NL2001644C2 - Elektriciteitsdistributiesysteem, Transportmiddelverblijf, en Werkwijze. - Google Patents

Elektriciteitsdistributiesysteem, Transportmiddelverblijf, en Werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL2001644C2
NL2001644C2 NL2001644A NL2001644A NL2001644C2 NL 2001644 C2 NL2001644 C2 NL 2001644C2 NL 2001644 A NL2001644 A NL 2001644A NL 2001644 A NL2001644 A NL 2001644A NL 2001644 C2 NL2001644 C2 NL 2001644C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
medium voltage
voltage
user
voltage line
medium
Prior art date
Application number
NL2001644A
Other languages
English (en)
Inventor
Martinus Johannes Maria Van Riet
Original Assignee
Nuon Tecno B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nuon Tecno B V filed Critical Nuon Tecno B V
Priority to NL2001644A priority Critical patent/NL2001644C2/nl
Priority to PCT/NL2009/050302 priority patent/WO2009148307A2/en
Priority to EP09758554.1A priority patent/EP2301131B1/en
Priority to US12/995,755 priority patent/US9088161B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2001644C2 publication Critical patent/NL2001644C2/nl
Priority to US14/738,569 priority patent/US9780566B2/en

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02JCIRCUIT ARRANGEMENTS OR SYSTEMS FOR SUPPLYING OR DISTRIBUTING ELECTRIC POWER; SYSTEMS FOR STORING ELECTRIC ENERGY
    • H02J3/00Circuit arrangements for ac mains or ac distribution networks
    • H02J3/34Arrangements for transfer of electric power between networks of substantially different frequency
    • B64F1/35
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64FGROUND OR AIRCRAFT-CARRIER-DECK INSTALLATIONS SPECIALLY ADAPTED FOR USE IN CONNECTION WITH AIRCRAFT; DESIGNING, MANUFACTURING, ASSEMBLING, CLEANING, MAINTAINING OR REPAIRING AIRCRAFT, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; HANDLING, TRANSPORTING, TESTING OR INSPECTING AIRCRAFT COMPONENTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B64F1/00Ground or aircraft-carrier-deck installations
    • B64F1/36Other airport installations
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02JCIRCUIT ARRANGEMENTS OR SYSTEMS FOR SUPPLYING OR DISTRIBUTING ELECTRIC POWER; SYSTEMS FOR STORING ELECTRIC ENERGY
    • H02J3/00Circuit arrangements for ac mains or ac distribution networks
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02JCIRCUIT ARRANGEMENTS OR SYSTEMS FOR SUPPLYING OR DISTRIBUTING ELECTRIC POWER; SYSTEMS FOR STORING ELECTRIC ENERGY
    • H02J4/00Circuit arrangements for mains or distribution networks not specified as ac or dc
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02JCIRCUIT ARRANGEMENTS OR SYSTEMS FOR SUPPLYING OR DISTRIBUTING ELECTRIC POWER; SYSTEMS FOR STORING ELECTRIC ENERGY
    • H02J2310/00The network for supplying or distributing electric power characterised by its spatial reach or by the load
    • H02J2310/40The network being an on-board power network, i.e. within a vehicle
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02JCIRCUIT ARRANGEMENTS OR SYSTEMS FOR SUPPLYING OR DISTRIBUTING ELECTRIC POWER; SYSTEMS FOR STORING ELECTRIC ENERGY
    • H02J2310/00The network for supplying or distributing electric power characterised by its spatial reach or by the load
    • H02J2310/40The network being an on-board power network, i.e. within a vehicle
    • H02J2310/44The network being an on-board power network, i.e. within a vehicle for aircrafts

