnede van een uitvoeringsvorm van een vulpistool.
Fig. la toont een zijaanzicht van een huis 2 van een vulpistool, een dop 3, en een scheidingspatroon 4. Fig. lb toont de diverse onderdelen in een gekoppelde toestand van het vulpistool 1.
10 Het in Fig. la getoonde huis 2 omvat een handgreep 6, en een centraal huisdeel 10. Aan een onderzijde van de handgreep 6 is een aansluiting 21 voorzien. De aansluiting kan gebruikt worden om bijvoorbeeld een luchttoevoerslang op het vulpistool aan te sluiten. De luchttoevoerslang kan verbonden zijn met een luchtbron, bij voorkeur een luchtbron die onder relatief hoge druk lucht kan verschaffen, zoals 15 bijvoorbeeld een luchtcompressor.
In een andere uitvoering kan een compressor onderdeel zijn van het vulpistool 1 en opgenomen zijn in het huis 2. Een voeding is dan eveneens aanwezig. Bij gebruik/bediening van het vulpistool 1 zal de interne of externe compressor worden ingeschakeld en bijvoorbeeld buitenlucht aanzuigen. De gecomprimeerde lucht zal dan 20 aan aansluiting 21 worden toegevoerd. Deze uitvoering kan gecombineerd worden met een van de andere voordelige maatregelen uit deze beschrijving.
In de handgreep 6 is een luchtdoorvoerstelsel 5,7,8,9 voorzien. Het luchtdoorvocrstclscl omvat een luchttocvocr 5, een eerste ruimte 7, een opneemkamer 8, en een tweede ruimte 9. Tn een samengestelde toestand van het vulpistool 1 is het 25 stelsel luchtdicht om zodoende geen verlies aan druk te veroorzaken. Via het luchtdoorvoerstelsel kan toegevoerde lucht naar een uitlaat 20 worden gebracht om zodoende in een voorwerp te worden gevoerd.
De in Fig. la getoonde dop 3 omvat een aanslagruimte 11 en een doorvoeropening 12. Dop 3 kan voorzien zijn een geschikte binnenschroefdraad, 30 waarmee de dop 3 op het uiteinde 197 van huisdeel 10 geschroefd kan worden. Beide schroefdraden zijn niet getoond in Figuur 1.
Het in Fig. la getoonde scheidingspatroon 4 omvat een huisdeel 188 met een scheidingsmiddel 16 in de vorm van een membraan. Huisdeel 4 heeft een 8 invoeropening 14. Het huisdeel 188 kan gekoppeld worden aan het huisdeel 2 om tezamen het vulpistool 1 te vormen.
Het scheidingspatroon 4 omvat niet nader getoonde scheidingsmiddelen 16 voor het daarmee in hoofdzaak scheiden van stikstof en zuurstof uit lucht. Een geschikt 5 scheidingsmiddel is bijvoorbeeld bekend uit EP 0 298 531, welke publicatie door middel van verwijzing in zijn geheel is opgenomen in deze beschrijving.
De scheidingsmiddelen 16 omvatten bij voorkeur een veelvoud aan holle-vezel membranen. Elk holle vezel membraan heeft een wand. De vezels tezamen vormen een membraan 16. De holle vezels zijn ingepot in mofdelen 191,192. Het samengestelde 10 membraan 16 strekt zich zodoende uit van inlaatopening 14 tot uitlaat 18. Het membraan 16 is omringd door een cilindervormige holte 190. Het membraan 16 wordt in het cilindervormige huis 188 vastgehouden door mofdelen 191,192, dat het membraan nabij de uiteinden omringt en als zodanig vasthoudt, waarbij die mofdelen 191,192 verbonden zijn met het omringende huisdeel 188 en zodoende op de 15 respectievelijke plaatsen worden vastgehouden. Het holle vezel membraan 16 vormt in de uitvoeringsvorm volgens Figuur 1 een kanaal waarbij zuurstof verrijkte lucht door de wand van het membraan 16 penetreert en via uitgang 17 naar de buitenlucht wordt afgevoerd en waarbij stikstof verrijktelucht richting uitlaat 20 wordt gebracht.
Aan een uiteinde van de module 4 is een uitlaat 20 met een uitstroomopening 19 20 voorzien. De uitlaat 20 kan, eventueel met behulp van een verloopslang, op een ventiel van bijvoorbeeld een autoband geplaatst worden.
In Figuur lb is zichtbaar hoe een O-ring 196 is opgenomen in het huis, in een daarvoor gevormde verdieping, welke O-ring bij het aanbrengen 195 van het proximalc einde 198 van het scheidingspatroon 4 in de opneemruimte 9 en ruimte 8 op een 25 buitenoppervlak van dit proximale uiteinde 198 zal aansluiten en daardoor een luchtdichte verbinding maakt. Hierdoor wordt het luchtdoorvoerstelsel 5,7,8,9 luchtdicht. Van ruimte 9 blijft een ruimte 129 over welke met de buitenlucht is verbonden.
Een afdichting 181 is in het huis 2 opgenomen om aan te liggen op het proximale 30 uiteinde 192 van scheidingspatroon 4 en in het bijzonder op mofdeel 191. Door middel van afdichting 181 wordt gewaarborgd dat een goede aansluiting op het mofdeel 191 wordt verkregen. Dit mofdeel, maar ook cilinder huisdeel 188, kan tijdens fabricage krimpen. Een flexibele afdichting 181 voorkomt gaslekken. Zoals hieronder zal worden 9 beschreven wordt het proximate uiteinde 198 op de afdichting gedrukt, waardoor afdichting wordt gewaarborgd.
Niet getoond in de versimpelde weergave van het vulpistool 1 volgens deze eerste uitvoeringsvorm zijn eventuele aanvullende bedienings- en controle-elementen die op 5 het vulpistool 1 kunnen zijn aangebracht zoals een accu, een pneumatische schakeling, een bedieningselement zoals een trekker of een andere knop, een afleesdisplay en eventuele controle-schakelingen. Deze zullen aan de hand van de uitvoeringsvorm volgens Figuur 4 besproken worden, maar kunnen ook in deze eerste uitvoeringsvorm worden toegepast.
