NL2001637C2 - Druksensor voor een melktransportstelsel. - Google Patents

Druksensor voor een melktransportstelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL2001637C2
NL2001637C2 NL2001637A NL2001637A NL2001637C2 NL 2001637 C2 NL2001637 C2 NL 2001637C2 NL 2001637 A NL2001637 A NL 2001637A NL 2001637 A NL2001637 A NL 2001637A NL 2001637 C2 NL2001637 C2 NL 2001637C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
space
electrode
sensor
wall
pressure
Prior art date
Application number
NL2001637A
Other languages
English (en)
Inventor
Sietze Kloostra
Jeroen Martin Van Dijk
Edwin Schoperclaus
Original Assignee
Nedap Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nedap Nv filed Critical Nedap Nv
Priority to NL2001637A priority Critical patent/NL2001637C2/nl
Priority to PCT/NL2009/050305 priority patent/WO2009145634A1/en
Priority to EP09755091.7A priority patent/EP2299805B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2001637C2 publication Critical patent/NL2001637C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01LMEASURING FORCE, STRESS, TORQUE, WORK, MECHANICAL POWER, MECHANICAL EFFICIENCY, OR FLUID PRESSURE
    • G01L9/00Measuring steady of quasi-steady pressure of fluid or fluent solid material by electric or magnetic pressure-sensitive elements; Transmitting or indicating the displacement of mechanical pressure-sensitive elements, used to measure the steady or quasi-steady pressure of a fluid or fluent solid material, by electric or magnetic means
    • G01L9/0041Transmitting or indicating the displacement of flexible diaphragms
    • G01L9/0076Transmitting or indicating the displacement of flexible diaphragms using photoelectric means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01LMEASURING FORCE, STRESS, TORQUE, WORK, MECHANICAL POWER, MECHANICAL EFFICIENCY, OR FLUID PRESSURE
    • G01L19/00Details of, or accessories for, apparatus for measuring steady or quasi-steady pressure of a fluent medium insofar as such details or accessories are not special to particular types of pressure gauges
    • G01L19/0007Fluidic connecting means
    • G01L19/0023Fluidic connecting means for flowthrough systems having a flexible pressure transmitting element
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01LMEASURING FORCE, STRESS, TORQUE, WORK, MECHANICAL POWER, MECHANICAL EFFICIENCY, OR FLUID PRESSURE
    • G01L9/00Measuring steady of quasi-steady pressure of fluid or fluent solid material by electric or magnetic pressure-sensitive elements; Transmitting or indicating the displacement of mechanical pressure-sensitive elements, used to measure the steady or quasi-steady pressure of a fluid or fluent solid material, by electric or magnetic means
    • G01L9/0001Transmitting or indicating the displacement of elastically deformable gauges by electric, electro-mechanical, magnetic or electro-magnetic means
    • G01L9/0005Transmitting or indicating the displacement of elastically deformable gauges by electric, electro-mechanical, magnetic or electro-magnetic means using variations in capacitance
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01LMEASURING FORCE, STRESS, TORQUE, WORK, MECHANICAL POWER, MECHANICAL EFFICIENCY, OR FLUID PRESSURE
    • G01L9/00Measuring steady of quasi-steady pressure of fluid or fluent solid material by electric or magnetic pressure-sensitive elements; Transmitting or indicating the displacement of mechanical pressure-sensitive elements, used to measure the steady or quasi-steady pressure of a fluid or fluent solid material, by electric or magnetic means
    • G01L9/0001Transmitting or indicating the displacement of elastically deformable gauges by electric, electro-mechanical, magnetic or electro-magnetic means
    • G01L9/0007Transmitting or indicating the displacement of elastically deformable gauges by electric, electro-mechanical, magnetic or electro-magnetic means using photoelectric means
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01LMEASURING FORCE, STRESS, TORQUE, WORK, MECHANICAL POWER, MECHANICAL EFFICIENCY, OR FLUID PRESSURE
    • G01L9/00Measuring steady of quasi-steady pressure of fluid or fluent solid material by electric or magnetic pressure-sensitive elements; Transmitting or indicating the displacement of mechanical pressure-sensitive elements, used to measure the steady or quasi-steady pressure of a fluid or fluent solid material, by electric or magnetic means
    • G01L9/0026Transmitting or indicating the displacement of flexible, deformable tubes by electric, electromechanical, magnetic or electromagnetic means
    • G01L9/003Transmitting or indicating the displacement of flexible, deformable tubes by electric, electromechanical, magnetic or electromagnetic means using variations in capacitance
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01LMEASURING FORCE, STRESS, TORQUE, WORK, MECHANICAL POWER, MECHANICAL EFFICIENCY, OR FLUID PRESSURE
    • G01L9/00Measuring steady of quasi-steady pressure of fluid or fluent solid material by electric or magnetic pressure-sensitive elements; Transmitting or indicating the displacement of mechanical pressure-sensitive elements, used to measure the steady or quasi-steady pressure of a fluid or fluent solid material, by electric or magnetic means
    • G01L9/0026Transmitting or indicating the displacement of flexible, deformable tubes by electric, electromechanical, magnetic or electromagnetic means
    • G01L9/0032Transmitting or indicating the displacement of flexible, deformable tubes by electric, electromechanical, magnetic or electromagnetic means using photoelectric means
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01LMEASURING FORCE, STRESS, TORQUE, WORK, MECHANICAL POWER, MECHANICAL EFFICIENCY, OR FLUID PRESSURE
    • G01L9/00Measuring steady of quasi-steady pressure of fluid or fluent solid material by electric or magnetic pressure-sensitive elements; Transmitting or indicating the displacement of mechanical pressure-sensitive elements, used to measure the steady or quasi-steady pressure of a fluid or fluent solid material, by electric or magnetic means
    • G01L9/0041Transmitting or indicating the displacement of flexible diaphragms
    • G01L9/0072Transmitting or indicating the displacement of flexible diaphragms using variations in capacitance
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01LMEASURING FORCE, STRESS, TORQUE, WORK, MECHANICAL POWER, MECHANICAL EFFICIENCY, OR FLUID PRESSURE
    • G01L9/00Measuring steady of quasi-steady pressure of fluid or fluent solid material by electric or magnetic pressure-sensitive elements; Transmitting or indicating the displacement of mechanical pressure-sensitive elements, used to measure the steady or quasi-steady pressure of a fluid or fluent solid material, by electric or magnetic means
    • G01L9/0041Transmitting or indicating the displacement of flexible diaphragms
    • G01L9/0076Transmitting or indicating the displacement of flexible diaphragms using photoelectric means
    • G01L9/0077Transmitting or indicating the displacement of flexible diaphragms using photoelectric means for measuring reflected light

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Measuring Fluid Pressure (AREA)

Description

CMJ/P82858NL00
Titel: Druksensor voor een melktransportstelsel.
De uitvinding heeft betrekking op een sensor om de druk te bepalen in tenminste een deel van een melktransportstelsel van een installatie voor het melken van dieren, meer in het bijzonder om te bepalen in hoeverre een vacuüm aanwezig is in het tenminste ene deel van het melktransportstelsel, voorzien van 5 een door tenminste een eerste wand begrensde eerste ruimte die, in gebruik, in open verbinding staat met het tenminste ene deel van het melktransportstelsel dan wel deel uitmaakt van het melktransportstelsel zodat, in gebruik, een druk in de eerste ruimte althans nagenoeg gelijk is aan een druk in het tenminste ene deel van het melktransportstelsel..
