NL2001691C2 - Meetinrichting, urologisch instrument en opvanginrichting. - Google Patents
Meetinrichting, urologisch instrument en opvanginrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2001691C2 NL2001691C2 NL2001691A NL2001691A NL2001691C2 NL 2001691 C2 NL2001691 C2 NL 2001691C2 NL 2001691 A NL2001691 A NL 2001691A NL 2001691 A NL2001691 A NL 2001691A NL 2001691 C2 NL2001691 C2 NL 2001691C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- chamber
- measuring device
- collecting device
- inlet
- liquid
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G01—MEASURING; TESTING
- G01F—MEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
- G01F1/00—Measuring the volume flow or mass flow of fluid or fluent solid material wherein the fluid passes through a meter in a continuous flow
- G01F1/05—Measuring the volume flow or mass flow of fluid or fluent solid material wherein the fluid passes through a meter in a continuous flow by using mechanical effects
- G01F1/52—Measuring the volume flow or mass flow of fluid or fluent solid material wherein the fluid passes through a meter in a continuous flow by using mechanical effects by measuring the height of the fluid level due to the lifting power of the fluid flow
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/20—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons for measuring urological functions restricted to the evaluation of the urinary system
- A61B5/207—Sensing devices adapted to collect urine
- A61B5/208—Sensing devices adapted to collect urine adapted to determine urine quantity, e.g. flow, volume
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Medical Informatics (AREA)
- Urology & Nephrology (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Biophysics (AREA)
- Pathology (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Physiology (AREA)
- Molecular Biology (AREA)
- Surgery (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Investigating Or Analysing Biological Materials (AREA)
- Measuring Volume Flow (AREA)
Description
Meetinrichting, urologisch instrument en opvanginrichting.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een meetinrichting voor het registreren van een piekniveau van een vloeistofstroom, omvattende een inlaat om de 5 vloeistofstroom te ontvangen en een registratiekamer in open vloeistof communicatie met de inlaat om de vloeistofstroom althans tijdelijk tot een niveau te laten accumuleren, waarbij onder een indicatieniveau ten minste één uitstroomopening is voorzien om de vloeistofstroom althans ten dele te laten ontwijken, en waarbij indicatormiddelen zijn voorzien om van een niveau althans bij benadering op het 10 indicatieniveau een indicatie achter te laten. Overigens moet onder het piekniveau van de vloeistofstroom bij de onderhavige uitvinding worden verstaan de althans bij benadering maximale instroomsnelheid berekend in volume per tijdseenheid waarmee de vloeistofstroom in het instrument treedt. Voorts heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een urologisch instrument voor het registreren van een piekniveau van 15 een urinestroom met een meetinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Verder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een opvanginrichting omvattende een aan weerszijden open, in hoofdzaak holle opvangkamer binnen een wand, waarbij de wand handmatig uitzetbaar is vanuit een relatief platte, bewaartoestand naar een uitgezette, gebruiksgerede toestand, waarin de opvangkamer zich uitstrekt tussen een gesloten 20 bovenrand en een gesloten onderrand en een door de bovenrand omsloten doorsnede belangrijk groter is dan een door de onderrand omsloten doorsnede.
Een urologisch instrument met een in de aanhef vermelde meetinrichting en opvanginrichting is bekend uit Europese octrooiaanvrage EP1571994. De 25 opvanginrichting van het bekende instrument omvat een wand met een bovenrand en een onderrand, waarbij een door de bovenrand omsloten doorsnede belangrijk groter is dan een door de onderrand omsloten doorsnede. De opvanginrichting is daarbij handmatig uitzetbaar vanuit een relatief platte, bewaartoestand naar een uitgezette, gebruiksgerede toestand, waarbij een holle opvangkamer binnen de wand wordt 30 vrijgegeven. Met de bekende opvanginrichting kan een vloeistof in de gebruiksgerede toestand eenvoudig in de opvangkamer worden opgevangen. Aan een opgevangen vloeistof kan vervolgens worden gemeten met de meetinrichting. De meetinrichting in het bekende instrument omvat een registratiekamer waarin een vloeistofstroom tot een LA09.1390NLnl.Wpd -2- niveau kan accumuleren, en die is voorzien van ten minste één uitstroomopening om de vloeistofstroom althans ten dele te laten ontwijken. Tijdens gebruik van de bekende inrichting zal een vloeistofstroom met een piekniveau hoger dan een uitstroomcapaciteit berekend in volume per tijdseenheid uit de ten minste ene uitstroomopening aldus tot 5 een niveau boven de ten minste ene uitstroomopening in de registratiekamer accumuleren. Indicatormiddelen zijn voorzien om hiervan een indicatie achter te laten. Hierdoor kan met de bekende inrichting een piekniveau van een vloeistofstroom worden geregistreerd.
10 Alhoewel het bekende urologische instrument een innovatief product vormt waarmee prima een vloeistofstroom kan worden opgevangen en een piekniveau daarvan kan worden geregistreerd, geeft de bekende inrichting niet altijd een even optimaal betrouwbaar resultaat. Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een meetinrichting van de in de aanhef vermelde soort die in althans 15 nagenoeg alle gevallen uiterst betrouwbaar een piekniveau van een vloeistofstroom registreert.
Om het beoogde doel te bereiken heeft een meetinrichting van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de inlaat opent in een inlaatkamer, dat de 20 inlaatkamer in open vloeistof communicatie met de registratiekamer verkeert, en dat de registratiekamer voor rechtstreekse vloeistof communicatie van de inlaat is gescheiden. Door een dergelijke scheiding van de registratiekamer en de inlaat kan een vloeistofstroom niet rechtstreeks vanuit de inlaat in de registratiekamer met de ten minste ene uitstroomopening stromen. Hiermee wordt althans tijdelijk tegengegaan dat 25 een vloeistof rechtstreeks vanuit de inlaat door de ten minste ene uitstroomopening ontwijkt. Aangezien rechtstreeks verlies van althans een deel van de vloeistofstroom wordt voorkomen, geeft de meetinrichting aldus een zeer betrouwbare registratie van een piekniveau in een vloeistofstroom.
30 Een praktische uitvoeringsvorm van de inrichting van de onderhavige uitvinding is gekenmerkt doordat de inlaatkamer en de registratiekamer zich althans nagenoeg -3- parallel naast elkaar bevinden en door een onderlinge tussenwand van elkaar zijn gescheiden en dat de tussenwand aan een van de inlaat afgewende zijde een doorstroomopening laat.