Description

P83996NL00
Titel: Elektriciteits distributie systeem, Transportmiddelverblijf, en
Werkwijze
De uitvinding heeft betrekking op een elektriciteits-distributiesysteem, ingericht om laagspanning aan zich op eindgebruikerlocaties bevindende transportmiddelen te leveren.
Een dergelijk systeem is op zichzelf uit de praktijk bekend. Een 5 bekend systeem is bijvoorbeeld ingericht om vliegtuigen tijdens tussenstops op luchthavens van elektriciteit te voorzien.
Doorgaans is het gewenst, dat vliegtuigen na landing zo snel mogelijk weer gereed zijn om op te stijgen. De periode dat het vliegtuig bij een respectief afhandelingsstation (Gate) van het vliegveld stilstaat dient 10 derhalve zo kort mogelijk te zijn.
Tijdens een tussenstop stilstaande vliegtuigen, waarvan de hoofdmotoren zijn uitgeschakeld, dienen van elektriciteit te worden voorzien om diverse elektriciteitsverbruikende onderdelen te voeden. Doorgaans is elk vliegtuig hiertoe in de staart voorzien van een hulpgenerator met 15 respectieve hulp turbine, welke brandstof (bijvoorbeeld kerosine) verbrandt.
Het blijkt dat het grootste deel van vliegtuig-gerelateerde CO2 uitstoot van een vliegveld wordt veroorzaakt door deze vliegtuig-hulpgenerator/turbinesystemen. De hulp generatoren- en turbines dienen compact en lichtgewicht te zijn uitgevoerd voor toepassing in vliegtuigen, en 20 zijn zeer inefficiënt (met rendementen van maximaal 15%).
Wanneer een vliegtuig relatief lang dient stil te staan, wordt doorgaans een externe dieselgenerator op het vliegtuig aangesloten. Dergelijke externe dieselgeneratoren zijn tamelijk omvangrijk, inefficiënt (met een maximaal rendement van 20%), weinig gebruiksvriendelijk, maken 25 veel lawaai, en zijn bovendien eveneens bijzonder milieubelastend.
2
De onderhavige uitvinding beoogt genoemde nadelen van bekende systemen op te lossen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een geheel nieuw elektriciteitsdistributiesysteem, waarmee elektriciteit op bijzonder efficiënte en miüeuvriendelijke wijze aan transportmiddelen kan worden 5 geleverd.
Volgens de uitvinding wordt het systeem hiertoe gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.
Het systeem omvat: -een eerste middenspanningslijn voor levering van 10 middenspanning, waarbij de eerste middenspanningslijn is voorzien van een aantal aftakkingen; en -verscheidene eindgebruiker-elektriciteitsleveraars die zijn geassocieerd met respectieve verscheidene eindgebruikerlocaties, waarbij elke eindgebruiker-elektriciteitsleveraar aan een genoemde, zich op de 15 respectieve eindgebruikerlocatie bevindend transportmiddel koppelbaar is, en is ingericht om laagspanning aan dat transportmiddel te leveren.
Het is dan bijzonder voordelig wanneer de eindgebruiker-elektriciteitsleveraars elk via een respectieve tweede middenspanningslijn aan een respectieve aftakking van de middenspanningslijn koppelbaar zijn 20 om middenspanning te ontvangen, en zijn ingericht om de middenspanning in de aan een transportmiddel te leveren laagspanning om te zetten.
Toepassing van de uitvinding kan middenspanning tot nabij de transportmiddelen (bijvoorbeeld vliegtuigen, of andere transportmiddelen) te brengen, in het bijzonder onder gebruikmaking van de eindgebruiker-25 elektriciteitsleveraars. Op deze manier kan locale CO2 uitstoot van bijvoorbeeld een vhegveld (of ander transportmiddelverbijf) aanzienlijk worden gereduceerd (in bepaalde gevallen wel met een factor 10 , doordat activering van hulpgeneratoren van eindgebruikers tijdens stationaire eindgebruikertoestand, kan worden vermeden.
3
De uitvinding biedt verder een werkwijze die wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 15. De werkwijze kan bijvoorbeeld een gebruik van het systeem volgens de uitvinding omvatten.
De werkwijze omvat op voordelige wijze een bijzonder milieu- en 5 gebruikersvriendelijke werkwijze om laagspanning aan zich in een verblijf bevindende transportmiddelen, bijvoorbeeld vlieg- of vaartuigen, te leveren Een transportmiddel wordt aan een respectieve eindgebruiker-elektriciteitsleveraar gekoppeld, waarbij de eindgebruiker-elektriciteitsleveraar middenspanning ontvangt en in genoemde 10 laagspanning omzet. Volgens een nadere uitwerking kunnen elk transportmiddel en respectieve eindgebruikerelektriciteitsleveraar bijvoorbeeld vanuit een van elkaar af bewogen stand naar elkaar worden toe bewogen om aan elkaar te worden gekoppeld. Volgens een niet-limitatief voorbeeld kunnen transportmiddel en respectieve 15 eindgebruikerelektriciteitsleveraar zich in de naar elkaar toe bewogen stand op een relatief korte afstand van elkaar bevinden, bijvoorbeeld een afstand minder dan 100 m, bij voorkeur korter dan 25 m en meer in het bijzonder korter dan 10 m.
Verder is het voordelig, wanneer elke eindgebruiker-20 elektriciteitsleveraar op zichzelf verplaatsbaar is. Deze lever aar (e. provider) kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een af- en oprolbare middenspanningskabel, om aan een hoofd-middenspanningslijn te worden gekoppeld. Ten minste een (en bij voorkeur elke) van de eindgebruiker-elektriciteitsleveraars kan bijvoorbeeld een middenspanningslijn afrollen 25 tijdens beweging naar een transportmiddel toe, en de middenspanningslijn oprollen tijdens beweging van het transportmiddel af.
Nadere uitwerkingen zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: 4
Fig. 1 schematisch een systeem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Fig. 2 schematisch een een eindgebruiker-electriciteitsleveraar van het in Fig. 1 getoonde systeem; 5 Fig. 3 schematisch een aftakkingsstation van het in Fig. 1 getoonde systeem;
Fig. 4 een voorbeeld van een middenspanningskoppeling van het in Fig. 3 getoonde station, bij een losgekoppelde toestand; en
Fig. 5 de middenspanningskoppeling bij een gekoppelde toestand. 10 Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze aanvrage met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens aangeduid.
Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een transportmiddelverblijf, voorzien van verscheidene eindgebruikerlocaties om verscheidene transportmiddelen P te stallen. Genoemde locaties kunnen 15 onderling fysiek gescheiden locaties zijn, en/of bijvoorbeeld dokken, aanmeerplaatsen (voor boten), transportmiddel-draagplatforms of dergelijke omvatten, telkens afwisselende posities of juist specifieke voorafbepaalde posities hebben. Bij voorkeur zijn de eindgebruikerlocaties van respectieve (niet weergegeven) markeringen voorzien, om aan te geven waar elke 20 eindgebruikerlocatie zich bevindt. Verder kunnen verschillende eindgebruikerlocaties zich nabuij elkaar bevinden, en/of op relatief grote afstand van elkaar. Op een vliegveld kunnen bijvoorbeeld verschillende, zich op afstand van elkaar bevindende platforms zijn voorzien om vliegtuigen P te stallen, waarbij elk platform verscheidene locaties levert om verscheidene 25 vliegtuigen te ontvangen.
Het in Fig. 1 getoonde voorbeeld omvat in het bijzonder een deel van een vliegveld, waar zich vliegtuigen P bevinden. Het vliegveld is voorzien van een uitvoeringsvoorbeeld van een elektriciteitsdistributiesysteem KI, 3, K2, 10 om laagspanning aan de zich 30 in het verblijf, althans op genoemde eindgebruikerlocaties, bevindende 5 vliegtuigen P te leveren. Slechts een deel van het systeem KI, 3, K2, 10 wordt in de figuur getoond.
Genoemde, aan de transportmiddelen P te leveren laagspanning is bij voorkeur een spanning lager dan 1 kV is, in het bijzonder een spanning 5 in het bereik van 100-500 V.
De transportmiddelen (in dit voorbeeld: vliegtuigen) P staan bijvoorbeeld stil wanneer deze aan het elektriciteitsdistributiesysteem zijn gekoppeld, bijvoorbeeld tijdens een tussenstop op het vliegveld. Elk vliegtuig P kan van het elektriciteitsdistributiesysteem worden ontkoppeld ten 10 behoeve van vertrek (bijv. naar een startbaan taxiën en opstijgen).
Het elektriciteitsdistributiesysteem KI, 3, K2, 10 is in het bijzonder ingericht om laagspanning aan zich stationair op eindgebruikerlocaties bevindende transportmiddelen P te leveren, en omvat een of meer eerste middenspanningslijnen KI (in dit geval slechts één) voor 15 levering van middenspanning.
De eerste middenspanningslijn KI is bij voorkeur ten minste deels ondergronds aangelegd, bijvoorbeeld ter plekke van aftakkingen 3. Deze lijn KI kan bijvoorbeeld aan een niet weergegeven elektriciteitsleverancier (bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale) zijn gekoppeld. Koppeling tussen de 20 middenspanningslijn KI en elektriciteitsleverancier ten behoeve van de stroomlevering aan die lijn KI kan op verschillende manieren worden uitgevoerd, bijvoorbeeld via een niet weergegeven hoogspanningsnet, verdeelstations en der gelijke, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn.