10 Een dergelijke sensor is op zich bekend. De bekende sensor is dusdanig ingericht dat wanneer in de eerste ruimte een vacuüm heerst, de eerste elektrode en de tweede elektrode niet elektrisch geleidend met elkaar zijn verbonden. Verder is de sensor dusdanig ingericht dat wanneer het vacuüm in de eerste ruimte wegvalt, zodat de druk in de eerste ruimte bijvoorbeeld atmosferisch wordt, de 15 eerste elektrode en de tweede elektrode naar elkaar toe bewegen zodat deze elektrisch geleidend met elkaar kunnen worden verbonden. Het naar elkaar toe bewegen van de eerste en de tweede elektrode kan bijvoorbeeld gebeuren doordat de eerste wand onder invloed van een stijgende druk in de eerste ruimte dusdanig vervormd dat de eerste elektrode naar de tweede elektrode toe beweegt en 20 uiteindelijk hiermee elektrisch geleidend zal worden verbonden. Bij toepassing van de sensor om de druk te bepalen in tenminste een deel van een melktransportstelsel kan aldus met behulp van de sensor worden bepaald dat de druk in het tenminste ene deel van het melktransportstelsel geen vacuümdruk meer is maar een veel hogere druk zoals een atmosferische druk.
25 De bekende sensor kan voorts nog zijn voorzien van een elektronisch meetcircuit dat met de eerste en de tweede elektrode is verbonden om te bepalen of de eerste elektrode al dan niet elektrisch geleidend met elkaar zijn verbonden. Het elektronisch meetcircuit kan bijvoorbeeld een alarm genereren wanneer blijkt dat de eerste en de tweede elektrode wel elektrisch met elkaar zijn verbonden, hetgeen 30 betekent dat in de eerste ruimte niet langer een vacuüm heerst.
2
Een nadeel van de bekende sensor is dat deze soms een contact tussen de eerste en tweede elektrode niet terstond detecteert, bijvoorbeeld omdat de elektrodes zijn vervuild. Hierdoor geeft de sensor ten onrechte aan dat een vacuümdruk (nog steeds) is weggevallen. Een ander nadeel is dat slechts een 5 signaal wordt gegenereerd wanneer de druk tot boven een vooraf bepaalde waarde is opgelopen. In gebruik, wordt een sensor toegepast voor het bepalen van een druk in een melktransportstelsel van een installatie voor het melken van dieren. Een dergelijke installatie, zoals bijvoorbeeld een melkrobot, is op zich bekend. Hierbij wordt een tepelbeker van een melkinstallatie, in gebruik, aan een van de spenen 10 van een uier van een te melken dier bevestigd. Vervolgens wordt met behulp van een vacuüminrichting een vacuüm aangebracht in het melktransportstelsel bij het melken van een dier. Onder vacuüm wordt in de melktechniek in het algemeen verstaan een onderdruk van 0.3-0.6 Bar. De uitvinding heeft hierop betrekking, maar heeft echter ook betrekking op lagere vacuümdrukken. Wanneer de 15 vacuümdruk om wat voor reden dan ook, begint weg te vallen zal pas wanneer de druk in het melktransportstelsel voldoende is gestegen, met behulp van de sensor een signaal worden gegenereerd. Inmiddels kan dan de tepelbeker reeds van een speen van een dier zijn losgeraakt, op de grond zijn gevallen, en hierdoor vervuild zijn geraakt.
20 De uitvinding beoogt een sensor te verschaffen waarmee het verloop van de heersende druk continue kan worden gemeten zodat een wegvallend vacuüm tijdig kan worden gesignaleerd, liefst nog voordat de druk zover is opgelopen dat het melktransportstelsel niet meer goed kan werken.
De sensor volgens de uitvinding wordt dienovereenkomstig gekenmerkt 25 in dat tenminste een deel van de eerste wand verplaatsbaar is uitgevoerd onder invloed van een in de eerste ruimte heersende druk waarbij de sensor verder is voorzien van een meeteenheid voor het bepalen van een parameter die tenminste afhankelijk is van een positie van het genoemde deel van de eerste wand zodat de parameter een maat is voor de in de eerste ruimte heersende druk, waarbij binnen 30 een vooraf bepaald traject van de mogelijke posities van het genoemde deel van de eerste wand een geleidelijke verandering van de positie van het verplaatsbare deel van de eerste wand een geleidelijke verandering van de parameter met zich brengt.
3
Doordat thans binnen een vooraf bepaald traject van de mogelijke posities van het genoemde deel van de eerste wand een geleidelijke verandering van de positie van het verplaatsbare deel van de eerste wand een geleidelijke verandering van de parameter met zich brengt, is het mogelijk om het continue 5 verloop van een in het melktransportstelsel heersende druk te meten.
In het bijzonder geldt dat: de meeteenheid is voorzien van een eerste elektrode die mechanisch in contact staat met het verplaatsbare deel van de eerste wand en van een tweede elektrode waarbij de tweede elektrode zich bij voorkeur in een tweede ruimte buiten de eerste ruimte bevindt en op afstand van de eerste elektrode is 10 gepositioneerd waarbij de meeteenheid verder is voorzien van een elektronisch meetcircuit, voor het tenminste meten van een capaciteit die wordt gevormd door de eerste en tweede elektrode en voor het op basis van de meting bepalen van de parameter waarbij de sensor dusdanig is uitgevoerd dat een afstand tussen de eerste en tweede elektrode varieert als een functie van een verschil in druk tussen 15 de eerste ruimte en de tweede ruimte zodat de parameter een maat is voor de in de eerste ruimte heersende druk ten opzichte van de in de tweede ruimte heersende druk. Het uitvoeren van een capaciteitsmeting heeft als voordeel dat een continue verandering van de positie van het verplaatsbare deel van de eerste wand een continue verandering van de waarde van de gemeten capaciteit met zich brengt. Er 20 geldt dus dat binnen een vooraf bepaald traject van de mogelijke posities van het genoemde deel van de eerste wand een geleidelijke verandering van de positie van het verplaatsbare deel van de eerste wand een geleidelijke verandering van de parameter met zich brengt
In het bijzonder is de in de tweede kamer heersende druk bekend ofwel vooraf 25 bepaald zodat in de eerste kamer heersende druk bekend is op grond van de parameter en de in de tweede kamer heersende druk. De in de tweedekamer heersende druk kan bijvoorbeeld atmosferisch zijn. In gebruik, kan het verloop van de parameter worden gevolgd zodat tijdig kan worden ingegrepen voordat een druk in het tenminste ene deel van het melktransportstelsel te hoog is opgelopen. Verder 30 is de sensor volgens de uitvinding bijzonder nauwkeurig en ongevoelig voor vervuiling van de elektroden. Bij de bekende inrichting kunnen de elektroden vervuilt raken met als gevolg dat niet wordt gedetecteerd wanneer de beide 4 elektroden elkaar raken. Ondanks dat de elektroden elkaar raken, wordt bijvoorbeeld geen goed geleidende elektrische verbinding tussen de beide elektroden verkregen. Een dergelijk nadeel doet zich bij de sensor volgens de uitvinding niet voor omdat de capaciteitsmeting ook bij vervuilde elektroden goed 5 kan plaatsvinden.