5 In een voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de doorstroomopening onder het indicatieniveau ligt. Doordat de doorstroomopening onder het indicatieniveau ligt zal een vloeistof tijdens gebruik van de inrichting eerst onder het indicatieniveau in de registratiekamer accumuleren, zodat de indicatormiddelen slechts dan een indicatie van een niveau bij benadering op het 10 indicatieniveau achterlaten als een voldoende hoeveelheid vloeistof in de registratiekamer accumuleert. Aldus worden valse indicaties voorkomen.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de registratiekamer in een longitudinale wand daarvan een reeks 15 uitstroomopeningen omvat en dat bij ieder van de uitstroomopeningen indicatormiddelen zijn voorzien. Bij iedere uitstroomopening van de reeks kan althans een deel van de vloeistofstroom ontwijken, zodat voor iedere uitstroomopening een bepaald piekniveau van de vloeistofstroom is vereist om hierboven in de registratiekamer uit te stijgen. Doordat bij ieder van de uitstroomopeningen 20 indicatormiddelen zijn voorzien, kan eenvoudig worden afgelezen tot welke uitstroomopening de vloeistofstroom is geaccumuleerd. Aldus wordt een piekniveau van de vloeistofstroom zeer nauwkeurig geregistreerd.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding 25 gekenmerkt doordat de registratiekamer via althans de ten minste ene uitstroomopening in open vloeistof communicatie verkeert met een uitlaatkamer. Bij gebruik van de inrichting kan zodoende een uit de ten minste ene uitstroomopening ontweken deel van de vloeistofstroom in de uitlaatkamer worden afgevoerd. In een bijzondere uitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de 30 longitudinale wand plaatvormig is. Doordat de longitudinale wand plaatvormig is, zal een stromingsweerstand in de ten minste ene uitstroomopening daarvan tot een -4- minimum beperkt blijven. Aldus zal een vloeistof zonder noemenswaardige weerstand vanuit de registratiekamer door de ten minste ene uitstroomopening in de uitlaatkamer stromen.
5 Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting van de onderhavige uitvinding heeft als kenmerk dat de indicatormiddelen een geschikte indicatorstof omvatten ter indicatie van een contact met een vloeistof. Dergelijke indicatormiddelen zijn op zichzelf voor een vakman verkrijgbaar en kunnen aldus op eenvoudige wijze in het instrument volgens de uitvinding worden geïntegreerd.
10
In een uitermate praktische uitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de indicatormiddelen bij de ten minste ene uitstroomopening op een binnenwand van de registratiekamer zijn aangebracht, en in een meer bijzondere uitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding 15 gekenmerkt doordat de indicatormiddelen in een gebied tussen een longitudinale wand met de ten minste ene uitstroomopening en een middelpunt van een breedtelijn van de registratiekamer een voor vloeistof toegankelijk oppervlak omvatten. Gebleken is dat indicatormiddelen in dit gebied zelfs bij een niet optimaal gebruik van de meetinrichting, zoals bij een enigzins gekantelde positie van de inrichting, uitermate 20 betrouwbaar een piekniveau van een vloeistofstroom kunnen registreren.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de indicatormiddelen een buigzame drager, in het bijzonder papier, omvatten waarop de indicatorstof is aangebracht. Aldus kan de indicatorstof eenvoudig 25 op één of meerdere gewenste posities op de drager worden aangebracht. Bovendien voorziet de buigzame drager in een makkelijke plaatsing daarvan in de registratiekamer.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de indicatorstof met een vloeistofdicht hechtmiddel op de drager is 30 gehecht. Het vloeistofdichte hechtmiddel gaat daarbij tegen dat een vloeistof, in het bijzonder een absorptiefiront van een vloeistof, in de drager in contact komt met de -5- indicatorstof. Aldus wordt voorkomen dat met de meetinrichting een vals piekniveau wordt geregistreerd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding 5 gekenmerkt doordat althans de registratiekamer is begrensd door ten minste één wand met althans ter plaatse van een registratiebereik in de registratiekamer althans een translucent venster. Een dergelijke wand laat een vrij zicht op het registratiebereik, zodat een registratie eenvoudig kan worden afgelezen.
10 Voor een extra nauwkeurige en betrouwbare registratie van een piekniveau in een vloeistofstroom heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting van de onderhavige uitvinding als kenmerk dat de inrichting althans rondom de ten minste ene uitstroomopening uit een hydrofiel materiaal is vervaardigd. Hierdoor zal een vloeistof nagenoeg ongehinderd door de ten minste ene uitstroomopening stromen, zodat 15 nauwkeurig een maximale uitstroomsnelheid uit de ten minste ene uitstroomopening kan worden bepaald.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de inrichting een althans hoofdzakelijk vlak samenstel omvat van 20 een eerste plaatvormig construCtiedeel waarvan ten minste één dwarswand uitgaat waardoor althans de inlaat, inlaatkamer en registratiekamer zijn begrensd en een tweede plaatvormig constructiedeel dat althans nagenoeg vloeistofdicht met het eerste constructiedeel is gehecht onder althans nagenoeg naadloze insluiting van de ten minste ene dwarswand. Een dergelijke meetinrichting is eenvoudig en met een relatief lage 25 kostprijs te vervaardigen. In een extra voordelige uitvoeringsvorm is de inrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat ten minste één van het eerste constructiedeel en het tweede constructiedeel een thermovormdeel omvat, in het bijzonder een spuitgietdeel.
30 Een gebruiksvriendelijke uitvoeringsvorm van het urologische instrument van de in de aanhef genoemde soort is gekenmerkt doordat daarin een hoofdzakelijk holle -6- opvanginrichting voor de urinestroom is voorzien die vanaf een distale zijde met een opvangopening naar een proximale zijde verjongt en die, althans tijdens gebruik, met de proximale zijde aansluit op de inlaat van de meetinrichting. Hierdoor is de opvangopening in de opvanginrichting groter gedimensioneerd dan de inlaat van de S meetinrichting. Aldus kan een vloeistofstroom gemakkelijk, althans nagenoeg zonder verspilling, aan de meetinrichting worden aangeboden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het urologische instrument van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de opvanginrichting een eerste, relatief compacte 10 opslagtoestand en een tweede, uitgezette gebruiksgerede toestand kent, en dat de opvanginrichting is ontworpen en ingericht om handmatig van de opslagtoestand in de gebruiksgerede toestand te worden gebracht. In de opslagtoestand kan het instrument aldus in zijn geheel relatief compact en handzaam zijn om eenvoudig door een gebruiker te kunnen worden meegedragen en in voorraad te worden gehouden. Voor gebruik kan 15 het instrument vervolgens relatief eenvoudig handmatig in een gebruiksgerede toestand worden gebracht door althans het opvangorgaan uit te zetten. Alsdan bevindt zich daarin een aan ten minste één zijde open holte om daarin de urinestroom te ontvangen.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het instrument van de onderhavige 20 uitvinding gekenmerkt doordat althans een bovenrand van de opvanginrichting althans hoofdzakelijk vormvast is en is voorzien van een althans hoofdzakelijk vormvast aangrijpdeel, dat de opvanginrichting en het aangrijpdeel langs een gemeenschappelijke eerste vouwlijn vanuit de opslagtoestand in een overgangstoestand vouwbaar zijn en dat het aangrijpdeel en de opvanginrichting via een tweede vouwlijn althans nagenoeg 25 dwars op de eerste vouwlijn vouwbaar met elkaar zijn verbonden om de opvanginrichting in de gebruiksgerede toestand te fixeren. Aldus is de opvanginrichting zeer eenvoudig handmatig in een gebruiksgerede toestand te brengen en in die stand te fixeren.