Bij voorkeur is elke eerste middenspanningslijn KI op zichzelf een 25 meerfasenlijn KI, bijvoorbeeld een driefasen-lijn welke tijdens gebruik drie verschillende fasen elektriciteit (“krachtstroom”) levert. Dergelijke lijnen KI zijn op zichzelf uit de praktijk bekend, en kunnen bijvoorbeeld een stroomkabel omvatten, welke is voorzien van verschillende geleiders 11,12, 13 om de verschillende stroomfasen te geleiden (zie Fig. 3). De geleiders 11, 30 12,13 worden doorgaans omgeven door een geschikte (al dan niet met staal 6 draden bewapende) veiligheidsmantel welke mantel bijvoorbeeld tevens een aardingsscherm kan omvatten. De geleiders 11,12,13 zijn elektrisch van elkaar geïsoleerd (door middel van een geschikt isolerend materiaal). Daarnaast kan de middenspanningslijn KI bijvoorbeeld zijn voorzien van 5 een of meerdere nul-geleiders (e.: neutral conductors), bijvoorbeeld een gemeenschappelijke nul-lijn N (bijv. een door de veiligheidsmantel omgeven nul-geleider N, die tevens dienst doet als aardscherm. Dit aardscherm kan bijvoorbeeld een gesloten metalen (bijvoorbeeld loden) buis onder de veiligheidsmantel zijn, of kan bestaan en uit vele dunne parallelle geleiders 10 (bijvoorbeeld koperen geleiders) onder diezelfde veiligheidsmantel, of kan op een andere manier zijn uitgevoerd.
Bij voorkeur biedt de eerste middenspanningslijn KI tijdens bedrijf een spanning in het bereik van 1-50 kV, in het bijzonder 1-25 kV, meer in het bijzonder 5-15 kV, aan. Deze middensparming is in het bijzonder een 15 wisselspanning (AC), en heeft bijvoorbeeld een (eerste) frequentie van minder dan 100 Hz, bijvoorbeeld 50 Hz of 60 Hz. In het geval de middenspanning via verscheidene geleiders 11,12,13 wordt geleverd, zoals in dit uitvoeringsvoorbeeld, is genoemde middenspanning een spanning tussen twee willekeurige spanningsdragende geleiders 11,12,13. In dat geval kan de 20 spanning per geleider op bekende wijze worden bepaald: bij de drie-fasen stroom (met drie geleiders 11,12,13 om de drie-fasen middenspanning aan te bieden), bedraagt de spanning tussen elke geleider en aarde (i.e. de nul-geleider N) de lNS (wortel-drie) waarde van de totale spanning (tussen twee geleiders onderling). In dat geval is de middenspanning per geleider 11,12, 25 13 dus lager dan de totale, door de eerste middenspanningslijn KI geleverde spanning.
De eerste middenspanningslijn KI omvat een aantal aftakkingen 3. Elke aftakking 3 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Figuren 3-5 tonen voorbeelden van een locaal aftakstation 3 om een dergelijke aftakking 30 te voorzien (zier hieronder).
7
Zoals figuur 1 verder toont is het systeem bijvoorbeeld voorzien van verscheidene locale eindgebruiker-elektriciteitsleveraars 10 die zijn geassocieerd met respectieve verscheidene eindgebruikerlocaties . In dit geval is één locale elektriciteitsleveraar 10 voorzien per 5 eindgebruikerlocatie. Optioneel kunnen verscheidene elektriciteitsleveraars 10 per eindgebruikerlocatie zijn voorzien. Verder kan bijvoorbeeld één locale elektriciteitsleveraar 10 zijn ingericht om aan verscheidene eindgebruikerlocaties laagspaning te leveren. Elke eindgebruiker -elektriciteitsleveraars 10 kan bijvoorbeeld zijn ingericht om vermogens een 10 bereik van circa 50 tot 800kW te leveren, of in een ander bereik.
Volgens een nadere uitwerking takt elke aftakking 3 van de eerste middenspanningslijn KI slechts één van de genoemde fasen naar een respectieve tweede middenspanningslijn K2 af. De tweede middenspanningslijn K2 is derhalve bij voorkeur een één -fase 15 electriciteitslijn.
Elke genoemde tweede middenspanningslijn K2 kan bijvoorbeeld een kabel omvatten, bij voorkeur een coaxkabel. De kabel K2 kan zijn voorzien van slechts één tijdens gebruik onder middenspanning staande lijn, bijvoorbeeld en centrale geleider van de coaxkabel. De coaxkabel K2 kan 20 verder zijn voorzien van een respectieve nul-geleider welke elektrisch van de spanningsdragende geleider is geïsoleerd, op een gebruikelijke wijze.
In het bijzonder is de nul-geleider van de coaxkabel K2 een deel van een mantel van de coaxkabel, welk deel elektrisch is geïsoleerd van de centrale geleider van die kabel K2. Bij voorkeur bestaat deze nul-geleider op 25 zichzelf uit een groot aantal geleiders, bijvoorbeeld ten minste 50 nul- geleiders (bijvoorbeeld dunne koperdraadjes), welke in de mantel van de kabel K2 zijn aangebracht. De mantel van de coaxkabel K2 omvat bij voorkeur een geschikte veiligheidsmantel, welke is ingericht om mechanische beschadiging van de kabel K2 te voorkomen.
8
Elke genoemde tweede middenspanningslijn (of kabel) K2 kan relatief kort zijn uitgevoerd ten opzichte van een totale lengte van de eerste middenspanningslijn. Een lengte van een genoemde eerste middenspanningslijn Ki kan bijvoorbeeld kilometers bedragen. Een 5 maximale lengte van een tweede middenspanningslijn K2 kan bijvoorbeeld korter zijn dan 1 km, in het bijzonder korter dan 200 m. In het bijzonder heeft elke tweede middenspanningslijn een lengte in het bereik van 10-200 m, in het bijzonder 10-100 m.
Elke eindgebruiker-elektriciteitsleveraars 10 kan via een 10 respectieve tweede middenspanningslijn K2 aan een respectieve aftakking 3 van de middenspanningslijn KI koppelbaar zijn om middenspanning (in het bijzonder slechts 1 fase daarvan) te ontvangen. Verder kan elke eindgebruiker-elektriciteitsleveraars 10 zijn ingericht om de via lijn K2 ontvangen middenspanning in de aan een transportmiddel P te leveren 15 laagspanning om te zetten.
De elektriciteitsleveraars 10 zijn elk aan een zich op de respectieve eindgebruikerlocatie bevindend transportmiddel (in dit geval: vliegtuig) P koppelbaar (zie tevens het voorbeeld in Fig. 2), om het transportmiddel P bij een onderling aangekoppelde toestand van elektriciteit (in het bijzonder 20 genoemde laagspanning) te voorzien.
Volgens een nadere uitwerking is de eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 tevens ingericht om de eindgebruiker P aan een electriciteits-nul-geleider te koppelen, welke nul-geleider via genoemde tweede middenspanningslijn K2 wordt geleverd en tijdens 25 gebruik aan een genoemde nul-geleider N van de eerste middenspanningslijn KI is gekoppeld.
Daarnaast kan de eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 zijn ingericht om de eindgebruiker P aan een aparte, locale aardlijn A te koppelen (zie Fig. 3); in dit voorbeeld kan een dergelijke aardverbinding tot 9 stand worden gebracht via een aftakstation 3, in het bijzonder via de nul-geleider van de tweede middenspanningslijn K2.
Eindgebruiker-electriciteitsleveraar 5
Een niet-limitatief voorbeeld van een locale elektriciteitsleveraar 10 (“laagspanningsstation”) is in Fig. 2 weergeven.
De elektriciteitsleverancier 10 als zodanig kan bijvoorbeeld een elektronische besturingseenheid 14 omvatten, welke bijvoorbeeld kan zijn 10 voorzien van geschikte hardware, software, een computer, processor, geheugen, gebruikersinterface (bijv. met display, toetsenbord, bedieningsknoppen en/of dergelijke), hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. De besturingseenheid 14 kan zijn geconfigureerd om diverse taken van de elektriciteitsleveraar 10 te regelen, controleren en dergelijke.
15 Volgens een bijzonder voordelige uitwerking is de eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 verplaatsbaar ten opzichte van (bijvoorbeeld langs of over) een respectieve eindgebruikerlocatie opgesteld. Een pijl T in Fig. 2 duidt een dergelijke verplaatsing aan. Het is dan verder voordelig wanneer de eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 automatisch 20 verplaatsbaar is, in het bijzonder onder invloed van een daartoe ingerichte aandrijving.
De verplaatsbare eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 kan bijvoorbeeld een frame, een waterdichte afsluitbare kast en/of dergelijke omvatten, waaraan/waarin diverse onderdelen van de leveraar 10 zijn 25 gemonteerd.
Verplaatsing van de locale leveraar 10 kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Zo kan de leveraar 10 bijvoorbeeld langs niet weergegeven geleidemiddelen, bijvoorbeeld rails of dergelijke, verplaatsbaar zijn opgesteld. Daarnaast kan de leveraar 10 bijvoorbeeld zijn voorzien van 10 een of meer motorisch aandrijfbare wielen om de leveraar 10 over een ondergrond W voort te bewegen.
