NL2001723C2 - Cementtoevoermachine en werkwijze voor het toevoeren van cement. - Google Patents

Description

P84339NL00

Titel: Cementtoevoermachine en werkwijze voor het toevoeren van cement.

De uitvinding betreft een cementtoevoermachine.

Tevens betreft de uitvinding een werkwijze voor het toevoeren van cement.

Deze beschrijving is gerelateerd aan het toevoeren van cement.

5 Zoals de vakman zal begrijpen dient in deze beschrijving onder cement tenminste ook mortel of specie te worden verstaan.

Zoals bekend wordt omvat droog cement fijngemalen materiaal dat door menging met water tot cement verwordt en uithardt. Het toevoeren van cement vanuit een opslag en/of mixplaats naar een plaats waar het 10 werk, bijvoorbeeld het voegwerk, wordt verricht gaat over het algemeen gepaard met relatief zware fysieke arbeid. Het cement wordt in emmers gemengd, getild en gedragen, waardoor het lichaam zwaar wordt belast. In het bijzonder bij voegwerkzaamheden dient de metselaar voegen uit te hakken, gedurende lange tijd in eenzelfde houding te werken, en veelvuldig 15 te bukken. Bovengenoemde werkzaamheden kunnen ondermeer belastend zijn voor rug, nek, schouders, armen, in het bijzonder pols, hand en vingers, en knieën. Metselaars die hun beroep vaak uitoefenen krijgen daarom veelal reeds op relatief jonge leeftijd lichamelijke klachten. Bovendien leidt het zware voegwerk soms tot achteruitgang van de kwaliteit van het voegwerk, 20 waarbij het voegwerk achteraf of reeds na korte periode dient te worden vervangen, gerepareerd en/of verstevigd.

Een doel van de uitvinding is tenminste één van bovenstaande nadelen op te lossen.

Dit doel en/of andere doelen kunnen worden bereikt met een 25 cementtoevoerinrichting volgens conclusie 1.

2

Dit doel en/of andere doelen kunnen ook worden bereikt met een werkwijze voor het toevoeren van cement volgens conclusie 14.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies en zullen tevens blijken uit de 5 beschrijving, waarin de uitvinding in meerdere uitvoeringsvoorbeelden aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader wordt beschreven. Daarin toont:

Fig. 1 toont een cementtoevoerinrichting in perspectief;

Fig. 2 toont een cementtoevoerinrichting met een aanhangwagen in 10 perspectief;

Fig. 3 toont een blokschema van een cementtoevoerinrichting;

Fig. 4 toont een explosietekening van een mixkamer in perspectief;

Fig. 5 toont een deel van een mixkamer, in het bijzonder een mixinrichting, toevoermiddelen en cementkamers in perspectief; 15 Fig. 6 toont het deel van Fig. 5 waarbij de toevoermiddelen zodanig zijn gedraaid dat de cementkamers zijn afgedekt.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In de tekening zijn slechts als voorbeeld uitvoeringsvormen getoond. De daarbij gebruikte elementen zijn 20 slechts als voorbeeld genoemd en dienen niet beperkend te worden uitgelegd. De in de figuren getoonde verhoudingen van de uitvoeringsvormen kunnen schematisch en/of overdreven zijn weergegeven en dienen niet beperkend te worden uitgelegd.

In deze beschrijving dient onder cement ook tenminste mortel en/of 25 specie en/of andere voegmaterialen te worden verstaan.

In figuur 1 is een automatische cementtoevoerinrichting 1 getoond, in dit voorbeeld voorzien van een watertank 2 en een kamer 3 voor droge cement. Onder de watertank 2 en de droge cementkamer 3 is bijvoorbeeld een mixkamer 4 ingericht, voor het vermengen van het water en droog 30 cement tot nat cement. De mixkamer 4 is bijvoorbeeld verbonden met de 3 watertank 2 via een watertoevoer 5, en verbonden met de droge cementkamer 3 via een droge cementtoevoer 6. Onder de mixkamer 4 zijn vier cementkamers 7 voorzien, die het gemengde, natte cement uit de mixkamers 4 krijgen aangeleverd. De mixkamer 4 is voorzien van 5 cementdoorgangen zodat porties nat cement van de mixkamer 4 in de respectieve cementkamers 7 kunnen worden gevoerd.

