NL2001347C2 - Inrichting en werkwijze voor het met directe koppeling met een laagspanningsdistributienet tijdelijk opslaan van elektrische energie. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het met directe koppeling met een laagspanningsdistributienet tijdelijk opslaan van elektrische energie

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en op een werkwijze voor het met 5 directe koppeling met een laagspanningsdistributienet voor elektrische energie tijdelijk opslaan van elektrische energie.

Er is een trend zichtbaar waarbij de vraag naar energie in verhouding tot met name het uit fossiele brandstoffen gewonnen aanbod van energie toeneemt. Dit wordt veroorzaakt 10 door een stijgende vraag naar energie terwijl de beschikbare hoeveelheid fossiele brandstoffen zal afhemen. Aldus zullen in toenemende mate meer duurzame energiebronnen worden gebruikt, waarvan de energieproductie in het algemeen minder goed beheersbaar is. Mede als gevolg daarvan kan er een tijdelijke en lokale schaarste aan met name elektrische energie ontstaan. Elektrische energie wordt door een groot 15 aantal gebruikers afgenomen van een beperkt aantal bronnen. Door het optreden van een lokale piek in de vraag naar elektrische energie, bijvoorbeeld in de ochtend of in de avond, bij een in het algemeen gelijkblijvend aanbod aan lokaal geproduceerde energie, ontstaat er een tijdelijke schaarste. In uitzonderlijke gevallen kan door het ontstaan van de tijdelijke en lokale schaarste het aanbod aan elektrische energie zelfs grotendeels 20 wegvallen, bijvoorbeeld doordat er een centrale voor elektrische energie uitvalt.

Tijdelijke schaarste aan elektrische energie kan worden verminderd door het aanbod van elektrische energie en de vraag naar elektrische energie beter op elkaar af te stemmen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een inrichting en een 25 werkwijze voor het beter op elkaar afstemmen van de vraag naar elektrische energie en het aanbod van elektrische energie.

De uitvinding verschaft daartoe een voor directe koppeling met een distributienet voor elektrische energie ingerichte inrichting voor het tijdelijk opslaan van elektrische 30 energie, omvattende: opslagmiddelen voor het opslaan van elektrische energie, een tussen de opslagmiddelen en het distributienet gekoppelde omvormer voor het aan elkaar aanpassen van de spanning van het distributienet en van de opslagmiddelen en voor het regelen van de energiestroom tussen het distributienet en de opslagmiddelen, en een besturingsorgaan voor het besturen van de omvormer.

2

Door deze maatregelen kunnen aan het distributienet gekoppelde opslagmiddelen ten minste tijdclijk elektrische energie aan het net leveren. De omvormer kan immers dusdanig bestuurd worden, dat de energie naar het distributienet vloeit. Hierdoor wordt de lokale capaciteit van het net tijdelijk verhoogd. In het bijzonder valt deze tijdelijke en 5 lokale verhoging van de capaciteit samen met een lokale piek in de vraag naar elektrische energie. Door de afstemming van een lokale piek in de vraag naar elektrische energie met de tijdelijke verhoging van de lokale capaciteit van het net is de tijdelijke en lokale schaarste verkleind waarmee tevens hel risico van een eventueel tenminste gedeeltelijk uitvallen van een centrale kan worden verkleind. Wanneer de 10 tijdelijke en lokale schaarste is verminderd kan de omvormer dusdanig bestuurd worden dat deze de elektrische energie naar de opslagmiddelen laat vloeien, waardoor de opslagmiddelen weer van elektrische energie worden voorzien.

In een eerste uitvoeringsvorm omvatten de opslagmiddelen een accu. Accu’s kunnen 15 met een grote capaciteit worden uitgevoerd, waardoor ze doelmatig kunnen worden ingezet voor het tijdelijk verhogen van de capaciteit van het net. Tevens kunnen accu’s betrouwbaar en oplaadbaar uitgevoerd worden. Doordat accu’s voor huishoudelijk gebruik beschikbaar zijn, kunnen particulieren op deze wijze voorzien in het tijdelijk en lokaal verhogen van de capaciteit van het net.

