NL2000819C2 - Windturbine en rotorblad. - Google Patents

Windturbine en rotorblad. Download PDF

Info

Publication number
NL2000819C2
NL2000819C2 NL2000819A NL2000819A NL2000819C2 NL 2000819 C2 NL2000819 C2 NL 2000819C2 NL 2000819 A NL2000819 A NL 2000819A NL 2000819 A NL2000819 A NL 2000819A NL 2000819 C2 NL2000819 C2 NL 2000819C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sensor
opening
displacement means
air
wind turbine
Prior art date
Application number
NL2000819A
Other languages
English (en)
Inventor
Herman Snel
Herman Willem Marie Hoeijmakers
Original Assignee
Stichting Energie
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stichting Energie filed Critical Stichting Energie
Priority to NL2000819A priority Critical patent/NL2000819C2/nl
Priority to US12/673,827 priority patent/US20110018268A1/en
Priority to PCT/NL2008/050549 priority patent/WO2009025548A1/en
Priority to CA2695561A priority patent/CA2695561A1/en
Priority to CN2008801018630A priority patent/CN101790637B/zh
Priority to EP08793841A priority patent/EP2176541A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2000819C2 publication Critical patent/NL2000819C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F03MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS; WIND, SPRING, OR WEIGHT MOTORS; PRODUCING MECHANICAL POWER OR A REACTIVE PROPULSIVE THRUST, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F03DWIND MOTORS
    • F03D7/00Controlling wind motors 
    • F03D7/02Controlling wind motors  the wind motors having rotation axis substantially parallel to the air flow entering the rotor
    • F03D7/022Adjusting aerodynamic properties of the blades
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05BINDEXING SCHEME RELATING TO WIND, SPRING, WEIGHT, INERTIA OR LIKE MOTORS, TO MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS COVERED BY SUBCLASSES F03B, F03D AND F03G
    • F05B2240/00Components
    • F05B2240/20Rotors
    • F05B2240/30Characteristics of rotor blades, i.e. of any element transforming dynamic fluid energy to or from rotational energy and being attached to a rotor
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05BINDEXING SCHEME RELATING TO WIND, SPRING, WEIGHT, INERTIA OR LIKE MOTORS, TO MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS COVERED BY SUBCLASSES F03B, F03D AND F03G
    • F05B2260/00Function
    • F05B2260/80Diagnostics
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05BINDEXING SCHEME RELATING TO WIND, SPRING, WEIGHT, INERTIA OR LIKE MOTORS, TO MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS COVERED BY SUBCLASSES F03B, F03D AND F03G
    • F05B2260/00Function
    • F05B2260/96Preventing, counteracting or reducing vibration or noise
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/70Wind energy
    • Y02E10/72Wind turbines with rotation axis in wind direction