10 In een gekoppelde toestand is de dop 3 is over het scheidingspatroon geschoven, en vervolgens op bekende wijze, zoals bijvoorbeeld met een schroefdraadverbinding met het centrale huisdeel 10 verbonden. In een andere uitvoering wordt een bajonet verbinding toegepast.
Het deel van de mantel van het scheidingspatroon 4 dat zich tussen de 15 opneemkamer 8 en het sluitdeel 15 bevindt, vormt samen met de binnenmantel van de tweede ruimte 9, een ten opzichte van de tweede ruimte 9 kleinere ruimte 129.Een andere uitvoeringsvorm is te bereiken door flens 15 voorbij de permeaatopening 17 te plaatsen, waarbij afgescheiden lucht direct uitstroomt uit de scheidingspatroon 4.
Via de cilindervormige holte 190 kan het restproduct, in de meeste gevallen lucht 20 verrijkt met zuurstof [30-35% zuurstof, 65-70% stikstof] en/of andere niet-stikstof componenten van lucht, dat het membraan 16 heeft verlaten, worden afgevoerd en het huis verlaten via openingen 17. In de samengestelde toestand zoals getoond in Figuur ld zijn de openingen 17 aangesloten op kamer 9’ cn via luchtopcningcn 194 in flens 15 verbonden met de buitenlucht. De afgescheiden lucht kan derhalve worden afgevoerd. 25 Doordat de vezelwanden van de scheidingsmiddelen poreus zijn, zorgt de oppervlaklaag van de vezel ervoor dat de druk binnen de vezel nauwelijks verlaagt en erbuiten is een druk die nauwelijks boven atmosferische druk ligt. Op een buitenzijde van huisdeel 4 is een sluitdeel 15 geplaatst dat gevormd is als een radiaal naar buiten uitstekende flens. Het sluitdeel 15 is voorzien van een luchtopening 194. Het sluitdeel 30 15 wordt in de gekop opgenomen tussen huisdeel 2 en huisdeel 3 en zodoende worden vastgezet. Door de flens 15 op te sluiten tussen huisdelen 2 en 3 wordt het gehele huisdeel 4 vastgezet en eventueel vergrendeld op zijn plaats.
10
Het scheidingspatroon 4 is in een gekoppelde toestand zodanig geplaatst, dat een doorgaande kanaalverbinding vanaf de aansluitopening 21, in stroomafwaartse richting naar de uitlaatopening 19 mogelijk is. Daarbij loopt de stroom van de aansluitopening 21 naar eerste ruimte 7 via aansluiting 14 door membraan 16 naar uitlaat 20.
5 Met stroomafwaartse richting wordt derhalve bedoeld de richting die een luchtdeeltje passeert vanaf de aansluitopening 21, via de luchttoevoer 5, in de richting van de uitlaatopening 19. Met stroomopwaarts wordt bedoeld de richting tegengesteld aan de stroomalwaartse richting, dat wil zeggen de richting vanaf de uitlaatopening 19 naar de aansluitopening 21 via het luchtdoorvoerstelsel.
10 De werking van het in Fig. ld getoonde vulpistool 1 is als volgt. Lucht, bij voorkeur perslucht, wordt verschaft en kan via een op de aansluiting 21 aangesloten slang in het vulpistool 1 toegevoerd worden. Daartoe kan op het huis 2, bijvoorbeeld op de handgreep 6, een bedieningselement voorzien zijn. Het bedieningselement kan ervoor zorgen dat een niet getoonde klep in bijvoorbeeld de luchttoevoer 5 of de eerste 15 ruimte 7 aangestuurd wordt, zodanig dat lucht in het vulpistool 1 kan stromen.
Bij voorkeur wordt daarbij omgevingslucht gebruikt, dat wil zeggen lucht met een stikstofpercentage van ongeveer 78% en een zuurstofpercentage van ongeveer 20,9%. Bij voorkeur is de lucht gecomprimeerd tot een druk van bijvoorbeeld 8 bar. In een uitvoeringsvorm kunnen in het vulpistool 1 drukcontrolemiddelen zijn opgenomen 20 voor controleren en instellen van de toegevoerde druk. Dit kan een regelbare smoorklep zijn.
De lucht zal door de luchttoevoer 5, via de eerste ruimte 7 naar de inlaat 14 van het scheidingspatroon 4 geleid worden. Met schcidingsmiddclcn 16 wordt in hoofdzaak zuurstof gescheiden van stikstof uit de toegevoerde lucht. De zuurstof zal via uitgangen 25 17 en eventueel de kleinere ruimte 129 naar buiten gevoerd worden. De stikstof zal verder door de centrale kamer 16 gevoerd worden, en uiteindelijk via de uitstroomopening 19 van de uitlaat 20 het vulpistool 1 verlaten. Het is niet noodzakelijk dat de scheidingsmiddelen voor een 100% scheiding zorg dragen.
Wanneer de uitlaat 20 op een ventiel bevestigd is, kan zo een opblaasbaar object, 30 zoals bijvoorbeeld een band, op druk gebracht worden, waarbij het gas in het object in hoofdzaak stikstofrijk gas is.
De in het vulpistool gevoerde lucht is bij voorkeur omgevingslucht die van tevoren op druk gebracht is. De lucht bevat ongeveer 78% stikstof, en ongeveer 20,9% 11 zuurstof. Een deel van de in de lucht aanwezige zuurstof zal in het scheidingspatroon 4 afgescheiden worden. Op deze wijze zal het percentage stikstof in de uitgevoerde lucht groter worden. Zo is het mogelijk dat de uit de uitlaat gevoerde lucht, en daarmee het in het object gevoerde gas, tenminste ongeveer 90% stikstof bevat. Bij voorkeur bevat het 5 uitgevoerde gas tenminste ongeveer 95% stikstof.