In het bijzonder geldt dat de eerste elektrode buiten de eerste ruimte met een buitenzijde van de eerste wand mechanisch in contact staat. Doordat de eerste elektrode buiten de eerste ruimte is gepositioneerd welke eerste ruimte in gebruik in open verbinding staat met het tenminste ene deel van het melktransportstelsel, 10 wordt voorkomen dat de eerste elektrode kan gaan oxideren onder invloed van melk in het melktransportstelsel.
Meer in het bijzonder kan de eerste ruimte bijvoorbeeld een kanaal vormen waardoor, in gebruik, melk wordt getransporteerd. In dat geval wordt voorkomen dat de eerste elektrode in contact komt met melk, hetgeen vanuit het 15 oogpunt van de melk alsook vanuit het oogpunt van de elektrode, onwenselijk is.
In het bijzonder geldt dat de sensor is voorzien van een derde elektrode die zich in de tweede ruimte buiten de eerste ruimte bevindt en op afstand van de eerste elektrode is gepositioneerd waarbij het elektronisch meetcircuit met de tweede en derde elektrode is verbonden voor het meten van de parameter die 20 afhankelijk is van tenminste de capaciteit gevormd door de eerste en de tweede elektrode en de capaciteit gevormd door de eerste elektrode en de derde elektrode. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat het elektronisch meetcircuit niet met de eerste elektrode behoeft te zijn verbonden. Immers, de eerste en de tweede elektrode vormen een eerste capaciteit terwijl de eerste en de derde elektroden een 25 tweede capaciteit vormen waarbij deze eerste en tweede capaciteit in serie met elkaar zijn verbonden en waarbij voor het bepalen van de capaciteit van het genoemde seriële circuit een verbinding met de tweede en derde elektrode volstaat.
In het bijzonder geldt hierbij dat de sensor dusdanig is uitgevoerd dat de afstand tussen de eerste en tweede elektrode en een afstand tussen de eerste 30 elektrode en de derde elektrode varieert als een functie van het verschil in druk tussen de eerste ruimte en de tweede ruimte zodat de parameter een maat is voor 5 de in de eerste ruimte heersende druk ten opzichte van de in de tweede ruimte heersende druk.
Meer in het bijzonder geldt hierbij dat de afstand tussen de eerste en tweede elektrode en de afstand tussen de eerste en de derde elektrode elk 5 toenemen of elk afnemen ten gevolgde van een verandering van de druk tussen de eerste ruimte en de tweede ruimte. Op deze wijze kan de gevoeligheid van de sensor worden vergroot.
In het bijzonder geldt voorts dat de tweede ruimte een voor de buitenwereld luchtdicht gesloten ruimte is die door wanden van de sensor is 10 omgeven.
Meer in het bijzonder geldt hierbij dat in de tweede ruimte een druk heerst die atmosferisch is of tussen 0.5 en 1 bar in ligt, en bij voorkeur tussen 0.55 en 0.75 bar in ligt. Een voordeel van de variant waarbij de druk tussen 0.5 en 1 bar in ligt is dat de in de tweede ruimte heersende druk, groter of kleiner is dan de 15 drukken die het meest in de eerste ruimte worden gemeten, te weten een vacuümdruk en een atmosferische druk. Dit komt de gevoeligheid van de sensor ten goede.
In het bijzonder geldt nog dat de tweede ruimte is gevuld met een diëlectricum. Ook op deze wijze kan de gevoeligheid van de sensor verder worden 20 vergroot.
Bij voorkeur geldt dat de eerste en tweede ruimte door een deel van de eerste wand van elkaar zijn gescheiden en elk grenzen aan het deel van de eerste wand die de eerste ruimte en de tweede ruimte van elkaar scheidt.
Meer in het bijzonder geldt hierbij dat het deel van de eerste wand een 25 dusdanig is uitgevoerd dat deze kan vervormen onder invloed van een verschil in druk tussen de eerste ruimte en de tweede ruimte waarbij tengevolge van de vervorming een afstand tussen de eerste elektrode en de tweede elektrode varieert.
Indien de sensor is voorzien van een derde elektrode zoals hiervoor beschreven, geldt hierbij meer in het bijzonder dat tengevolge van de vervorming 30 de afstand tussen de eerste sensor en de derde sensor eveneens varieert.
Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm geldt dat de meeteenheid is voorzien van een ontvanger voor het ontvangen van elektromagnetische straling en 6 een zender voor het genereren van elektromagnetische straling in de richting van de ontvanger waarbij de sterkte van de elektromagnetische straling die door de ontvanger wordt ontvangen en die afkomstig is van de zender afhankelijk is van de positie van het tenminste ene deel van de wand waarbij de ontvanger is ingericht 5 om op basis van de gemeten sterkte van de ontvangen elektromagnetisch straling de genoemde parameter te genereren. Ook deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat geen hinder wordt ondervonden van vervuilde elektrodes en dat een geleidelijke verandering van de druk kan worden bepaald.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een melkinstallatie voorzien 10 van een melktransportstelsel voor het transporteren van melk van een dier dat wordt gemolken waarbij het melktransportstelsel is voorzien van tenminste een tepelbeker om aan een van de spenen van het uier van een te melken dier te worden bevestigd voor het melken en een vacuüminrichting voor het aanbrengen van een vacuüm in het melktransportstelsel bij het melken van een dier, waarbij 15 de melkinstallatie verder is voorzien van een sensor volgens een der voorgaande conclusies waarbij de eerste ruimte van de sensor dusdanig is verbonden met het transportstelsel dat een druk in tenminste een deel van het transportstelsel gelijk is aan een druk in de eerste ruimte.
In het bijzonder geldt hierbij dat de eerste ruimte deel uitmaakt van het 20 transportstelsel.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.
Hierin toont:
Fig. la in doorzicht een eerste aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm 25 van een sensor volgens de uitvinding waarvan een eerste elektrode zichtbaar is;
Fig. lb in doorzicht een tweede aanzicht van de sensor volgens figuur la waarbij de eerste en tweede elektrode zichtbaar zijn;
Fig. lc in doorzicht een zijaanzicht van de sensor volgens figuur la;
Fig. 2a in doorzicht een eerste aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm 30 van een sensor volgens de uitvinding waarvan een eerste elektrode zichtbaar is;
Fig. 2b in aanzicht een tweede aanzicht van de sensor volgens figuur 2a waarbij de eerste en tweede elektrode zichtbaar zijn; 7
Fig. 2c in doorzicht een zijaanzicht van de sensor volgens figuur 2a;
Fig. 3a een derde uitvoeringsvorm van een sensor volgens de uitvinding wanneer er geen vacuümdruk heerst;
Fig. 3b de sensor volgens figuur 3a wanneer er vacuümdruk heerst; 5 Fig. 4a een vierde uitvoeringsvorm van een sensor volgens de uitvinding wanneer er geen vacuümdruk heerst;
Fig. 4b de sensor volgens figuur 4a wanneer er vacuümdruk heerst;
Fig. 5 een eerste uitvoeringsvorm van een melkinstallatie volgens de uitvinding die is voorzien van een sensor volgens figuur la, 2a, 3a of 4a; 10 Fig. 6 een tweede uitvoeringsvorm van een melkinstallatie volgens de uitvinding die is voorzien van een sensor volgens figuur la, 2a, 3a of 4a.;
Fig. 7 een derde uitvoeringsvorm van een melkinstallatie volgens de uitvinding die is voorzien van een veelvoud van sensoren volgens figuur la, 2a, 3a of 4a; en 15 Fig. 8 een vierde uitvoeringsvorm van een melkinstallatie volgens de uitvinding die is voorzien van een veelvoud van sensoren volgens figuur la, 2a, 3a of 4a.