Description

Windturbine en rotorblad
De uitvinding heeft betrekking op een windturbine die een rotor met een aantal rotorbladen heeft.
5 Tijdens bedrijf van een windturbine ondervindt de rotor een klapbelasting en een zwaaibelasting van op de rotorbladen uitgeoefende krachten. De liftkracht en weerstandskracht van de stroming om het rotorblad vormen immers een resulterende kracht die kan worden ontbonden in een klap- en zwaaikracht. De klapkracht is in hoofdzaak evenwijdig aan de rotatiehartlijn van de rotor gericht, terwijl de zwaaikracht 10 loodrecht daarop staat en de voortstuwing van de rotorbladen verschaft. De klap- en zwaaikrachten leiden tot inwendige buigmomenten in de rotorbladen, die toenemen vanaf het tipeind naar het worteleind. Het worteleind van de rotorbladen is verbonden met een naaf van de rotor. De buigmomenten ter plaatse van de bevestiging van het worteleind aan de naaf zijn aanzienlijk.
15 De invalshoek α van de stroming om de rotorbladen wordt bepaald door de windsnelheid van de aanstromende wind en de tangentiale bladsnelheid. De windsnelheid omvat een gemiddelde windsnelheid waarop positieve en negatieve windsnelheidsfluctuaties zijn gesuperponeerd. De gemiddelde windsnelheid varieert langzaam ten opzichte van de tijdschaal van de windsnelheidsfluctuaties. De variaties 20 in de gemiddelde windsnelheid kunnen bijvoorbeeld worden opgevangen door een bladhoekregeling van de rotorbladen. De bladhoekregeling is echter te traag om de windsnelheidsfluctuaties te kunnen volgen.
Door de windsnelheidsfluctuaties fluctueert de invalshoek van de stroming om de rotorbladen. Als de richting van de windsnelheid fluctueert - d.w.z. de snelheidsvector 25 van de windfluctuatie valt niet samen met de snelheidsvector van de gemiddelde snelheid - , verandert de invalshoek. Een fluctuatie in de grootte van de windsnelheid leidt eveneens tot een verandering van de invalshoek. Bij een fluctuatie in de grootte van de windsnelheid blijft de bladsnelheid door de traagheid van de rotor aanvankelijk gelijk. Als de windsnelheid in hoofdzaak evenwijdig aan de rotatiehartlijn van de rotor 30 verandert door de fluctuatie, terwijl de bladsnelheid in hoofdzaak loodrecht ten opzichte daarvan onveranderd blijft, fluctueert de invalshoek.
De liftcoëfficient van de rotorbladen is afhankelijk van de invalshoek α - volgens de CL-a-kromme. Doordat windturbines bij kleine invalshoeken opereren, heeft een 2 invalshoekfluctuatie een relatief grote verandering van de liftkracht en daarmee de klap- en zwaaikracht tot gevolg. De windsnelheidsfluctuaties veroorzaken derhalve aanzienlijke klap- en zwaaibelastingfluctuaties in de rotorbladen. Vooral bij rotoren met een relatief grote diameter kunnen deze belastingfluctuaties aanleiding geven tot 5 stijfheid- en sterkteproblemen.
Een doel van de uitvinding is een windturbine te verschaffen, waarbij de belastingfluctuaties zijn verminderd.
Dit doel is volgens de uitvinding bereikt doordat ten minste een rotorblad van de windturbine is voorzien van ten minste een opening, luchtverplaatsingsmiddelen voor 10 het afwisselend door die opening naar buiten en naar binnen dwingen van lucht, een sensor voor het waarnemen van windsnelheidsfluctuaties, en een regeleenheid voor het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen afhankelijk van door de sensor waargenomen windsnelheidsfluctuaties.
De luchtverplaatsingsmiddelen volgens de uitvinding genereren zogenaamde 15 “synthetic jets” uit de opening. Een “synthetic jet” omvat een reeks wervelingen die worden gevormd door het afwisselend uitblazen en aanzuigen van fluïdum door een opening. Telkens ontstaat bij de uitstoot van massa door loslating een werveling uit de opening, terwijl bij de instroom van massa de opening als een put werkt. Elke opening stuurt een dergelijke reeks wervelingen in de stroming om het rotorblad. De 20 wervelingen van de “synthetic jets” beïnvloeden die stroming om het rotorblad - de wervelingen kunnen de welving van het aërodynamische profiel van het rotorblad schijnbaar veranderen.
De “synthetic jets” worden volgens de uitvinding toegepast om de klap- en zwaaibelastingfluctuaties te verminderen. De sensor meet de windsnelheidsfluctuaties -25 hiervoor is bijvoorbeeld een algemeen bekende versnellingsopnemer geschikt. Stel dat een positieve snelheidsfluctuatie wordt waargenomen door de sensor. Een positive snelheidsfluctuatie geeft aanleiding tot een vergroting van de invalshoek en daarmee de liftkracht - volgens de CL-a-kromme. Die grotere liftkracht veroorzaakt een klap- en zwaaibelastingfluctuatie in het rotorblad. Deze belastingfluctuaties worden echter 30 volgens de uitvinding verminderd doordat de sensor een signaal afgeeft aan de regeleenheid, dat afhankelijk is van de waargenomen positieve windsnelheidsfluctuatie. Op basis van het ontvangen signaal bedient de regeleenheid de luchtverplaatsingsmiddelen vervolgens zodanig dat “synthetic jets” worden 3 gegenereerd die de invloed van de waargenomen windsnelheidsfluctuatie tegenwerken. In dit voorbeeld van een positieve snelheidsfluctuatie bedient de regeleenheid de luchtverplaatsingsmiddelen zodanig dat de welving van de aërodynamische profielvorm van het rotorblad afneemt. Hierdoor reduceert de liftkracht - de Cl-<x-5 kromme verschuift naar rechts. Omgekeerd, d.w.z. als de sensor een negatieve snelheidsfluctuatie waarneemt, kan de schijnbare welving van het aërodynamische profiel van het rotorblad juist worden vergroot door toepassing van de door de regeleenheid bediende “synthetic jets”.
De aanpassing van de schijnbare welving van de aërodynamische profielvorm 10 van het rotorblad door toepassing van “synthetic jets” is (veel) sneller dan een bladhoekregeling. De responstijd van de “synthetic jets” is voldoende kort om bij windsnelheidsfluctuaties de liftkracht van het rotorblad te compenseren, zodat belastingfluctuaties worden verminderd.
Opgemerkt wordt dat “synthetic jets” op zichzelf bekend zijn. Volgens de 15 uitvinding worden “synthetic jets” echter toegepast voor het verminderen van belastingfluctuaties op een windturbine.
In een uitvoeringsvorm bezitten de rotorbladen elk een aërodynamische profielvorm met een zuigzijde en een drukzijde. Bijvoorbeeld is ten minste een opening aangebracht aan de zuigzijde, waarbij de regeleenheid is uitgevoerd voor het bedienen 20 van de luchtverplaatsingsmiddelen van de opening aan de zuigzijde als de sensor een positieve snelheidsfluctuatie heeft waargenomen. Ook is het mogelijk dat ten minste een opening is aangebracht aan de drukzijde, en waarbij de regeleenheid is uitgevoerd voor het bedienen van de luchtverplaatsingsmiddelen van de opening aan de drukzijde als de sensor een negatieve snelheidsfluctuatie heeft waargenomen. Aan de zuigzijde 25 en/of aan de drukzijde kunnen zich derhalve een of meer openingen bevinden.