20 Uiteraard kan een accu niet de volledige opgenomen hoeveelheid energie terugleveren. Dit wordt echter tenminste gedeeltelijk gecompenseerd door - als gevolg van de lokale beschikbaarheid - kleinere transportverliezen.

In een andere uitvoeringsvorm zijn opslagmiddelen onderdeel van een voertuig. In het 25 bijzonder zijn de als accu uitgevoerde opslagmiddelen onderdeel van een auto. Doordat de accu een bestanddeel is van de auto wordt daarmee niet alleen een accu verschaft, maar komt deze ook daadwerkelijk beschikbaar om te worden ingezet voor het leveren van elektrische energie aan het net. Dit komt doordat auto’s in de regel slechts gedurende een beperkte tijd daadwerkelijk gebruikt worden voor vervoer en de overige 30 tijd beschikbaar kunnen zijn als onderdeel van de onderhavige uitvinding.

In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de opslagmiddelen onderdeel van een tenminste gedeeltelijk elektrisch aangedreven voertuig, in het bijzonder als onderdeel van bijvoorbeeld een auto, bus, (vork-)heftruck of een elektrisch aangedreven rolstoel.

3

Geheel of gedeeltelijk elektrische aangedreven auto’s, waarbij de laatste ook wel als hybride aangedreven auto’s worden genoemd, zijn veelal voorzien van meerdere accu’s, aangezien de accu’s voor tractie worden gebruikt en zij daartoe een aanzienlijke capaciteit dienen te hebben. Aldus wordt hiermee een grote capaciteit aan 5 opslagmiddelen geleverd, terwijl de accu’s voor het aan het net leveren van de elektrische energie gedurende een lange periode ook daadwerkelijk beschikbaar zijn. Tevens beschikken elektrisch aangedreven auto’s over middelen voor het doelmatig koppelen van de accu’s aan het elektriciteitsnet. Dit is nodig om de auto’s te voorzien van voldoende energie en dienen daarvoor, zodra dit mogelijk is, ten minste gedeeltelijk 10 te worden opgeladen. De middelen om de accu’s aan het net te koppelen kunnen tevens worden gebruikt voor de onderhavige uitvinding.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is het besturingsorgaan ingericht voor het besturen van de omvormer op basis van de relatieve belasting van tenminste een gedeelte van het 15 distributienet. Door deze maatregelen kan beter ingespeeld worden op de lokale en tijdelijke behoeften aan elektrisch energie. Indien de relatieve belasting van het net hoog is kan de gebruiker de omvormer bijvoorbeeld dusdanig aansturen dat de omvormer de energie naar het net doet vloeien. Anderzijds kan de gebruiker de omvormer ook aansturen om de energie vanuit het net naar de opslagmiddelen te laten vloeien en deze 20 daarmee van elektrische energie te voorzien. Dit kan economische voordelen bieden, door met een beheerder van een centrale voor elektrische energie af te spreken dat tijdens een lage relatieve belasting voor een lage prijs elektrische energie kan worden afgenomen, terwijl elektrische energie tijdens een schaarste, dus tijdens een relatief hoge belasting van het net, voor een hogere prijs aan het net geleverd kan worden.

25 Aldus kan de gebruiker een economisch voordeel behalen.

In een voordelige uitvoeringsvorm heeft de inrichting als kenmerk dat het besturingsorgaan is ingericht voor het besturen van de omvormer op basis van de relatieve belasting van tenminste een deel van het distributienet. Met relatieve belasting 30 wordt hier de momentane belasting van het net in verhouding tot de maximale belasting van het net bedoeld. De relatieve belasting van het net kan bijvoorbeeld worden bepaald door het meten van de spanning of frequentie.Door deze maatregelen kan de gebruiker van de inrichting volgens onderhavige uitvinding eenvoudige zelf de relatieve belasting van het laagspanningsnet bepalen en op basis van de uitkomst de besturing van de 4 omvormer aansturen. Eveneens kan de relatieve belasting van het laagspanningsnet op afstand van de opslagmiddelen worden bepaald, bijvoorbeeld op een positie van het laagspanningsnet dichter bij de centrale voor elektrische energie. Deze maatregelen leiden tot een doelmatiger gebruik van de inrichting en tot een toegenomen economisch 5 voordeel voor de gebruiker.