In de figuren la tot en met lc is met referentienummer 1 een eerste uitvoeringsvorm van een sensor getoond om de druk te bepalen in een 20 melktransportstelsel van een installatie voor het melken van dieren. De sensor is voorzien van een door een eerste wand 2 begrensde eerste ruimte 4. In dit voorbeeld geldt dat de eerste ruimte een kanaal vormt waardoor, in gebruik, melk wordt getransporteerd. In gebruik, is de sensor opgenomen in een leiding 6 van een melktransportstelsel van een installatie voor het melken van dieren. In dit 25 voorbeeld wordt door de leiding 6 melk getransporteerd. Er geldt in dit voorbeeld dus eveneens dat de eerste ruimte 2 in open verbinding staat met het melktransportstelsel en in dit voorbeeld zelfs deel uitmaakt van het transportstelsel. Een gevolg hiervan is dat een druk in de eerste ruimte althans nagenoeg gelijk zal zijn aan een druk in tenminste een deel 6 van het het 30 melktransportstelsel. In dit voorbeeld wordt het tenminste ene deel gevormd door de leiding 6.
8
De sensor is verder voorzien van een meeteenheid 7 die is voorzien van een eerste elektrode 8 die mechanisch in contact staat met de eerste wand 2. In dit voorbeeld geldt dat de eerste elektrode 8 buiten de eerste ruimte met een buitenzijde van de eerste wand mechanisch in contact staat. Het gedeelte van de 5 wand waarmee de eerste elektrode in contact staat, vormt een verplaatsbaar deel 18 van de wand. In het bijzonder geldt hierbij dat de eerste elektrode met een buitenzijde 10 van de eerste wand 2 mechanisch is verbonden.
De meeteenheid 7 is verder voorzien van een tweede elektrode 12 die zich in een tweede ruimte 14 bevindt buiten de eerste ruimte 4 en op afstand d van 10 de eerste elektrode 8 is gepositioneerd. De meeteenheid 7 is verder voorzien van een elektronisch meetcircuit 16 dat zich tezamen met de tweede elektrode 12 in de tweede ruimte 14 bevindt. In dit voorbeeld is de tweede elektrode 12 vast verbonden met het meetcircuit 16 dat is uitgevoerd als een printplaat voorzien van elektrische componenten. Voorts geldt dat de tweede elektrode gefixeerd is ten 15 opzichte van de gehele sensor met uitzondering van een hierna nog te bespreken beweegbaar gedeelte 18 van de eerste wand 2. Het elektronisch meetcircuit is elektrisch verbonden met de tweede elektrode 12 en voorts geldt dat het elektronisch meetcircuit 16 via een elektrisch geleidende draad 20 met de eerste elektrode 8 is verbonden. In dit voorbeeld geldt dat het gedeelte 18 van de eerste 20 wand dunner is uitgevoerd dan de rest van de eerste wand. In dit voorbeeld heerst in de tweede ruimte 14 een bekende druk die bijvoorbeeld atmosferisch is. Eén en ander heeft tot gevolg dat wanneer in de eerste ruimte 4 de druk ongeveer gelijk is aan een vacuümdruk bij melktechniek (ongeveer gelijk aan 0.5 Bar) het gedeelte 18 van de eerste wand een positie inneemt zoals getoond in figuur lc. Wanneer de 25 druk in de eerste ruimte echter gaat stijgen, zal onder invloed van deze druk, het gedeelte 18 van de eerste wand in de richting van de tweede elektrode 12 gaan bewegen. Hierdoor zal ten gevolge van het mechanische contact tussen de eerste elektrode en het gedeelte 18 van de eerste wand 2, de eerste elektrode eveneens in de richting van de tweede elektrode gaan bewegen. De afstand d wordt dan kleiner. 30 Het elektronisch meetcircuit is ingericht voor het tenminste meten van een capaciteit die wordt gevormd door de eerste en tweede elektrode en voor het op basis van deze meting bepalen van een parameter die tenminste afhankelijk is van 9 een positie van het genoemde deel van de eerste wand zodat de parameter een maat is voor de in de eerste ruimte heersende druk.
De parameter is dus in dit voorbeeld afhankelijk van de capaciteit die wordt gevormd door de eerste en tweede elektrode. Deze capaciteit is afhankelijk van de 5 afstand d tussen de eerste en tweede elektrode. Aldus is een parameter een maat voor de in de eerste ruimte heersende druk ten opzichte van de in de tweede ruimte heersende druk. Immers, wanneer de druk in de eerste ruimte verandert ten opzichte van de druk in de tweede ruimte, zal het gedeelte 18 van de eerste wand zich naar een nieuwe evenwichtstoestand bewegen waarbij eveneens de afstand d 10 tussen de beide elektroden zal veranderen. Op deze wijze kan een continu verloop van de druk in de eerste ruimte worden bepaald aan de hand van de met behulp van het elektronisch meetcircuit bepaalde parameter. Er geldt dus dat de capaciteit gevormd door de eerste en de tweede elektrode wordt gemeten en dat op basis van deze meting de parameter wordt bepaald. Deze parameter kan de waarde van de 15 gemeten capaciteit zelf zijn of een waarde die hiermee samenhangt. Ook kan de sensor worden gekalibreerd zodat de grootte van de parameter de absolute waarde van de druk in de eerste kamer representeert.
Deze parameter wordt via een signaalkabel 22 aan de buitenwereld toegevoerd. Uiteraard kan dit eveneens draadloos geschieden.
20 In het voorbeeld is de eerste wand 2 van een plastic vervaardigd.
Hierdoor is het gedeelte 18 met een geringere wanddikte enigszins flexibel en kan vervormen onder invloed van een drukverschil tussen de eerste en tweede ruimte. In dit voorbeeld is de draad 20 als een spiraal uitgevoerd zodat, daar waar de draad 20 met de eerste elektrode aan de eerste elektrode is bevestigd, de eerste 25 elektrode ook ten opzichte van de tweede elektrode in de richting van de pijl P heen en weer kan bewegen onder invloed van een variërende druk in de tweede kamer ten opzichte van de druk in de eerste kamer.
Wanneer in de leiding 6 een vacuümdruk wegvalt en geleidelijk begint op te lopen zal als gevolg hiervan de afstand tussen de eerste en tweede elektrode ook 30 geleidelijk worden verkleind hetgeen tot uitdrukking komt in een geleidelijke verandering van de parameter. Dit kan worden gebruikt voor een tijdige signalering dat de druk begint op te lopen.