Optionele afstandsbediening van de leveraar 10 kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door middel van een centraal opgestelde regeleenheid B, 5 die stuursignalen naar de leveraar 10 zendt om de leveraar 10 en bepaalde actie, bijvoorbeeld een gewenste verplaatsing, te laten uitvoeren. Verzending van stuursignalen -tussen de eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 enerzijds en bijvoorbeeld een zich op afstand daarvan bevindende regeleenheid B- kan via geschikte 10 communicatiemiddelen 13, bijvoorbeeld (al dan niet draadloze, of met behulp van communicatie via een onder spanning staande geleider, met behulp van Power Line Carrier) met zender- en ontvangermiddelen worden uitgevoerd. Volgens een nadere uitwerking kan afstandbediening van de leveraar 10 worden uitgevoerd onder gebruikmaking van de tweede 15 middenspanningslijn als stuursignalen-overdraagmiddel. Daarnaast kan de regeleenheid B een handmatig (door slechts 1 persoon) draagbare afstandsbediening omvatten.
Een voorkeursuitvoering omvat een verplaatsbare eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10, welke door middel van een flexibele, 20 bij voorkeur af- en oprolbare, als tweede middenspanningslijn K2 diende stroomkabel (i.e. K2) aan een genoemde aftakking 3 koppelbaar is. De tweede middenspanningslijn K2 is bij voorkeur een genoemde coax-kabel. De eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 is het voorbeeld voorzien van een door een aandrijving roteerbare rol 18, voor het automatisch op- en afrollen 25 van de stroomkabel K2, tijdens verplaatsing van de elektriciteitsleveraar. Een pijl G in Fig. 2 duidt op/afrollen van de stroomkabel K2 aan.
De eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 is uitgevoerd om de via tweede middenspanningslijn (kabel) K2 aangevoerde middenspanning in een genoemde, voor het transportmiddel P geschikte laagspanning om te 30 zetten. Hiertoe is de leveraar 10 voorzien van een geschikte 11 spanningsomzetter 15, bijvoorbeeld omvattende een transformator, spanningsomzetter-elektronica en/of dergelijke.
Zoals genoemd, leveren de eerste en tweede middenspanningslijnen K2, K2 bij voorkeur wisselsstroom met een eerste frequentie. Bij voorkeur is 5 de eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 ingericht om elektriciteit (aan een eindgebruiker) te leveren, welke een elektriciteit frequentie heeft die door een respectieve eindgebruiker P bruikbaar is.
Een eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 kan zijn uitgevoerd om spanningen met verschillende voorafbepaalde frequenties te leveren, indien 10 verschillende aan te koppelen eindgebruikers P spanningen met dergelijke verschillende frequenties dienen te ontvangen.
De eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 kan bijvoorbeeld zijn ingericht om uit de wisselstroom een laagspanning met een tweede frequentie te genereren, en die laagspanning aan een transportmiddel P te 15 leveren, waarbij de tweede frequentie een voorafbepaalde frequentie is die door de eindgebruiker bruikbaar is.
Volgens een nadere uitwerking verschilt de tweede frequentie van de eerste frequentie. De spanningsomzetter 15 kan bijvoorbeeld integraal zijn voorzien van of gekoppeld aan een of meer op zichzelf bekende 20 frequentieomzetters (i.e. een frequentieomvormer, frequentieregelaar) 16, om de gewenste frequentie-aanpassing te bewerkstellingen. In het bijzonder voor toepassing in combinatie met vliegtuigen is het voordelig, indien de tweede frequentie hoger is dan de eerste frequentie. De tweede frequentie (van de aan het transportmiddel P te leveren laagspanning) kan 25 bijvoorbeeld hoger zijn dan 100 Hz, bijvoorbeeld liggen in het bereik van circa 200-500 Hz, en bijvoorbeeld circa 400 Hz bedragen. Zoals reeds uit het bovenstaande volgt, hangt een dergelijke tweede frequentie in het bijzonder af van de frequentie die een aan te koppelen eindgebruiker P kan verwerken.
12
Volgens een nadere uitwerking kan de eindgebruikerelectriciteitsleveraar 10 bijvoorbeeld zijn voorzien van een gelijkrichter om door de spanningsomzetter 15 geleverde laagspanning in een gelijkstroom om te zetten. Een dergelijke gelijkrichter kan bijvoorbeeld 5 deel uitmaken van de spanningsomzetter 15 (en kan bijvoorbeeld stroomafwaarts aan een genoemde transformator van de spanningsomzetter 15 zijn gekoppeld).
Volgens een nadere uitwerking kan een genoemde optionele frequentieomzetter 16 bijvoorbeeld zijn ingericht om een genoemde (door 10 een optionele gelijkrichter geleverde) gelijkspanning in wisselspanning om te zetten.
De leveraar 10 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een of meer (al dan niet losmaakbare) aansluitkabels 11, elk voorzien van een aankoppeldeel 12 dat losneembaar op een spanningsingang van het 15 vervoermiddel P aansluitbaar is. De leveraar 10 kan opbergmiddelen omvatten, bijvoorbeeld een haspel, opbergkast of dergelijke, om de aansluitkabel 11 op te bergen, wanneer de kabel 1 niet in gebruik is. De aansluitkabel 11 is gekoppeld aan een uitgang van een genoemde spanningsomzetter 15, of van een optionele omvormer 16, om de tijdens 20 gebruik daardoor geleverde spanning aan transportmiddel P te leveren.
Verder kan de aansluitkabel 11 een genoemde nul-geleider aan het transportmiddel P koppelen. De leveraar 10 koppelt deze nul-geleider (elektrisch) aan een door de tweede middenspanningslijn geleverde nul-geleider (via een niet weergeven elektrische verbinding).
25 Genoemd aankoppeldeel 12 en spanningsingang pl kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld omvattende geaarde stekkermiddelen of dergelijke. Verder kan het systeem zijn voorzien van adapters die geschikt en bestemd zijn om de stroomkabel 11 aan verschillende soorten spanningsingangen pl van verschillende 30 transportmiddelen P te koppelen.
13
Het koppeldeel 12 kan verder bijvoorbeeld zijn voorzien van een of meer bedieningsknoppen, die bijvoorbeeld kunnen zijn ingericht om spanning op de stroomkabel 11 in- en uit te schakelen. Het koppeldeel 12 kan verder bijvoorbeeld zijn voorzien van een of meer indicatiemiddelen om 5 aan te geven of de stroomkabel 11 onder spanning staat, en/of om aan te geven hoe hoog die spanning is (en optioneel, welke frequentie de wisselspanning heeft).
Een door de eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 geleverde laagspanning kan verder worden gebruikt om diverse onderdelen van de 10 eindgebruikerelektriciteitsleveraar van elektriciteit te voorzien. Verder kan de leveraar 10 zijn uitgevoerd om verschillende laagspanningen te genereren (uit de aangevoerde middenspanning), bijvoorbeeld een eerste laagspanning ten behoeve van een aan de leveraar 10 gekoppeld transportmiddel P, en een of meer tweede laagspanningen voor ‘eigen 15 gebruik’. Een laatsgenoemde laagspanning (voor ‘eigen gebruik’) kan bijvoorbeeld gelijkstroom (DC) omvatten.
De eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een of meer oplaadbare accu’s, om elektriciteit op te slaan; deze accu’s zijn dan bijvoorkeur oplaadbaar door gebruikmaking van een 20 genoemde (eerste of tweede), door de leveraar 10 zelf voorziene laagspanning.
De eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 is in dit voorbeeld verder op voordelige wijze voorzien van een koel- en/of verwarmingsinrichting 17, welke inrichting 17 is ingericht om een thermisch geconditioneerd koel-25 en/of verwarmingsmedium aan een transportmiddel P te leveren. Volgens een nadere uitwerking is dit medium lucht.
De koel- en/of verwarmingsinrichting 17 wordt bij voorkeur gevoed door een door leveraar 10 zelf voorziene laagspanning. Deze inrichting 17 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met een 30 koelcircuit, compressor, condensor, koelmiddelpomp en/of dergelijke.
14
De eindgebruikerelektriciteitsleveraar kan zijn voorzien van een (al dan niet losmaakbare) aansluitslang 19, om het door de koel- en/of verwarmingsinrichting gekoelde respectievelijk verwarmde (althans: thermisch geconditioneerde) medium aan het transportmiddel P toe te 5 voeren. Het transportmiddel P kan zijn voorzien van een specifiek medium-aansluitpunt p2, dat in fluidumverbinding staat met een koel- en/of verwarmingscirciut van het transportmiddel P, om de slang 19 (of een geschikte aansluitkop van de slang 19) op aan te sluiten.
Alternatief kan de slang 19 bijvoorbeeld via een personen-ingang 10 de eindgebruiker worden ingevoerd, om thermisch geconditioneerde lucht direct de eindgebruiker P in te blazen. Als alternatief kan de retour lucht via een andere (niet weergegeven) slang worden teruggevoerd.
Aftakking 15