30 In een bijzondere uitvoeringsvorm hiervan is het instrument van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat het aangrijpdeel een greepopening omvat die zich aan -7- weerszijden van de eerste vouwlijn uitstrekt. De greepopening voorziet in een prettig aangrijppunt waarmee het instrument relatief langdurig kan worden gedragen.
Bovendien wordt de eerste vouwlijn door aan te grijpen in de greepopening onderbroken, waardoor de opvanginrichting niet zondermeer in de opslagtoestand kan 5 terugkeren.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het instrument van de onderhavige uitvinding waarbij de meetinrichting is voorzien van een uitlaatkamer gekenmerkt doordat daarin een verzamelinrichting is voorzien die, althans gedurende bedrijf, in 10 open communicatie verkeert met de uitlaatkamer van de meetinrichting, dat de verzamelinrichting distaai is voorzien van een afsluitorgaan en dat de verzamelinrichting expandeerbaar is van een relatief compacte opslagtoestand tot een uitgezette gebruikstoestand. Dankzij de aanwezigheid van de verzamelinrichting kan het instrument ook worden toegepast in situaties waarin een riolering of anderszins afVoer 15 niet direct voorhanden is. Door bediening van het afsluitorgaan kan de verzamelinrichting naderhand op een geschikt moment en/of geschikte locatie worden geleegd. Doordat de verzamelinrichting expandeerbaar is, wordt daarbij niet of nauwelijks afgedaan aan het hiervoor aangegeven gebruiksgemak en de compactheid van het instrument, althans in de opslagtoestand. Tijdens gebruik expandeert de 20 verzamelinrichting naarmate deze verder gevuld raakt met urine.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het instrument van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de verzamelinrichting is voorzien van volume-indicatiemiddelen voor een daarin opgevangen urinevolume. Op deze wijze kan 25 eenvoudig niet alleen het debiet en omvang van de urinestroom worden gemeten, maar is het tevens mogelijk om de hoeveelheid urine te meten die als basis dient voor de met het instrument uit te voeren meting.
In een verder aspect van de uitvinding heeft het instrument als kenmerk dat het 30 instrument is uitgevoerd als verbruiksartikel waarbij opeenvolgende functionele onderdelen daarvan, althans in de opslagtoestand, tot een relatief vlak geheel over elkaar -8- heen zijn geslagen, en in de gebruiksgerede toestand althans in hoofdzaak in eikaars verlengde liggen. Een dergelijk als verbruiksartikel uitgevoerd instrument leent zich uitstekend voor gebruik in een moderne omgeving zoals een ziekenhuis, en is bovendien zeer geschikt voor thuisgebruik. Na gebruik van het instrument voor de meting van de 5 hoegrootheid en eventueel de hoeveelheid van de urinestroom is het instrument gereed voor afvoer met het ziekenhuisafval respectievelijk het huisvuil. In de gebruiksgerede toestand kan de urinestroom vrijwel ongehinderd volgens een nagenoeg rechte urinebaan door het instrument stromen, terwijl de opgevouwen opslagtoestand de gewenste compactheid biedt.
10
Het instrument volgens de uitvinding kan op betrekkelijk economische wijze op grote schaal worden geproduceerd. Daartoe heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van het instrument volgens de uitvinding als kenmerk dat de meetinrichting tussen een stel folievellen ligt ingesloten, welke folievellen aan een onderling contactvlak hermetisch 15 met elkaar zijn verbonden en althans ten dele één of meer onderdelen van het instrument vormen. Door een stel afzonderlijke folievellen bijvoorbeeld lokaal onderling te verlijmen of te versmelten kunnen daaruit in dezelfde bewerkingsstap gelijktijdig de één of meer onderdelen van het instrument worden gevormd.
20 Ook is het met het oog op de uiteindelijk te stellen diagnose in voorkomende gevallen wenselijk informatie voorhanden te hebben over de totale piasduur van de patiënt. Om hierin te voorzien heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het instrument volgens de uitvinding als kenmerk dat daarin tijdsduur-indicatormiddelen zijn voorzien voor het vaststellen van een tijdsduur van de urinestroom.
25
Een opvanginrichting van de in de aanhef vermelde soort heeft volgens de uitvinding als kenmerk dat de wand van de opvangkamer grenzend aan de bovenrand althans een randdeel omvat dat star is en zich althans nagenoeg rondom de bovenrand uitstrekt, en dat het randdeel is voorzien van een aangrijporgaan dat om een althans in hoofdzaak 30 rechte zwenkas zwenkbaar met het randdeel is verbonden en zich distaai buiten de -9- bovenrand uitstrekt. Door het aangrijporgaan kan daarbij eenvoudig op de opvanginrichting worden aangegrepen.
Om de opvanginrichting eenvoudig vanuit de bewaartoestand in de gebruiksgerede 5 toestand te brengen is de opvanginrichting van de onderhavige uitvinding in een voorkeursuitvoeringsvorm gekenmerkt doordat het aangrijporgaan en het althans randdeel in hoofdzaak dwars op de bovenrand een gemeenschappelijke zwenkas omvatten en om de gemeenschappelijke zwenkas uitvouwbaar zijn. Doordat de gemeenschappelijke zwenkas in hoofdzaak dwars op de rechte zwenkas staat is de 10 opvanginrichting bovendien eenvoudig handmatig in de gebruiksgerede toestand te fixeren.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de opvanginrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat het aangrijporgaan een aangrijpopening omvat die zich 15 aan weerszijden van de gemeenschappelijke zwenkas uitstrekt. De aangrijpopening voorziet in een prettig aangrijppunt waaraan het instrument relatief langdurig kan worden gedragen. Bovendien wordt de gemeenschappelijke zwenkas door aan te grijpen in de aangrijpopening onderbroken, waardoor de opvanginrichting niet zonder meer in de bewaartoestand kan terugkeren.
20
In een bijzondere uitvoeringsvorm is de opvanginrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat het aangrijpdeel integraal van het althans randdeel uitgaat en door een in hoofdzaak lineaire verzwakkingszone van het randdeel is gescheiden. In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is de opvanginrichting van de onderhavige 25 uitvinding gekenmerkt doordat de wand grenzend aan de bovenrand een stripvormig, star randdeel omvat en althans vanaf het randdeel tot aan de onderrand een flexibele folie.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de opvanginrichting van de onderhavige 30 uitvinding heeft als kenmerk dat de folie en het randdeel een, onderling althans compatibele, kunststof omvatten, in het bijzonder eenzelfde kunststof, en in een -10- onderling overlappend gebied hermetisch aan elkaar zijn gehecht, in het bijzonder onderling zijn versmolten. In een bijzondere uitvoeringsvorm hiervan is de opvanginrichting van de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de kunststof een kunststof omvat uit een groep omvattende polyethyleen, polypropyleen, 5 polyetheentereftalaat (pet) en polyester.