Als de sensor een signaal aan de regeleenheid stuurt dat overeenkomt met een positieve snelheidsfluctuatie, bedient de regeleenheid de luchtverplaatsingsmiddelen van de opening aan de zuigzijde van het rotorblad voor het genereren van synthetic jets uit die opening. Hierdoor verkleint de schijnbare welving van het aërodynamische 30 profiel van het rotorblad. De respons op een waargenomen positieve snelheidsfluctuatie is dus een vermindering van de liftkracht en daarmee de klap- en zwaaibelasting. Omgekeerd worden bij een waargenomen negatieve snelheidsfluctuatie “synthetic jets” uit de opening aan de drukzijde van het rotorblad gegenereerd.
4
Daarbij is het mogelijk, dat de rotorbladen elk een voorrand en een achteirand bezitten, waarbij de opening is aangebracht nabij de achterrand. Bijvoorbeeld heeft elk rotorblad in dwarsdoorsnede een koordelijn, die zich uitstrekt tussen de voorrand en de achterrand, waarbij de opening is aangebracht aan de achterrand of op een afstand van 5 de achterrand die kleiner is dan 20% van de lengte van de koordelijn. In het gebied van de achterrand zijn ’’synthetic jets” bijzonder effectief voor het aanpassen van de schijnbare welving ter vermindering van belastingfluctuaties.
De sensor kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. In een uitvoeringsvorm omvat de sensor een versnellingsopnemer, die is aangebracht aan het rotorblad. De 10 versnellingsopnemer bevindt zich bijvoorbeeld nabij de tip van het rotorblad, zodat de bladtipversnelling wordt gemeten. Als de spanwijdte wordt gedefinieerd als de afstand tussen het worteleind en het tipeind van het rotorblad, is de als versnellingsopnemer uitgevoerde sensor bijvoorbeeld aangebracht op een afstand vanaf het worteleind die groter is dan 80% of 90% van de spanwijdte. Bladtipversnelling ligt in feite twee 15 tijdsintegraties voor op vervormingen, d.w.z. inwendige spanningen, zodat de aanpassing van de schijnbare welving tijdig belastingfluctuaties aan de bladwortel kan voorkomen.
Daarnaast is het mogelijk dat de sensor een drukmeter omvat, die is uitgevoerd voor het meten van het drukverschil tussen de zuigzijde en de drukzijde. De variatie 20 van het drukverschil tussen de zuigzijde en de drukzijde vormt eveneens een maat voor de windsnelheidsfluctuaties.
Verder kan de sensor een windsnelheidsmeter omvatten. De windsnelheidsmeter is bijvoorbeeld uitgevoerd als een drukmeter in de neus van het rotorblad, waarmee de totale druk wordt gemeten. Door het meten van de windsnelheid kunnen de 25 windsnelheidsfluctuaties direct worden afgeleid.
De als drukmeter of windsnelheidsmeter uitgevoerde sensor is bij voorkeur aangebracht nabij de wortel van het rotorblad, zoals op een afstand vanaf het worteleind die kleiner is dan 20% van de spanwijdte.
Ook kan de opening zijn aangebracht op een afstand vanaf het worteleind die 30 groter is dan 50% van de spanwijdte, bij voorkeur tussen 60-90% van de spanwijdte ligt. In het gebied van de tip van het rotorblad zijn de openingen bijzonder effectief voor het aanpassen van de schijnbare welving ter vermindering van belastingfluctuaties.
5
De opening kan volgens de uitvinding op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld is de opening gevormd als een langwerpige sleuf. In plaats daarvan kunnen de rotorbladen elk een reeks openingen bezitten. Daarbij is het mogelijk dat die openingen in de richting van de spanwijdte op afstand van elkaar zijn aangebracht.
5 Bijvoorbeeld is de afstand tussen de openingen in hoofdzaak 1-10% van de lengte van de koordelijn, zoals 1-2% van de lengte van de koordelijn.
In een uitvoeringsvorm zijn de luchtverplaatsingsmiddelen uitgevoerd voor het afwisselend door de openingen naar buiten en naar binnen dwingen van lucht met een frequentie van 0,1-500 Hz, zoals 0,1-100 Hz. Deze frequenties zijn bijzonder geschikt 10 voor het aanpassen van de schijnbare welving van het rotorblad.
In een uitvoeringsvorm heeft elk rotorblad een azimuthoek die is bepaald door de hoek vanaf de omhoog gerichte verticaal tot dat rotorblad in rotatierichting beschouwd, waarbij een hoeksensor is voorzien voor het waarnemen van de azimuthoek, en de regeleenheid is uitgevoerd voor het aanschakelen van de luchtverplaatsingsmiddelen bij 15 een azimuthoek tussen 135-245° en het uitschakelen van de luchtverplaatsingsmiddelen bij een azimuthoek daarbuiten. De rotorbladen ondervinden tijdens het bewegen langs de mast van de windturbine een verandering van de richting en snelheid van de aanstroming. Dit is het gevolg van opstuwing tegen de mast en/of het zog achter de mast - de rotorbladen kunnen voor of achter de mast ronddraaien, De invloed van de 20 mast op de stroming om het rotorblad kan worden beperkt door de luchtverplaatsingsmiddelen aan te schakelen voor het genereren van “synthetic jets” als het rotorblad langs de mast beweegt, terwijl verder bijvoorbeeld geen “synthetic jets” worden uitgepuft.
De luchtverplaatsingsmiddelen kunnen op verschillende manieren zijn 25 uitgevoerd. Bijvoorbeeld zijn de luchtverplaatsingsmiddelen voorzien van ten minste een luchtkamer, die is aangebracht binnen het rotorblad en verbonden met ten minste een opening, waarbij de luchtkamer is voorzien van middelen voor het veranderen van het volume van de luchtkamer voor het naar buiten en naar binnen dwingen van lucht door de daarmee verbonden opening. Daarbij is het mogelijk dat meerdere luchtkamers 30 zijn voorzien, die elk zijn verbonden met telkens een opening of meerdere openingen. Bijvoorbeeld zijn meerdere openingen of is een langwerpige opening aangesloten op een gemeenschappelijke langwerpige luchtkamer.
6
In een uitvoeringsvorm omvatten de middelen voor het veranderen van het volume van de luchtkamer een flexibel membraan. Elke luchtkamer is gevormd door een inwendige holle ruimte in het rotorblad. Elke luchtkamer heeft een volume, dat bijvoorbeeld is begrensd door de opening en het flexibele membraan. Het flexibele 5 membraan is bekrachtigbaar. Door het vervormen van het flexibele membraan naar de opening toe, d.w.z. naar buiten, wordt het volume gereduceerd. Hierbij wordt een hoeveelheid lucht uit de luchtkamer geduwd ter vorming van een werveling. De lucht stroomt tijdens het uitpuffen “recht” uit de opening. Vervolgens wordt het flexibele membraan terugvervormd, zodat het volume van de luchtkamer toeneemt. Hierdoor 10 ontstaat een onderdruk in de luchtkamer, zodat lucht wordt aangezogen van buiten de opening. Dit leidt tot een massastroom de luchtkamer in. De lucht stroomt hierbij langs het oppervlak van het rotorblad naar de opening en buigt af naar binnen. De netto massastroomflux door de opening is gelijk aan nul. Vervolgens kan het flexibele membraan weer naar buiten bewegen voor het opwekken van een verdere werveling.