Tijdens het gebruik van het vulpistool 1, kunnen de scheidingsmiddelen 16 in het scheidingspatroon 4 vervuild raken, bijvoorbeeld door bijvoorbeeld stof- of oliedeeltjes die in de toegevoerde lucht aanwezig zijn. De werking van de scheidingsmiddelen is dan niet meer gegarandeerd, waardoor het percentage stikstof in de lucht voor het te 10 vullen object kan afnemen. In een dergelijk geval is het mogelijk om het scheidingspatroon 4 te vervangen.
Zoals reeds eerder beschreven, is het scheidingspatroon 4 losneembaar met het huis 2 verbonden. Het vervuilde scheidingspatroon 4 kan vervangen worden door een nieuwe module. Na het vervangen van het scheidingspatroon 4, is de scheidende 15 werking van het vulpistool weer gegarandeerd, waardoor objecten zoals banden in hoofdzaak weer gevuld kunnen worden met stikstof.
ïn het scheidingspatroon 4 kan een meetinrichting voorzien zijn. De meetinrichting kan verbonden zijn met een op het huis voorziene uitleesinrichting. De uitleesinrichting kan informatie van de meetinrichting weergeven aan de gebruiker. De 20 meetinrichting kan ingericht zijn om bijvoorbeeld de druk van het te vullen object te meten.
Daarnaast kan de meetinrichting ingericht zijn om de scheidende werking van de scheidingsmiddelen te controleren. Het is bijvoorbeeld mogelijk om het percentage stikstof in de in de band gevoerde lucht te meten. Dit percentage kan weergegeven 25 worden op de uitleesinrichting. Ook is het mogelijk om een waarschuwingssignaal te tonen aan de gebruiker, wanneer het percentage stikstof onder een bepaalde onderwaarde komt. Zo weet de gebruiker dat de scheidingspatroon niet goed meer werkt, en dat deze bijvoorbeeld vervangen dient te worden.
Ook is het mogelijk de gebruiksuren te meten en weer te geven. Hiermee kan een 30 waarschuwing aan de gebruiker worden gegeven dat een module 4 moet worden vervangen. In een uitvoeringsvorm kan na verloop van een levensduur van een scheidingspatroon 4, het vulpistool uitgeschakeld/buiten werking gesteld worden.
12
In een uitvoeringsvorm kan een meetinrichting aangebracht zijn in kamer 9’ waarbij die meetinrichting verbonden is met huisdeel 2. De meetinrichting kan ‘snuffelen’ aan de afgescheiden gassen die via openingen 17 ontsnappen. Hierdoor is het mogelijk aan de hand van de samenstelling van de afgescheiden gassen vast te 5 stellen of de scheidingsmiddelen 16 nog naar behoren functioneren.
In een uitvoeringsvorm kan de meetinrichting gekoppeld zijn met een bedieningselement. Wanneer de meetinrichting signaleert dat de werking van de scheidingsmiddelen onvoldoende is, kan het bedieningselement geblokkeerd worden.
In een uitvoeringsvorm is het scheidingspatroon 4 voorzien van een identificatie. 10 Huis 2 is voorzien van identificatieleesmiddelen die zijn ingericht voor het lezen van de identificatie. Wanneer de identificatie niet overeenkomt met een voorgeprogrammeerde identificatie, dan kan de werking van het vulpistool geblokkeerd worden. Hiermee wordt zeker gesteld dat een correcte en bijvoorbeeld goedgekeurd of veilig scheidingspatroon verbonden wordt met huisdeel 2 om het vulpistool 1 te vormen. De 15 identificatieleesmiddelen kunnen op een voor de vakman bekende wijze verbonden zijn met een schakelmechanisme voor het bedienen van het vulpistool 1 op een zodanige wijze dat de werking geblokkeerd kan worden.
Met een niet getoond bedieningselement verbonden met een niet getoonde klep, kan de toevoer van lucht worden geregeld bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 1.
20 Fig. 2a-b laat een tweede uitvoeringsvorm van een vulpistool 121 zien. Het vulpistool bestaat uit een huis 120 (getoond in Fig. 2a) en een losneembaar scheidingspatroon 26 (Fig. 2b). Een gemonteerde toestand van het vulpistool 121 is in Fig. 2c weergegeven,
Het in Fig. 2a getoonde huis 120 omvat een handgreep 22, en een centraal 25 huisdeel 31. Aan de handgreep 22 is een aansluiting 33 voorzien. In een binnenste van de aansluiting 33 en de handgreep 22 is een luchttoevoer 23 voorzien, welke uitkomt op een eerste ruimte 24. Aan een achterzijde van het huis 120 is in het centrale huisdeel 31 een opneemkamer 32 voorzien. Aan een bovenzijde van het centrale huisdeel 31 is de opneemkamer 32 verbonden via een tweede ruimte 28 met een uitlaat 30 met een 30 uitlaatopening 29.
Het in Fig. 2a getoonde scheidingspatroon 26 omvat een huisdeel 180 met een membraan 25 voor het scheiden van stikstof uit lucht. Membraan 25 heeft een inlaatopening 36. Op radiale afstand van membraan 25 zijn een stikstofleiding 34 en 13 een zuurstofleiding 35 voorzien. De stikstofleiding 34 is in de getoonde uitvoeringsvorm aan een bovenzijde van het huis voorzien, en de zuurstofleiding 35 is aan een onderzijde van het huis voorzien. De stikstofleiding 34 en de zuurstofleiding 35 zijn daarbij enkel en alleen verbonden via de centrale kamer 25, d.w.z. er is geen 5 rechtstreekse verbinding tussen de twee leidingen aanwezig. Tussen membraan 25 en de stikstofleiding 34 is een doorvoerkamer 38 voorzien. Tussen de membraan 25 en de zuurstofleiding 35 is een opening 37 voorzien. De zuurstofleiding loopt vanaf het opening 37 in de richting van een zuurstofuitlaatkamer 27, welke voorzien is van twee uitlaatopeningen.