De natte cementkamers 7 kunnen zijn aangesloten op een druksysteem, in het bijzonder een drukvat 8 en een compressor 17, door middel van drukgeleiders (niet getoond) zoals bijvoorbeeld slangen of 10 buizen. Het druksysteem is ingericht om de porties cement uit de cementkamers onder relatief hoge druk door een cementgeleiding te voeren, bijvoorbeeld naar een voeglocatie. In de getoonde uitvoeringsvorm is de cementgeleiding voorzien van vier cementgeleiders 9 voor de doorvoer van het natte cement uit de natte cementkamers 7 naar een, in figuur 3 15 schematisch weergegeven, cementuitvoerinrichting 21, bijvoorbeeld een automatisch voeggereedschap. De cementgeleiders 9 zijn bijvoorbeeld voorzien van tenminste één, in de getoonde uitvoeringsvorm vier connectoren 10 voor aansluiting op een verdere cementgeleiding. Voorts is de cementtoevoerinrichting 1 bij voorkeur voorzien van een 20 besturingssysteem 11 die verschillende componenten in de inrichting 1, en eventueel ook daarbuiten, aanstuurt.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de cementtoevoerinrichting 1 voorzien van een frame 12 voor het ophangen van tenminste de cementkamers 7, de natte cementgeleiders 9, het drukvat 8, de mixkamer 4, 25 het watervat 2, de droge cementkamer 3, de watertoevoer 5 en/of de droge cementtoevoer 6. Het frame 12 is bij voorkeur mobiel. In het bijzonder is het frame 12 voorzien van wielen 13. Tevens kan het frame 12 met hendels 14 zijn ingericht, zodat een persoon het frame 12 kan verrijden.

Figuur 2 toont een cementtoeverinrichting 1 met een tweede frame 30 15, dat bijvoorbeeld deel uitmaakt van een aanhangwagen en/of dat kan 4 worden opgetild met bijvoorbeeld een kraan of iets dergelijks. Dit tweede frame 15 is bijvoorbeeld voorzien van een aggregaat 16 en een compressor 17. Het aggregaat 16 is ingericht om elektrische energie te leveren aan bij voorkeur tenminste bet besturingssysteem 11 enJof de compressor 17. De 5 compressor 17 zet bijvoorbeeld bet drukvat 8 onder druk, en kan daarmee worden verbonden via drukgeleiders zoals bijvoorbeeld tenminste één slang of buis.

In een uitvoeringsvorm is de cementuitvoerinrichting 1 ingericht om als hulpmiddel te dienen bij het voegen. Dit is schematisch getoond in 10 figuur 3. Uit de mixkamer 4 worden porties nat, gemengd cement via een doorgang 18 tot in de cementkamer 7 gevoerd. Drukstoten worden op de porties cement uitgeoefend door het druksysteem 19, via drukgeleiders 20. Zoals reeds beschreven kan het druksysteem 19 bijvoorbeeld een compressor 17 en/of een drukvat 8 omvatten. De drukstoten drukken de porties cement, 15 achter elkaar, onder relatief hoge druk en hoge snelheid, door de cementgeleider 9. De porties cement worden zo naar een uitvoerinrichting 21 op een bepaalde locatie geleid, zoals bijvoorbeeld naar een voeggereedschap op een voeglocatie voor het aanbrengen van cement in de voegen met het voeggereedschap. De uitvoerinrichting omvat bij voorkeur 20 een automatisch of semiautomatisch voeggereedschap.

