NL2000193C2 - Afsluitelement voor een drankblikje en drankblikje voorzien van een dergelijk afsluitelement. - Google Patents

Description

Afsluitelemcnt voor een drankblikje en drankblikje voorzien van een dergclijk afsluitelement.

De uitvinding heeft betrekking op een afsluitelement voor een drankblikje. De 5 uitvinding heeft tevens betrekking op een drankblikje voorzien van een dergelijk afsluitelement. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het openen van een dergelijk drankblikje.

Een conventioneel metalen drankblikje wordt doorgaans gevormd door een in 10 hoofdzaak cilindervormig busvormig lichaam en een op het busvormige lichaam gefelst aisluitelement. Het drankblikje is wereldwijd één van de meest geaccepteerde wegwerpbare verpakkingen voor gedoseerde hoeveelheden drank. Consumenten waarderen doorgaans de dimensionering en de vormgeving van de drankblikjes, hetgeen de handling van de blikjes ten goede komt. Bovendien kunnen dranken in de 15 drankblikjes op relatief duurzame wijze worden geconserveerd. Wereldwijd worden op grote schaal frisdranken en bier verpakt in drankblikjes die met name bekend zijn in de standaardafmetingen van 330 ml en 500 ml. De drankblikjes worden echter ook in andere gestandaardiseerde afmetingen toegepast (zo bestaan er ondermeer blikken met een inhoud van 200 ml, 225 ml, 250 ml, 300 ml, 330 ml, 350 ml, 500 ml, “slim cans, 20 “tall cans” enzovoorts). Bij conventionele, gestandaardiseerde drankblikjes is het afsluitelement voorzien van een verzwakkingslijn die een te vormen doorvoeropening voor drank begrenst, en van een bedieningselement voor het scheuren van de verzwakkingslijn voor het vormen van de doorvoeropening. Voor deze blikjes wordt gebruik gemaakt van aluminium of plaatstaal als uitgangsmateriaal, waarop naar keuze 25 een deklaag (“coating”) kan worden aangebracht. De bestaande drankblikjes hebben meerdere nadelen. Een belangrijk nadeel van de bekende drankblikjes is dat de gestandaardiseerde doorvoeropening zodanig klein gedimensioneerd is dat het op relatief vloeiende wijze relatief snel uitschenken van drank uit het drankblikje aanzienlijk wordt belemmerd. Doorgaans zal de drank slechts op klokkende wijze uit 30 het drankblikje kunnen worden verwijderd ingeval een consument de drank te snel wil uitschenken. Tijdens het klokkend uitschenken van de drank bestaat bovendien een relatief groot risico op morsen van de drank, en dientengevolge op het besmeuren van de consument.

2

De uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een relatief gebruiksvriendelijk drankblikje.