10 In een gekoppelde toestand, zoals getoond in Fig. 2b, is te zien dat de inlaatopening 36 van het scheidingspatroon 26 in de opneemkamer 32 van het centrale huisdeel 31 van het huis 120 geplaatst is. Het scheidingspatroon 26 is bij voorkeur met een vaste passing verbonden met de wanden van de opneemkamer 32. Op deze wijze zal het scheidingspatroon stevig op het huis 120 bevestigd kunnen worden. Additionele 15 middelen voor het stevig verbinden van het scheidingspatroon 26 met het huis 120 kunnen gevormd worden door een klem of een vergrendeling welke door de gebruiker op en over het scheidingspatroon 26 is geplaatst kan worden.
Het scheidingspatroon 26 is in een gekoppelde toestand zodanig geplaatst, dat een doorgaande verbinding tussen de luchttoevoer 23 en de uitlaatopening 29, via de eerste 20 ruimte 24, membraan 25 en de stikstofleiding 34 mogelijk is voor het toevoeren van in hoofdzaak stikstof via uitlaat 30 aan een op te blazen voorwerp zoals een band.
Het scheidingspatroon 26 en de daarvoor ingerichte opneemruimte 32 zijn in een voorkcursuitvocringsvorm cllipsvormig in dwarsdoorsnede. Hierdoor is het scheidingspatroon op een eenduidige wijze plaatsbaar in de opneemruimte 32 en wordt 25 een ondeugdelijke verbinding voorkomen.
O-ring 31 is opgenomen in een wand van binnenruimte 32 en zal bij plaatsing van scheidingspatroon uiteinde 180 op de buitenmantel van het huis 26 aanliggen teneinde een luchtdichte verbinding te vormen.
De werking van het in Fig. 2b getoonde vulpistool 121 is analoog aan de werking 30 van het in Fig. lb getoonde vulpistool 1. Lucht, bij voorkeur gecomprimeerde lucht onder druk, kan in het vulpistool toegevoerd worden, door geschikte middelen aan te sluiten op de aansluiting 33. Opgemerkt wordt dat ook in deze uitvoeringsvorm een bedieningselement op het huis 120 voorzien kan zijn voor het daarmee in het vulpistool 14 121 voeren van lucht. De lucht zal door de luchttoevoer 23, via de eerste ruimte 24 en inlaat 36 in membraan 25 van scheidingpatroon 26 gevoerd worden, In membraan 25 vindt scheiding van zuurstof en stikstof uit de toegevoerde lucht plaats. In hoofdzaak zuurstof zal via het opening 37 en de zuurstofleiding 35 en de zuurs tofui tl aat 27 naar 5 buiten gevoerd worden. De stikstof zal verder door de membraan 25 gevoerd worden, en uiteindelijk via de stikstofleiding 34 en de uitstroomopening 29 van de uitlaat 30 het vulpistool 121 verlaten. Op deze wijze kan een opblaasbaar object, zoals bijvoorbeeld een band, opgepompt worden.
Een voordeel van de tweede uitvoeringsvorm ten opzichte van de eerste 10 uitvoeringsvorm is het feit dat de scheidingspatroon geen uitlaat 30 heeft, maar dat de uitlaat 30 op het huisdeel 120 is aangebracht. Verder is voordelig bij deze uitvoeringsvorm dat het stikstofrijke gas kan worden gevormd en daarna nogmaals door het centrale huis 120 wordt geleid. In huisdeel 120 aanwezige elektronica kan meting uitvoeren aan het stikstofrijke gas en daarbij bijvoorbeeld het juist functioneren van de 15 gasscheiding controleren,
In de uitvoeringsvorm van Figuur 2 kan de scheidingspatroon 26 voorzien zijn van een identificatie en kan het centrale huisdeel 120 voorzien zijn van leesmiddelen daarvoor. Hiermee is bij te houden hoeveel werktijd een scheidingspatroon 26 heeft gehad en of de levensduur verstreken is of niet. Het centrale huisdeel 120 kan 20 geblokkeerd worden wanneer de levensduur is overschreden.
In een verdere uitvoeringsvorm kunnen gasscheidingsmiddelen 25 ook aangebracht zijn in kanaal 34 tot nabij de uiteinde 180. Hierdoor is het mogelijk een langer schcidingskanaal te vormen en kan de scheiding op meer effectieve wijze plaatsvinden.
25 Met een niet getoond bedieningselement verbonden met een niet getoonde klep, kan de toevoer van lucht worden geregeld bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2.
Fig. 3a-3b tonen een derde uitvoeringsvorm van een vulpistool 41.
Fig. 3a toont daarbij vulpistool 41 in een samengestelde toestand. Het vulpistool 41 omvat een handvat 42 dat verbonden is met een centraal huisdeel 51. Aan een 30 onderzijde van het handvat is een aansluiting 61 voorzien. Het vulpistool 41 omvat een handvat deel 42 en een voorste huisdeel 51, die middels een scharnier 55 verbonden zijn. In een zijwand van het voorste huisdeel 51 is een uitstroomopening 47 voor 15 zuurstof voorzien. Het voorste huisdeel is aan een voorzijde daarvan tevens voorzien van een uitlaat 50 met een uitlaatopening 49,
In het huisdeel 51 kan een scheidingspatroon 46 worden opgenomen. Het scheidingspatroon 46 omvat een scheidingsmiddelen 45 voor het scheiden van zuurstof 5 en stikstof. Het scheidingspatroon 46 is aan een zijwand voorzien van een opening 57. Scheidingsmiddelen 45 omvat holle vezels die in mofdelen 145,146 zijn opgenomen en zodoende in het huis van het scheidingspatroon geplaatst zijn.
In de gekoppelde toestand van Fig. 3b, is de opening 57,57’ in lijn gebracht met de uitstroomopening 47,47’. Zuurstofrijke lucht die in membraan 45 is afgescheiden, 10 verlaat het vulpistool via de uitstroomopening 47,47’.
Aan een binnenzijde van het handvat is een luchttoevoer 43 voorzien, welke in verbinding staat met een in het centrale huisdeel 51,60 voorziene eerste kamer 44. In een gekoppelde toestand, is de eerste kamer 44 verbonden met een invoeropening 62 van het scheidingspatroon 46.