In een uitvoeringsvorm is tenminste een bedieningselement voorzien dat is ingericht om bij activering een signaal te geven aan het druksysteem 19 voor het toevoeren van druk aan de betreffende cementkamers 7, zodat het cement automatsch naar de uitvoerinrichting 21 25 wordt getransporteerd via de betreffende cementgeleiders 9. Bij voorkeur is de uitvoerinrichting 21 voorzien van het bedieningselement zodat de uitvoerinrichting 21 kan worden gehanteerd door een gebruiker, bijvoorbeeld een metselaar of voegwerker, die op de werklocatie zelf kan aansturen wanneer en hoeveel cement wordt aangeleverd. Activering van 5 het druksysteem 19 middels het bedieningselement verloopt bij voorkeur via het besturingssysteem 11.

Toepassing van een relatief hoge druk kan het mogelijk maken toe te voeren porties cement door relatief lange en/of dunne cementgeleiders 9 5 te transporteren. Het is relatief moeilijk gebleken het cement over een relatief lange afstand voort te stuwen zonder dat het cement aan de wanden blijft plakken. Als cement in de cementgeleiders 9 blijft plakken dan kan het cement bovendien uitharden en daarmee de betreffende geleider 9 tenminste deels blokkeren. Het is gebleken dat toepassing van een relatief 10 hoge gasdruk in combinatie met relatief kleine porties cement deze risico’s kan tegengaan. Bij voorkeur is de gasdruk zodanig hoog dat het portie cement met één drukstoot tot een uitvoerinrichting 21 van de cementgeleiding wordt gevoerd. In het bijzonder wordt het portie cement binnen één seconden of minder, meer in het bijzonder ongeveer 0,3 seconden 15 tot de uitvoer geleid. Op deze wijze kunnen de cementgeleiders 9 relatief vrij worden gehouden. Als additionele maatregel kan de binnenwand van de cementgeleider 9 bijvoorbeeld zijn voorzien van antiwrijvingmaatregelen, bijvoorbeeld een anti-wrijving coating, en/of zijn tenminste deels zijn vervaardigd uit een materiaal waaraan het cement relatief slecht of niet 20 blijft plakken. In een uitvoeringsvorm is de cementgeleider 9 bijvoorbeeld in hoofdzaak voorzien van polyurethaan, in het bijzonder van polyurethaan binnen en buitenlagen, waartussen of waarin bijvoorbeeld een polyvinylchloride bekleding is aangebracht. De slang is bij voorkeur inwendig en uitwendig glad, en relatief knikvast. Bijvoorbeeld wordt een 25 slang voor persluchttoepassingen gebruikt. In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat de geleider 9 bijvoorbeeld PVC.

Het heeft de voorkeur dat het druksysteem van het drukvat 8 is voorzien, welk drukvat 8 continu op relatief hoge druk wordt gehouden, bijvoorbeeld ongeveer 5 bar. Het drukvat 8 heeft bijvoorbeeld een uitgang 30 voorzien van een klepmechanisme waarmee, via respectieve drukgeleiders, 6 de respectieve cementkamers 7 onder hoge druk kunnen worden gezet, bijvoorbeeld onder ongeveer 3-10 bar, bij voorkeur onder ongeveer 4-6 bar, in het bijzonder ongeveer 5 bar. Het drukvat 8 maakt het mogelijk op relatief hoge snelheid korte drukstoten uit te oefenen op het cement in de 5 betreffende cementkamer 7. Bovengenoemde druk op de cementkamers 7 zou ook op andere wijzen kunnen worden bereikt, bijvoorbeeld zonder drukvat. In een alternatieve uitvoeringsvorm zouden bijvoorbeeld andere pneumatische middelen kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld pneumatische cilinders die direct op de cementkamers 7 worden 10 aangesloten, waarbij de benodigde druk bijvoorbeeld wordt verzorgd door een zuiger.