De uitvinding verschaft daartoe een aisluitelement van het in aanhef genoemde type, 5 omvattende: een een te vormen doorvoeropening voor drank begrenzende eerste verzwakkingslijn, een ten minste één te vormen ventilatieopening begrenzende tweede verzwakkingslijn, waarbij het aisluitelement is voorzien van een bedieningselement ingericht zowel voor het scheuren van het aisluitelement ter plaatse van de eerste verzwakkingslijn voor het vormen van de doorvoeropening voor drank, alsmede voor 10 het scheuren van het afsluitelement ter plaatse van de tweede verzwakkingslijn voor het vormen van de ventilatieopening. Door toepassing van de tweede verzwakkingslijn kan vóór het uitschenken van drank uit het drankblikje een ventilatieopening worden gevormd door het ter plaatse van de tweede verzwakkingslijn en met behulp van het bedieningselement laten scheuren van het aisluitelement. Tijdens het uitschenken van IS de drank kan het klokkend uitschenken van drank alsdan worden voorkomen, daar het drankblikje continu via de ventilatieopening kan worden belucht. Derhalve kan drank met een relatief hoge uitschenksnelheid en op relatief vloeiende wijze door een consument uit het drankblikje worden verwijderd, hetgeen de drankervaring voor de consument doorgaans aanzienlijk te goede zal komen. Naast het voordeel dat drank 20 relatief snel en gelijktijdig vloeiend uit het drankblikje kan worden uitgeschonken, kan op deze wijze het risico op het morsen van drank en dientengevolge op het besmeuren van de consument beperkt worden gehouden. Naast het toepassen van de ventilatieopening in het drankblikje, is het drankblikje overeenkomstig de uitvinding tevens bijzonder doordat het toegepaste bedieningselement een tweeledige 25 functionaliteit bezit; het bedieningselement is enerzijds ingericht voor het vormen van de eigenlijke doorvoeropening voor drank, en is anderzijds ingericht voor het vormen van de ventilatieopening. Derhalve zijn géén aanvullende constructieve componenten benodigd voor het kunnen genereren van de ventilatieopening, hetgeen de efficiency van de constructieve opbouw van het drankblikje alsmede de kostprijs van het 30 drankblikje aanzienlijk ten goede komt. Bij nadere voorkeur is een eerste uiteinde van het bedieningselement ingericht voor het scheuren van de eerste verzwakkingslijn en daarmee het vormen van de doorvoeropening voor drank, en is een van het eerste uiteinde afgekeerde tweede uiteinde van het bedieningselement ingericht voor het scheuren van de tweede verzwakkingslijn en daarmee het vormen van de 3 ventilatieopening. Hierdoor kan een consument op relatief gebruiksvriendelijke en snelle wijze beide openingen vormen. Bovendien kan elke opening worden gevormd door gebruik te maken van een deel van het bedieningselement dat nog niet eerder op soortgelijke wijze is belast, waardoor materiaalmoeheid van het bedieningselement kan 5 worden tegengegaan, hetgeen de betrouwbaarheid van het bedieningselement substantieel ten goede komt. Ingeval een deel van het bedieningselement zou zijn ingericht voor het vormen van zowel de doorvoeropening voor drank alsook de ventilatieopening zal doorgaans materiaalvermoeiing optreden, waardoor het realiseren van de als tweede opening te vormen opening problemen kan veroorzaken door 10 deformatie en zelfs breuk van het bedieningselement als gevolg van de materiaalmoeheid. Doorgaans zal het bedieningselement tussen het eerste uiteinde en het tweede uiteinde zijn verbonden met het afsluitelement, waardoor het bedieningselement kan fungeren als hefboom voor het enerzijds realiseren van de doorvoeropening voor de drank en voor het anderzijds realiseren van de 15 ventilatieopening.

In een voorkeursuitvoering is het afsluitelement ter plaatse van de tweede verzwakkingslijn voorzien van een uitstulping (‘embossing’), welke uitstulping zich uitstrekt in een naar het bedieningselement toegekeerde richting. De uitstulping is bij 20 voorkeur deels ingesloten door de tweede verzwakkingslijn. Het toepassen van de uitstulping ter plaatse van de tweede verzwakkingslijn facilieert het vormen van de ventilatieopening voor een consument, doordat de consument relatief snel zal herkennen in welke positie het bedieningselement dient te worden georiënteerd voor het kunnen vormen van de ventilatieopening. Bovendien kan de druk tijdens het vormen van de 25 ventilatieopening relatief eenvoudig worden verhoogd door toepassing van een bijzonder gevormde uitstulping, waardoor het contactoppervlak tussen het bedieningselement en het afsluitelement ter plaatse van de te vormen ventilatieopening kan worden beperkt. Het moge duidelijk zijn dat deze druktoename tevens kan bereikt door het bijzonder vormgeven van het bedieningselement, bijvoorbeeld door het 30 voorzien van het bedieningselement door een (taps toelopende) nok. Bij nadere voorkeur bezit de uitstulping in langsdoorsnede en/of dwarsdoorsnede een hellend verloop. In het bijzonder ingeval het bedieningselement in eerste instantie is gepositioneerd in een niet-werkzame toestand waarin het vormen van de doorvoeropening voor drank en de ventilatieopening met behulp van het 4 bedieningselement wordt verhinderd is de toepassing van een hellende uitstulping veelal bijzonder voordelig, daar het bedieningselement vervolgens doorgaans op relatief eenvoudige en gebruiksvriendelijke wijze in een werkzame toestand kan worden gepositioneerd, waarin de ventilatieopening (en eventueel de doorvoeropening voor 5 drank) kan worden gevormd door gebruikmaking van het bedieningselement. Het bedieningselement zal bij verplaatsing vanuit de niet-werkzame toestand naar de werkzame toestand worden geroteerd ten opzichte van het aisluitelement en deels in opwaartse (van het aisluitelement afgekeerde) richting worden geleid door de hellende (schansvormige) uitstulping. Aanvullend voordeel van het toepassen van de hellende 10 uitstulping of uitkraging is dat door de opwaartse verplaatsing van althans een deel van het bedieningselement een ruimte tussen het bedieningselement en het afsluitelement wordt gegenereerd, waarin een consument relatief eenvoudig een deel van een vinger kan plaatsen om het deel van het bedieningselement ter plaatse van de ventilatieopening verder in opwaartse (van het afsluitelement afgekeerde) richting te verplaatsen voor het 15 kunnen vormen van de doorvoeropening voor drank.

