NL2001820C2 - Frisbee en gebruik als frisbee. - Google Patents

Description

P85414NL00

Titel: Frisbee en gebruik als frisbee

De uitvinding heeft betrekking op een frisbee.

Uit de literatuur zijn diverse typen frisbees bekend. Bij het werpen van een frisbee wordt de frisbee in een tollende beweging gebracht waarbij het voorwerp om een centrale as draait en door de gebruiker in de lucht 5 wordt geworpen. Door de tollende beweging heeft de frisbee een zeker stabiliserend vermogen, zodat een enigszins gebalanceerde vlucht kan worden uitgevoerd.

De uitvinding beoogt een frisbee te verkrijgen die een groter stabiel vermogen heeft. Daartoe omvat de frisbee een in hoofdzaak plaatvormige 10 structuur waarvan de oriëntatie van een buitenoppervlak een in omtreksrichting repeterend patroon omvat.

Door het in omtreksrichting repeterende patroon blijkt verrassenderwijs door het ontstaan van luchtvervelingen een bijzonder stabiel gedrag te zijn verkregen.

15 Bij voorkeur omvat het repeterende patroon radiaal verlopende ruggen, zodat tijdens de vlucht een gewenste werveling in de luchtstroom ontstaat, terwijl bovendien een stijve, relatief lichte constructie mogelijk is.

Öp voordelige wijze kan de in hoofdzaak plaatvormige structuur een centrale opening omvatten. Wanneer de radiaal verlopende ruggen 20 doorlopen tot bij de centrale opening is een luchtstroom mogelijk door de centrale opening direct naar de tussen de ruggen gelegen dalen. Bij daling van de frisbee fungeert de centrale opening als een venturi zodat een onderdruk juist boven de centrale opening ontstaat. Door een luchtstroom vanuit de centrale opening naar de dalen op het buitenoppervlak wordt een 25 vergrote stabiliteit van de frisbee verkregen. Ook het zweefvermogen neemt hierdoor toe.

2

Voorts heeft de uitvinding betrekking op het gebruik ais frisbee Van een in hoofdzaak plaatvormige structuur waarvan de oriëntatie van een buitenoppervlak een in omtreksrichting repeterend patroon omvat.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn 5 weergegeven in de volgconclusies.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden die in de tekening zijn weergegeven. In de tekening toont:

Figuur 1 een schematisch perspectivisch bovenaanzicht van een 10 eerste uitvoeringsvorm van een frisbee overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 2 een schematisch perspectivisch onderaanzicht van de frisbee van Fig. 1;

Figuur 3 een schematisch zijaanzicht van de frisbee van Figuur 1;

Figuur 4 een schematisch aanzicht van een dwarsdoorsnede van de 15 frisbee van Fig. 1;

Figuur 5 een schematisch perspectivisch bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een frisbee overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 6 een schematisch perspectivisch onderaanzicht van de frisbee van Fig. 5; en 20 Figuur 7 een schematisch aanzicht van een dwarsdoorsnede van de frisbee van Fig. 5.

De figuren zijn slechts schematische weergaven van de uitvinding en worden uitsluitend gegeven bij wijze van niet-beperkende uitvoeringsvoorbeelden.

25 Figuren 1 en 2 tonen respectievelijk een schematisch perspectivisch bovenaanzicht en een schematisch perspectivisch onderaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een frisbee 1 overeenkomstig de uitvinding.

De frisbee 1 omvat een in hoofdzaak plaatvormige structuur 2. De structuur 2 heeft een bovenwaarts gekeerd buitenoppervlak 3. De oriëntatie Ri, Ra 30 van het buitenoppervlak 3 omvat een in omtreksrichting C repeterend 3 patroon. Zo heeft het repeterend patroon een golvend profiel en omvat het patroon radiaal verlopende ruggen 4. De ruggen 4 en de daartussen gelegen dalen 5 vormen aldus het golvende profiel. Het golvende profiel benadert een sinusvormig verloop. Het golvende profiel kan steiler of vlakker worden 5 geïmplementeerd dan weergegeven in Figuur 1.

Door het golvende profiel varieert de oriëntatie Ri, R2 van het buitenoppervlak 3 in de omtreksrichting C. Het repeterend patroon kan in plaats van een golvend profiel een andersoortig profiel omvatten, zoals een zaagtandvormig profiel. Voorts kan de hoogte van de radiaal verlopende 10 ruggen 4 variëren en/of kunnen de ruggen 4 worden onderbroken. Ook kunnen de ruggen 4 lokaal in omtreksrichting C verspringen.