De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont:
Figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld van een meetinrichting volgens de uitvinding in 10 een vooraanzicht.
Figuur 2 een uitvoeringsvoorbeeld van een urologisch instrument volgens de uitvinding met een opvanginrichting volgens de uitvinding in een vooraanzicht.
15 De figuren zijn overigens zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name kunnen, ter wille van de duidelijkheid, sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
20 Een uitvoeringsvoorbeeld van een meetinrichting volgens de uitvinding is weergegeven in figuur 1 in een vooraanzicht. Zoals in figuur 1 wordt getoond omvat de meetinrichting 1 een inlaat 2 die in open vloeistof communicatie met een inlaatkamer 3 verkeert. Zodoende zal een vloeistofstroom die aan de inlaat 2 wordt aangeboden in de inlaatkamer 3 stromen en hierin althans tijdelijk tot een niveau accumuleren. De 25 inlaatkamer 3 bevindt zich althans nagenoeg parallel naast een registratiekamer 4. De inlaatkamer 3 en registratiekamer 4 zijn daarbij door een onderlinge, plaatvormige tussenwand 5 van elkaar gescheiden maar verkeren in open vloeistof communicatie met elkaar aan een van de inlaat afgewende zijde door een doorstroomopening 6 in de tussenwand 5. Hierdoor zal een vloeistofstroom vanuit de inlaatkamer 3 in de 30 registratiekamer 4 stromen en hierin althans tijdelijk tot een niveau accumuleren. De registratiekamer 4 is van een uitlaatkamer 7 gescheiden door een longitudinale, -11- plaatvormige wand 8 waarin ten minste één uitstroomopening zit, maar in dit uitvoeringsvoorbeeld een reeks uitstroomopeningen 9,9' zijn voorzien om een vloeistofstroom in de registratiekamer 4 hieruit althans ten dele te laten ontwijken. Vloeistof dat door de uitstroomopeningen 9,9' uit de registratiekamer 4 ontwijkt wordt 5 daarbij in de uitlaatkamer afgevoerd. De longitudinale wand 8 is in dit uitvoeringsvoorbeeld plaatvormig om een aan de vloeistof opgelegde weerstand in de uitstroomopeningen 9, 9' te minimaliseren. De longitudinale wand kan optioneel echter ook relatief dik worden uitgevoerd, waarbij de uitstroomopeningen 9, 9' kanalen door de wand vormen. In een dergelijke uitvoering zal de vloeistof een hogere weerstand 10 ervaren, zodat de vloeistof minder snel uit de registratiekamer zal weglopen. Dit effect wordt nog versterkt wanneer het materiaal van de longitudinale wand rond de uitstroomopeningen 9,9' een zekere hydrofobiciteit heeft In voorkomende gevallen kan het zo zijn dat de vloeistof een zodanige weerstand in de openingen 9,9' ervaart, dat de vloeistof in de registratiekamer eerst boven een opening 9,9' stijgt voordat het onder 15 vloeistofdruk uit de openingen 9,9' kan stromen. Om eventuele onnauwkeurigheden in een meting ten gevolge van dergelijke eigenschappen van de uitstroomopeningen 9,9' te voorkomen, kan de meetinrichting 1 vooraf aan gebruik worden gecalibreerd. Daarbij wordt met vooraf vastgestelde stroomsnelheden getest tot hoe hoog een vloeistofstroom behorend bij een bepaalde stroomsnelheid in de registratiekamer 4 accumuleert.
20
Bij gebruik van de kunststof meetinrichting 1 zal een aan de inlaat 2 aangeboden vloeistofstroom via de inlaatkamer 3 in de registratiekamer 4 tot een bepaald niveau accumuleren. Althans een deel van de vloeistofstroom zal daarbij continu uit de registratiekamer 4 ontwijken via althans een aantal van de uitstroomopeningen 9,9'. Het 25 aantal uitstroomopeningen 9,9' waardoor de vloeistof ontwijkt is daarbij afhankelijk van een niveau van de vloeistof in de registratiekamer 4. Hoe hoger een niveau van de vloeistof in de registratiekamer 4, hoe meer uitstroomopeningen 9,9' waardoor de vloeistof uit de registratiekamer zal ontwijken. Een niveau van vloeistof in de registratiekamer zal alleen boven een bepaalde uitstroomopening uitstijgen, indien een 30 piekniveau van de vloeistofstroom hoger ligt dan een totale uitstroomcapaciteit van de uitstroomopeningen 9,9' tot aan en met de bepaalde uitstroomopening. Als een totale -12- uitstroomcapaciteit van de uitstrooraopeningen 9,9' tot aan en met de bepaalde uitstroomopening gelijk is aan danwel hoger ligt dan een piekniveau van een vloeistofstroom, dan zal de vloeistof in de registratiekamer niet boven de bepaalde uistroomopening uitstijgen.
5
Voor het registreren van een piekniveau van een vloeistofstroom zijn in de meetinrichting 1 bij de uitstroomopeningen 9,9' indicatormiddelen 10 voorzien. De indicatormiddelen 10 laten althans op een indicatieniveau een indicatie achter van een niveau van vloeistof in de registratiekamer 4. De indicatormiddelen omvatten een 10 buigzame drager 11 die op een binnenwand van de registratiekamer 4 is aangebracht. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de buigzame drager 11 een eenvoudige strook papier 11. Op de drager 11 zijn banen indicatorstof 12,12' aangebracht ter hoogte van de uitstroomopeningen 9,9'. De banen indicatorstof 12,12' verkleuren bij contact met een vloeistof, zodat wanneer een vloeistof in de registratiekamer 4 tot een niveau gelijk aan 15 een baan indicatorstof 12,12' stijgt hiervan een indicatie wordt gegeven. Om te voorkomen dat een vloeistof, in het bijzonder een absorptiefront van een vloeistof, die door de strook papier 11 migreert in contact komt met de indicatorstof, en daarbij door verkleuring van de indicatorstof mogelijk een vals piekniveau achter laat, zijn de banen indicatorstof 12,12' met een vloeistofdicht hechtmiddel op de drager 11 bevestigd. De 20 drager 11 kan echter ook uit een voor vloeistof ondoordringbaar materiaal zijn vervaardigd, zoals bijvoorbeeld een buigzaam plaatje kunststof, of bijvoorbeeld in het geheel met een voor vloeistof ondoordringbare laag, bijvoorbeeld een kunststof folie, zijn afgewerkt voordat de banen indicatorstof 12,12'daaroverheen worden aangebracht, om een dergelijke valse indicatie tegen te gaan.