Teneinde de doorvoeropening voor drank vergemakkelijkt te kunnen vormen is het bedieningselement bij voorkeur voorzien van ten minste één naar de eerste verzwakkingslijn toegekeerde eerste nok. Door de nok kan een door een consument op 20 het bedieningselement uitgeoefende belasting via een relatief klein contactoppervlak worden overgebracht op het afsluitelement ter plaatse van de eerste verzwakkingslijn, waardoor relatief eenvoudig een relatief hoge druk door de consument kan worden uitgeoefènd op het aisluitelement. In een andere voorkeursuitvoering is het bedieningselement voorzien van ten minste één naar de tweede verzwakkingslijn 25 toegekeerde tweede nok, waardoor het openen van de ventilatieopening tevens kan worden vergemakkelijkt zoals reeds in het voorgaande is aangegeven.

Zoals vermeld is het bedieningselement bij voorkeur verplaatsbaar tussen een niet-werkzame toestand waarin het vormen van de doorvoeropening voor drank en de 30 ventilatieopening met behulp van het bedieningselement wordt verhinderd, en een werkzame toestand waarin de doorvoeropening voor drank en/of de ventilatieopening kunnen worden gevormd met behulp van het bedieningselement. In de niet-werkzame toestand is het bedieningselement bij voorkeur ingericht voor het ten minste gedeeltelijk afschermen van de te vormen doorvoeropening voor drank en/of de te vormen 5 ventilatieopening. Op deze wijze kan worden voorkomen, of althans worden tegengegaan dat de ten minste ene afgeschermde opening abusievelijk voor gebruik wordt geopend. Teneinde het bedieningselement te kunnen verplaatsen van de niet-werkzame naar werkzame toestand is het bedieningselement bij voorkeur verplaatsbaar 5 verbonden met het afsluitelement. Bij nadere voorkeur is het bedieningselement roteerbaar verbonden met het afsluitelement. De roteerbare verbinding kan bijvoorbeeld worden gevormd door een pen die het bedieningselement en het afsluitelement onderling verbindt. Het is echter tevens denkbaar dat het bedieningselement middels een klemkoppeling is verbonden met het afsluitelement. Deze laatste klemkoppeling 10 kan bijzonder voordelig zijn, daar geen bijzondere koppelelementen (zoals bijvoorbeeld een pen) benodigd zijn voor het realiseren van koppeling tussen het afsluitelement en het bedieningselement.