Een genoemde aftakking 3 van het systeem kan op diverse manieren zijn uitgevoerd. Een aftakking van het onderhavige systeem is uitgevoerd om telkens een enkele fase van de middenspanning af te takken, via een op de aftakking 3 aangesloten tweede middenspanningslijn K2.
20 Verschillende aftakkingen 3 (zie Fig. 1) kunnen zijn ingericht om onderling verschillende fasen van de eerste lijn Kl af te takken; dergelijke verschillende aftakkingen hoeven echter niet naastgelegen aftakkingen 3 te zijn.
Daarnaast kan de aftakking een nul-geleider van de tweede 25 middenspanningslijn K2 (in het bijzonder een nul-geleider manteldeel van die kabel K2) aan een nul-geleider N van de eerste lijn Kl koppelen. Verder verdient het de voorkeur indien de aftakking de nul-geleider van de tweede kabel K2 locaal elektrisch koppelt aan aarde (bijvoorbeeld een locaal bij de aftakking verkregen aarde, bijvoorbeeld via een in de bodem aangebrachte 15 aarde-verbinding A of via een separaat meegelegde aardgeleider, bijvoorbeeld een PEN geleider).
Zoals figuren 4-5 tonen, kan een genoemde aftakking 3 van het systeem bijvoorbeeld zijn voorzien van een of meer handmatig bedienbare 5 losmaakbare koppelingen 5, om een of meer tweede middenspanningslijnen K2 aan de eerste middenspanningslijn KI te koppelen.
Alternatief kunnen een genoemde aftakking 3 van het systeem en een tweede middenspanningslijn K2 bij voorbeeld door middel van niet-losmaakbare koppeling aan elkaar zijn verbonden.
10 Verder kan een genoemde aftakking 3 zijn voorzien van een of meer beveiligingsinrichtingen, in het bijzonder een hoogspanningszekering 4, voor beveiliging van een daaraan gekoppelde tweede middenspanningslijn K2.
Zoals Fig. 3 schematisch toont, kan een aftakking bijvoorbeeld een 15 (bij voorkeur afsluitbare) aftakstation 3 omvatten, welke nabij de eerste middenspanningslijn KI is opgesteld; een deel van de eerste middenspanningslijn Kl kan bijvoorbeeld door het station 3 zijn gevoerd.
De aftakking omvat in het bijzonder een aan een geleider 11 van de eerste middenspanningslijn Kl gekoppelde eerste aftaklijn 8, voorzien van 20 een uitgang 28. Bij voorkeur omvat de aftakking tevens een tweede aftaklijn 9, welke aan een nul-geleider N van de eerste middenspanningslijn Kl is gekoppeld. De tweede aftaklijn 9 omvat een uitgang 29. De elektrische verbinding tussen elke aftaklijn 9, 10 en de respectieve transportgeleiders 11, N van de eerste middenspanningslijn Kl kan op verschillende, de 25 vakman op zichzelf bekende manieren worden uitgevoerd.
Verder is een aparte locale aarde-verbinding A voorzien, welke in dit geval locaal is aangebracht bij het aftakstation 3. Een verbinding 7 verbindt de aarde-verbinding A locaal elektrisch geleidend aan de nul-geleider, via de tweede aftaklijn 9..
16
In het voorbeeld is de genoemde hoogspanningszekering 4 aangebracht in de eerste aftakhjn 8. De hoogspanningszekering 4 kan zijn ingericht om de eerste aftaklijn 8 te onderbreken indien er een kortsluitstroom loopt, bijvoorbeeld een kortsluitstroom met een waarde 5 hebben van circa 5 maal de nominale waarde van een door die lijn 8 gevoerde stroom een bepaalde drempelwaarde (bijvoorbeeld 5x100 Ampère, in het bijzonder 5x80 Ampère, of een andere waarde) overschrijdt. Toepassing van een dergelijke hoogspanningzekering 4 leidt tot een bijzonder veilige en betrouwbare aftakking; bovendien is een dergelijke 10 zekering op zichzelf relatief goedkoop.
De genoemde losmaakbare koppeling 5 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld koppelbussen, koppelpluggen, stekkermiddelen en/of dergelijke omvatten. Figuur 4 toont een toestand waarbij de tweede middenspanningslijn (i.e. de flexibele verlengkabel) K2 15 van de koppeling 5 is afgekomen, en Figuur 3 een aangekoppelde stand.
Bij voorkeur is de configuratie van de aftakking 3 zodanig, dat de tweede middenspanningslijn K2 slechts middenspanning ontvangt indien de middenspanningslijn K2 aan het aftakstation is geborgd. Dit kan op verschillende manieren worden bereikt.
20 Het onderhavige systeem omvat bijvoorbeeld een spanningsonderbreker 51 die een elektrische verbinding tussen de eerste aftaklijn 8 en een uitgang 28 van het aftakstation 3 onderbreekt, indien geen tweede middenspanningslijn K2 aan het aftakstation is gekoppeld (zie Fig. 4).
25 De eerste aftaklijn 8 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een vermogenssschakelaar 95, welke is ingericht om slechts een elektrische verbinding in die eerste aftaklijn 8 toe te staan nadat is bepaald dat de tweede middenspanningslijn K2 op een gewenste (veilige) wijze aan het aftakstation is gekoppeld (zie Fig. 4). In het voorbeeld is de 30 vermogensschakelaar 95 achter (i.e. stroomafwaarts ten opzichte van) de 17 zekering 4 opgesteld. Bij voorkeur is een detector 52 voorzien om de vermogensschakelaar 95 aan te sturen.
De configuratie is bij voorkeur zodanig, dat de vermogensschakelaar 95 de eerste aftaklijn 8 pas sluit indien is bepaald dat 5 de spanningsonderbreker 51 volledig is gesloten. De vermogensschakelaar kan worden aangestuurd om de eerste aftaklijn 8 automatisch te onderbreken zodra de spanningsonderbreker 51 wordt of is geopend. Op deze manier kan worden bereikt dat de spanningsonderbreker 51 op ziczhelf niet onder spanning staat tijdens aan- en afkoppeling van een tweede 10 middenspanningslijn K2.
De spanningsonderbreker 51 kan de eerste aftaklijn 8 en de uitgang 28 van het aftakstation 3 elektrisch met elkaar verbinden, indien de tweede middenspanningslijn K2 wel aan het aftakstation is gekoppeld (zie Fig. 5).
15 De spanningsonderbreker 51 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. In dit voorbeeld is de spanningsonderbreker 51 als zodanig in hoofdzaak mechanisch uitgevoerd, en omvat een verplaatsbare elektrisch geleidende brug 59 om een onderbreking in de aftaklijn 8 te overbruggen. Fig. 4 toont een eerste stand waarbij de brug 59 van de onderbreking in de 20 aftaklijn 8 is afbewogen, zodanig dat geen middensparming beschikbaar is op de uitgang 28. Fig. 4 toont een tweede stand waarbij de brug 59 elektrisch contact maakt met de aftaklijn 8 om de onderbreking te overbruggen, zodanig dat de middenspanning wel beschikbaar is op de uitgang 28.
25 In dit voorbeeld is de werking van de spanninsonderbreker bovendien afhankelijk van een middenspanningslijn-borgingssysteem. De configuratie is zodanig dat indien de tweede middenspanningslijn K2 op een voor omstanders veilige, voorafbepaalde manier aan het aftakstation 3 is gekoppeld, de spanningsonderbreker 51 kan worden bediend om levering 30 van middenspanning aan de tweede middenspanningslijn K2 (via de uitgang 18 28) mogelijk te maken. In het geval dat de tweede middenspanningslijn K2 niet op een bepaalde wijze aan het aftakstation 3 is gekoppeld, bewerkstelligt de spanningsonderbreker automatisch onderbreking van spanningstoevoer aan de middenspanninguitgang 28.
5 De tweede middenspanningslijn K2 omvat bijvoorbeeld een koppelstuk 25 dat met de losmaakbare koppeling 5 kan samenwerken. Het koppelstuk 25 is bijvoorbeeld voorzien van een eerste connector deel 25A om genoemde middenspanning van de respectieve uitgang 28 van het aftakstation 3 te ontvangen, wanneer het koppelstuk 25 door de koppeling 5 10 wordt vasthouden (i.e., bij de aangekoppelde stand, zoals in Fig. 5).
Het onderhavige koppelstuk 25 omvat een tweede connectordeel (nul-geleider koppeldeel) 25B om elektrisch contact te maken met de uitgang 29 van de tweede aftak(nul-)lijn 9..
Bij voorkeur is de configuratie van koppelstuk 25 en koppeling 5 15 (omvattende uitgangen 28, 29) zodanig, dat tijdens aankoppeling eerst elektrisch contact wordt gelegd tussen de geaarde nul-geleider-delen 25B en pas daarna tussen een genoemd eerste connectordeel 25A en spanningsuitgang 28.
De losmaakbare koppeling 5 kan zijn voorzien van een 20 borgingssysteem 55, 56 om het koppelstuk 25 aan het aftakstation 3 te borgen, indien het koppelstuk 25 zich in de aangekoppelde stand bevindt. In dit voorbeeld omvat het borgingssysteem een (ten opzichte van het station 3) verschuifbaar vasthoudlichaam 56 (bijvoorbeeld een huis of frame), dat op het koppelstuk 25 kan aangrijpen (in dit geval op een van de uitgang 28 25 afgekeerde zijde van het koppelstuk 25) en in de aan koppeling 5 gekoppelde stand kan houden. In dit voorbeeld is een verzwenkbaar aan aftakstation 3 gekoppelde hendel 55 voorzien, welke via een scharnieras aan het vasthoudlichaam 56 is gekoppeld om dat lichaam 56 te verschuiven. Middelen om een stand van het vasthoudlichaam 56 te wijzigen kunnen 30 tevens op een andere manier zijn uitgevoerd. In dit voorbeeld is het 19 borgingssysteem 55, 56 tevens ingericht om de spanningsonderbreker 51 te bedienen, afhankelijk van aankoppeling van het koppelstuk 25.