15 De aaneenschakeling van wervelingen vormt een “synthetic jet”.
In plaats van het flexibele membraan kunnen de luchtverplaatsingsmiddelen een zuiger omvatten die heen en weer beweegbaar is in de luchtkamer voor het genereren van wervelingen. Andere uitvoeringsvormen voor het opwekken van “synthetic jets” zijn volgens de uitvinding ook mogelijk.
20 De uitvinding heeft tevens betrekking op een rotor met een aantal rotorbladen, waarbij ten minste een rotorblad is voorzien van ten minste een opening, luchtverplaatsingsmiddelen voor het afwisselend door die opening naar buiten en naar binnen dwingen van lucht, een sensor voor het waarnemen van windsnelheidsfluctuaties, en een regeleenheid voor het regelen van de 25 luchtverplaatsingsmiddelen afhankelijk van door de sensor waargenomen windsnelheidsfluctuaties.
De uitvinding betreft tevens een rotorblad, omvattende ten minste een opening, luchtverplaatsingsmiddelen voor het afwisselend door die opening naar buiten en naar binnen dwingen van lucht, een sensor voor het waarnemen van 30 windsnelheidsfluctuaties, en een regeleenheid voor het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen afhankelijk van door de sensor waargenomen windsnelheidsfluctuaties.
7
Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bedienen van een windturbine die is voorzien van een rotor met een aantal rotorbladen, waarvan ten minste een rotorblad is voorzien van ten minste een opening, luchtverplaatsingsmiddelen voor het afwisselend door die opening naar buiten en naar 5 binnen dwingen van lucht, een sensor voor het waarnemen van windsnelheidsfluctuaties, en een regeleenheid voor het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen afhankelijk van door de sensor waargenomen windsnelheidsfluctuaties, welke werkwijze omvat: - het waarnemen van een windsnelheidsfluctuatie door de sensor 10 - het overdragen van een signaal van de sensor aan de regeleenheid, welk signaal overeenkomt met de door de sensor waargenomen windsnelheidsfluctuatie, - het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen door de regeleenheid afhankelijk van het signaal van de sensor.
Hierbij is het mogelijk dat de rotorbladen elk een aërodynamische profiel met een 15 zuigzijde en een drukzijde bezitten, waarbij de openingen zijn aangebracht aan de zuigzijde en/of aan de drukzijde, en waarbij de regeleenheid de luchtverplaatsingsmiddelen van de opening aan de zuigzijde bedient als de sensor een positieve snelheidsfluctuatie heeft waargenomen en de opening aan de drukzijde bedient als de sensor een negatieve snelheidsfluctuatie heeft waargenomen.
20 De uitvinding zal thans slechts bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening.
Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een windturbine omvattende een rotor met een aantal rotorbladen volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede van een rotorblad van de in figuur 25 1 getoonde windturbine, waarin de koordelijn en de welvingslijn zijn aangegeven.
Figuur 3 toont een aantal CL-a-krommen.
Figuur 4a-c tonen aanzichten in dwarsdoorsnede van een rotorblad van de in figuur 1 getoonde windturbine, waarin respectievelijk de normale stroming om het rotorblad, de stroming met “synthetic jets” aan de zuigzijde en de stroming met 30 “synthetic jets” aan de drukzijde zijn weergegeven.
Figuur 5 toont een gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht van een tipgedeelte van een rotorblad van de in figuur 1 getoonde windturbine.
8
De in figuur 1 getoonde windturbine is in zijn geheel aangeduid met 1. De windturbine 1 is in dit uitvoeringsvoorbeeld op land aangebracht. De windturbine 1 omvat een mast 8 en een rotor 2, die draaibaar om een rotatiehartlijn 10 is verbonden met de mast 8.
5 De rotor 2 omvat een naaf 9 en een aantal rotorbladen 3,4,5. Hoewel de rotor 2 in dit uitvoeringsvoorbeeld drie rotorbladen heeft, kunnen meer of minder rotorbladen zijn voorzien. Elk rotorblad 3, 4, 5 heeft een worteleind 20 en een tipeind 21. Het worteleind 20 is bevestigd aan de naaf 9, terwijl het daar tegenoverliggende tipeind 21 vrij is. De rotorbladen 3, 4, 5 omvatten elk een voorrand 7 en een achterrand 6, in 10 rotatierichting van de rotor 2 beschouwd.
Elk rotorblad 3,4,5 steekt vanaf het worteleind 20 bij de naaf 9 radiaal naar buiten tot het tipeind 21. De afstand tussen het worteleind 20 en het tipeind 21 bepaalt de spanwijdte van het rotorblad 3,4,5. Het rotorblad 3,4,5 omvat in dwarsdoorsnede een aërodynamische profïelvorm met een koordelijn 30, die is gedefinieerd door een rechte 15 lijn tussen de voorrand 7 en de achterrand 6 van die profïelvorm (zie figuur 2). De hoek tussen de relatieve snelheid van de lucht en de koordelijn is de invalshoek a.
De aërodynamische profïelvorm heeft daarnaast een welvingslijn 31, die is bepaald door de middellijn tussen het in figuur 2 getoonde boven- en benedenoppervlak. Aan het bovenoppervlak heerst bij luchtomstroming een onderdruk 20 (zuigzijde 23), terwijl het benedenoppervlak van de profïelvorm een drukzijde 24 vormt. De druk aan de drukzijde 24 is hoger dan de druk aan de zuigzijde 23.
In dit uitvoeringsvoorbeeld varieert de aërodynamische profïelvorm langs de spanwijdte van het rotorblad 3,4,5, d.w.z. de koordelijn 30 en de welvingslijn 31 zijn afhankelijk van de afstand vanaf de naaf 9 van de rotor 2.
25 De verhouding tussen de liftcoëfficiënt Cl en de invalshoek α is weergegeven in figuur 3. De liftcoëfficiënt Cl neemt bij kleine invalshoeken evenredig toe met de invalshoek a. Elke profïelvorm heeft een CL-a-kromme, die onder meer afhankelijk is van de welvingslijn van het profiel. In figuur 3 zijn drie CL-a-krommen getekend.
Elk rotorblad 3, 4, 5 omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld een reeks openingen 12.
30 In plaats van een reeks openingen 12 is het mogelijk dat een langwerpige sleuf in elk rotorblad 3, 4, 5 is aangebracht. Hoewel de openingen 12 zich op elke geschikte locatie in het buitenoppervlak van de rotorbladen 3,4,5 kunnen bevinden, zijn de openingen 12 9 in dit uitvoeringsvoorbeeld aangebracht aan de zuigzijde 23 en de drukzijde 24 in de buitenste helft van de rotorbladen 3,4,5 en nabij de achterrand 6.
De openingen 12 zijn uitgevoerd voor het uitblazen van “synthetic jets”, d.w.z. een aaneenschakeling van wervelingen. Voor het opwekken van de “synthetic jets” 5 omvatten de rotorbladen 3, 4, 5 luchtverplaatsingsmiddelen voor het afwisselend door de openingen 12 naar buiten en naar binnen dwingen van lucht (zie figuur 4b, 4c en 5).