Bijvoorbeeld omvatten de cementgeleiders 9 slangen en/of buizen, bij voorkeur relatief buigbare slangen en/of buizen. De cementgeleiders 9 kunnen bijvoorbeeld enkele meters en/of enkele tientallen meters lang zijn, 15 bijvoorbeeld twintig of dertig meter. De lengte van de cementgeleider 9 is bijvoorbeeld tenminste ongeveer drie meter, in het bijzonder tenminste ongeveer vijf meter, meer in het bijzonder tenminste ongeveer tien meter. Bij voorkeur is de binnendiameter van de cementgeleider 9 ongeveer honderdvijftig millimeter of minder, in bet bijzonder ongeveer honderd 20 millimeter of minder, meer in het bijzonder ongeveer zeventig millimeter of minder, bij voorkeur ongeveer vijftig millimeter of minder. De cementgeleider 9 kan bijvoorbeeld meerdere delen omvatten die aan elkaar dienen te worden bevestigd. De cementgeleiders 9 kunnen bijvoorbeeld zijn voorzien van een deel tussen de cementkamer en de connector 10, en een 25 deel dat is ingericht om aan de connector 10 te worden bevestigd. Het cement kan bijvoorbeeld over een voordehge lengte en in zodanige hoeveelheden op een voeglocatie worden aangeleverd zodat direct kan worden gevoegd.

De cementgeleider 9 is bijvoorkeur zodanig ingericht dat in gebruik 30 de porties cement naar een uitvoerinrichting 21 worden geleid, waarbij de 7 uitvoer zich bijvoorbeeld op een bouwlocatie bevindt en/of de lengte van de geleider 9 tenminste één van bovengenoemde lengtes is. De bouwlocatie, of althans de locatie waar de porties cement dienen te worden uitgevoerd, kan bijvoorbeeld een locatie zijn bij een op te bouwen muur en/of een relatief 5 hoge locatie bij een te construeren en/of te renoveren gebouw. Bijvoorbeeld is de locatie een voeglocatie waar een metselaar en/of voeger respectievebjk metsel en/of voegwerk dient te verrichten, bijvoorbeeld op een eerste of hogere verdieping van een steiger tegen een te voegen of metselen constructie.

10 De mixkamer 4 is voorzien van een mixinrichting 22 voor bet mixen van droge cement met vocht, zoals te zien in Fig. 1 en in de explosietekening van Fig. 4. De mixinrichting 22 omvat bijvoorbeeld een molen en/of mengarmen die middels een as worden aangedreven en door ronddraaiing van de as het droge cement en bet vocht vermengen. De 15 mengarmen hebben bijvoorbeeld de vorm van spatels.

De mixinrichting 22 is voorzien van een aandrijving 23, bijvoorbeeld een elektrisch aangedreven draaimotor. Bij voorkeur is de uitgaande as van de draaimotor aangesloten op de as van de mixinrichting 22. Bijvoorbeeld is de as van de draaimotor deel van de as van de 20 mixinrichting of strekken beide assen zich ongeveer in het verlengde van elkaar uit. In gebruik worden water en droog cement bij voorkeur van bovenaf in de mixkamer 4 ingevoerd, bijvoorbeeld via de watertoevoer 5 en de droge cementtoevoer 6, respectievebjk. Daarna en/of tegehjkertijd wordt het vocht met cement vermengd door de mixinrichting 22. De watertoevoer 5 25 en/of de droge cementtoevoer 6 zijn in een uitvoeringsvorm voorzien van kleppen en/of openingen die zijn ingericht om de toe te voeren hoeveelheden water en/of cement, respectievebjk te doseren. Daartoe kunnen de kleppen bijvoorbeeld door het besturingssysteem 11 worden aangestuurd. De kleppen kunnen bijvoorbeeld zodanig worden aangestuurd, en/of de kleppen 30 en/of het besturingsysteem 11 kunnen/kan zodanig worden ingesteld, dat 8 een juiste dosering wordt bereikt, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van een juiste hardheid van het cement en/of afhankelijk van het type cement en/of afhankelijk van waarvoor het cement dient te worden toegepast. Bij voorkeur is het besturingssysteem 11 ingericht om de kleppen zodanig aan 5 te sturen zodat er bij elke bijvulling een relatief kleine hoeveelheid cement wordt bijgevuld, in het bijzonder zodat er relatief weinig of geen kleurverandering in het cement zichtbaar is.