In een niet-limitatief voorbeeld is de koppeling (uitgang) 5 van het aftakstation 3 voorzien van blokkeermiddelen 52, 53, 54 die zijn uitgevoerd 5 om bediening van de spanningsonderbreker 51 te verhinderen wanneer de koppeling 5 niet is voorzien van een koppelstuk 25. De blokkeermiddelen kunnen bijvoorbeeld mechanisch zijn uitgevoerd, of geheel of deels elektrisch of elektronisch.
In dit voorbeeld omvat het systeem een detector 52, welke is 10 ingericht om te detecteren of een koppelstuk 25 op een voorafbepaalde (gewenste) wijze op de koppeling 5 is aangebracht. De detector 52 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd om de aanwezigheid van een koppelstuk (in de koppeling 5) te detecteren, bijvoorbeeld onder gebruikmaking van optische, mechanische, of elektrische detectiemiddelen en/of op en andere wijze. In dit 15 voorbeeld kan de detector 52 met de vermogensschakelaar 95 samenwerken om die schakelaar 95 aan te sturen. Aansturing van de vermogensschakelaar kan tevens op een andere manier worden uitgevoerd, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn.
De blokkeermiddelen omvatten verder bijvoorbeeld een inrichting 20 53, 54 die samenwerkt met bedieningsmiddelen 55, 56, 57 van de spanningsonderbreker 51. In dit voorbeeld is deze inrichting 53, 54 uitgevoerd, om bedieningsmiddelen 55, 56, 57 te blokkeren afhankelijk van de door detector 52 uitgevoerde detectie. In dit voorbeeld omvat de inrichting bijvoorbeeld een actuator 53 die een blokkeerelement 54 op 25 borgingssysteem 55 laat aangrijpen om bediening van het borgingssyteem te voorkomen, zolang de detector 52 geen koppelstuk 25 detecteert. De actuator 53 kan borgingssysteem 55 automatisch vrijgeven, door een geschikte beweging van het blokkeerelement 54, wanneer de detector 52 wel een koppelstuk 25 detecteert. Besturing van dergelijke blokkeermiddelen 20 52, 53, 54 kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door een daartoe geschikte (elektronische) besturing Q.
Zoals genoemd kan het borgingssysteem 55, 56 zijn ingericht om de spanningsonderbreker 51 te bedienen. In het niet-limitatieve kan deze 5 bediening slechts plaatsvinden nadat het borgingssysteem 55, 56 door de blokkeermiddelen 52, 53, 54 is vrijgegeven, dus wanneer een koppelstuk 25 van een tweede middenspanningslijn K2 op een geschikte wijze aan het aftakstation 3 is gekoppeld. In het bijzonder is het vasthoudlichaam 56 voorzien van een overbrengingsdeel 57 om verplaatsing van 10 vasthoudlichaam 57 op het brugdeel 59 van de spanningsonderbreker 51 over te brengen. In dit is het brugdeel 59 voorzien van een elektrisch isolerend wigdeel 58, voorzien van een afschuifvlak waarop overbrengingsdeel 57 kan aangrijpen; de configuratie van wigdeel 58 en overbreningsdeel 57 is zodanig dat een eerste translatiebeweging van het 15 overbreningsdeel 57 (bij een koppelstuk-borgingsbeweging van het vasthoudlichaam 56) leidt tot translatie van het wigdeel 58, zodanig dat het wigdeel 58 het daaraan bevestigde brugdeel 59 naar de spanningslijn 8 toe beweegt. Een omgekeerde translatie van wigdeel 58 kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd onder invloed van niet weergegeven veermiddelen, of op 20 een andere manier.
Gebruik
Gebruik van het in de figuren getoonde systeem kan een werkwijze 25 volgens de uitvinding omvatten. Daarbij worden een of meer transportmiddelen (in dit geval de vliegtuigen) P aan een of meer respectieve eindgebruiker-elektriciteitsleveraars 10 gekoppeld, waarbij de eindgebruiker-elektriciteitsleveraars 10 middenspaiming ontvangen en in genoemde laagspanning (in dit geval met een gewenste frequentie) 30 omzetten.
21
De elektriciteitsleveraar 10 wordt bijvoorbeeld met een respectieve (ten minste deels afgerolde) tweede middenspanningslijn K2 aan een aftakstation 3 gekoppeld, onder gebruikmaking van het respectieve koppelstuk. Daarbij wordt het koppelstuk 25 op de koppeling 5 aangesloten, 5 zodanig dat borgingssysteem 55, 56 wordt vrijgegeven door de blokkeermiddelen 52, 53, 54. Vervolgens kan het borgingssysteem worden bediend om koppelstuk 25 in de aangekoppelde stand vast te houden, hetgeen tevens leidt tot bediening van de spanningsonderbreker 51, en vervolgens tot bediening van de vermogensschakelaar 95 (onder invloed van 10 de detector 52), zodat de tweede middenspanningslijn K2 tevens op de spanningsvoerende eerste aftaklijn 8 elektrisch wordt aangesloten (via uitgang 28 en eerste connectordeel 25A). Dit resulteert in de in Fig. 5 getoonde toestand, waarbij de via een geleider van de eerste middenspanningslijn KI aangevoerde middenspanning via eerste aftaklijn 15 8, zekering 4, gesloten vermogensschakelaar 95, gesloten spanningsonderbreker 51, uitgang 28 de tweede middenspanningslijn K2 bereikt. Bij deze toestand wordt de nul-geleider van de tweede middenspanningslijn K2 door het aftakstation 3 aan de (locaal geaarde) nul-geleider N van de eerst middenspanningslijn KI elektrisch gekoppeld.
20 Tijdens gebruik kunnen elk transportmiddel P en respectieve eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 bijvoorbeeld vanuit een van elkaar af bewogen stand naar elkaar worden toe bewogen om aan elkaar te worden gekoppeld, en zich in de naar elkaar toe bewogen stand bij voorkeur op een afstand korter dan 100 m van elkaar bevinden, bij voorkeur korter dan 25 m 25 en meer in het bijzonder korter dan 10 m.
In het bijzonder kan een eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 naar een vliegtuig P bewegen, bijvoorbeeld onder gebruikmaking van een genoemde afstandsbediening B. Hierbij kan de eindgebruiker-elektriciteitsleveraar de respectieve middenspanningslijn K2 afrollen.
22
De elektriciteitsleveraar 10 wordt bijvoorbeeld aan het transportmiddel P gekoppeld via de daarvoor bestemde en geschikte middelen (in dit geval een laagspanningskabel 11 en aankoppeldeel 12). De afstand tussen elektriciteitsleveraar 10 en transportmiddel P kan hierbij 5 relatief kort zijn, bijvoorbeeld een afstand van minder dan 50 m, in het bijzonder minder dan 10 m.
Bij voorkeur kan de laagspanningskabel 11 een locale aarding aan het transportmiddel P doorkoppelen, vanzelf, via de nul-geleider. Tijdens aankoppeling van de laagspanningskabel 11 aan het transportmiddel wordt 10 dan bij voorkeur eerst elektrisch contact gelegd tussen een geaard nul-geleider-deel van de kabel 11 en het transportmiddel P, en pas daarna tussen een laagspanningsdragend deel van de kabel 11 en het transportmiddel P.
De elektriciteitsleveraar 10 levert laagspanning aan het 15 transportmiddel P, door via de tweede middenspanningslijn K2 verkregen middenspanning in laagspanning om te zetten. Optioneel kan de eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 het transportmiddel P van een gekoeld of verhit medium voorzien, bijvoorbeeld ten behoeve van voeding van een temperatuur-conditioneringssysteem van het transportmiddel 20 Na een gewenste elektriciteitslevering, bijvoorbeeld voorafgaand aan vertrek van het transportmiddel P, kan de eindgebruikerelektriciteitsleveraar 10 bijvoorbeeld van het transportmiddel P afbewegen; daarbij kan middenspanningslijn K2 weer worden opgerold.
Volgens een nadere uitwerking kan de middenspanningslijn K2 ten 25 minste tijdens het op- en afrollen onder spanning staan om de elektriciteitsleveraar van elektriciteit te voorzien.
Op deze manier kunnen transportmiddelen, bijvoorbeeld vliegtuigen, op een bijzonder efficiënte manier van electriciteit (omvattende een bepaalde spanning met een gewenste frequentie) worden voorzien. Op 30 deze manier kan worden voorkomen dat noodaggregaten van 23 transportmiddelen, bijvoorbeeld tijdens tussenstops, geactiveerd worden, hetgeen de locale uitstoot van ongewenste afvalstoffen aanzienlijk reduceert. Het onderhavige systeem is bijzonder veilig in gebruik, en energiezuinig.
5 Voor de vakman zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de uitvoeringsvoorbeelden. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies. De term “een” kan bijvoorbeeld slechts één betekenen, of een aantal.
Zo kunnen bijvoorbeeld verschillende eindgebruiker-10 electriciteitsleveraars 10 aan verschillende aftakkingen 3 zijn gekoppeld, of aan een en dezelfde aftakking 3.
Verder kan een transportmiddel bijvoorbeeld door slechts een (externe) eindgebruiker-electriciteitsleveraar 10 van laagspanning worden voorzien, of door twee of meer eindgebruiker-electriciteitsleveraars 10 15 (bijvoorbeeld indien het transportmiddel van verscheidene laagspanningsingangen is voorzien).