De in hoofdzaak plaatvormige structuur 2 is in hoofdzaak trechtervormig en omvat een centrale opening 6. Figuur 3 toont een schematisch zijaanzicht van de frisbee 1. Voorts toont Figuur 4 een 15 schematisch aanzicht van eèn dwarsdoorsnede van de frisbee 1 langs een lijn door het centrum van de opening 6. In deze context wordt op gemerkt dat de frisbee 1 in principe ook zonder centrale opening 6 kan worden uitgevoerd.

Zoals getoond in Figuren 1-4 is de in hoofdzaak plaatvormige 20 structuur schijfvormig. De omtreksrand 7 is cirkelvormig. In plaats van een cirkelvormige omtreksrand 7 kan ook een ander type omtreksrand 7 worden toegepast, bijvoorbeeld met een ellipsvorm. Ook kan in plaats van een trechtervormige structuur een in hoofdzaak vlakke structuur worden gevormd.

25 De plaatvormige structuur 2 heeft voorts een benedenwaarts gericht buitenoppervlak 8 dat tégenover het bovenwaarts gerichte buitenoppervlak 3 is gelegen. De oriëntaties van de tegenover elkaar gelegen buitenoppervlakken 3, 8 vallen in hoofdzaak samen. In een andere uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding is het benedenwaarts 30 gerichte buitenoppervlak 8 anders uitgevoerd, bijvoorbeeld vlak.

4

De frisbee 1 omvat voorts een koker 9 waarvan een uiteinde 10 aansluit op de rand 11 van de centrale opening 8 in de in hoofdzaak plaatvormige structuur 2. De koker 9 is optioneel en kan daarom ook achterwege blijven.

5 Voorts heeft de frisbee 1 een op staande flens 12 die in de omtreksrichting G is vóórzien aan de omtreksrand 7 van de in hoofdzaak plaatvormige structuur 2. Ook de opstaande flens 12 is optioneel. Voorts kan de ópstaande flens 12 zich uitstrekken in beide richtingen Di, Dg dwars op de in hoofdzaak plaatvormige structuur 2.

10 Figuren 5, en 6 tonen respectievelijk een schematisch perspectivisch bovenaanzicht en een schematisch perspectivisch onderaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een frisbee 1 overeenkomstig de uitvinding. Hierbij strekt de flens 12 rich in beide dwarse richtingen Di, Dg uit. De bovenrand van de flens 12 valt hierbij 15 ongeveer samen met de top van de ruggen 4. Figuur 7 toont een schematisch aanzicht van een dwarsdoorsnede van de frisbee 1 uit Figuur 5.

De aldus beschreven frisbee 1 blijkt in de praktijk gemakkelijk hanteerbaar. Bovendien heeft de frisbee in opvallend stabiele vlucht.

De uitvinding is niet beperkt tot het hier beschreven 20 uitvoeringsvoorbeeld. Vele varianten zijn mogelijk.

Zo kan de frisbee van diverse bedrukkingen en kleuren worden voorzien. Voorts is de frisbee bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, zodat een relatief lichte en toch stijve constructie is verkregen.

Dergelijke varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden 25 geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (11)

1. Frisbee, omvattende een in hoofdzaak plaatvormige structuur waarvan de oriëntatie van een buitenoppervlak een in omtreksrichting repeterend patroon omvat,

2. Frisbee volgens conclusie 1, waarbij het repeterende patroon 5 radiaal verlopende ruggen omvat.

3. Frisbee volgens conclusie 1 of 2, waarbij het repeterende patroon een golvend profiel heeft.

4. Frisbee volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de in hoofdzaak plaatvormige structuur een centrale opening omvat.

5. Frisbee volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de in hoofdzaak plaatvormige structuur schijfvormig is,

6. Frisbee volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de in hoofdzaak plaat vormige structuur in hoofdzaak trechtervormig is.

7. Frisbee volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de lokale 15 oriëntaties van de tegenover elkaar gelegen buitenoppervlakken van de in hoofdzaak plaatvormige structuur in hoofdzaak samenvallen.

8. Frisbee volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de omtreksrand van de in hoofdzaak plaatvormige structuur in de omtreksrichting is voorzien van een opstaande flens.

9. Frisbee volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de opstaande flens zich uitstrekt in beide richtingen dwars op de in hoofdzaak plaatvormige structuur.

10. Frisbee volgens één der voorgaande conclusies, voorts omvattende een koker waarvan uiteinden aansluiten op de rand van de centrale opening 25 in de in hoofdzaak plaatvormige structuur.

11. Gebruik als frisbee van een in hoofdzaak plaatvormige structuur waarvan de oriëntatie van een buitenoppervlak een in omtreksrichting repeterend patroon omvat.