De mixkamer 4 is voorzien van toevoermiddelen 24. In de getoonde uitvoeringsvorm omvatten de toevoermiddelen een tweede molen van 10 schuiven 25 en/of afdekplaten 26. Bijvoorbeeld is een as van de toevoermiddelen 24 in het verlengde van of integraal met de as van de mixinrichting 22 ingericht. Bijvoorbeeld worden de toevoermiddelen 24 aangedreven door de aandrijving 23. In een andere uitvoeringsvorm worden de toevoermiddelen 24 bijvoorbeeld aangedreven middels een servomotor 15 aangestuurde aandrijving die op het besturingsysteem 11 is aangesloten.

Zoals te zien in Fig. 5 zijn de cementkamers 7 onderaan de mixkamer 4 voorzien. Het cement wordt middels de toevoermiddelen 24 bij voorkeur direct in de cementkamers 7 geleid. De mixkamer 4 kan bijvoorbeeld ook zijn voorzien van doorgangen waardoor het gemengde 20 cement bij voorkeur middels de toevoermiddelen 24 wordt geleid naar de cementkamers 7. Het druksysteem 19, in het bijzonder de drukgeleiders 20, is/zijn op de cementkamers 7 aangesloten.

In gebruik zal het ongemengde cement en vocht boven in de mixkamer 4 instromen, waarna het door de mixinrichting 22 zal worden 25 gemengd, zodat het natte cement onderin de mixkamer 4 is gemengd. In gebruik zal de mixinrichting 22 ronddraaien. Tijdens dit draaien wordt het gemengde cement door de schuiven 25 meegevoerd en enigszins naar beneden gedrukt, bij voorkeur tot in de cementkamers7. Bij voorkeur is de eerste schuif 25 ingericht om een portie cement in de cementkamers 7 te 30 voeren.

9

Een portie cement dat in de cementkamer 7 en vervolgens door de geleider 9 wordt gedrukt heeft bijvoorbeeld een volume van ongeveer tussen één en honderd, in het bijzonder tussen twee en vijftig, meer in het bijzonder tussen drie en dertig, bij voorkeur ongeveer vijf vierkante 5 centimeter. Een dergelijk portie kan onder druk door de geleider 9 worden geleid terwijl de toevoer van cement uit de cementuitvoerinrichting 21 op gunstige wijze kan worden gedoseerd, bijvoorbeeld middels eerdergenoemd bedieningselement. Het volume van de cementkamer 7 is bijvoorbeeld ongeveer tussen 1 en 1000, in het bijzonder tussen 5 en 500, meer in het 10 bijzonder tussen 50 en 300, bij voorkeur ongeveer 180 vierkante centimeter.

In een uitvoeringsvorm zijn afdekplaten 26 voorzien voor het afsluiten van de cementkamer 7. In een positie boven de cementkamer 7 dekken de afdekplaten 26 de betreffende cementkamers 7, of althans de toegang daartoe, af. De servo en/of draaimotor kan ervoor zorgen dat de 15 afdekplaten 26 zodanig worden gedraaid dat deze de toegang tot de cementkamers 7 achtereenvolgens vrijgeven en afdekken, terwijl de toevoermiddelen 24 ronddraaien. Achtereenvolgens wordt een cementkamers 7 gevuld met een schuif 25 en vervolgens afgedekt door afdekplaat 26. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan een afdekplaat 26 20 bijvoorbeeld op zichzelf zijn ingericht om een portie cement in de cementkamer 7 te voeren en de cementkamer 7 vervolgens af te dekken.