Claims (18)

1. Elektriciteitsdistributiesysteem, ingericht om laagspanning aan zich op emdgebruikerlocaties bevindende transportmiddelen (P) te leveren, omvattende: -een eerste middenspanningslijn (KI) voor levering van middenspanning, 5 waarbij de eerste middenspanningslijn (KI) is voorzien van een aantal aftakkingen (3); en -verscheidene eindgebruiker-elektriciteitsleveraars (10) die zijn geassocieerd met respectieve verscheidene emdgebruikerlocaties, waarbij elke eindgebruiker-elektriciteitsleveraar aan een genoemde, zich op de 10 respectieve eindgebruikerlocatie bevindend transportmiddel (P) koppelbaar is, en is ingericht om laagspanning aan dat transportmiddel (P) te leveren; waarbij de eindgebruiker-elektriciteitsleveraars (10) elk via een respectieve tweede middenspanningslijn (K2) aan een respectieve aftakking (3) van de middenspanningslijn (KI) koppelbaar zijn om middenspanning te 15 ontvangen, en zijn ingericht om de middenspanning in de aan een transportmiddel (P) te leveren laagspanning om te zetten.
2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de eerste middenspanningslijn een meerfaselijn is, en waarbij elke aftakking van de eerste middenspanningslijn (KI) slechts één van de fasen naar een 20 respectieve tweede middenspanningslijn (K2) aftakt.
3. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de laagspanning een spanning lager dan 1 kV is, in het bijzonder een spanning in het bereik van 100-500 V.
4. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij 25 genoemde eerste middenspanningslijn tijdens bedrijf een spanning in het bereik van 1-50 kV, in het bijzonder 5-25 kV, aanbiedt.
5. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede middenspanningslijnen wisselsstroom met een eerste frequentie leveren, waarbij ten minste een genoemde eindgebruikerelektriciteitsleveraar (10) is ingericht om een wisselspanning 5 met een tweede frequentie aan een transportmiddel (P) te leveren, welke tweede frequentie hoger is dan een genoemde eerste frequentie.
6. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eindgebruikerelektriciteitsleveraar (10) is voorzien van een koel- en/of verwarmingsinrichting ingericht om een koel- en/of verwarmingsmedium 10 aan een transportmiddel (P) te leveren.
7. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een genoemde aftakking (3) is voorzien van een handmatig bedienbare losmaakbare koppeling (5), om een tweede middenspanningslijn (K2) aan de eerste middenspanningslijn (KI) te koppelen.
8. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een genoemde aftakking (3) is voorzien van een beveiligingsinrichting, in het bijzonder een hoogspanningszekering, voor beveiliging van een daaraan gekoppelde tweede middenspanningslijn (K2).
9. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste 20 een genoemde eindgebruikerelektriciteitsleveraar (10) verplaatsbaar ten opzichte van een respectieve eindgebruikerlocatie is opgesteld.
10. Systeem volgens conclusie 9, waarbij de eindgebruikerelektriciteitsleveraar (10) automatisch verplaatsbaar is, in het bijzonder onder invloed van een daartoe ingerichte aandrijving.
11. Systeem volgens conclusie 9 of 10, waarbij de verplaatsbare eindgebruikerelektriciteitsleveraar (10) door middel van een flexibele, bij voorkeur af- en oprolbare, als tweede middenspanningslijn diende stroomkabel aan een genoemde aftakking is gekoppeld.
12. Systeem volgens conclusie 11, waarbij de 30 eindgebruikerelektriciteitsleveraar (10) is voorzien van een aandrijving voor f het automatisch op- en afrollen van de stroomkabel, tijdens verplaatsing van de elektriciteitsleveraar.
13. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eindgebruikerelektriciteitsleveraar (10) is ingericht om tevens een geaarde 5 nul-geleider aan een eindgebruiker (P) te leveren.
14. Transportmiddelverbhjf, voorzien van verscheidene locaties om verscheidene transportmiddelen (P) te stallen, bijvoorbeeld een vliegveld of haven, met het kenmerk, dat het verblijf is voorzien van een systeem volgens een der voorgaande conclusies om laagspanning aan zich in het 10 verblijf bevindende transportmiddelen (P) te leveren.
15. Werkwijze om laagspanning aan zich in een verblijf bevindende transportmiddelen, bijvoorbeeld vlieg- of vaartuigen, te leveren, waarbij een transportmiddel (P) aan ten minste één respectieve eindgebruiker-elektriciteitsleveraar (10) wordt gekoppeld, waarbij de eindgebruiker- 15 elektriciteitsleveraar (10) middenspanning ontvangt en in genoemde laagspanning omzet.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij een transportmiddel (P) en respectieve eindgebruikerelektriciteitsleveraar (10) vanuit een van elkaar af bewogen stand naar elkaar worden toe bewogen om aan elkaar te worden 20 gekoppeld, en zich in de naar elkaar toe bewogen stand bij voorkeur op een afstand korter dan 100 m van elkaar bevinden, bij voorkeur korter dan 25 m en meer in het bijzonder korter dan 10 m.
17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, waarbij zowel de middenspanning als laagspanning wisselspanning omvatten, waarbij een 25 frequentie van de laagspanning hoger is dan een frequentie van de middensp anning.
18. Werkwijze volgens een der conclusies 15-17, waarbij ten minste een van de eindgebruiker-elektriciteitsleveraar (10) een middenspanningslijn (K2) afrolt om naar een transportmiddel (P) toe te bewegen, en de 30 middenspanningslijn (K2) oprolt om van het transportmiddel af te bewegen.
NL2001644A 2008-06-02 2008-06-02 Elektriciteitsdistributiesysteem, Transportmiddelverblijf, en Werkwijze. NL2001644C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001644A NL2001644C2 (nl) 2008-06-02 2008-06-02 Elektriciteitsdistributiesysteem, Transportmiddelverblijf, en Werkwijze.
PCT/NL2009/050302 WO2009148307A2 (en) 2008-06-02 2009-06-02 Electricity distribution system, end user residence, and method
EP09758554.1A EP2301131B1 (en) 2008-06-02 2009-06-02 Electricity distribution system
US12/995,755 US9088161B2 (en) 2008-06-02 2009-06-02 Electricity distribution system, end user residence, and method
US14/738,569 US9780566B2 (en) 2008-06-02 2015-06-12 Electricity distribution system, end user residence, and method