Volgens een andere voordelige uitvoeringsvorm is het besturingsorgaan ingericht voor het besturen van de omvormer op basis van een externe besturingscentrale opgewekt signaal. Hoewel het detecteren daarmee op afstand van de opslagmiddelen plaatsvindt, 10 kan hierdoor echter op een nauwkeurigere wijze de relatieve belasting van het net worden gedetecteerd.

Voor het gemakkelijk overdragen van de signalen tussen de centrale en de decentraal lokaal aangebrachte inrichting is het besturingsorgaan ingericht voor ontvangst van het 15 extern opgewekte signaal door middel van een telefoon- of internetverbinding of door een van het distributienet gebruik makende verbinding. Dergelijke communicatiemiddelen kunnen snel, betrouwbaar en goedkoop worden uitgevoerd waardoor de doelmatigheid van de inrichting verder toeneemt.

20 In nog een andere uitvoeringsvorm omvat de inrichting met het besturingsorgaan gekoppelde detectiemiddelen voor het detecteren van de hoeveelheid opgeslagen elektrische energie in de opslagmiddelen. Hierdoor kan de omvormer doelmatiger aangestuurd worden, doordat de detectiemiddelen kunnen detecteren of er voldoende elektrische energie beschikbaar is om tijdens een tijdelijke schaarste het net van 25 elektrische energie te voorzien. Hoewel de relatieve belasting van het net een belangrijke parameter is voor het bepalen van de energiestroom tussen het distributienet en de opslagmiddelen en daarmee het aansturen van de omvormer, wordt dit tevens bepaald door de hoeveelheid elektrische energie in de opslagmiddelen. Zo kan, indien gedetecteerd wordt dat de relatieve belasting van het net toeneemt, het toch 30 noodzakelijk zijn de omvormer dusdanig aan te sturen dat de stroom richting de opslagmiddelen vloeit. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen indien een gebruiker een elektrisch aangedreven voertuig voor transport wil gebmiken en daarop de opslagmiddelen aan het net koppelt om de opslagmiddelen van de benodigde elektrische energie te voorzien, terwijl de belasting van het net echter relatieve hoog kan 5 zijn. Ook deze informatie kan de gebruiker met behulp van de communicatiemiddelen aan de beheerder van de centrale voor elektrische energie terugkoppelen, waarna de beheerder hier op kan inspelen.

5 In weer een voordelige uitvoeringsvorm is de verbinding ingericht voor het overdragen van informatie van de besturingsmiddelen naar de externe centrale. Hierdoor kunnen niet alleen de gegevens omtrent de relatieve belasting naar de gebruiker of de besturing verstuurd worden, maar kan tevens andere informatie worden verstuurd en kan de gebruiker informatie terugkoppelen. Andere informatie die naar de gebruiker kan 10 worden verstuurd is bijvoorbeeld informatie omtrent en verwachting van de relatieve belasting voor een aangegeven periode, waarop de gebruiker kan inspelen. De gebruiker kan bijvoorbeeld informatie terugkoppelen omtrent een defect aan de inrichting of het anderszins niet beschikbaar kunnen stellen van de inrichting. Een beheerder van de centrale voor elektrische energie kan hier vervolgens op inspelen.