25
Zoals in figuur 1 wordt getoond zijn de onderste vier banen indicatorstof 12 op de drager 11 verkleurd, en zijn de bovenste vier banen indicatorstof 12'op de drager 11 niet verkleurd. Aldus tonen de indicatormiddelen 10 van figuur 1 dat de vloeistofstroom in de registratiekamer tot een niveau althans bij benadering op een indicatieniveau van een 30 vierde baan indicatorstof 12 is geaccumuleerd. Het piekniveau van de vloeistofstroom heeft daarbij althans bij benadering een waarde hoger dan een totale uitstroomcapaciteit -13- van de onderste vijf uitstroomopeningen 9 en maximaal een totale uitstroomcapaciteit van de onderste zes uitstroomopeningen 9. Het piekniveau is althans niet voldoende hoog om boven een zesde uitstroomopening 9 uit te komen en een vijfde baan indicatorstof 12' te verkleuren. In dit uitvoeringsvoorbeeld is uitstroomopening 9'de 5 enige uitstroomopening waar geen vloeistof uit de registratiekamer 4 aan de uitlaatkamer 7 wordt afgegeven, omdat een maximum accumulatie-niveau van de vloeistof in de registratiekamer 4 dit niveau niet haalt.
De drager 11 is in de registratiekamer 4 zodanig afgeplakt met een vloeistofdichte tape 10 (niet getoond) dat de indicatormiddelen slechts in een gebied tussen de longitudinale wand 8 en een middelpunt van een breedtelijn van de registratiekamer 4 een voor vloeistof toegankelijk oppervlak omvatten. Hierdoor registreren de indicatormiddelen 10 zelfs bij een niet optimaal gebruik van de meetinrichting 1, zoals bij een enigszins gekantelde positie van de inrichting 1, uitermate betrouwbaar een piekniveau van een 15 vloeistofstroom.
Het uitvoeringsvoorbeeld van de meetinrichting 1 volgens de uitvinding is in een relatief eenvoudige gedaante getoond, dat wil zeggen met uitstroomopeningen 9,9' die allen een gelijke diameter hebben, en bovendien regelmatig verdeeld in de longitudinale wand 20 8 zijn aangebracht. Het zal duidelijk zijn dat hierop diverse varianten denkbaar zijn teneinde aan de behoeften van de praktijk te voldoen, dat wil zeggen ten behoeve van bijvoorbeeld de linearisering van de inrichting waarbij het uitstromen uit telkens een hogere uitstroomopening 9, 9' correspondeert met telkens een gelijke toename van een piekniveau van een vloeistofstroom.
25
De kunststof meetinrichting 1 vormt een vlak samenstel dat is vervaardigd uit een eerste plaatvormig constructiedeel waarvan ten minste één dwarswand uitgaat waardoor althans de inlaat, inlaatkamer en registratiekamer zijn begrensd en een tweede plaatvormig constructiedeel dat althans nagenoeg vloeistofdicht met het eerste 30 constructiedeel is gehecht onder althans nagenoeg naadloze insluiting van de ten minste ene dwarswand. Het eerste constructiedeel en het tweede constructiedeel omvatten -14- daarbij een thermovormdeel, in het bijzonder een spuitgietdeel, dat met een grote mate van reproduceerbaarheid binnen nauwkeurige maat-toleranties kan worden gefabriceerd.
Een uitvoeringsvoorbeeld van een urologisch instrument volgens de uitvinding met een 5 opvanginrichting volgens de uitvinding is weergegeven in figuur 2 in een vooraanzicht. Zoals in figuur 2 wordt getoond omvat het urologische instrument 40 verschillende functionele onderdelen 1,20, 30 die in een uitgevouwen gebruiksgerede toestand van hét instrument 40 in eikaars verlengde liggen.
10 Het hier getoonde instrument 40 is uitgevoerd als een verbruiksartikel dat vrijwel geheel uit buigzaam materiaal is gevormd. Voor de vervaardiging van het instrument 40 is hier uitgegaan van twee afzonderlijke, gelijkvormige folievellen 41,42 die met elkaar in contact worden gebracht onder insluiting van een star randdeel 21 van karton, kunststof of een ander geschikt relatief star en veerkrachtig materiaal. De folievellen 41,42 15 worden daarbij aan him contactvlak hermetisch, in het bijzonder vloeistofdicht met elkaar verbonden door ze bij een verhoogde temperatuur en druk volgens een opgelegd hechtingspatroon te versmelten.
Het instrument 40 omvat ten behoeve van haar meetfunctie een separate meetinrichting 20 1 (zie figuur 1) die tussen beide folievellen ligt ingesloten. De meetinrichting 1 kan aldus separaat met de gewenste precisie worden vervaardigd en eventueel gekalibreerd. De meetinrichting 1 kan bij de vervaardiging van het instrument 40 tezamen met het randdeel 21 tussen beide folievellen 41,42 worden ingesloten en gesealed. De minder kritische delen van de inrichting zoals een opvanginrichting 20 en een 25 verzamelinrichting 30 kunnen dan rechtstreeks door de beide folievellen 41,42 worden gevormd zonder in te boeten aan nauwkeurigheid, waarbij het hechtingspatroon de opvanginrichting 20 en de verzamelinrichting 30 tussen beide folievellen 41,42 definieert.
30 Het instrument 40 omvat voor ontvangst van een urinestroom waaraan een piekniveaumeting dient te worden verricht aan een bovenzijde een opvanginrichting 20.
-15-
In een opslagtoestand (niet getoond) is de opvanginrichting 20 relatief plat en met de andere onderdelen 1,30 tot een compact pakket samen gevouwen. De opvanginrichting 20 omvat een aan weerszijden open holle opvangkamer binnen een wand, waarbij de wand handmatig uitzetbaar is vanuit de relatief platte opslagtoestand naar een uitgezette, 5 gebruiksgerede toestand. De opvangkamer strekt zich daarbij uit tussen een gesloten bovenrand 21 en een gesloten onderrand 22 die aan de inlaat van de meetinrichting 1 is gekoppeld. Een door de bovenrand 21 omsloten doorsnede van de opvangkamer is belangrijk groter dan een door de onderrand 22 omsloten doorsnede, zodat de urinestroom gemakkelijk, althans nagenoeg zonder verspilling, aan het instrument 40 10 kan worden aangeboden.
De wand van de opvangkamer grenzend aan de bovenrand 21 omvat althans een stripvormig randdeel 21 dat star is en dat zich althans nagenoeg rondom de bovenrand uitstrekt. Vanaf het randdeel 21 tot aan de onderrand 22 omvat de wand echter een 15 flexibele folie. De flexibele folie is daarbij gevormd uit een bovendeel van de folievellen 41,42. De folie en het randdeel 21 omvatten een, onderling althans compatibele, kunststof, in het bijzonder eenzelfde kunststof, en zijn in een onderling overlappend gebied hermetisch aan elkaar gehecht, in het bijzonder onderling vloeistofdicht versmolten. De kunststof omvat in het bijzonder een kunststof uit een 20 groep omvattende polyethyleen, polypropyleen en polyester, aangezien dit eenvoudig te bewerken en relatief goedkope kunststoffen zijn.