De luchtverplaatsingsmiddelen omvatten in dit uitvoeringsvoorbeeld meerdere luchtkamers 15, die via telkens een kanaal 14 zijn verbonden met de openingen 12.
Elke luchtkamer 15 is voorzien van een flexibel membraan 16, dat door een aandrijving 10 vervormbaar is (zie de stippellijn en de streepjeslijn in figuur 4a-c en 5). De aandrijving brengt het flexibele membraan 16 in trilling. De trillingfrequentie ligt bijvoorbeeld tussen 0,1-500 Hz. Als het flexibele membraan 16 van een luchtkamer 15 naar de daarmee verbonden opening 12 beweegt, neemt het volume van de luchtkamer 15 af. Hierdoor wordt een hoeveelheid lucht uit die opening 12 gedreven. Dit resulteert in een 15 kleine werveling bij de opening 12, die uitmondt aan de zuigzijde 23 of drukzijde 24.
Na het uitpuffen van deze werveling verplaatst het flexibele membraan 16 zich van de opening 12 af. Het flexibele membraan 16 voert immers een trilling uit. Dit betekent dat het volume van de luchtkamer 15 toeneemt, en lucht van buiten het rotorblad wordt aangezogen door de opening 12. Hierdoor wordt de lucht in de 20 luchtkamer 15 aangevuld, zodat de massastroomflux door de opening 12 in hoofdzaak gelijk is aan nul.
Vervolgens brengt de aandrijving het flexibele membraan 16 weer in de richting van de opening 12 ter vorming van een verdere werveling. Door het trillen van het flexibele membraan 16 ontstaat een aaneenschakeling van wervelingen uit de 25 openingen 12. Door interactie van de wervelingen vormt elke aaneenschakeling een “synthetic jet”. De uit de opening 12 gedreven lucht is gevormd door de lucht die de rotorbladen 3,4, 5 omgeeft.
In dit uitvoeringsvoorbeeld heeft elk rotorblad 3,4,5 een als versnellingsopnemer uitgevoerde sensor 27, die is aangebracht aan het tipeind 21 van elk rotorblad 3,4,5.
30 Overigens kan de sensor anders zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld vormt de sensor een drukmeter voor het meten van het drukverschil tussen de zuigzijde 23 en de drukzijde 24 of een snelheidsmeter in de neus van het rotorblad 3,4,5.
10
Elk rotorblad 3,4,5 heeft een regeleenheid 17 voor het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen van de rotorbladen 3,4,5. De regeleenheid 17 van elk rotorblad 3,4,5 kan de luchtverplaatsingsmiddelen daarvan aansturen op basis van een signaal dat die regeleenheid 17 ontvangt van de bijbehorende sensor 27 van dat 5 rotorblad 3,4,5 voor het waarnemen van windsnelheidfluctuaties. De sensor 27 meet lokaal de windsnelheidsfluctuatie, en de regeleenheden 17 van de rotorbladen regelen lokaal op basis daarvan de “synthetic jets”.
De werking van de windturbine 1 is als volgt. De windstroming om de windturbine 1 is turbulent, waardoor de windsnelheid fluctueert. Als een windfluctuatie 10 optreedt, zal de invalshoek α meefluctueren. Bij een positieve windfluctuatie, d.w.z. op een kleine tijdschaal neemt de grootte van de windsnelheid toe, wordt de invalshoek α groter. Volgens de in figuur 3 getoonde CL-a-kromme neemt de liftcoëfficiënt Cl hierdoor sterk toe. Dit zou een grotere klap- en zwaaikracht en daarmee belastingfluctuaties met zich meebrengen. Bij een negatieve windfluctuatie treedt het 15 omgekeerde effect op.
Om deze belastingfluctuaties tegen te werken meten de sensoren 27 de windfluctuaties in de vorm van een tip versnelling van de rotorbladen 3,4,5. De sensoren 27 sturen een overeenkomstig signaal naar de regeleenheden 17 die de luchtverplaatsingsmiddelen bedienen. Bij een waargenomen positieve windfluctuatie 20 worden de luchtverplaatsingsmiddelen die uitmonden aan de zuigzijde 23 van de rotorbladen 3,4,5 aangestuurd. De “synthetic jets” aan de zuigzijde beïnvloeden de stroming om de rotorbladen 3,4,5 zodanig, dat de schijnbare welving van de aërodynamische profielvorm van de rotorbladen 3, 4, 5 afneemt. Doordat de welvingslijn schijnbaar minder welving krijgt, verschuift de in figuur 3 doorgetrokken 25 CL-a-kromme horizontaal naar rechts. Dan is de liftcoëfficiënt Cl bij die door de windfluctuatie toegenomen invalshoek α kleiner geworden.
De toename van de liftkracht als gevolg van een positieve fluctuatie in de windsnelheid kan door toepassing van de “synthetic jets” worden gecompenseerd. De aanpassing van de schijnbare welving van de aërodynamische profielvorm door 30 “synthetic jets” is bovendien relatief snel - hetgeen overeenkomt met een relatief snelle horizontale verschuiving van de CL-a-kromme. De responstijd is voldoende klein om te waarborgen dat zelfs bij rotoren met relatief grote diameter belastingfluctuaties aanzienlijk worden verminderd.
11
De regeleenheid 17 kan de luchtverplaatsingsmiddelen overigens op verschillende manieren aansturen. Bijvoorbeeld zijn de luchtverplaatsingsmiddelen van elk rotorblad 3,4,5 inschakelbaar en uitschakelbaar door de regeleenheid 17. Ook kan de regeleenheid 17 de frequentie van de luchtverplaatsingsmiddelen bepalen, zoals een 5 vaste frequentie of een frequentie die variabel en/of instelbaar door de regeleenheid is.
In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de openingen 12 in spanwijdterichting van elk rotorblad 3,4,5 op afstand van elkaar zijn aangebracht. Zoals getoond in figuur 5 bevinden de openingen 12 zich op gelijke afstanden a van elkaar. De afstand a tussen de openingen is bijvoorbeeld ongeveer 1-10% van de lengte van de koordelijn. De 10 “synthetic jets” uit aangrenzende openingen 12 beïnvloeden elkaar, zodat de schijnbare welving van de rotorbladen 3,4,5 effectief wordt beïnvloed.
De openingen 12 zijn zodanig gericht, dat lucht tijdens het uitpuffen uit de luchtkamer 15 in hoofdzaak dwars op de koordelijn in de stroming om het rotorblad vloeit. Dit is gunstig voor het beïnvloeden van de schijnbare welving van de 15 rotorbladen 3,4,5. De lucht die uit de openingen 12 stroomt kan echter een snelheidscomponent in stromingsrichting en/of spanwij dterichting van het rotorblad 3,4,5 bezitten.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Bijvoorbeeld omvat elk rotorblad een of meer luchtkamers die 20 zijn verbonden met telkens een opening of meerdere openingen. Bijvoorbeeld is slechts een langwerpige sleuf voorzien, waarmee een of meer “synthetic jets” kunnen worden gegenereerd. Daarbij is het mogelijk dat elk rotorblad een of meer regeleenheden omvat, die elk zijn gekoppeld aan een of meer luchtkamers. Ook kan het flexibel membraan worden vervangen door elk drijforgaan voor het uitdrijven van lucht of 25 middelen voor het veranderen van het volume van de luchtkamer, zoals een zuiger die beweegbaar is in de luchtkamer. Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op elk aërodynamisch object dat roteert in een fluïdum en daarbij belastingfluctuaties ondervindt, zoals een rotorblad van een propellor, helikopter of straalmotor.