15

Volgens nog weer een andere voordelige uitvoeringsvorm heeft de inrichting als kenmerk dat deze een gegevensverwerkende eenheid omvat. Hiermee kan de inrichting verder worden geautomatiseerd en wordt de kans op menselijke fouten verkleind. Zo kan de gegevensverwerkende eenheid worden verbonden met de besturingsmiddelen 20 voor het op een meer automatische wijze aansturen van de omvormer. De gebruiker kan zo de gegevensverwerkende eenheid dusdanig instellen dat deze op van tevoren bekende tijdstippen de richting van de energiestroom de gewenste richting op laat stromen. Indien bijvoorbeeld bekend is dat in de regel op een van tevoren bekende tijdstip of tijdstippen en gedurende een bekende tijdsperiode de relatieve belasting laag 25 is, kan de gegevensverwerkende eenheid de omvormer dusdanig aansturen dat de stroom richting de opslagmiddelen loopt. Op gelijke wijze kan de gegevensverwerkende eenheid de omvormer dusdanig aansturen dat deze juist de stroom richting het net laat stromen. In het bijzonder is de gegevensverwerkende eenheid verbonden met de communicatieverbinding. Hierdoor kan de gegevensverwerkende eenheid zowel op 30 basis van verkregen gegevens omtrent de relatieve belasting van het net de omvormer aansturen, als informatie omtrent de hoeveelheid opgeslagen energie in de opslagmiddelen en verdere beschikbaarheid van de inrichting naar de beheerder van het net versturen. Op deze wijze wordt de werking van de inrichting verder geautomatiseerd.

6

Tevens kan de gebruiker de gegevensverwerkende eenheid aanpassen, zodat de omvormer doelmatiger wordt aangestuurd en de gebruiker met behulp van de inrichting daardoor een toegenomen economisch voordeel behaalt. Indien de opslagmiddelen op een van tevoren bekend tijdstip van voldoende energie dienen te zijn voorzien, 5 bijvoorbeeld doordat ze onderdeel vormen van een ten minste gedeeltelijk aangedreven voertuig, kan de gebruiker zowel zelf de besturingsmiddelen dusdanig bedienen dat op het gewenste tijdstip de opslagmiddelen van voldoende elektrische energie zijn voorzien, als dit door de gegevensverwerkende eenheid laten uitvoeren. De gebruiker hoeft hierbij slechts te controleren of de inrichting naar behoren functioneert en zonodig 10 in te grijpen en te corrigeren, hetgeen tot een in verre mate geautomatiseerde inrichting leidt. Een ander voordeel is dan ook dat door gebruik te maken van een gegevensverwerkende eenheid de kans op menselijke fouten kan afnemen.

In een verder voordelige uitvoeringsvorm omvat de gegevensverwerkende eenheid een 15 database voor referentiegegevens. Hiermee kan de verdere doelmatigheid van de inrichting worden vergroot, doordat op ieder moment de verkregen gegevens omtrent de relatieve belasting kunnen worden vergeleken met referentiegegevens en de gebruiker aan de hand van de uitkomst van de vergelijking de besturingsmiddelen kan bedienen.

20 Tevens kan de gebmiker een economisch model gebruiken, aan de hand waarvan de gegevensverwerkende eenheid de besturingsmiddelen bedient. Hiermee wordt niet alleen de inrichting nog verder geautomatiseerd, maar kan door deze maatregelen vooral een hoog economisch rendement worden behaald. Zo kan de gegevensverwerkende eenheid de besturingsmiddelen dusdanig bedienen dat indien de relatieve belasting 25 onder een bepaalde waarde de omvormer stroom richting de opslagmiddelen laat vloeien, terwijl de omvormer de stroom juist richting het net laat vloeien indien de relatieve belasting een bepaalde waarde overschrijdt. In het bijzonder omvat het model ook gegevens omtrent de hoeveelheid opgeslagen energie in de opslagmiddelen.