15 De werking van het in Fig. 3b getoonde vulpistool 41 is analoog aan de werking van het eerder in Fig. lb en Fig. 2b getoonde vulpistool 1. Lucht kan in het vulpistool toegevoerd worden, door geschikte middelen aan te sluiten op de aansluiting 61. Opgemerkt wordt dat ook in deze uitvoeringsvorm een bedieningselement op het huis 41 voorzien kan zijn voor het daarmee in hel vulpistool 41 voeren van lucht. De lucht 20 zal door de luchttoevoer 43, via de eerste ruimte 44 in de invoeropening 62 van de afscheidingsmiddelen 45 van het scheidingspatroon 46 gevoerd worden. Membraan 45 laat zuurstof via openingen 57,57’ en uitlaten 47,47’ naar buiten ontsnappen. De stikstof zal verder door membraan 45 gevoerd worden, en uitcindclijk de uitstroomopening 49 van de uitlaat 50 verlaten. Op deze wijze kan een object voorzien 25 worden van stikstofrijk gas. Daarmee is het bijvoorbeeld mogelijk om een band, zoals een autoband, te voorzien van in hoofdzaak stikstofrijk gas, en daarbij de band op de juiste druk te brengen.
In een andere uitv oeringsvorm, vergelijkbaar met de uitvoeringsvorm volgens figuren 2 of 3, wordt het scheidingspatroon in een verticale richting met het centrale 30 deel verbonden. Hierdoor wordt het mogelijk de afstand tussen gebmiker, die het handvat 22,42 vasthoudt en de uitlaat 20,50 verkleint, waardoor de gebruiker bijvoorbeeld sneller handelingen kan uitvoeren met het te vullen object, zoals het maken en verbreken van de verbinding daarmee.
16
Het handvathuisdeel 42 is middels een scharnier 55 verbonden met het voorste huisdeel 51. Zoals duidelijk in Fig. 3a-3b te zien is, kan hierdoor het achterste huisdeel 42 ten opzichte van het voorste huisdeel 51 gescharnierd worden volgens pijl 70. Bij het scharnieren van het vulpistool 41 komt de scheidingspatroon 46 zodanig te liggen 5 dat deze uit het voorste huisdeel 51 genomen kan worden. Zoals duidelijk te zien is in Fig. 3a, omvat het voorste huisdeel 51 een opneemruimte 52 voor het daarin opnemen van het scheidingspatroon 46.
Het scheidingspatroon 46 kan met een vaste passing in de opneemruimte 52 geschoven worden. Vervolgens kan het achterste huisdeel 60 teruggeschamierd worden 10 in de richting van het voorste huisdeel 51. De twee huisdelen 42, 51 kunnen met geschikte middelen vastgezet worden, zoals bijvoorbeeld met een klikmechanisme. Op deze wijze zit de scheidingspatroon gezekerd in het centrale huisdeel 42, 51. Het membraan is zo minder vatbaar voor beschadiging.
Met een niet getoond bedieningselement verbonden met een niet getoonde klep, 15 kan de toevoer van lucht worden geregeld bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 3.
Fig. 4 toont een aanzicht in doorsnede van een vulpistool 201. Het vulpistool omvat een huis 203 en een scheidingspatroon 202, die met behulp van een schroefdop 205 op het huis 203 bevestigd is. Het huis 203 is voorzien van een handgreep 206. Het huis is aan een onderzijde voorzien van een aansluiting 208 voor het daarop aansluiten 20 van een luchtbron onder druk, zoals bijvoorbeeld een luchtcompressor. Een eerste toevoerleiding 240 verbindt de aansluiting 208 met een ingaande aansluiting 232 van een regelaar 222 van de toevoerlucht. De regelaar kan bijvoorbeeld een 2/2 ventiel zijn. Een dcrgclijk ventiel heeft twee aansluitingen en twee rcgclstandcn. Dc rcgclstandcn omvatten in het onderhavige geval een aan-stand en een uit-stand. Een dergelijk 25 ventiel is constructie-technisch relatief eenvoudig, en mede daardoor relatief goedkoop.
Andere uitvoeringen van de regelaar 222 zijn natuurlijk denkbaar. De regelaar is verbonden met een aan het huis voorziene bedieningsknop 212. Een uitgaande aansluiting 242 van de regelaar 222 is met een tweede toevoerleiding 241 verbonden 30 met een inlaataansluiting 243 van de scheidingspatroon 202.
De inlaataansluiting 243 komt uit in membraan 246 van het scheidingspatroon 202. Het membraan 246 vormt een scheidingsmiddel voor het verkrijgen van in hoofdzaak stikstofrijk gas. Het membraan 246 is middels mofdelen 290,291 in het 17 cilindrische huis van het scheidingspatroon 202 geplaatst, vergelijkbaar met de eerste uitvoeringsvorm volgens Fig. 1.
Aan het tegenover de inlaataansluiting 243 gelegen uiteinde van membraan 246, dat wil zeggen stroomafwaarts, is een uitstroommond 215 met een schematisch 5 weergegeven terugslagklep 216 voorzien. De terugslagklep 216 is beweegbaar bevestigd in het uitstroommonddeel 215. De uitstroommond 215 heeft een kamer 218. De kamer heeft een uitstroomopening 219, welke aansluitbaar is op een te vullen object. Onderdeel van de terugslagklep 216 kan een orifice zijn, waarmee een constante flow naar het product kan worden verkregen. Hierdoor wordt gewaarborgd dat de 10 stikstofafname via de uitstroommond 215 een maximum heeft, welke maximum minder is dan het maximale scheidingsvermogen van het membraan.
De orifice kan ook in andere uitvoeringsvormen opgenomen zijn. De orifice is bij voorkeur opgenomen in de gasstroom naar de uitlaat toe, juist stroomafwaarts van de scheidingsmiddelen. Hierdoor wordt de gewenst gasstroom regeling, in het bijzonder 15 limitering, verkregen.