Het randdeel 21 is voorzien van een aangrijporgaan 23 dat om een althans in hoofdzaak rechte zwenkas zwenkbaar met het randdeel 21 is verbonden en zich distaai buiten de 25 bovenrand 21 uitstrekt. Het aangrijporgaan 23 gaat daarbij integraal van het randdeel 21 uit en is door een in lineaire verzwakkingszone van het randdeel gescheiden. Op het aangrijporgaan 23 kan eenvoudig worden aangegrepen om de opvanginrichting 20 enerzijds te dragen en anderzijds tot een gebruiksgerede toestand open te zetten door daarop handmatig een gepaste druk uit te oefenen. Daarbij omvatten het aangrijporgaan 30 23 en het randdeel 21 in hoofdzaak dwars op de bovenrand een gemeenschappelijke zwenkas en zijn om de gemeenschappelijke zwenkas uitvouwbaar. In een uitgevouwen -16- toestand geeft de opvanginrichting 20 aan een bovenzijde de opvangkamer vrij om daarin de urinestroom te ontvangen.
Voor een prettig aangrijppunt waaraan het instrument relatief langdurig kan worden 5 gedragen omvat het aangrijporgaan 23 een aangrijpopening 24. Bovendien wordt de gemeenschappelijke zwenkas door aan te grijpen in de aangrijpopening die zich aan weerszijden van de gemeenschappelijke zwenkas uitstrekt onderbroken. Hierdoor kan de opvanginrichting 20 pas in de bewaartoestand terugkeren als niet langer in de aangrijpopening wordt aangegrepen.
10
De opvanginrichting 20 is aan haar onderzijde bij de onderrand 22 open uitgevoerd en mondt uit in een inlaat van de in figuur 1 getoonde meetinrichting 1 die dient voor het kunnen beoordelen en registreren van een piekniveau van de urinestroom. De inlaat verkeert via respectievelijk een inlaatkamer, registratiekamer en uitlaatkamer van de 15 meetinrichting 1 in open communicatie met een verzamelinrichting 30 om althans een deel van de urinestroom in te ontvangen.
Het instrument 40 laat zich in de praktijk eenvoudig gebruiken door het instrument 40 bijvoorbeeld schuin in een maatbeker te plaatsen waarin de urine kan worden verzameld 20 om een maat te bieden voor de hoeveelheid vrijgegeven urine. De urine kan daarbij eenvoudig worden vrijgegeven door een afsluitorgaan 31 dat zich normaal in een gesloten positie verkeerd open te zetten. In het onderhavige voorbeeld is echter uitgegaan van een uitvoeringsvorm waarbij een verzamelinrichting 30 voorzien van volume-indicatormiddelen 32 reeds in het instrument zelf werd opgenomen. De 25 verzamelinrichting 30 omvat hier een verzamelzak die in het hechtingspatroon van beide folievellen werd gedefinieerd. De verzamelzak sluit aan op de meetinrichting 1 aan een uiteinde dat ligt tegenover de opvanginrichting 20. In de opslagtoestand (niet getoond) is de verzamelzak met de rest van het instrument 40 samengevouwen en dekt daarbij de meetinrichting 1 af. De verzamelzak is bij voorkeur aan een onderzijde 30 voorzien van het afsluitorgaan 31. Door bediening van dit afsluitorgaan 31 kan de verzamelzak eenvoudig aan de onderzijde geleegd worden. Het is alsdan niet nodig de -17- urine door omkering van het instrument 40 met de opvanginrichting 20 vrij te geven, met alle nadelige gevolgen van dien.
Figuur 2 toont verder dat de opvanginrichting 20 aan een voorzijde is voorzien van 5 volume indicatiemiddelen voor het bepalen van de totale hoeveelheid van de urinestroom. Op een voorzijde van de meetinrichting 1 bevinden zich registratiemiddelen in de vorm van een afneembaar zelf-klevend etiket 43 waarop de mogelijke meetwaarden 44,45 van zowel de piekniveaumeting als een volumemeting zijn voorgedrukt. Door de juiste respectievelijke waarden daarop te markeren worden 10 deze op een betrouwbare wijze geregistreerd. Het etiket 43 kan na gebruik eenvoudig van het instrument worden losgenomen en in een logboek of op een andere geschikte drager worden geplakt om aldus aan een behandelend arts beschikbaar te worden gesteld. Het etiket 43 is overigens voorzien van een transparant venster 46 ter plaatse van een registratiegebied, bijvoorbeeld de registratiekamer, van de meetinrichting 1 om 15 de afleesbaarheid daarvan niet nadelig te beïnvloeden. Het etiket biedt aldus tevens een informatieve omlijsting van dit registratiegebied.
Uit de hiervoor gegeven toelichting zal duidelijk zijn dat het instrument 40 bij voorkeur als verbruiksmiddel wordt uitgevoerd, waarbij het voordelig is dat deze in hoofdzaak 20 uit buigzaam materiaal is gevormd. Dit biedt de mogelijkheid dat het urologisch instrument 40 eenvoudig van de opslagtoestand waarin de opvanginrichting 20, de meetinrichting 1 en de verzamelinrichting 30 op elkaar gevouwen zijn, gebracht kan worden naar de in figuur 2 getoonde gebruiksgerede toestand waarin deze onderdelen in eikaars verlengde zijn geplaatst.
25
Hoewel de uitvinding aan de hand van louter enkele uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.
Claims (32)
1. Meetinrichting voor het registreren van een piekniveau van een vloeistofstroom, omvattende een inlaat om de vloeistofstroom te ontvangen en een registratiekamer in 5 open vloeistof communicatie met de inlaat om de vloeistofstroom althans tijdelijk tot een niveau te laten accumuleren, waarbij onder een indicatieniveau ten minste één uitstroomopening is voorzien om de vloeistofstroom althans ten dele te laten ontwijken, en waarbij indicatormiddelen zijn voorzien om van een niveau althans bij benadering op het indicatieniveau een indicatie achter te laten, met het kenmerk dat de inlaat opent in 10 een inlaatkamer, dat de inlaatkamer in open vloeistof communicatie met de registratiekamer verkeert, en dat de registratiekamer voor rechtstreekse vloeistof communicatie van de inlaat is gescheiden.
2. Meetinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de inlaatkamer en de 15 registratiekamer zich althans nagenoeg parallel naast elkaar bevinden en door een onderlinge tussenwand van elkaar zijn gescheiden en dat de tussenwand aan een van de inlaat afgewende zijde een doorstroomopening laat.
3. Meetinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de doorstroomopening 20 onder het indicatieniveau ligt.
4. Meetinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de registratiekamer via althans de ten minste ene uitstroomopening in open vloeistof communicatie verkeert met een uitlaatkamer. 25
5. Meetinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de registratiekamer in een longitudinale wand daarvan een reeks uitstroomopeningen omvat en dat bij ieder van de uitstroomopeningen indicatormiddelen zijn voorzien.
6. Meetinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de longitudinale wand plaatvormig is. -19-
7. Meetinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de indicatormiddelen een geschikte indicatorstof omvatten ter indicatie van een contact met een vloeistof.
8. Meetinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de indicatormiddelen bij de ten minste ene uitstroomopening op een binnenwand van de registratiekamer zijn aangebracht.
9. Meetinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de indicatormiddelen in 10 een gebied tussen een longitudinale wand met de ten minste ene uitstroomopening en een middelpunt van een breedtelijn van de registratiekamer een voor vloeistof toegankelijk oppervlak omvatten.
10. Meetinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de indicatormiddelen 15 een buigzame drager, in het bijzonder papier, omvatten waarop de indicatorstof is aangebracht.
11. Meetinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de indicatorstof met een vloeistofdicht hechtmiddel op de drager is gehecht. 20
12. Meetinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat althans de registratiekamer is begrensd door ten minste één wand met althans ter plaatse van een registratiebereik in de registratiekamer althans een translucent venster.
13. Meetinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting althans rondom de ten minste ene uitstroomopening uit een hydrofiel materiaal is vervaardigd.
14. Meetinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk 30 dat de inrichting een althans hoofdzakelijk vlak samenstel omvat van een eerste plaatvormig constructiedeel waarvan ten minste één dwarswand uitgaat waardoor -20- althans de inlaat, inlaatkamer en registratiekamer zijn begrensd en een tweede plaatvormig constructiedeel dat althans nagenoeg vloeistofdicht met het eerste constructiedeel is gehecht onder althans nagenoeg naadloze insluiting van de ten minste ene dwarswand. 5
15. Meetinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk dat ten minste één van het eerste constructiedeel en het tweede constructiedeel een thermovormdeel omvat, in het bijzonder een spuitgietdeel.
16. Urologisch instrument voor het registreren van een piekniveau van een urinestroom omvattende een meetinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies.
17. Urologisch instrument volgens conclusie 16, met het kenmerk dat daarin een 15 hoofdzakelijk holle opvanginrichting voor de urinestroom is voorzien die vanaf een distale zijde met een opvangopening naar een proximale zijde verjongt en die, althans tijdens gebruik, met de proximale zijde aansluit op de inlaat van de meetinrichting.
18. Urologisch instrument volgens conclusie 17, met het kenmerk dat de 20 opvanginrichting een eerste, relatief compacte opslagtoestand en een tweede, uitgezette gebruiksgerede toestand kent, en dat de opvanginrichting is ontworpen en ingericht om handmatig van de opslagtoestand in de gebruiksgerede toestand te worden gebracht.
19. Urologisch instrument volgens conclusie 18, met het kenmerk dat althans een 25 bovenrand van de opvanginrichting althans hoofdzakelijk vormvast is en is voorzien van een althans hoofdzakelijk vormvast aangrijpdeel, dat de opvanginrichting en het aangrijpdeel langs een gemeenschappelijke eerste vouwlijn vanuit de opslagtoestand in een overgangstoestand vouwbaar zijn en dat het aangrijpdeel en de opvanginrichting via een tweede vouwlijn althans nagenoeg dwars op de eerste vouwlijn vouwbaar met 30 elkaar zijn verbonden om de opvanginrichting in de gebruiksgerede toestand te fixeren. -21-
20. Urologisch instrument volgens conclusie 19, met het kenmerk dat het aangrijpdeel een greepopening omvat die zich aan weerszijden van de eerste vouwlijn uitstrekt.
21. Urologisch instrument volgens één of meer der conclusies 16 tot en met 20, waarbij de meetinrichting is voorzien van een uitlaatkamer, met het kenmerk dat daarin een verzamelinrichting is voorzien die, althans gedurende bedrijf, in open communicatie verkeert met de uitlaatkamer van de meetinrichting, dat de verzamelinrichting distaai is voorzien van een afsluitorgaan en dat de verzamelinrichting expandeerbaar is van een 10 relatief compacte opslagtoestand tot een uitgezette gebruikstoestand.
22. Urologisch instrument volgens conclusie 21, met het kenmerk dat de verzamelinrichting is voorzien van volume-indicatiemiddelen voor een daarin opgevangen urinevolume. 15
23. Urologisch instrument volgens één of meer der conclusies 18 tot en met 22, met het kenmerk dat het instrument is uitgevoerd als verbruiksartikel waarbij opeenvolgende functionele onderdelen daarvan, althans in de opslagtoestand, tot een relatief vlak geheel over elkaar heen zijn geslagen, en in de gebruiksgerede toestand althans in hoofdzaak in 20 eikaars verlengde liggen.
24. Urologisch instrument volgens conclusie 23, met het kenmerk dat de meetinrichting tussen een stel folievellen ligt ingesloten, welke folievellen aan een onderling contactvlak hermetisch met elkaar zijn verbonden en althans ten dele één of 25 meer onderdelen van het instrument vormen.
25. Urologisch instrument volgens één of meer der conclusies 16 tot en met 24, met het kenmerk dat daarin tijdsduur-indicatormiddelen zijn voorzien voor het vaststellen van een tijdsduur van de urinestroom. 30 -22-
26. Opvanginrichting omvattende een aan weerszijden open, in hoofdzaak holle opvangkamer binnen een wand, waarbij de wand handmatig uitzetbaar is vanuit een relatief platte, bewaartoestand naar een uitgezette, gebruiksgerede toestand, waarin de opvangkamer zich uitstrekt tussen een gesloten bovenrand en een gesloten onderrand en 5 een door de bovenrand omsloten doorsnede belangrijk groter is dan een door de onderrand omsloten doorsnede, met het kenmerk dat de wand van de opvangkamer grenzend aan de bovenrand althans een randdeel omvat dat star is en zich althans nagenoeg rondom de bovenrand uitstrekt, en dat het randdeel is voorzien van een aangrijporgaan dat om een althans in hoofdzaak rechte zwenkas zwenkbaar met het 10 randdeel is verbonden en zich distaai buiten de bovenrand uitstrekt.
27. Opvanginrichting volgens conclusie 26 met het kenmerk dat het aangrijporgaan en het althans randdeel in hoofdzaak dwars op de bovenrand een gemeenschappelijke zwenkas omvatten en om de gemeenschappelijke zwenkas uitvouwbaar zijn. 15
28. Opvanginrichting volgens conclusie 27 met het kenmerk dat het aangrijporgaan een aangrijpopening omvat die zich aan weerszijden van de gemeenschappelijke zwenkas uitstrekt.
29. Opvanginrichting volgens één of meer der conclusies 26 tot en met 28 met het kenmerk dat het aangrijpdeel integraal van het althans randdeel uitgaat en door een in hoofdzaak lineaire verzwakkingszone van het randdeel is gescheiden.
30. Opvanginrichting volgens één of meer der conclusies 26 tot en met 29 met het 25 kenmerk dat de wand grenzend aan de bovenrand een stripvormig, star randdeel omvat en althans vanaf het randdeel tot aan de onderrand een flexibele folie.
31. Opvanginrichting volgens conclusie 30 met het kenmerk dat de folie en het randdeel een, onderling althans compatibele, kunststof omvatten, in het bijzonder 30 eenzelfde kunststof, en in een onderling overlappend gebied hermetisch aan elkaar zijn gehecht, in het bijzonder onderling zijn versmolten. ' -23-
32. Opvanginrichting volgens conclusie 31 met het kenmerk dat de kunststof een kunststof omvat uit een groep omvattende polyethyleen, polypropyleen, polyetheentereftalaat (pet) en polyester.