Wanneer de tweede schuif 26 zich boven de betreffende cementkamer 7 bevindt, en deze afsluit, kan een drukstoot van gecomprimeerde lucht worden afgegeven door het druksysteem 19 op de 25 betreffende cementkamer 7, zodat het zich daarin bevindende portie cement onder relatief hoge druk door de betreffende geleider 9 wordt gedrukt. De betreffende afdekplaat 26 zorgt ervoor dat het portie cement slechts langs de geleider 9 uit de cementkamer 7 kan ontsnappen. Bij voorkeur worden achtereenvolgens, bijvoorbeeld in sequenties, alle cementkamers 7 op deze 30 wijze leeggespoten terwijl de afdekplaten 26 de cementkamers 7 afdekken.

10

Deze actie wordt aangestuurd door het besturingssysteem 11, dat bijvoorbeeld is ingericht om kleppen in bet druksysteem aan te sturen zodat de gecomprimeerde lucht sequentieel door een gekozen drukgeleider 20 die is aangesloten op de corresponderrende cementkamer 7 wordt geleid.

5 Bijvoorbeeld worden tijdens het afsluiten middels de afdekplaten 26 alle cementkamers 7 geleegd door bet druksysteem 19. Al draaiende zal de betreffende afdekplaat 26 na het onder relatief hoge druk wegvoeren van het betreffende portie cement cement de inmiddels lege cementkamer 7 vrijgeven zodat een tweede portie cement door een volgende schuif 25 in de 10 cementkamer 7 kan worden gevoerd, en het proces zich herhaalt.

Bijvoorbeeld worden bij een continue activering van het druksysteem 19, middels het bedieningselement, meerdere porties cement door de cementgeleiding vervoerd, naar de uitvoerinrichting 21.

Er zal worden begrepen dat de mixkamer 4 op zichzelf zou 15 kunnen worden toegepast voor het mixen en afgeven van porties cement en/of andere voegmaterialen en/of voor andere te mixen en aan te voeren materialen. De mixkamer 4 zou bovendien op zichzelf als uitvinding kunnen worden beschouwd. In plaats van afdekplaten 26 zouden in een alternatieve uitvoeringsvorm bijvoorbeeld ook andere vormen van afdekking van de 20 cementkamers 7 kunnen zijn voorzien zoals bijvoorbeeld kleppen.

De cementtoevoerinrichting 1 kan voor verschillende toepassingen worden gebruikt, bijvoorbeeld voor toevoer van cement bij het voegen, metselen, tegelleggen, afwerking van beton, muren, vloeren, en dergelijke.

In het bijzonder is de cementtoevoerinrichting 1 geschikt voor voegwerk, 25 met name omdat de porties cement in relatief kleine porties en relatief frequent kunnen worden aangeleverd zodat relatief continu in een gecontroleerde hoeveelheid cement kan worden voorzien. Bijvoorbeeld kunnen deze porties cement aan het voeggereedschap worden aangeleverd in zodanige hoeveelheden dat direct met het aangeleverde cement kan 30 worden gevoegd.

11

De beschreven en vele vergelijkbare variaties, evenals combinaties daarvan, worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen. Uiteraard kunnen verschillende aspecten van verschillende uitvoeringsvormen en/of combinaties daarvan met elkaar 5 worden gecombineerd en uitgewisseld. Er dient aldus niet tot slechts de genoemde uitvoeringsvormen te worden beperkt.

Claims (20)

1. Automatische cementtoevoerinrichting, voorzien van een cementkamer voor het houden van een portie cement, een cementgeleiding voor het geleiden van het portie cement uit de cementkamer naar een cementuitvoer, 5 en een druksysteem voor het onder druk zetten van een portie cement uit de cementkamer voor het door de cementgeleiding voeren van het portie cement.