De kamer 218 is tevens voorzien van een aansluiting voor een retourleiding 250, welke vanaf de kamer 218 terugloopt langs de scheidingspatroon 202 in de richting van het huis 203. De retourleiding 250 is in het huis 203 verbonden met een regelaar 221 voor afblaaslucht. De regelaar is tevens verbonden met een op hel huis voorziene 20 afblaasknop 211. De regelaar is verder voorzien van een afblaasleiding 251. De regelaar 221 kan een druksensor omvatten voor het meten van de druk in de retourleiding 250.
De werking van het in Fig. 4 getoonde vulpistool 201 is als volgt. De uitstroomopening 219 kan op een object worden aangesloten, bijvoorbeeld op een 25 ventiel van een autoband. Eventueel kan een aanvullende vulslang gebruikt worden om de uitstroomopening 219 met het ventiel te verbinden. Vervolgens kan de band voorzien worden van stikstofrijk gas. Hiertoe dient de gebruiker de bedieningsknop 212 in te drukken. De regelaar 222 wordt dan in werking gesteld, waardoor toevoerlucht via de aansluiting 208 en de eerste en tweede toevoerleiding 240,241 naar de 30 scheidingspatroon 202 stroomt. In membraan 246 van scheidingspatroon 202 wordt stikstofrijk gas verkregen door zuurstof af te scheiden. Het stikstofrijke gas bereikt vervolgens de uitstroommond 215. Door de druk van het stikstofrijke gas, wordt de terugslagklep 216 bewogen in stroomafwaartse richting, in de richting van de 18 uitstroomopening 219. Hierdoor zal de uitstroommond 215 het stikstofrijke gas kunnen doorlaten, in de richting van de kamer 218, om vervolgens via de uitstroomopening 219 in het te vullen object, zoals een band, te stromen.
Wanneer de bedieningsknop 212 losgelaten wordt, zullen niet getoonde 5 voorspanmiddelen de knop terugduwen in de oorspronkelijke positie. Hierdoor zal de regelaar 222 voor toevoerlucht ervoor zorgen dat er geen lucht meer toegevoerd wordt.
Wanneer het vulpistool 201 op het te vullen object is aangesloten, en er geen lucht meer wordt toegevoerd aan het te vullen object, zal de lucht in het object terugstromen in het vulpistool 201. De lucht stroomt via de uitstroomopening 219 in de 10 kamer 218. Door de drukopbouw in de kamer 218 zal de terugslagklep 216 stroomopwaarts geduwd worden en vervolgens de uitstroommond 215 in de stroomafwaartse richting naar het membraan 246 afsluiten. Hierdoor is terugstroming van de lucht via het scheidingspatroon 202 onmogelijk. Het is voor de lucht echter wel mogelijk om via de retourleiding 250 te stromen. De druk van de lucht in de 15 retourleiding zal ter plaatse van de regelaar 221 gemeten kunnen worden door middel van de druksensor. Op deze wijze kan de druk in het object tijdens en gedurende het vulproces in de gaten gehouden kunnen worden.
Wanneer het te vullen object voorzien is van een te grote druk, is het noodzakelijk om deze druk op gecontroleerde wijze af te blazen. Daartoe is de 20 afblaasknop 211 voorzien. Bij het indrukken van deze knop, wordt de afblaasregelaar 221 in werking gesteld. De lucht zal dan via de retourleiding 250, het binnenste van de regelaar 221 en de afblaasleiding 251 afgeblazen kunnen worden. De lucht wordt afgcblazcn, Het is tevens mogclijk dat in het huis 203 een afblaasopcning is voorzien. De afblaasleiding 251 kan daar op aangesloten zijn.
25 De uitvoeringsvorm volgens Fig. 1 en 4 hebben het voordeel dat een gebruiker deze kan toepassen in een staande positie. Dit is voordelig voor de arbeidsomstandigheden. Daarnaast biedt de loop van het scheidingspatroon 4, 202 een aangrijppunt voor de gebruiker. Dit werkt gebruiksvriendelijk. Daarnaast is het model, als gereedschap met een trekkerdeel en een loop, vergelijkbaar met andere op een 30 werkplaats gebruikte gereedschappen, en zal zodoende gebruiksvriendelijk zijn.
Alle in Fig. 4 getoonde detailuitvoeringen zoals regeleenheid, sensor, identificatie kunnen in de uitvoeringen volgens Fig. 1-3 worden toegepast met vergelijkbare voordelen.
19
De in de Fig. 1-4 getoonde vulpistolen 1,121,41 kunnen aan een centraal geplaatste compressorinrichting gekoppeld worden. Een geschikte flexibele slang kan met een uiteinde op de aansluitingen 21,33,61 bevestigd worden, en met het andere uiteinde op een luchtuitgang van de compressorinrichting. Het is mogelijk om meer dan 5 één vulpistool aan de centrale compressorinrichting te koppelen. De vulpistolen zijn onafhankelijk van elkaar te gebruiken. Doordat een vulpistool voorzien is van een bedieningselement, kan elk vulpistool op iedere gewenste locatie in werking gesteld worden. Daarbij is de positie van het vulpistool ten opzichte van de centrale compressor niet van belang. De centrale compressor hoeft niet binnen handbereik te 10 zijn, om het vulpistool te kunnen gebruiken.
In elk van de uitvoeringsvormen is het mogelijk een voorfiltratie van de toegevoerde lucht aan de inlaat 21,33,61 uit te voeren. Hierdoor wordt de toegevoerde lucht voorgezuiverd en zal er minder snel vervuiling van het patroon plaatsvinden. In een uitvoeringsvorm is een voorfiltratie-eenheid opgenomen in het centrale huis van de 15 inrichting en wordt zodoende de levensduur van de scheidingspatronen verhoogd.
Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot hetgeen hier beschreven, en dat meerdere equivalente uitvoeringsvormen van de uitvinding mogelijk zijn.