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2001691A NL2001691C2 (nl) | 2008-06-16 | 2008-06-16 | Meetinrichting, urologisch instrument en opvanginrichting. |
EP09788194A EP2303124B1 (en) | 2008-06-16 | 2009-06-15 | Measuring device, urological instrument and receiving device |
DK09788194.0T DK2303124T3 (da) | 2008-06-16 | 2009-06-15 | Måleindretning, urologisk instrument samt modtageindretning |
CA2728406A CA2728406A1 (en) | 2008-06-16 | 2009-06-15 | Measuring device, urological instrument and receiving device |
US12/999,418 US9958303B2 (en) | 2008-06-16 | 2009-06-15 | Measuring device, urological instrument and receiving device |
PCT/NL2009/050339 WO2010005292A2 (en) | 2008-06-16 | 2009-06-15 | Measuring device, urological instrument and receiving device |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2001691 | 2008-06-16 | ||
NL2001691A NL2001691C2 (nl) | 2008-06-16 | 2008-06-16 | Meetinrichting, urologisch instrument en opvanginrichting. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2001691C2 true NL2001691C2 (nl) | 2009-12-17 |
Family
ID=39938123
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2001691A NL2001691C2 (nl) | 2008-06-16 | 2008-06-16 | Meetinrichting, urologisch instrument en opvanginrichting. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US9958303B2 (nl) |
EP (1) | EP2303124B1 (nl) |
CA (1) | CA2728406A1 (nl) |
DK (1) | DK2303124T3 (nl) |
NL (1) | NL2001691C2 (nl) |
WO (1) | WO2010005292A2 (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
USD873995S1 (en) | 2018-06-01 | 2020-01-28 | ClearTrac Technologies, LLC | Uroflowmeter |
JP7326348B2 (ja) | 2018-06-01 | 2023-08-15 | クリアトラック テクノロジーズ,エルエルシー | 尿流量計 |
USD932632S1 (en) | 2018-07-13 | 2021-10-05 | ClearTrac Technologies, LLC | Uroflowmeter |
USD932648S1 (en) | 2019-03-08 | 2021-10-05 | ClearTrac Technologies, LLC | Uroflowmeter |
KR102241002B1 (ko) * | 2019-09-23 | 2021-04-20 | 고려대학교 산학협력단 | 체액 배출량 측정 장치 |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3859854A (en) * | 1973-05-14 | 1975-01-14 | Kendall & Co | Apparatus for measuring a liquid discharge |
DE2447261A1 (de) * | 1974-10-03 | 1976-04-08 | Reuschenbach Hermann | Durchflussmessgeraet |
US4241017A (en) * | 1979-04-24 | 1980-12-23 | The Kendall Company | Device for measuring a urine discharge |
US4384485A (en) * | 1980-02-11 | 1983-05-24 | The Kendall Company | Device for indicating liquid level |
NL1015080C2 (nl) * | 2000-05-02 | 2001-11-05 | Stichting Tech Wetenschapp | Instrument voor het beoordelen van een urinestroom. |
WO2004054446A1 (en) * | 2002-12-13 | 2004-07-01 | N.V. Amsterdamse Electrische Stoom- En Motorbootmaatschappij | Urological instrument for assessing urin flow |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2420507A1 (fr) | 1978-03-24 | 1979-10-19 | Pivin Robert | Entonnoir pliable a usage limite |
US4238448A (en) * | 1979-04-24 | 1980-12-09 | The Kendall Company | Discharge measuring device |
US20080041491A1 (en) * | 2004-08-03 | 2008-02-21 | Salani Theodore R | Multipurpose collapsible funnel and method for making a collapsible funnel |
-
2008
- 2008-06-16 NL NL2001691A patent/NL2001691C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2009
- 2009-06-15 EP EP09788194A patent/EP2303124B1/en not_active Not-in-force
- 2009-06-15 DK DK09788194.0T patent/DK2303124T3/da active
- 2009-06-15 CA CA2728406A patent/CA2728406A1/en not_active Abandoned
- 2009-06-15 WO PCT/NL2009/050339 patent/WO2010005292A2/en active Application Filing
- 2009-06-15 US US12/999,418 patent/US9958303B2/en not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3859854A (en) * | 1973-05-14 | 1975-01-14 | Kendall & Co | Apparatus for measuring a liquid discharge |
DE2447261A1 (de) * | 1974-10-03 | 1976-04-08 | Reuschenbach Hermann | Durchflussmessgeraet |
US4241017A (en) * | 1979-04-24 | 1980-12-23 | The Kendall Company | Device for measuring a urine discharge |
US4384485A (en) * | 1980-02-11 | 1983-05-24 | The Kendall Company | Device for indicating liquid level |
NL1015080C2 (nl) * | 2000-05-02 | 2001-11-05 | Stichting Tech Wetenschapp | Instrument voor het beoordelen van een urinestroom. |
WO2004054446A1 (en) * | 2002-12-13 | 2004-07-01 | N.V. Amsterdamse Electrische Stoom- En Motorbootmaatschappij | Urological instrument for assessing urin flow |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2010005292A2 (en) | 2010-01-14 |
US9958303B2 (en) | 2018-05-01 |
EP2303124A2 (en) | 2011-04-06 |
CA2728406A1 (en) | 2010-01-14 |
EP2303124B1 (en) | 2012-08-15 |
US20110166537A1 (en) | 2011-07-07 |
DK2303124T3 (da) | 2012-11-26 |
WO2010005292A3 (en) | 2010-04-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2001691C2 (nl) | Meetinrichting, urologisch instrument en opvanginrichting. | |
US7651468B2 (en) | Urological instrument for assessing a urine flow | |
CN103687566B (zh) | 医疗套件、封装系统、指示插入件和相关方法 | |
KR100352517B1 (ko) | 개인이사용할수있도록상이한유형의흡수제품을분배하는방법과여성용위생용품시스템을소비자에게제공하는방법및장치 | |
CA2781584C (en) | A medication dispensing system | |
CZ20011665A3 (cs) | Vizuální referenční systém pro hygienický absorpční prostředek | |
US7882737B2 (en) | Foldable measuring container | |
CA1291911C (en) | Urine specimen collectors and method of detecting spurious urine specimens | |
EP2716265B1 (en) | Urine bag for collecting body fluids | |
JP4317929B2 (ja) | 折り畳み計量容器 | |
WO2000049961A1 (en) | Container for storing and examining placentas and method of using same | |
CN103370026B (zh) | 导管托盘、封装系统、指示插入件和相关方法 | |
KR20240036549A (ko) | 소변 검사용 키트 | |
EP0986996A2 (en) | Package for sanitary napkins | |
JPH0815255A (ja) | 尿量計 | |
JPS642734Y2 (nl) | ||
NL1002088C1 (nl) | Vloeistofhouder met een luchtdichte folie-afdekking. | |
AU2008209075A1 (en) | Package for bulk material |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20150101 |