Claims (23)

1. Windturbine (1), omvattende een rotor (2) met een aantal rotorbladen (3,4, 5), met het kenmerk, dat ten minste een rotorblad (3,4, 5) van de windturbine (1) is 5 voorzien van ten minste een opening (12), luchtverplaatsingsmiddelen voor het afwisselend door die opening (12) naar buiten en naar binnen dwingen van lucht, een sensor voor het waarnemen van windsnelheidsfluctuaties, en een regeleenheid (17) voor het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen afhankelijk van door de sensor waargenomen windsnelheidsfluctuaties. 10
2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de rotorbladen (3, 4, 5) elk een aërodynamische profïelvorm met een zuigzijde en een drukzijde bezitten.
3. Systeem volgens conclusie 2, waarbij ten minste een opening (12) is aangebracht 15 aan de zuigzijde, en waarbij de regeleenheid (17) is uitgevoerd voor het bedienen van de luchtverplaatsingsmiddelen van de opening aan de zuigzijde als de sensor een positieve snelheidsfluctuatie heeft waargenomen.
4. Systeem volgens conclusie 2 of 3, waarbij ten minste een opening (12) is 20 aangebracht aan de drukzijde, en waarbij de regeleenheid (17) is uitgevoerd voor het bedienen van de luchtverplaatsingsmiddelen van de opening aan de drukzijde als de sensor een negatieve snelheidsfluctuatie heeft waargenomen.
5. Windturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de rotorbladen 25 (3, 4, 5) elk een voorrand (7) en een achterrand (6) bezitten, en waarbij de opening (12) is aangebracht nabij de achterrand (6).
6. Windturbine volgens conclusie 5, waarbij het rotorblad (3, 4, 5) in dwarsdoorsnede een koordelijn heeft, die zich uitstrekt tussen de voorrand (7) en de 30 achterrand (6), waarbij de opening (12) is aangebracht aan de achterrand (6) of op een afstand van de achterrand (6) die kleiner is dan 20% van de lengte van de koordelijn.
7. Windturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de rotorbladen (3, 4, 5) elk een worteleind en een tipeind bezitten, en waarbij elk rotorblad (3, 4, 5) een spanwijdte heeft, die is bepaald door de afstand tussen het worteleind en het tipeind. 5
8. Windturbine volgens 7, waarbij de opening (12) is aangebracht op een afstand vanaf het worteleind, die groter is dan 50% van de spanwijdte, bij voorkeur tussen 60-90% van de spanwijdte ligt.
9. Windturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de sensor een versnellingsopnemer omvat.
10. Windturbine volgens conclusie 9, waarbij de sensor is aangebracht op een afstand vanaf het worteleind die groter is dan 80% of 90% van de spanwijdte. 15
11. Windturbine volgens een van de conclusies 2-10, waarbij de sensor een drukmeter omvat, die is uitgevoerd voor het meten van het drukverschil tussen de zuigzijde en de drukzijde.
12. Windturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de sensor een windsnelheidsmeter omvat.
13. Windturbine volgens conclusie 11 of 12, waarbij de sensor is aangebracht op een afstand vanaf het worteleind die kleiner is dan 20% van de spanwijdte. 25
14. Windturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de luchtverplaatsingsmiddelen zijn uitgevoerd voor het afwisselend door de openingen (12) naar buiten en naar binnen dwingen van lucht met een frequentie van 0,1-500 Hz, zoals 0,1-100 Hz. 30
15. Windturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk rotorblad (3, 4, 5) een azimuthoek heeft die is bepaald door de hoek vanaf de omhoog gerichte verticaal tot dat rotorblad (3, 4, 5) in rotatierichting beschouwd, en waarbij een hoeksensor is voorzien voor het waarnemen van de azimuthoek, en de regeleenheid (17) is uitgevoerd voor het aanschakelen van de luchtverplaatsingsmiddelen bij een azimuthoek tussen 135-245° en het uitschakelen van de luchtverplaatsingsmiddelen bij een azimuthoek daarbuiten. 5
16. Windturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de luchtverplaatsingsmiddelen zijn voorzien van ten minste een luchtkamer (15), die is aangebracht binnen het rotorblad (3,4, 5) en verbonden met de opening (12), en waarbij de luchtkamer (15) is voorzien van middelen voor het veranderen van het 10 volume van de luchtkamer (15) voor het naar buiten en naar binnen dwingen van lucht door de daarmee verbonden opening (12).
17. Windturbine volgens conclusie 16, waarbij de middelen voor het veranderen van het volume van de luchtkamer (15) een flexibel membraan (16) omvatten. 15
18. Windturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij meerdere rotorbladen (3, 4, 5) elk zijn voorzien van telkens ten minste een opening (12), luchtverplaatsingsmiddelen voor het afwisselend door die opening (12) naar buiten en naar binnen dwingen van lucht, een sensor voor het waarnemen van 20 windsnelheidsfluctuaties, en een regeleenheid (17) voor het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen afhankelijk van door de sensor waargenomen windsnelheidsfluctuaties.
19. Rotor met een aantal rotorbladen (3,4, 5), met het kenmerk, ten minste een 25 rotorblad (3, 4, 5) is voorzien van ten minste een opening (12), luchtverplaatsingsmiddelen voor het afwisselend door die openingen (12) naar buiten en naar binnen dwingen van lucht, een sensor voor het waarnemen van windsnelheidsfluctuaties, en een regeleenheid (17) voor het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen afhankelijk van door de sensor waargenomen 30 windsnelheidsfluctuaties.
20. Rotorblad, met het kenmerk, dat het rotorblad (3, 4, 5) is voorzien van ten minste een opening (12), luchtverplaatsingsmiddelen voor het afwisselend door die openingen (12) naar buiten en naar binnen dwingen van lucht, een sensor voor het waarnemen van windsnelheidsfluctuaties, en een regeleenheid (17) voor het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen afhankelijk van door de sensor waargenomen windsnelheidsfluctuaties. 5
21. Werkwijze voor het bedienen van een windturbine die is voorzien van een rotor (2) met een aantal rotorbladen (3,4, 5), waarvan ten minste een rotorblad (3, 4, 5) is voorzien van ten minste een opening (12), luchtverplaatsingsmiddelen voor het afwisselend door die opening (12) naar buiten en naar binnen dwingen van lucht, een 10 sensor (27) voor het waarnemen van windsnelheidsfluctuaties, en een regeleenheid (17) voor het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen afhankelijk van door de sensor waargenomen windsnelheidsfluctuaties, welke werkwijze omvat: - het waarnemen van een windsnelheidsfluctuatie door de sensor (27), - het overdragen van een signaal van de sensor (27) aan de regeleenheid (17), 15 welk signaal overeenkomt met de door de sensor (27) waargenomen windsnelheidsfluctuatie, - het regelen van de luchtverplaatsingsmiddelen door de regeleenheid (17) afhankelijk van het signaal van de sensor (27).
22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij de rotorbladen (3,4, 5) elk een aërodynamische profïelvorm met een zuigzijde en een drukzijde bezitten, en waarbij ten minste een opening (12) is aangebracht aan de zuigzijde, en waarbij de regeleenheid (17) de luchtverplaatsingsmiddelen van de opening aan de zuigzijde bedient als de sensor een positieve snelheidsfluctuatie heeft waargenomen. 25
23. Werkwijze volgens conclusie 21 of 22, waarbij de rotorbladen (3,4, 5) elk een aërodynamische profïelvorm met een zuigzijde en een drukzijde bezitten, en waarbij ten minste een opening (12) is aangebracht aan de drukzijde, en waarbij de regeleenheid (17) de luchtverplaatsingsmiddelen van de opening aan de drukzijde 30 bedient als de sensor een negatieve snelheidsfluctuatie heeft waargenomen.
NL2000819A 2007-08-17 2007-08-17 Windturbine en rotorblad. NL2000819C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000819A NL2000819C2 (nl) 2007-08-17 2007-08-17 Windturbine en rotorblad.
US12/673,827 US20110018268A1 (en) 2007-08-17 2008-08-15 Wind turbine and rotor blade with reduced load fluctuations
PCT/NL2008/050549 WO2009025548A1 (en) 2007-08-17 2008-08-15 Wind turbine and rotor blade with reduced load fluctuations
CA2695561A CA2695561A1 (en) 2007-08-17 2008-08-15 Wind turbine and rotor blade with reduced load fluctuations
CN2008801018630A CN101790637B (zh) 2007-08-17 2008-08-15 风力涡轮机以及具有减小的负载波动的转子叶片
EP08793841A EP2176541A1 (en) 2007-08-17 2008-08-15 Wind turbine and rotor blade with reduced load fluctuations