In een voorkeursuitvoering valt de dimensionering van het afsluitelement binnen een 15 voor afsluitelementen voor drankblikjes gestandaardiseerde dimensionering. Door het afsluitelement te laten voldoen aan een gestandaardiseerde dimensionering hoeven nauwelijks aanpassingen te worden doorgevoerd in het conventionele productieproces voor het vervaardigen van gestandaardiseerde drankblikjes. Het afsluitelement overeenkomstig de uitvinding en daarmee het drankblikje voorzien van het 20 afsluitelement overeenkomstig de uitvinding kunnen aldus worden gerealiseerd in combinatie met behoud van (nagenoeg) de volledige voor de drankblikjes volgens de stand der techniek geëigende infrastructuur zoals bijvoorbeeld vullijnen, verpakkingapparatuur, transportmiddelen, voorraadhouders, koelmiddelen, verkoopautomaten, et cetera. In een bijzondere voorkeursuitvoering bedraagt de 25 diameter van het afsluitelement in hoofdzaak 5,4 centimeter. 54 millimeter komt overeen met 2 2/16 inch, hetgeen een gestandaardiseerde diameter is voor drankblikjes die veelal worden aangeduid met typeaanduiding ‘202’. Het is echter tevens denkbaar om het afsluitelement overeenkomstig de uitvinding te laten voldoen aan een andere gestandaardiseerde dimensionering, zoals bijvoorbeeld aan een afsluitelement dat wordt 30 aangeduid met typeaanduiding ‘206’. Dit laatste afsluitelement heeft een gestandaardiseerde diameter van 2 6/16 inch, hetgeen overeenkomt met een diameter van 7 centimeter.

6

Het afsluitelement en/of het bedieningselement is bij voorkeur vervaardigd uit metaal, in het bijzonder aluminium. Metalen zijn doorgaans bijzonder geschikt om levensmiddelen te kunnen conserveren. Toepassing van aluminium geniet een bijzondere voorkeur, daar aluminium relatief eenvoudig te verwerken is, relatief sterk 5 en goedkoop is, en een relatief laag soortelijk gewicht (27000kg/m3) heeft. Bovendien heeft aluminium relatief goede barrière-eigenschappen, is het niet-toxisch, heeft het een relatief goede oxidatiebestendigheid, en is het bovendien doorgaans relatief goed recycleerbaar. Alhoewel het doorgaans minder de voorkeur zal genieten, is het tevens denkbaar om het afsluitelement en/of het bedieningselement uit andersoortige 10 materialen, zoals bijvoorbeeld kunststof, te vervaardigen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een drankblikje voorzien van een afsluitelement overeenkomstig de uitvinding. Voordelen van het drankblikje voorzien van het afsluitelement overeenkomstig de uitvinding zijn reeds in het voorgaande op 15 uitvoerige wijze beschreven.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het openen van een drankblikje overeenkomstig de uitvinding, omvattende de stappen: A) het wijzigen van de oriëntatie van het bedieningselement ten opzichte van het afsluitelement, zodanig dat 20 het afsluitelement scheurt ter plaatse van de eerste verzwakkingslijn onder vorming van de doorvoeropening voor drank, en B) het wijzigen van de oriëntatie van het bedieningselement ten opzichte van het afsluitelement, zodanig dat het afsluitelement scheurt ter plaatse van de tweede verzwakkingslijn onder vorming van de ventilatieopening. Doorgaans zullen stappen A) en B) asynchroon worden uitgevoerd, 25 waarbij het zowel denkbaar is dat stap A) vóór stap B) wordt uitgevoerd, alsmede dat stap B) vóór stap A) wordt uitgevoerd. Bij voorkeur omvat de werkwijze tevens stap C) omvattende het, vóór het vorming van de doorvoeropening en de ventilatieopening respectievelijk volgens stappen A) en B), wijzigen van de oriëntatie van het bedieningselement ten opzichte van het afsluitelement, zodanig dat het 30 bedieningselement van een niet-werkzame toestand in een werkzame toestand wordt gebracht voor het kunnen uitvoeren van stappen A) en B). Doorgaans zal het verplaatsen van het bedieningselement van de niet-werkzame toestand naar de werkzame toestand geschieden door het bewegen van het bedieningselement in een vlak dat in hoofdzaak parallel is gelegen aan een door het afsluitelement opgespannen vlak.

7

In een voorkeursuitvoering wordt het bedieningselement, tijdens het verplaatsen van het bedieningselement overeenkomstig stap C), ten minste gedeeltelijk in een van het aftluitelement afgekeerde richting geforceerd als gevolg van een samenwerking van het bedieningselement met een van het afsluitelement deel uitmakende uitstulping. Het in 5 opwaartse (van het aftluitelement afgekeerde) richting verplaatsen van althans een deel van het bedieningselement wordt de toegankelijkheid van het bedieningselement voor een consument doorgaans aanzienlijk verbetert, hetgeen het vormen van zowel de doorvoeropening voor drank alsook de ventilatieopening doorgaans aanzienlijk vergemakkelijkt voor een consument.