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001644A NL2001644C2 (nl) 2008-06-02 2008-06-02 Elektriciteitsdistributiesysteem, Transportmiddelverblijf, en Werkwijze.
NL2001644 2008-06-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001644C2 true NL2001644C2 (nl) 2009-12-03

Family

ID=40568545

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001644A NL2001644C2 (nl) 2008-06-02 2008-06-02 Elektriciteitsdistributiesysteem, Transportmiddelverblijf, en Werkwijze.

Country Status (4)

Country Link
US (2) US9088161B2 (nl)
EP (1) EP2301131B1 (nl)
NL (1) NL2001644C2 (nl)
WO (1) WO2009148307A2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20110186096A1 (en) * 2010-02-02 2011-08-04 Gas Turbine Efficiency Sweden Ab Aircraft maintenance unit

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001097360A2 (en) * 2000-06-14 2001-12-20 Aerovironment Inc. Battery charging system and method
GB2428651A (en) * 2005-08-05 2007-02-07 Boeing Co Aircraft servicing system
WO2007061622A1 (en) * 2005-11-22 2007-05-31 Illinois Tool Works Inc. Modular aircraft ground support cart

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2231073B (en) * 1989-04-25 1993-06-09 Combi Box System Ab Service system for a plurality of separated docking or parking places
US5384429A (en) 1993-06-24 1995-01-24 Emerson Electric Co. Low impedance surge protective device cables for power line usage
US7176589B2 (en) * 1995-09-22 2007-02-13 Input/Output, Inc. Electrical power distribution and communication system for an underwater cable
US6545880B1 (en) * 1999-06-28 2003-04-08 Otward M. Mueller Cryogenic power distribution system for large structure
AU2001233232A1 (en) 2000-02-03 2001-08-14 Restech, Inc. Nested cables and reel assembly
RU2298867C2 (ru) * 2000-10-10 2007-05-10 Америкен Электрик Пауэ Компани, Инк. Система выравнивания силовой нагрузки и пакетное накопление энергии
WO2005019846A1 (en) * 2003-08-22 2005-03-03 Uber Iii Arthur E Power line property measurement devices and power line fault location methods,devices and systems
DE602005022048D1 (de) 2005-03-31 2010-08-12 Axa Power Aps Stromwandler mit einstellbarem Ausgangskabel
AU2005202796B2 (en) 2005-06-27 2012-04-12 Amakye Engineering Pty Ltd Cable Reeler and Cable Retrieval Method
FR2897340B1 (fr) * 2006-02-10 2008-05-09 Airbus France Sas Dispositif d'alimentation en electricite et en air d'un avion au sol
US7933106B2 (en) * 2006-03-15 2011-04-26 Leviton Manufacturing Co., Inc. Surge protection device for coaxial cable with diagnostic capabilities

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001097360A2 (en) * 2000-06-14 2001-12-20 Aerovironment Inc. Battery charging system and method
GB2428651A (en) * 2005-08-05 2007-02-07 Boeing Co Aircraft servicing system
WO2007061622A1 (en) * 2005-11-22 2007-05-31 Illinois Tool Works Inc. Modular aircraft ground support cart

Also Published As

Publication number Publication date
EP2301131A2 (en) 2011-03-30
EP2301131B1 (en) 2021-11-03
WO2009148307A2 (en) 2009-12-10
WO2009148307A3 (en) 2010-04-29
WO2009148307A9 (en) 2010-11-25
US20150280438A1 (en) 2015-10-01
US9088161B2 (en) 2015-07-21
US20110140522A1 (en) 2011-06-16
US9780566B2 (en) 2017-10-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1756927B1 (en) Switching apparatus and method for varying an impedance of a phase line of a segment of an electrical power line
US20120249070A1 (en) Devices and methods for the safe driving, charging and energy recovery operation of an electric vehicle
CN102343835B (zh) 采用电力电子变换装置实现列车带电自动过分相方法
US9379535B2 (en) System, apparatus, and method for reducing inrush current in a transformer
CN107148709A (zh) 直流电断路器和断连器
KR20020077083A (ko) 외부 동력 공급 모드 또는 자체 동력 공급 모드에서작동하도록 설계된 전기 추진 차량에 대한 전기 동력공급을 제어하는 방법 및 시스템
NL2001644C2 (nl) Elektriciteitsdistributiesysteem, Transportmiddelverblijf, en Werkwijze.
SE1650635A1 (sv) Metod och anordning för bortkoppling av fel i elnät
Yang et al. Power electronic systems for aircraft
CN105691244A (zh) 一种电气化铁路贯通供电的系统空载监控装置及其监控方法
WO2021072928A1 (zh) 一种列车过分相区的控制方法及控制系统
CN105529681A (zh) 低压不接地系统的漏电保护回路及实现方法
CN106711987B (zh) 一种小电流接地系统的单相接地故障快速灭弧系统及方法
CN204928048U (zh) 用于全绝缘复合光纤架空地线的车载直流融冰装置
NZ247048A (en) Shedding non-essential loads from telecommunications network during ac power failure
CN202106867U (zh) 一种关节式电分相过电压抑制装置
CN203983632U (zh) 一种地面静态电源供电装置及其卷线互锁控制器
CN109950915A (zh) 基于电源侧光纤通道的热备用线路联合备用电源投入方法
CN102255271A (zh) 一种低压整流装置
CN105576542B (zh) 车载预装式固体绝缘开关站
EP1520746A2 (en) Propulsion system for a multiple-voltage locomotive
AU2015285887B2 (en) Residual current protection device and residual current protection system
CN109004628A (zh) 保护并联电抗器设备和系统安全的补偿结构及保护方法
CN103094979A (zh) 电力系统直流接地查线备用电源
CN201041955Y (zh) 双电源切换控制装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
HC Change of name(s) of proprietor(s)

Owner name: LIANDON B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF OWNER(S) NAME; FORMER OWNER NAME: NUON TECNO B.V.

Effective date: 20170720

PD Change of ownership

Owner name: ALLIANDER N.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: LIANDON B.V.

Effective date: 20170720

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220701