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000819A NL2000819C2 (nl) 2007-08-17 2007-08-17 Windturbine en rotorblad.
NL2000819 2007-08-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2000819C2 true NL2000819C2 (nl) 2009-02-18

Family

ID=39485723

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000819A NL2000819C2 (nl) 2007-08-17 2007-08-17 Windturbine en rotorblad.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US20110018268A1 (nl)
EP (1) EP2176541A1 (nl)
CN (1) CN101790637B (nl)
CA (1) CA2695561A1 (nl)
NL (1) NL2000819C2 (nl)
WO (1) WO2009025548A1 (nl)

Families Citing this family (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9239039B2 (en) 2008-10-27 2016-01-19 General Electric Company Active circulation control of aerodynamic structures
US8376704B2 (en) * 2009-11-05 2013-02-19 General Electric Company Systems and method of assembling an air distribution system for use in a rotor blade of a wind turbine
US8321062B2 (en) * 2009-11-05 2012-11-27 General Electric Company Systems and method for operating a wind turbine having active flow control
US8430634B2 (en) 2010-02-03 2013-04-30 Herbert Williams System and method for improving wind turbine efficiency by adjusting blade pitch in response to localized wind speed
US8131402B2 (en) * 2010-06-30 2012-03-06 General Electric Company System for detecting proximity between a wind turbine blade and a tower wall
EP2463517B1 (en) * 2010-12-08 2014-06-25 Siemens Aktiengesellschaft Method and control system for reducing vibrations of a wind turbine
US20120020803A1 (en) * 2011-02-14 2012-01-26 Paul Lees Turbine blades, systems and methods
US9133819B2 (en) 2011-07-18 2015-09-15 Kohana Technologies Inc. Turbine blades and systems with forward blowing slots
EP2549097A1 (en) 2011-07-20 2013-01-23 LM Wind Power A/S Wind turbine blade with lift-regulating means
DE102011117468B4 (de) * 2011-11-02 2022-10-20 Weidmüller Monitoring Systems Gmbh Verfahren, Recheneinheit und Einrichtung zur Überwachung eines Antriebstrangs
WO2013076008A1 (en) * 2011-11-23 2013-05-30 Lm Wind Power A/S A wind turbine blade
EP2628946B1 (en) 2012-02-20 2017-09-27 GE Renewable Technologies Aerodynamic blade and method of controlling the lift of such a blade
US20150132130A1 (en) * 2013-11-12 2015-05-14 NAB & Associates, Inc. Wind turbine noise and fatigue control
US9765757B2 (en) 2013-11-22 2017-09-19 General Electric Company System and method for preventing rotor blade tower strike
US10578076B2 (en) * 2014-08-05 2020-03-03 Ryan Church Fluid-redirecting structure
US11035340B2 (en) 2014-08-05 2021-06-15 Biomerenewables Inc. Fluidic turbine structure
US20160177922A1 (en) * 2014-12-22 2016-06-23 Siemens Aktiengesellschaft Trailing edge jets on wind turbine blade for noise reduction
US10737464B2 (en) * 2015-02-25 2020-08-11 Biomerenewables Inc. Structure adapted to traverse a fluid environment and method of retrofitting structure adapted to traverse a fluid environment
WO2018095496A1 (en) * 2016-11-24 2018-05-31 Vestas Wind Systems A/S Improvements relating to wind turbines having blades equipped with boundary layer control system
CN107764578B (zh) * 2017-11-22 2024-03-29 吉林省农业机械研究院 旋翼植保无人机喷雾性能试验台负压吸风装置及其控制方法
ES2825025T3 (es) * 2018-01-29 2021-05-14 Siemens Gamesa Renewable Energy As Conjunto de borde de salida
CN110761939B (zh) * 2019-11-05 2020-10-13 浦江亿庶机械设备有限公司 一种利用旋转力增大受风量的风力发电设备
EP3907401A1 (en) * 2020-05-05 2021-11-10 Siemens Gamesa Renewable Energy A/S Lift modifying device for a rotor blade, rotor blade of a wind turbine and method for modifying the lift of a rotor blade
WO2023233188A1 (ru) * 2022-06-03 2023-12-07 Алексейс ХОЛОСТОВС Ветроэнергетическая установка с горизонтальной осью вращения ротора