10
In dit voorbeeld geldt dat de tweede ruimte nog is gevuld met een diëlectricum teneinde de gevoeligheid van de sensor te vergroten. Voorts geldt dat de eerste en tweede ruimte door het deel 18 van de eerste wand 2 van elkaar zijn gescheiden en elk grenzen aan het deel van de eerste wand die de eerste ruimte en 5 de tweede ruimte van elkaar scheidt. Verder geldt nog in dit voorbeeld dat het deel van de eerste wand 18 dusdanig is uitgevoerd dat deze kan vervormen onder invloed van een verschillende druk tussen de eerste ruimte en de tweede ruimte waarbij ten gevolge van de vervorming een afstand d tussen de eerste en tweede elektrode varieert. In dit voorbeeld geldt dat het elektronisch circuit in de tweede 10 ruimte is opgenomen. De tweede ruimte strekt zich uit aan weerszijden van het elektronisch circuit. Het is echter eveneens mogelijk bij de uitvoeringsvorm volgens figuur lc dat het elektronisch circuit 16 een gedeelte van de wand van de tweede ruimte 14 vormt. Dit betekent dat de ruimte die in figuur lc met referentienummer 14’ is aangegeven, niet tot de eerste ruimte 14 behoort en bijvoorbeeld een 15 atmosferische druk kan hebben. De ruimte 14’ wordt in dat geval afgesloten door een gedeelte van een behuizing 23 van de sensor waarin zowel de eerste ruimte, de tweede ruimte als het elektronisch circuit zijn opgenomen. Ook is het denkbaar dat de tweede ruimte 14, 14’ deel uitmaakt van de omgeving 25 van de sensor, bijvoorbeeld doordat deel 27 van de behuizing 23 wordt weggelaten. Ook kan de 20 tweede ruimte 14 in open verbinding staan met de omgeving 25.
In de figuren 2a-2c wordt een tweede uitvoeringsvorm van een sensor overeenkomstig de uitvinding omschreven waarbij met figuur 1 overeenkomende onderdelen van een zelfde referentienummer zijn voorzien.
In dit voorbeeld is de tweede elektrode 14 kleiner uitgevoerd zodat er 25 plaats wordt gemaakt om een derde elektrode 24 te bevestigen aan het meetcircuit 16. De derde elektrode 24 is dus eveneens in de tweede ruimte buiten de eerste ruimte opgenomen op afstand van de eerste elektrode 8. Verder geldt dat de draad 20 is weggelaten. In plaats hiervan is het elektronisch meetcircuit met de tweede en de derde elektrode 14, 24 verbonden voor het meten van de betreffende 30 parameter. Deze parameter is afhankelijk van de capaciteit die wordt gevormd door de eerste en de tweede elektrode enerzijds en de capaciteit die wordt gevormd door de eerste en de derde elektrode anderzijds. In feite gaat het hier om twee 11 capaciteiten die in serie met elkaar zijn geschakeld en waarvan de resulterende capaciteit wordt gemeten. Er geldt dus dat de capaciteit gevormd door de eerste en de tweede elektrode en gevormd door de eerste elektrode en de derde elektrode wordt gemeten en dat op basis van deze meting de parameter wordt bepaald. Deze 5 parameter kan de waarde van de gemeten capaciteit zelf zijn of waarde die hiermee samenhangt. Ook kan de sensor worden gekalibreerd zodat de parameter de druk in de eerste kamer representeert.
Een voordeel is dat het niet langer nodig is het elektronisch circuit gedraad te verbinden met de eerste elektrode. De elektrode is dusdanig uitgevoerd 10 dat de afstand d tussen de eerste en de tweede elektrode en de afstand d’ tussen de eerste elektrode en de derde elektrode elk variëren als functie van het drukverschil tussen de eerste ruimte 4 en de tweede ruimte 14, één en ander geheel analoog zoals hiervoor besproken voor de afstand tussen de eerste elektrode en de tweede elektrode. Voorts geldt in dit voorbeeld dat de afstand d tussen de eerste en de 15 tweede elektrode en de afstand d’ tussen de eerste en de derde elektrode elk toenemen of elk afnemen ten gevolge van een verandering van de druk tussen de eerste ruimte en de tweede ruimte. De afstand d en de afstand d’ variëren in dit voorbeeld op gelijke wijze en zijn in dit voorbeeld praktisch altijd aan elkaar gelijk. Deze afstandsveranderingen hebben een gevolg dat de capaciteiten die 20 respectievelijk door de eerste en tweede elektrode en de eerste en de derde elektrode worden gevormd veranderen. De capaciteit van de door deze capaciteiten gevormde serie schakeling verandert hierdoor ook waarbij de grootte van de capaciteit van de genoemde serie schakeling met behulp van het meetcircuit kan worden bepaald. In dit voorbeeld is deze grootte een parameter die het genoemde 25 drukverschil karakteriseert.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste uitvoeringsvoorbeelden. Zo is het eveneens denkbaar dat de afstand tussen de eerste elektrode en de derde elektrode vast is uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door de derde elektrode met behulp van een stukje plastic 30 mechanisch te verbinden met de eerste elektrode, zodat de derde elektrode mee beweegt met de eerste elektrode. De afstand tussen de eerste en tweede elektrode zal dan nog wel veranderen zodat de genoemde serieschakeling van de capaciteiten 12 die respectievelijk worden gevormd door de eerste elektrode en de tweede elektrode enerzijds en de eerste elektrode en de derde elektrode anderzijds, een capacitieve waarde heeft die varieert met een variatie van capacitieve waarde die wordt gevormd door de eerste elektrode en de tweede elektrode. De capaciteit van de 5 serieschakeling is daarmee ook een functie van de druk in de eerste ruimte ten opzichte van de druk in de tweede ruimte. Een dergelijke sensor heeft nog steeds het voordeel dat het circuit slechts elektronisch behoeft te zijn verbonden met de tweede en derde elektrode en niet met de eerste elektrode.
In dit voorbeeld bevindt de eerste elektrode zich in de tweede ruimte 14. 10 Het is echter eveneens denkbaar dat de eerste elektrode zich in de eerste ruimte bevindt en bijvoorbeeld mechanisch is verbonden met het gedeelte 18 van de eerste wand 2.
In figuur 3a en 3b wordt een derde uitvoeringsvorm van een sensor 1 volgens de uitvinding getoond. Hierbij zijn met de figuren 1 en 2 overeenkomende 15 onderdelen van een zelfde referentienummer voorzien.
De sensor 1 is voorzien van de meeteenheid 7 die is voorzien van een zender 50 voor het genereren van elektromagnetische straling 52 en een ontvanger 54 voor het ontvangen van elektromagnetische straling.
De zender is dusdanig opgesteld dat deze de elektromagnetische straling 20 in de richting van de ontvanger genereert. De meeteenheid 7 is verder voorzien van een stralingsverzwakkingsorgaan 56 dat met de buitenzijde 10 van het verplaatsbare deel 18 van de wand is verbonden. Afhankelijk van de positie van het verplaatsbare deel van de wand zal het straalverzwakkingsorgaan meer of minder straling van de zender naar de ontvanger doorlaten. Dit is duidelijk 25 gemaakt aan de hand van figuur 3a en figuur 3b.
In figuur 3b heerst een vacuümdruk in de ruimte 4. Hierdoor zal het beweegbare gedeelte 18 van de wand in de tekening naar beneden toe bewegen.