30 In nog weer een andere uitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens onderhavige uitvinding een vermogensmeter voor het registreren van de hoeveelheid opgenomen en afgegeven energie. Hierdoor kan de gebruiker een goede inschatting maken van het behaalde economisch voordeel. In het bijzonder wordt ook geregistreerd voor welke 7 prijs de hoeveelheid energie is opgenomen en afgegeven. Op deze wijze kan nauwkeurig het met de inrichting behaalde economisch voordeel worden bepaald.

In het bijzonder is de vermogensmeter verbonden met de gegevensverwerkende eenheid en wordt bijvoorbeeld door middel van de communicatiemiddelen de gegevens omtrent 5 momentane prijs van de elektrische energie verstuurd naar de gegevensverwerkende eenheid. De gegevensverwerkende eenheid kan vervolgens automatisch de hoeveelheid opgenomen en afgegeven energie en de bijbehorende prijs registeren en cumulatief bijhouden.

10 Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: figuur 1: een zeer schematische weergave van de inrichting overeenkomstig onderhavige uitvinding, figuur 2: een schematische weergave van een uitvoeringsvorm van de inrichting 15 overeenkomstige de onderhavige uitvinding.

In figuur 1 is zeer schematisch in zijn geheel met 1 aangeduide inrichting volgens de uitvinding voor het tijdelijk opslaan van elektrische energie afgebeeld. De inrichting omvat een omvormer 10 die tussen een accu 20 en een laagspanningsnet 30 is 20 gekoppeld. Het laagspanningsnet 30 is verbonden met een centrale 40. De accu 20 levert een gelijkspanning van 12 Volt en op het laagspanningsnet staat een wisselspanning van 230 Volt. De omvormer 10 is tevens voorzien van een besturingsorgaan 50. In principe is het wel mogelijk om de inrichting volgens de uitvinding aan een middenspanningsnet of een hoogspanningsnet te koppelen, doch in 25 verband met de kleinschaligheid heeft het de meeste voorkeur de inrichting te koppelen met een laagspanningsnet, zoals dat gebruikt wordt voor de distributie van elektrische energie.

De omvormer 10 heeft hierbij ten minste drie functies. Ten eerste stemt de omvormer 30 10 de spanning van het laagspanningsnet en van de accu op elkaar af. Ten tweede zet de omvormer 10 de wisselstroom om in gelijkstroom en omgekeerd. Ten derde regelt de omvormer de richting van de energiestroom tussen het laagspanningsnet 30 en de accu 20. Het met de omvormer geïntegreerde besturingsorgaan 50 zorgt voor het doelmatig regelen van de energiestroom.

8

De gebruiker van de inrichting 1 kan het besturingsorgaan 50 dusdanig aansturen dat de omvormer 10 de energiestroom richting het laagspanningsnet 30 laat vloeien, bijvoorbeeld wanneer de relatieve belasting van het laagspanningsnet 30 hoog is. Anderzijds kan de gebruiker van de inrichting 1, het besturingsorgaan 50 dusdanig 5 aansturen dat de omvormer 10 de energiestroom richting de accu 20 laat vloeien, bijvoorbeeld wanneer de relatieve belasting van het laagspanningsnet 30 laag is. Hierbij is het eveneens mogelijk , bijvoorbeeld wanneer de accu deel uitmaakt van een motorvoertuig dat van een verbrandingsmotor is voorzien, dat het besturingsorgaan de verbrandingsmotor van het motorvoertuig kan starten om een sterk tekort aan energie op 10 hel distributienet aan te vullen.

In figuur 2 is schematisch een inrichting 100 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, weergegeven, waarbij een omvormer 110 tussen meerdere accu’s 120 en een laagspanningsnet 130 is gekoppeld. De accu’s 120 zijn onderdeel van 15 een gedeeltelijk door elektrische energie aangedreven auto (vaak aangeduid als hybride aangedreven auto) 140. Het laagspanningsnet 130 is verbonden met een centrale 150.