20
Claims (13)
1. Vulpistool (1,41,121,201) voor het onder druk vullen van een object met in 5 hoofdzaak stikstof, waarbij het vulpistool een huis (2,120,42,203) heeft dat voorzien is van een op een luchtbron, zoals een luchtcompressor, aansluitbare inlaatopening (21,33,61,208) voor het daarmee toevoeren van lucht aan het vulpistool, alsmede van stroomafwaarts van de inlaatopening voorziene en met de inlaatopening in verbinding staande, scheidingsmiddelen (16,25,45,246) voor het daarmee verkrijgen van een in 10 hoofdzaak stikstofrijk gas, alsmede van een met de scheidingsmiddelen verbonden uitlaatopening (20,30,50,219) die aansluitbaar is op het te vullen object voor het daarmee toevoeren van stikstofrijke lucht vanuit het vulpistool aan het object, waarbij het vulpistool een verwisselbaar scheidingspatroon (4,26,46,202) met een luchtinlaat (36, 198, 243) en een stikstofuitlaat (18,34,218) omvat, waarbij de scheidingsmiddelen 15 tussen de luchtinlaat en de stiksto fuitlaat van het scheidingspatroon voorzien zijn, en waarbij het vulpistool voorzien is van een bedieningselement (212) dat ingericht is om het vulpistool in een werkzame toestand te brengen voor het daarmee vullen van het object met stikstofrijke lucht.
2. Vulpistool volgens conclusie 1, waarbij het vulpistool een handzaam vulpistool is, waarbij bij voorkeur het bedieningselement is uitgevoerd als een trekker.
3. Vulpistool volgens conclusie 1 of 2, waarbij het scheidingspatroon een losmaakbaar huisdeel is. 25
4. Vulpistool volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vulpistool een opneemruimte heeft voor het daarin losneembaar opnemen van het verwisselbare scheidingspatroon.
5. Vulpistool volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vulpistool een weergave-eenheid heeft, zoals een display of een beeldscherm
6. Vulpistool volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vulpistool een terugkoppelverbinding omvat verbonden met de uitlaatopening.
7. Vulpistool volgens conclusie 6, waarbij een regelklep in de terugkoppelverbinding is opgenomen,, waarbij in geopende toestand van de regelklep gas uit het voorwerp kan ontsnappen. 5
8. Vulpistool volgens conclusie 6 of 7, waarbij een meetsensor verbonden is met de terugkoppelverbinding.
9. Vulpistool volgens conclusie 8, waarbij het vulpistool een invoermechanisme 10 heeft voor het invoeren van een gewenste druk, waarbij het invoermechanisme is verbonden met een verwerkmiddel dat is ingericht voor het ontvangen een meetsignaal van de meetsensor dat representatief is voor het druk in het voorwerp en dat is ingericht om een signaal van het invoermechanisme te ontvangen, en waarbij het verwerkmiddel verder is ingericht om een in het kanaal van het vulpistool opgenomen klep te sturen 15 zodanig dat het voorwerp op de gewenste druk wordt gebracht.
10. Vulpistool volgens een van de conclusies 6-9, waarbij nabij de uitlaatopening van het vulpistool een terugslagventiel opgenomen in het kanaal dat stikstofverrijkte lucht naar de uitlaatopening doorlaat. 20
11. Vulpistool volgens conclusie 10, waarbij het terugslagventiel een orifice omvat voor het leveren van een vooringestelde productstroom.
12. Vulpistool volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 25 scheidingspatroon een aantal holle vezels omvat die geschikt zijn voor het afscheiden van stikstof uit lucht.
13. Vulpistool volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het scheidingspatroon voorzien van waarneembare identificatie, en waarbij het vulpistool 30 een identificatie-eenheid omvat die is ingericht om de identificatie van het scheidingspatroon waar te nemen,
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2002301A NL2002301C2 (nl) | 2008-12-08 | 2008-12-08 | Vulpistool en werkwijze voor het vullen van een object met in hoofdzaak stikstof. |
EP09768446A EP2356002A1 (en) | 2008-12-08 | 2009-12-08 | Filling pistol and method for filling an object essentially with nitrogen |
PCT/NL2009/050743 WO2010068095A1 (en) | 2008-12-08 | 2009-12-08 | Filling pistol and method for filling an object essentially with nitrogen |
US13/115,415 US8617296B2 (en) | 2008-12-08 | 2011-05-25 | Filling pistol and method for filling an object essentially with nitrogen |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2002301 | 2008-12-08 | ||
NL2002301A NL2002301C2 (nl) | 2008-12-08 | 2008-12-08 | Vulpistool en werkwijze voor het vullen van een object met in hoofdzaak stikstof. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2002301C2 true NL2002301C2 (nl) | 2010-06-09 |
Family
ID=40674191
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2002301A NL2002301C2 (nl) | 2008-12-08 | 2008-12-08 | Vulpistool en werkwijze voor het vullen van een object met in hoofdzaak stikstof. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US8617296B2 (nl) |
EP (1) | EP2356002A1 (nl) |
NL (1) | NL2002301C2 (nl) |
WO (1) | WO2010068095A1 (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0100286A1 (fr) * | 1982-07-05 | 1984-02-08 | Schrader S.A. | Dispositif de mesure de la pression d'un fluide et ensemble gonfleur-dégonfleur utilisant ce dispositif |
WO2001076922A1 (de) * | 2000-04-05 | 2001-10-18 | Dwt Handelsgesellschaft Für Druckluft-Werkzeug-Technik Mit Beschränkter Haftung | Vorrichtung und verfahren zum ersetzen von reifenfüllungen durch ein stickstoffreichgas |