Het gevolg is dat de elektromagnetische straling 52 die in de richting van de ontvanger wordt gestuurd, ongehinderd door de ontvanger kan worden ontvangen. 30 De ontvanger is in dit voorbeeld ingericht om op basis van de gemeten sterkte van de ontvangen elektromagnetische straling de genoemde parameter te genereren. Onder de sterkte van de ontvangen elektromagnetische straling kan hierbij zowel 13 intensiteit als energie worden verstaan. Wanneer de vacuümdruk geheel of gedeeltelijk wegvalt, zal het gedeelte 18 van de wand in de richting van de pijl Q bewegen. Het gevolg is dat het stralingsverzwakkingsorgaan 56 minder straling van de zender naar de ontvanger zal doorlaten. Er geldt dus dat het 5 stralingsverzwakkingsorgaan zich afhankelijk van de positie van het verplaatsbare deel 18 van de wand in meer of mindere mate in een stralingspad 60 bevindt waarlangs de straling zich uitstrekt die van de zender in de richting van de ontvanger straalt. Dit stralingspad 60 zal, wanneer de wand verder omhoog gaat, in de richting van de pijl Q steeds verder worden onderbroken door het 10 stralingsverzwakkingsorgaan. Een gevolg hiervan is dat de sterkte van de elektromagnetische straling die door de ontvanger wordt ontvangen en die afkomstig is van de zender, afhankelijk is van de positie van het tenminste ene deel 18 van de wand. Zoals gezegd is de ontvanger ingericht om op basis van de gemeten sterkte van de ontvangen elektromagnetische straling de genoemde 15 parameter te genereren. Deze parameter kan bijvoorbeeld de waarde representeren van de intensiteit van de ontvangen straling. Deze parameter is dan afhankelijk van de in de ruimte 4 heersende druk. Na calibratie kan het ook zo zijn dat de betreffende parameter direct een grootte van de in de ruimte 4 heersende druk aangeeft.
20 In het traject R dat in figuur 3b is aangegeven geldt dat een verandering van de positie van de wand, een verandering van de sterkte van de ontvangen elektromagnetische straling met zich brengen. Binnen dit betreffende traject van de mogelijke posities van het genoemde deel van de eerste wand geldt dat geleidelijke verandering van de positie van het verplaatsbare deel van de eerste 25 wand een geleidelijke verandering van de gedetecteerde sterkte van de elektromagnetische straling met zich brengt en daarmee een geleidelijke verandering van de genoemde parameter.
Bij voorkeur geldt dat een straalverzwakkingsorgaan ondoorlaatbaar is voor de straling. Het is echter eveneens mogelijk dat een 30 straalverzwakkingsorgaan doorlaatbaar is voor straling en de straling hierbij verzwakt. De doorlaatbaarheid van het straalverzwakkingsorgaan voor de straling kan bijvoorbeeld variabel zijn langs een oppervlak van het 14 straalverzwakkingsorgaan. De grootte van de doorlaatbaarheid kan bijvoorbeeld dusdanig variëren dat een demping optreedt waarvan de grootte in en aan de richting van de pijl Q tegengestelde richting oploopt. Het gevolg is dat wanneer het straalverzwakkingsorgaan, gezien vanuit de positie volgens figuur 3b omhoog 5 beweegt, de sterkte van de straling die door de ontvanger wordt ontvangen niet alleen wordt verminderd doordat het straalverzwakkingsorgaan zich in een gedeelte van het stralingspad uitstrekt, maar ook doordat dat gedeelte van het straalverzwakkingsorgaan waar de straling op valt, gemiddeld een steeds grotere demping verschaft.
10 In figuur 4a wordt een vierde uitvoeringsvorm van een sensor volgens de uitvinding aangeduid waarbij met de voorgaande figuren overeenkomende onderdelen van een zelfde referentienummer zijn voorzien. Bij deze variant staat de zender 50 dusdanig opgesteld dat deze de straling uitzendt naar de buitenzijde 10 van het verplaatsbare deel 18 van de eerste wand en dat de ontvanger 54 15 dusdanig staat opgesteld dat deze een reflectie van de straling aan de buitenzijde van de wand kan ontvangen. Hierbij geldt voorts dat de hoeveelheid ontvangen straling afhangt van de positie van het verplaatsbare deel 18 van de wand. Dit blijkt bijvoorbeeld uit figuur 4b waar bij de positie van het verplaatsbare deel 18 van de wand is aangegeven wanneer er een vacuümdruk heerst in de ruimte 4. In 20 dit geval zal de straling 52 die door de zender 50 wordt uitgezonden na reflectie niet door de ontvanger 54 worden ontvangen. Wanneer het gedeelte 18 van de verplaatsbare wand in de richting van de pijl Q omhoog beweegt ten gevolge van het wegvallen van een vacuümdruk, zal dit tot gevolg hebben dat na reflectie wel een gedeelte van de gereflecteerde straling wordt ontvangen door de ontvanger 54. 25 Hoe verder het gedeelte 18 omhoog beweegt, hoe meer straling zal worden ontvangen.
In figuur 4a is aangeduid de situatie waarin in de ruimte 4 een zelfde druk heerst als in een omgeving van de sensor, dat wil zeggen dat de druk in de ruimte 4 atmosferisch is. In dat geval zal het overgrote deel door de zender 50 30 uitgezonden elektromagnetische straling door de ontvanger 54 worden ontvangen. Uiteraard kan hierbij de buitenzijde 10 van het gedeelte 18 dusdanig zijn 15 uitgevoerd dat deze geschikt is voor het reflecteren van de betreffende elektromagnetische straling.
Bij voorkeur geldt dat de betreffende elektromagnetische straling licht is. De buitenzijde 10 van het gedeelte 18 kan dan zijn uitgevoerd als een 5 lichtreflecterend oppervlak.
Zoals aan de hand van figuur 1-4 besproken, maakt de sensor in dit voorbeeld deel uit van een melktransportstelsel 27 van een installatie 26 voor het melken van dieren. Een voorbeeld hiervan is schematisch getoond in figuur 5. De melkinstallatie 26 is voorzien van een melktransportstelsel 27 dat in dit voorbeeld 10 een leiding 6 en de sensor 1 omvat. Het melktransportstelsel 27 is voorts voorzien van een op zich bekende melkklauw 28 die is voorzien van vier tepelbekers 30. Tevens is de melkinstallatie 26 voorzien van een vacuüminrichting 32 voor het aanbrengen van een vacuüm in het melktransportstelsel 27. In gebruik, worden de tepelbekers 30 met de spenen van een uier van een dier verbonden. De melk die het 15 dier afgeeft stroomt via de melkklauw 28 en de leiding 6 door de sensor 1 naar de vacuüminrichting 32. In dit voorbeeld wordt aldus de druk gemeten in de leiding 6.
In figuur 6 wordt schematisch een alternatieve variant van een melkinstallatie 26 volgens de uitvinding getoond. Hierbij zijn met figuur 5 overeenkomende onderdelen van een zelfde referentienummer voorzien. Thans 20 maakt de sensor 1 geen deel uit van het melktransportstelsel 27 maar staat deze in open verbinding met het melktransportstelsel 27. Hierdoor is bijvoorbeeld de sensor 1 volgens figuur 2c aan de zijde 34 afgesloten en aan de zijde 36 via een leiding 38 met de leiding 6 verbonden. Ook op deze wijze kan met behulp van de sensor een in de leiding 6 heersende druk worden gemeten. Ook is het mogelijk dat 25 de druk per tepelbeker wordt gemeten met behulp van sensoren 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 volgens de uitvinding. Hierbij kan bijvoorbeeld in een fluïdumverbinding 40.i tussen elke tepelbeker (30.i) en een melkklauw 28 een sensor lO.i worden opgenomen met een signaalkabel 20i (i=l,2,3,4). (zie figuur 7). Hierbij zijn met figuur 5 overeenkomende onderdelen van een zelfde referentienummer voorzien.