10

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht op een deel van een drankblikje voorzien van een aftluitelement overeenkomstig de uitvinding, 15 figuren 2a-2f successievelijk een eerste manier om het drankblikje volgens figuur 1 te openen, figuren 3a-3g successievelijk een tweede manier om het drankblikje volgens figuur 1 te openen, figuur 4a een dwarsdoorsnede van een ander drankblikje voorzien van een 20 aftluitelement overeenkomstig de uitvinding in gesloten toestand, figuur 4b een gedetailleerde dwarsdoorsnede van het drankblikje volgens figuur 4a in een deels geopende toestand, figuur 4c een andere dwarsdoorsnede van het drankblikje volgens figuur 4a in een deels geopende toestand, 25 figuur 4d een dwarsdoorsnede van het drankblikje volgens figuur 4a in een volledig geopende toestand, figuur 5a een perspectivisch aanzicht op weer een ander drankblikje voorzien van een aftluitelement overeenkomstig de uitvinding in een gesloten, niet-werkzame toestand, figuur 5b een perspectivisch aanzicht op het drankblikje volgens figuur 5a in een 30 gesloten, werkzame toestand, figuur 5c een ander perspectivisch aanzicht op het drankblikje volgens figuur 5a in een gesloten, werkzame toestand, figuur 5d een dwarsdoorsnede van het drankblikje volgens figuur 5a in de gesloten, werkzame toestand, en 8 figuur 5e een dwarsdoorsnede van het drankblikje volgens figuur 5a in een deels geopende toestand.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht op een deel van een drankblikje 1 voorzien 5 van een afsluitelement 2 overeenkomstig de uitvinding. Het afsluitelement 2 is middels felsen verbonden met het drankblikje 1. Het afsluitelement 2 omvat een eerste verzwakkingslijn 3 die een te vormen doorvoeropening 4 voor drank begrenst, en een met het afsluitelement 2 via een centrale pen 5 roteerbaar verbonden bedieningselement 6 voor het uitoefenen van druk op de eerste verzwakkingslijn 3, waardoor deze zal gaan 10 scheuren onder vorming van de doorvoeropening 4 voor drank. Teneinde het vloeiend uitschenken van drank te kunnen waarborgen, ongeacht de snelheid waarmee wordt uitgeschonken, is in het afsluitelement 2 tevens een tweede verzwakkingslijn 7 aangebracht, welke tweede verzwakkingslijn 7 een te vormen langwerpige ventilatieopening 8 begrenst. Door tweede verzwakkingslijn 7 kan worden gescheurd 15 door middels het bedieningselement 6 een belasting uit te oefenen op de tweede verzwakkingslijn 7, waardoor deze zal scheuren onder vorming van de ventilatieopening 8. Teneinde het contact tussen het bedieningselement 6 en het afsluitelement 2 ter plaatse van de te vormen ventilatieopening 8 te verbeteren is het afsluitelement 2 ter plaatse van de te vormen ventilatieopening 8 uitgestulpt uitgevoerd, 20 waardoor het voor een consument direct duidelijk wordt in welke toestand het bedieningselement 6 dient te worden gepositioneerd, teneinde de ventilatieopening 8 te kunnen creëren. Bovendien wordt op deze wijze een deel van het bedieningselement 6 in opwaartse richting verplaatst, waardoor tussen het bedieningselement 6 en het afsluitelement 2 een ruimte ontstaat waarin een vinger van de consument kan worden 25 gebracht, teneinde het bedieningselement 6 relatief eenvoudig verder in opwaartse richting te kunnen bewegen om het afsluitelement 2 ter plaatse van de eerste verzwakkingslijn 3 te kunnen breken. Het bedieningselement 6 is voorzien van een nok 9 ingericht voor samenwerking met het afsluitelement 2 ter plaatse van de te vormen ventilatieopening 8. Door de nok kan een door de consument op het afsluitelement 2 30 uitgeoefende druk worden gemaximaliseerd, waardoor het genereren van de ventilatieopening 8 zal worden gefacilieerd. Een van het afsluitelement 2 gekeerde bovenzijde van het bedieningselement 6 is geprofileerd uitgevoerd, teneinde de grip voor een consument te kunnen verbeteren. Zoals reeds opgemerkt is de ventilatieopening 8 langwerpig, en in het bijzonder ellipsvormig, vormgegeven, 9 teneinde het vormen van de eigenlijke ventilatieopening 8 te kunnen vergemakkelijken. Ingeval de ventilatieopening 8 rond zou zijn uitgevoerd, dan zou de tweede verzwakkingslijn 7 doorgaans aanzienlijk sterker zijn dan ingeval de ventilatieopening 8 langwerpig is uitgevoerd, waardoor het vormen van een langwerpig vormgegeven 5 ventilatieopening 8 doorgaans eenvoudiger zal zijn dan het vormen van een in hoofdzaak rond vormgegeven ventilatieopening 8. Opgemerkt zij dat de ventilatieopening 8 bewust nabij of langs een omtreksrand 10 van het afsluitelement 2 in hoofdzaak tegenover de te vormen doorvoeropening 4 voor drank is gepositioneerd, teneinde de beluchting van het drankblikje 1 tijdens het uitschenken van drank te 10 kunnen optimaliseren. Onbedoelde doorvoer van drank door de ventilatieopening 8 kan op deze wijze zoveel mogelijk worden tegengegaan. De eigenlijke doorvoeropening 4 heeft een gestandaardiseerde dimensie en vormgeving en is voldoende groot om drank vanuit het drankblikje 1 direct in de mond van de consument te gieten of schenken. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan drank door gebruikmaking van een rietje worden 15 opgezogen uit het drankblikje 1. In dit laatste geval is het tevens denkbaar dat de doorvoeropening 4 voor drank aanzienlijk kleiner is uitgevoerd, waarbij de vrije ruimte tussen het afsluitelement 2 en het rietje wordt geminimaliseerd, hetgeen veelal vanuit hygiënisch oogpunt voordelig zal zijn. Bovendien wordt op deze wijze het risico op morsen van drank geminimaliseerd.