2. Cementtoevoerinrichting volgens conclusie 1, waarbij het druksysteem is ingericht om korte en hoge drukstoten te geven, zodat het 10 portie cement met één drukstoot tot een uitvoer van de cementgeleiding wordt gevoerd.

3. Cementtoevoerinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het druksysteem een gasdruksysteem omvat.

4. Cementtoevoerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, 15 waarbij het druksysteem is ingericht om een druk van tenminste ongeveer drie bar, in het bijzonder tenminste ongeveer vier bar, meer in het bijzonder ongeveer vijf bar uit te oefenen op genoemd portie cement.

5. Cementtoevoerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de cementgeleiding relatief flexibel is.

6. Cementtoevoerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de lengte van de cementgeleider tenminste ongeveer drie meter, in het bijzonder tenminste ongeveer vijf meter, meer in het bijzonder tenminste ongeveer tien meter is.

7. Cementtoevoerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, 25 waarbij de binnendiameter van de cementgeleider ongeveer honderd millimeter of minder, in het bijzonder ongeveer zeventig millimeter of minder is.

8. Cementtoevoerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een mixkamer is voorzien, welke mixkamer is voorzien van een mixinrichting voor het mixen van droge cement met vocht in de mixkamer, waarbij de mixkamer in verbinding staat met de cementkamer voor het 5 doorvoeren van cement uit de mixkamer naar de cementkamer.

9. Cementtoevoerinrichting volgens conclusie 8, waarbij de cementkamer is ingericht voor het houden en doorvoeren van ten opzichte van de hoeveelheid cement in de mixkamer relatief kleine porties cement.

10. Cementtoevoerinrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij een 10 afdekking is voorzien voor het tijdelijk afsluiten en/of openen van de verbinding tussen de mixkamer en de cementkamer zodat het gemixte cement uit de mixkamer in porties aan de cementkamer kan worden toe gevoerd.

11. Cementtoevoerinrichting volgens één der conclusies 8 * 10, waarbij 15 een watertoevoer en een droge-cementtoevoer zijn voorzien, die zijn aangesloten op de mixkamer voor het toevoeren van respectievelijk water en droge cement.

12. Cementtoevoerinrichting volgens één der conclusies 8-11, waarbij meerdere cementkamers zijn voorzien, die zijn verbonden met de mixkamer 20 en met de cementgeleiding, voor het vanuit de cementkamers sequentieel toevoeren van meerdere porties cement.

13. Cementtoevoerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een frame is voorzien voor het ophanging van de cementkamer, de cementgeleiding en het druksysteem, en bij voorkeur voor ophanging van 25 een mixkamer, watertoevoer en droge-cementtoevoer, waarbij het frame bij voorkeur verrijdbaar is ingericht.

14. Cementtoevoerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een bedieningselement is voorzien dat is ingericht om bij activering een signaal te geven aan het druksysteem voor het toevoeren van druk aan 30 de cementkamer.

15. Cementtoevoerinrichting volgens conclusie 14, waarbij een uitvoerinrichting is voorzien voor het vanuit de cementgeleiding uitvoeren van het cement, waarbij het bedieningselement nabij of op de uitvoerinrichting is voorzien.

16. Cementtoevoerinrichting volgens conclusie 15, waarbij de uitvoerinrichting een voeggereedschap omvat.

17. Werkwijze voor het toevoeren van cement, waarbij cement uit een cementkamer onder druk door een cementgeleiding wordt gevoerd.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij nat cement onder een druk 10 van tenminste drie bar door de cementgeleiding wordt gevoerd.

19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, waarbij de cementgeleiding tenminste drie meter lang is, bij voorkeur tenminste tien meter lang, en een diameter heeft van honderd millimeter of minder, bij voorkeur zeventig millimeter of minder.

20. Werkwijze volgens één der conclusies 18 - 19, waarbij meerdere relatief kleine porties cement sequentieel door een cementgeleiding worden gevoerd. 20