30 De sensor l.i maakt dan deel uit van de betreffende fluïdumverbinding 40.i.; een en ander analoog zoals aan de hand van figuur 5 is besproken. In feite wordt dan met behulp van vier sensoren respectievelijk de druk gemeten in vier verschillende 16 delen van het melktransportstelsel, te weten de druk in de respectievelijke fluïdumverbinding 40.i/ tepelbeker 30.i (i=l,2,3,4) Het is ook mogelijk (zie figuur 8) dat een eerste ruimte van de sensor l.i in fluïdumverbinding staat met de fluïdumverbinding 40.i (i=l,2,3,4) zonder dat de sensor l.i deel uit maakt van de 5 fluïdumverbinding 40.i, een en ander analoog zoals dat aan de hand van figuur 4 is besproken. Hierbij zijn met figuur 5 overeenkomende onderdelen van een zelfde referentienummer voorzien.
Ook kan een sensor volgens de uitvinding worden gebuikt om een druk in een melkmeter te meten.Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van 10 de uitvinding te vallen.

Claims (26)

1. Sensor om de druk te bepalen in tenminste een deel van een melktransportstelsel van een installatie voor het melken van dieren, meer in het bijzonder om te bepalen in hoeverre een vacuüm aanwezig is in het tenminste ene deel van het melktransportstelsel, voorzien van een door tenminste een eerste 5 wand begrensde eerste ruimte die, in gebruik, in open verbinding staat met het tenminste ene deel van het melktransportstelsel dan wel deel uitmaakt van het melktransportstelsel zodat, in gebruik, een druk in de eerste ruimte althans nagenoeg gelijk is aan een druk in het tenminste ene deel van het melktransportstelsel, met het kenmerk, dat tenminste een deel van de eerste wand 10 verplaatsbaar is uitgevoerd onder invloed van een in de eerste ruimte heersende druk waarbij de sensor verder is voorzien van een meeteenheid voor het bepalen van een parameter die tenminste afhankelijk is van een positie van het genoemde deel van de eerste wand zodat de parameter een maat is voor de in de eerste ruimte heersende druk, waarbij binnen een vooraf bepaald traject van de mogelijke 15 posities van het genoemde deel van de eerste wand een geleidelijke verandering van de positie van het verplaatsbare deel van de eerste wand een geleidelijke verandering van de parameter met zich brengt.
2. Sensor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de meeteenheid is 20 voorzien van een eerste elektrode die mechanisch in contact staat met het verplaatsbare deel van de eerste wand en van een tweede elektrode waarbij de tweede elektrode zich bij voorkeur in een tweede ruimte buiten de eerste ruimte bevindt en op afstand van de eerste elektrode is gepositioneerd waarbij de meeteenheid verder is voorzien van een elektronisch meetcircuit, voor het 25 tenminste meten van een capaciteit die wordt gevormd door de eerste en tweede elektrode en voor het op basis van de meting bepalen van de parameter waarbij de sensor dusdanig is uitgevoerd dat een afstand tussen de eerste en tweede elektrode varieert als een functie van een verschil in druk tussen de eerste ruimte en de tweede ruimte zodat de parameter een maat is voor de in de eerste ruimte heersende druk ten opzichte van de in de tweede ruimte heersende druk.
3. Sensor volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste elektrode buiten de eerste ruimte met een buitenzijde van de eerste wand mechanisch in 5 contact staat.
4. Sensor volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste elektrode zich in de tweede ruimte bevindt.
5. Sensor volgens een der voorgaande conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de meeteenheid is voorzien van een derde elektrode die zich in de tweede ruimte buiten de eerste ruimte bevindt en op afstand van de eerste elektrode is gepositioneerd waarbij het elektronisch meetcircuit met de tweede en derde elektrode is verbonden voor het tenminste meten van de capaciteit gevormd door de 15 eerste en de tweede elektrode en gevormd door de eerste elektrode en de derde elektrode en voor het op basis van deze meting bepalen van de parameter.
6. Sensor volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de sensor dusdanig is uitgevoerd dat de afstand tussen de eerste en tweede elektrode en een afstand 20 tussen de eerste elektrode en de derde elektrode varieert als een functie van het verschil in druk tussen de eerste ruimte en de tweede ruimte zodat de parameter een maat is voor de in de eerste ruimte heersende druk ten opzichte van de in de tweede ruimte heersende druk.
7. Sensor volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de afstand tussen de eerste en tweede elektrode en de afstand tussen de eerste en de derde elektrode elk toenemen of elk afnemen ten gevolgde van een verandering van de druk tussen de eerste ruimte en de tweede ruimte, meer in het bijzonder dat de afstand tussen de eerste en de tweede elektrode en de afstand tussen de eerste en de derde elektrode 30 op gelijke wijze variëren nog meer in het bijzonder dat deze afstanden aan elkaar gelijk zijn
8. Sensor volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de sensor dusdanig is uitgevoerd dat een afstand tussen de eerste elektrode en de derde elektrode vast is.
9. Sensor volgens een der voorgaande conclusies 2-8, met het kenmerk, dat de 5 tweede ruimte een voor de buitenwereld luchtdicht gesloten ruimte is die door wanden van de sensor is omgeven of dat de tweede ruimte een open ruimte is die in verbinding staat met een omgeving van de sensor of dat de tweede ruimte de omgeving van de sensor is.
10. Sensor volgens een der voorgaande conclusies 2-9, met het kenmerk, dat in de tweede ruimte een druk heerst die atmosferisch is of tussen 0.5 en 1 bar in ligt, en bij voorkeur tussen 0.55 en 0.75 bar in ligt.
11. Sensor volgens een der voorgaande conclusies 2-10, met het kenmerk, dat 15 de tweede ruimte is gevuld met een diëlectricum.
12. Sensor volgens een der voorgaande conclusies 2-11, met het kenmerk, dat de eerste en tweede ruimte door een deel van de eerste wand van elkaar zijn gescheiden en elk grenzen aan het deel van de eerste wand die de eerste ruimte en 20 de tweede ruimte van elkaar scheidt.
13. Sensor volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het deel van de eerste wand dusdanig is uitgevoerd dat deze kan vervormen onder invloed van een verschil in druk tussen de eerste ruimte en de tweede ruimte waarbij tengevolge 25 van de vervorming een afstand tussen de eerste elektrode en de tweede elektrode varieert.
14. Sensor volgens conclusies 6 en 13, met het kenmerk, dat tengevolge van de vervorming de afstand tussen de eerste elektrode en de derde elektrode eveneens 30 varieert.
15. Sensor volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste ruimte, de tweede ruimte en het elektronisch circuit in een behuizing van de sensor zijn opgenomen en/of dat het elektronisch circuit in de tweede ruimte is opgenomen. 5
16. Sensor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de meeteenheid is voorzien van een ontvanger voor het ontvangen van elektromagnetische straling en een zender voor het genereren van elektromagnetische straling in de richting van de ontvanger waarbij de sterkte van de elektromagnetische straling die door de 10 ontvanger wordt ontvangen en die afkomstig is van de zender afhankelijk is van de positie van het tenminste ene deel van de wand waarbij de ontvanger is ingericht om op basis van de gemeten sterkte van de ontvangen elektromagnetisch straling de genoemde parameter te genereren.
17. Sensor volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de elektromagnetische straling licht omvat.
18. Sensor volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de meeteenheid verder is voorzien van een stralingsverzwakkingsorgaan dat met een buitenzijde 20 van het verplaatsbare deel van de wand is verbonden waarbij afhankelijk van de positie van het verplaatsbare deel van de wand het stralingsverzwakkingsorgaan meer of minder straling van de zender naar de ontvanger doorlaat.