De accu’s 120 leveren een gelijkspanning van 12 Volt en op het laagspanningsnet staat een wisselspanning van 230 Volt. Dc omvormer 110 is tevens voorzien van een besturingsorgaan 160. De centrale 150 is voorzien van detectiemiddelen 151 voor het 20 detecteren van de relatieve belasting van het laagspanningsnet 130 en is voorzien van detectiemiddelen 152 voor het detecteren van de relatieve belasting van het niet weergegeven hoogspanningsnet. Detectiemiddelen 151,152 zijn verbonden met communicatiemiddelen 153.

25 Het met de omvormer 110 geïntegreerde besturingsorgaan 160 is met een gegevensverwerkende eenheid 170 verbonden. Met de gegevensverwerkende eenheid 170 zijn zowel detectiemiddelen 171 verbonden, voor het detecteren van de hoeveelheid in de accu’s 120 opgeslagen elektrische energie, als communicatiemiddelen 172.

30 De werking van de inrichting 100 is als volgt:

De detectiemiddelen 151 en/of de detectiemiddelen 152 detecteren periodiek de lokale relatieve belasting van het laagspanningsnet 130 en het niet weergegeven hoogspanningsnet, respectievelijk. De aldus verkregen gedetecteerde waarden worden door middel van de communicatiemiddelen 153 verstuurd, waarna de met de 9 gegevensverwerkende eenheid 170 verbonden communicatiemiddelen 172 deze gegevens ontvangt. De gegevensverwerkende eenheid 170 zal de ontvangen waarden vergelijken met op de gegevensverwerkende eenheid 170 beschikbare referentiegegevens. Aan de hand van een economisch model zal de 5 gegevensverwerkende eenheid 170 het besturingsorgaan 160 dusdanig aansturen dat de omvormer 110 de energiestroom de gewenste richting op laat vloeien.

Er volgen nu voorbeelden van twee situaties:

Situatie 1: 10 De detectiemiddelen 151,152 detecteren dat de relatieve belasting van het laagspanningsnet 130 of het hoogspanningsnet, respectievelijk, zeer laag is. De communicatiemiddelen 153 versturen de aldus verkregen gegevens, waarna de gegevensverwerkende eenheid 170 de door middel van communicatiemiddelen 172 ontvangen gegevens vergelijkt met de referentiegegevens. De gegevensverwerkende 15 eenheid 170 zal vervolgens het besturingsorgaan 160 dusdanig aansturen dat de omvormer 110 de energiestroom richting het laagspanningsnet 130 laat vloeien.

Situatie 2:

De detectiemiddelen 151,152 detecteren dat de relatieve belasting van het laagspanningsnet 130 of het hoogspanningsnet, respectievelijk, zeer hoog is. De 20 communicatiemiddelen 153 versturen de aldus verkregen gegevens, waarna de gegevensverwerkende eenheid 170 de door middel van communicatiemiddelen 172 ontvangen gegevens vergelijkt met de referentiegegevens. De gegevensverwerkende eenheid 170 zal vervolgens het besturingsorgaan 160 dusdanig aansturen dat de omvormer 110 de energiestroom richting de accu’s 120 laat vloeien.

25

Claims (26)

1. Voor directe koppeling met een laagspanningsdistributienet voor elektrische energie ingerichte inrichting voor het tijdelijk opslaan van elektrische energie, 5 omvattende: opslagmiddelen voor het opslaan van elektrische energie; een tussen de opslagmiddelen en het distributienet gekoppelde omvormer voor het aan elkaar aanpassen van de spanning van het distributienet van de opslagmiddelen en voor het regelen van de energiestroom tussen het 10 distributienet en de opslagmiddelen; en een besturingsorgaan voor het besturen van de omvormer.