US6612346B1 (en) * | 2002-05-21 | 2003-09-02 | Bridgestone/Firestone North American Tire, Llc | Nitrogen flow stabilizer with tire pressure measuring capabilities |
EP1745835A1 (en) * | 2005-07-18 | 2007-01-24 | Ingersoll-Rand Company | Fluid distribution system and method of operating the same |
Family Cites Families (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3554027A (en) * | 1966-11-21 | 1971-01-12 | Lawrence R Sperberg | Method of controlling tire durability, simulating climatic conditions, and control of oxidation rates in pneumatic tires |
US3540837A (en) * | 1968-12-27 | 1970-11-17 | Michael C Pascucci | Multiple injection and grouting rod assembly |
US5352272A (en) * | 1991-01-30 | 1994-10-04 | The Dow Chemical Company | Gas separations utilizing glassy polymer membranes at sub-ambient temperatures |
US5282966A (en) * | 1992-10-08 | 1994-02-01 | E. I. Du Pont De Nemours And Company | Package for permeation separation device |
US5431203A (en) * | 1993-08-12 | 1995-07-11 | R. M. Schultz & Associates, Inc. | Compressed gas tank filling system with improved valve |
US5588984A (en) * | 1995-07-18 | 1996-12-31 | Verini; Nicholas A. | Apparatus and method to intermittently manufacture and dispense nitrogen |
IT1282238B1 (it) * | 1995-10-23 | 1998-03-16 | Walmec Spa | Pistola di gonfiaggio per pneumatici |
AU707516B2 (en) * | 1996-02-07 | 1999-07-15 | L'air Liquide, Societe Anonyme Pour L'etude Et L'exploitation Des Procedes Georges Claude | Tire inflation method and apparatus |
US6234221B1 (en) * | 1997-10-27 | 2001-05-22 | C.H. & I Technologies, Inc. | Automatic fluid container refill device |
US6155313A (en) * | 1998-03-06 | 2000-12-05 | Beverly Smalley | Tire evacuation and inflation apparatus and method |
IT1309368B1 (it) * | 1999-07-30 | 2002-01-22 | Butler Eng & Marketing | Procedimento e dispositivo per variare la composizione di una miscelagassosa. |
US6494343B2 (en) * | 2001-02-15 | 2002-12-17 | Advanced Technology Materials, Inc. | Fluid storage and dispensing system featuring ex-situ strain gauge pressure monitoring assembly |
US20030168389A1 (en) * | 2002-02-15 | 2003-09-11 | Astle Robert E. | System for monitoring the performance of fluid treatment cartridges |
US7624774B2 (en) * | 2005-06-06 | 2009-12-01 | Kreska Technologies | Portable, remote, fast-fill inflator and nitrogen converter unit |
US8091590B2 (en) * | 2007-07-26 | 2012-01-10 | Graham Samuel S | Nitrogen tire inflation system and method |
-
2008
- 2008-12-08 NL NL2002301A patent/NL2002301C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2009
- 2009-12-08 EP EP09768446A patent/EP2356002A1/en not_active Withdrawn
- 2009-12-08 WO PCT/NL2009/050743 patent/WO2010068095A1/en active Application Filing
-
2011
- 2011-05-25 US US13/115,415 patent/US8617296B2/en active Active
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0100286A1 (fr) * | 1982-07-05 | 1984-02-08 | Schrader S.A. | Dispositif de mesure de la pression d'un fluide et ensemble gonfleur-dégonfleur utilisant ce dispositif |
WO2001076922A1 (de) * | 2000-04-05 | 2001-10-18 | Dwt Handelsgesellschaft Für Druckluft-Werkzeug-Technik Mit Beschränkter Haftung | Vorrichtung und verfahren zum ersetzen von reifenfüllungen durch ein stickstoffreichgas |
US6612346B1 (en) * | 2002-05-21 | 2003-09-02 | Bridgestone/Firestone North American Tire, Llc | Nitrogen flow stabilizer with tire pressure measuring capabilities |
EP1745835A1 (en) * | 2005-07-18 | 2007-01-24 | Ingersoll-Rand Company | Fluid distribution system and method of operating the same |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2010068095A1 (en) | 2010-06-17 |
EP2356002A1 (en) | 2011-08-17 |
US8617296B2 (en) | 2013-12-31 |
US20110232802A1 (en) | 2011-09-29 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA2755991C (en) | Spray gun having a pressure-measuring device | |
US6826957B2 (en) | Self-contained portable air pressure decay test apparatus | |
US5072728A (en) | Recirculating respirator | |
EP2121291B1 (en) | Unit for repairing and inflating an inflatable article | |
CA2179912A1 (en) | Dental treatment system | |
KR101043200B1 (ko) | 호흡용 공기탱크의 공기 충전장치 | |
KR101887163B1 (ko) | 모니터링 기능을 갖는 공기통 장착형 휴대식 공기공급장치 | |
NL2002301C2 (nl) | Vulpistool en werkwijze voor het vullen van een object met in hoofdzaak stikstof. | |
KR101749597B1 (ko) | 후방 장착형 3d 프린팅 잉크 카트리지 및 이를 구비한 3d 프린팅 펜 | |
JP7234297B2 (ja) | 医療用の機器からのガスを受容するフィルタユニットを備える受容装置および方法 | |
JPS5967058A (ja) | 粘性材料配送装置 | |
EP1894707A1 (en) | Repair kit for inflatable articles | |
US10124284B2 (en) | Filter system and holder therefor | |
KR101887165B1 (ko) | 모니터링 기능을 갖는 공기통 장착형 휴대식 공기공급장치 | |
CN116547480A (zh) | 用于便携式空气净化器的过滤器测试装置 | |
KR200397869Y1 (ko) | 호흡용 압축 공기 충전 장치 | |
WO1994028807A1 (fr) | Appareil chirurgical a jet de liquide | |
WO1996004043A1 (en) | Breathing apparatus | |
WO2005080943A1 (en) | Portable test equipment for air filters | |
US7320345B2 (en) | Tire safety valve and inflation device | |
WO2023105956A1 (ja) | 分離装置 | |
AU2013206665B2 (en) | Spray gun with a pressure measuring device | |
CN108407468B (zh) | 一种能自动供液及排废液的墨盒 | |
FR2983580A3 (fr) | Dispositif d'indication de pression pour une machine de gonflage | |
JPH04218173A (ja) | 空気呼吸器 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
TD | Modifications of names of proprietors of patents |
Effective date: 20110920 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20160101 |