19. Sensor volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het 25 stralingsverzwakkingsorgaan zich afhankelijk van de positie van het verplaatsbare deel van de wand in meer of mindere mate in een stralingspad bevindt waarlangs de straling zich uitstrekt die van de zender in de richting van de ontvanger straalt.
20. Sensor volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat het 30 stralingsverzwakkingsorgaan ondoorlaatbaar is voor de straling.
21. Sensor volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat het stralingsverzwakkingsorgaan doorlaatbaar is voor de straling en de straling hierbij verzwakt.
22. Sensor volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de doorlaatbaarheid van 5 het stralingsverzwakkingsorgaan voor de straling variabel is langs een oppervlak van het stralingsverzwakkingsorgaan.
23. Sensor volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de zender dusdanig staat opgesteld dat deze de straling uitzendt naar een buitenzijde van de 10 het verplaatsbare deel van de eerste wand en dat de ontvanger dusdanig staat opgesteld dat deze een reflectie van de straling aan de buitenzijde van de wand kan ontvangen waarbij de hoeveelheid ontvangen straling afhangt van de positie van het verplaatsbare deel van de wand.
24. Sensor volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste ruimte een kanaal vormt waardoor, in gebruik, melk wordt getransporteerd.
25. Melkinstallatie voorzien van een melktransportstelsel voor het transporteren van melk van een dier dat wordt gemolken waarbij het 20 melktransportstelsel is voorzien van tenminste een tepelbeker om aan een van de spenen van het uier van een te melken dier te worden bevestigd voor het melken en een vacuüminrichting voor het aanbrengen van een vacuüm in het melktransportstelsel bij het melken van een dier, waarbij de melkinstallatie verder is voorzien van een sensor volgens een der voorgaande conclusies waarbij de eerste 25 ruimte van de sensor dusdanig is verbonden met het transportstelsel dat een druk in tenminste een deel van het transportstelsel gelijk is aan een druk in de eerste ruimte.
26. Melkinstallatie volgens conclusies 24 en 25, met het kenmerk, dat de eerste 30 ruimte deel uitmaakt van het transportstelsel.
NL2001637A 2008-05-30 2008-05-30 Druksensor voor een melktransportstelsel. NL2001637C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001637A NL2001637C2 (nl) 2008-05-30 2008-05-30 Druksensor voor een melktransportstelsel.
PCT/NL2009/050305 WO2009145634A1 (en) 2008-05-30 2009-06-02 Pressure sensor for a milk transport system
EP09755091.7A EP2299805B1 (en) 2008-05-30 2009-06-02 Pressure sensor for a milk transport system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001637 2008-05-30
NL2001637A NL2001637C2 (nl) 2008-05-30 2008-05-30 Druksensor voor een melktransportstelsel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001637C2 true NL2001637C2 (nl) 2009-12-01

Family

ID=40282428

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001637A NL2001637C2 (nl) 2008-05-30 2008-05-30 Druksensor voor een melktransportstelsel.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2299805B1 (nl)
NL (1) NL2001637C2 (nl)
WO (1) WO2009145634A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2010042C2 (en) * 2012-12-21 2014-06-24 Lely Patent Nv A pressure sensor.
NL2019770B1 (nl) * 2017-10-20 2019-04-29 N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap Boerderijsysteem en werkwijze voor het uitbreiden van een boerderijsysteem
US20230384136A1 (en) * 2022-05-31 2023-11-30 Itron Global Sarl Pressure sensor embedded in a metering device

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8711127U1 (nl) * 1987-08-17 1987-10-22 Pfeifer, Heidemarie, 8756 Kahl, De
US20020157476A1 (en) * 2001-04-25 2002-10-31 Andreas Dietrich Pressure measuring system
GB2394291A (en) * 2002-10-16 2004-04-21 Paul Crudge Sensing system for a milking installation
DE102004010789A1 (de) * 2003-10-17 2005-05-19 Itec Entwicklungs- Und Vertriebsgesellschaft Mbh Elsterwerda Verfahren und Vorrichtung zur Bestimmung der Masse eines diskontinuierlich fließenden, lufthaltigen Flüssigkeitsstroms, insbesondere eines Milchstroms
WO2007089185A1 (en) * 2006-01-31 2007-08-09 Delaval Holding Ab Milking system and method for vacuum regulation

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6945116B2 (en) * 2003-03-19 2005-09-20 California Institute Of Technology Integrated capacitive microfluidic sensors method and apparatus
JP5217163B2 (ja) * 2004-05-12 2013-06-19 セイコーエプソン株式会社 圧力センサ

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8711127U1 (nl) * 1987-08-17 1987-10-22 Pfeifer, Heidemarie, 8756 Kahl, De
US20020157476A1 (en) * 2001-04-25 2002-10-31 Andreas Dietrich Pressure measuring system
GB2394291A (en) * 2002-10-16 2004-04-21 Paul Crudge Sensing system for a milking installation
DE102004010789A1 (de) * 2003-10-17 2005-05-19 Itec Entwicklungs- Und Vertriebsgesellschaft Mbh Elsterwerda Verfahren und Vorrichtung zur Bestimmung der Masse eines diskontinuierlich fließenden, lufthaltigen Flüssigkeitsstroms, insbesondere eines Milchstroms
WO2007089185A1 (en) * 2006-01-31 2007-08-09 Delaval Holding Ab Milking system and method for vacuum regulation

Also Published As

Publication number Publication date
EP2299805B1 (en) 2017-08-30
WO2009145634A1 (en) 2009-12-03
EP2299805A1 (en) 2011-03-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN102565803B (zh) 红外传感器模块
US4872147A (en) System for the control of a member for following a moving object, an automatic milking apparatus and a method for automatic milking
CN111133329A (zh) 校准飞行时间系统的方法和飞行时间系统
CN110631659B (zh) 物位和表面温度计量表
CN110243397A (zh) 检测图像数据的相机和方法
AU2014203061B2 (en) Multi-limit level measuring device
US11433166B2 (en) Liquid level sensor for liquid receptacle
DK3145289T3 (en) REST SPREAD SYSTEM
NL2001637C2 (nl) Druksensor voor een melktransportstelsel.
CN106017610B (zh) 包括集成的极限水平传感器的雷达填充水平测量装置
EP2325600A1 (en) Distance detection induction device
EP2327957A1 (en) Distance detecting induction device
CA2587925A1 (en) Low stock alert system
US9939308B2 (en) Limit level switch comprising an integrated position sensor
CA2829574A1 (en) Guided wave radar interface measurement medium identification
CN109959361B (zh) 三角测量光传感器
CN104508424A (zh) 光学式测距装置和电子设备
US6571731B1 (en) Apparatus for automatic selecting out of milk
EP1586919A3 (en) Emitter-detector assembly for a reflex photoelectric object detection system
US9784608B2 (en) Method for detecting a fill level in a collecting vessel
NL1034502C2 (nl) Melkinrichting.
US20100231927A1 (en) Method and device for measuring the position of the edge of a material web
US9081081B2 (en) Diode switched front end for guided wave radar level transmitter
US6166630A (en) Wireless fuel gauge
CN101008626A (zh) 条烟缺包检测装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190601