2. Inrichting volgen conclusie 1, met het kenmerk dat de opslagmiddelen een accu omvatten. 15

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de opslagmiddelen onderdeel zijn van een voertuig.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de 20 opslagmiddelen onderdeel zijn van een tenminste gedeeltelijk elektrisch aangedreven voertuig.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het besturingsorgaan is ingericht voor het besturen van de omvormer op basis van de 25 relatieve belasting van tenminste een gedeelte van het distributienet.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de inrichting een met het besturingsorgaan gekoppeld meetorgaan omvat dat is ingericht voor het meten van een de lokale belasting van het distributienet representerende grootheid, zoals de frequentie. 30

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het besturingsorgaan is ingericht voor het besturen van de omvormer op basis van een in een externe besturingscentrale opgewekt signaal.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het besturingsorgaan is ingericht voor ontvangst van het extern opgewekte signaal door middel van een telefoon-, een internetverbinding of een van een distributienet gebruik makende verbinding. 5

9. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting met het besturingorgaan gekoppelde detectiemiddelen omvat voor het detecteren van de hoeveelheid in de opslagmiddelen opgeslagen elektrische energie.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat de verbinding is ingericht voor het overdragen van informatie van de besturingsmiddelen naar de externe centrale.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de 15 inrichting een gegevensverwerkende eenheid omvat.

12. Inrichting volgens conclusies 11, met het kenmerk dat de gegevensverwerkende eenheid een database voor referentiegegevens omvat.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting een vermogensmeter omvat voor het registreren van de hoeveelheid opgenomen en afgegeven energie.

14. Werkwijze voor het besturen van de richting van de energiestroom van met een 25 laagspanningsdistributienet voor elektrische energie direct gekoppelde opslagmiddelen voor het tijdelijk opslaan van elektrische energie, omvattende de stappen: A) het verschaffen van opslagmiddelen voor elektrische energie; B) het verschaffen van een omvormer; C) het met de opslagmiddelen en het elektriciteitsnet koppelen van de omvormer; 30 en D) het aan de hand van de relatieve belasting van het elektriciteitsnet regelen van de richting van de energiestroom;

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de opslagmiddelen worden verschaft door het verschaffen van een accu.

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk dat de opslagmiddelen 5 worden verschaft door het verschaffen van in een voertuig opgenomen opslagmiddelen.

17. Werkwijze volgens een der conclusies 14 - 16, met het kenmerk dat de opslagmiddelen worden verschaft door het verschaffen van ten minste een accu van een ten minste gedeeltelijk elektrisch aangedreven voertuig. 10

18. Werkwijze volgens een der conclusies 14 - 17, met het kenmerk dat de werkwijze tevens omvat: het met detectiemiddelen detecteren van de relatieve belasting van tenminste een gedeelte van het distributienet.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk dat de relatieve belasting gedetecteerd wordt door het lokaal meten van een de relatieve belasting representerende grootheid.

20. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk dat de werkwijze tevens 20 omvat: de ontvangst van een in een externe besturingscentrale opgewekt signaal.

21. Werkwijze volgens een der conclusies 14-20, met het kenmerk dat de werkwijze tevens omvat: het met detectiemiddelen detecteren van de in de opslagmiddelen opgeslagen hoeveelheid elektrische energie. 25

22. Werkwijze volgens een der conclusies 18-21, met het kenmerk dat de werkwijze tevens omvat: het met referentiegegevens vergelijken van gegevens over de relatieve belasting van het distributienet.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk dat aan de hand van de uitkomst van de vergelijking met de referentiegegevens de omvormer de energiestroom regelt.

24. Werkwijze volgens een der conclusies 14 - 23, met het kenmerk dat de omvormer de energiestroom naar de opslagmiddelen doet vloeien, indien de relatieve belasting van het distributienet onder een van tevoren bekende waarde komt.

25. Werkwijze volgens een der conclusies 15-24, met het kenmerk dat de omvormer de energiestroom naar het elektriciteitsnet laat vloeien, indien de relatieve belasting van het distributienet een van tevoren bekende waarde overschrijdt.

26. Werkwijze volgens een der conclusies 15-24, met het kenmerk dat de 10 werkwijze tevens omvat het registreren van zowel de hoeveelheid opgenomen en afgegeven energie als voor welke prijs de hoeveelheid energie is opgenomen en afgegeven. 15