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000050778A1 (en) * 1999-02-25 2000-08-31 United Technologies Corporation Vibration-driven acoustic jet controlling boundary layer separation
JP2003254226A (ja) * 2002-03-05 2003-09-10 Ebara Corp 風車の気流騒音低減装置
US20040201220A1 (en) * 2003-04-10 2004-10-14 Advantek Llc Advanced aerodynamic control system for a high output wind turbine
WO2004099608A1 (en) * 2003-05-05 2004-11-18 Lm Glasfiber A/S Wind turbine blade with lift-regulating means
EP1674723A2 (en) * 2004-12-23 2006-06-28 General Electric Company Active flow modification on wind turbine blades

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3106624A1 (de) * 1981-02-23 1982-09-16 Dietrich, Reinhard, 8037 Olching Regelungsverfahren fuer windenergieanlagen mit direkt aus der umstroemung des aerodynamisch wirksamen und auftrieberzeugenden profiles gewonnenen eingangssignalen
DE3210498A1 (de) * 1982-03-23 1983-10-06 Hans Raehmer Grenzschichtbeeinflussung von fluiddynamischen wirkflaechen
US5791601A (en) * 1995-08-22 1998-08-11 Dancila; D. Stefan Apparatus and method for aerodynamic blowing control using smart materials
US5938404A (en) * 1997-06-05 1999-08-17 Mcdonnell Douglas Helicopter Company Oscillating air jets on aerodynamic surfaces
IL121164A (en) * 1997-06-26 2002-03-10 Univ Ramot Airfoil with dynamic stall control by oscillatory forcing
US6796533B2 (en) * 2001-03-26 2004-09-28 Auburn University Method and apparatus for boundary layer reattachment using piezoelectric synthetic jet actuators
CA2426711C (en) * 2002-05-02 2009-11-17 General Electric Company Wind power plant, control arrangement for a wind power plant, and method for operating a wind power plant
US7246991B2 (en) * 2002-09-23 2007-07-24 John Vanden Bosche Wind turbine blade deflection control system
US20080101930A1 (en) * 2002-09-23 2008-05-01 Bosche John V Wind turbine blade deflection control system
KR20060035726A (ko) * 2003-09-10 2006-04-26 미츠비시 쥬고교 가부시키가이샤 블레이드 피치 각도 제어 장치 및 풍력 발전 장치
US7484930B2 (en) * 2005-06-22 2009-02-03 The United States Of America As Represented By The Administrator Of The National Aeronautics And Space Administration Noise reduction of aircraft flap
US7354247B2 (en) * 2005-10-27 2008-04-08 General Electric Company Blade for a rotor of a wind energy turbine

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000050778A1 (en) * 1999-02-25 2000-08-31 United Technologies Corporation Vibration-driven acoustic jet controlling boundary layer separation
JP2003254226A (ja) * 2002-03-05 2003-09-10 Ebara Corp 風車の気流騒音低減装置
US20040201220A1 (en) * 2003-04-10 2004-10-14 Advantek Llc Advanced aerodynamic control system for a high output wind turbine
WO2004099608A1 (en) * 2003-05-05 2004-11-18 Lm Glasfiber A/S Wind turbine blade with lift-regulating means
EP1674723A2 (en) * 2004-12-23 2006-06-28 General Electric Company Active flow modification on wind turbine blades

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
GODARD ET AL: "Control of a decelerating boundary layer. Part 2: Optimization of slotted jets vortex generators", AEROSPACE SCIENCE AND TECHNOLOGY, EDITIONS SCIENTIFIQUES ET MEDICALES ELSEVIER, vol. 10, no. 5, 1 July 2006 (2006-07-01), pages 394 - 400, XP005545739, ISSN: 1270-9638 *

Also Published As

Publication number Publication date
US20110018268A1 (en) 2011-01-27
CN101790637A (zh) 2010-07-28
CN101790637B (zh) 2012-06-13
CA2695561A1 (en) 2009-02-26
WO2009025548A1 (en) 2009-02-26
EP2176541A1 (en) 2010-04-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2000819C2 (nl) Windturbine en rotorblad.
NL2000821C2 (nl) Windturbine en rotorblad.
US8128338B2 (en) Propeller and horizontal-axis wind turbine
EP2536945B1 (en) Flow control on a vertical axis wind turbine (vawt)
NL1012949C2 (nl) Blad voor een windturbine.
KR100936076B1 (ko) 프로펠러 시스템 및 프로펠러 시스템의 작동 방법
JP5753384B2 (ja) ブレード操縦翼面適応調整のためのシステムおよび方法
EP2405129B1 (en) Wind turbine blade with variable trailing edge
CA2625070A1 (en) Wind turbine blade with variable aerodynamic profile
DK172932B1 (da) Fremgangsmåde og indretning til reduktion af svingninger i en vindmøllevinge.
US11279454B2 (en) System and method for controlling hydrofoil boats; and hydrofoil boat comprising said control system
CN111392037A (zh) 一种直升机旋翼动态失速控制方法及系统
Gul et al. An experimental study on active flow control using synthetic jet actuators over S809 airfoil
US20210047995A1 (en) Airfoil Performance Monitor
Lee Flow past two in-tandem airfoils undergoing sinusoidal oscillations
EP2715122B1 (en) A method of controlling a wind turbine
EP3932800A1 (en) Method and apparatus for reducing aircraft wing bending moment
Gerontakos et al. Particle image velocimetry investigation of flow over unsteady airfoil with trailing-edge strip
CN111674536B (zh) 一种吊舱推进器边界层吸收式消涡装置
EP3667066A1 (en) Reduction of oscillating wind turbine rotor blade movements
JP7420830B2 (ja) 船舶用推進システム
JP2017505401A (ja) 水中発電プラント
Siegel et al. PIV measurements on a delta wing with periodic blowing and suction
JP2009543033A (ja) 流体の流れと平行になる抵抗部を持つ風向指示器
Nishio et al. Experimental study on control of highly unsteady separating flow

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140301