20

Figuren 2a-2f tonen successievelijk een eerste manier om het drankblikje 1 volgens figuur 1 te openen. Het bedieningselement 6 wordt vanuit de gesloten toestand zoals getoond in figuur 2a vooreerst in opwaartse richting verplaatst (pijl A in figuur 2b), waardoor de eerste verzwakkingslijn 3 wordt gescheurd en waardoor dientengevolge de 25 doorvoeropening 4 wordt gevormd (figuur 2c). Vervolgens wordt het bedieningselement 6 enigszins geroteerd ten opzichte van het afsluitelement 2 (pijl B in figuur 2d), teneinde het bedieningselement 6 in hoofdzaak in lijn te oriënteren met de te vormen ventilatieopening 8, waarna of waarbij het bedieningselement 6 wederom in neerwaartse richting zal worden verplaatst (figuur 2e). Tenslotte wordt het 30 bedieningselement 6 tegen het afsluitelement 2 aangedrukt ter plaatse van de te vormen ventilatieopening 8 (pijl C in figuur 2f), waardoor de tweede verzwakkingslijn 7 zal scheuren en de ventilatieopening 8 zal worden gevormd.

10

Figuren 3a-3g tonen successievelijk een alternatieve manier om het drankblikje 1 volgens figuur 1 te openen. Het bedieningselement 6 wordt vanuit de gesloten toestand zoals getoond in figuur 3a vooreerst geroteerd ten opzichte van het afsluitelement 2 (pijl D) totdat het afsluitelement 2 in lijn is gelegen met de te vormen ventilatieopening 8 5 (figuur 3b). Vervolgens wordt de ventilatieopening 8 gevormd door het bedieningselement 6 een druk te laten oefenen op de tweede verzwakkingslijn 7 waardoor de ventilatieopening 8 wordt gevormd (pijl E in figuur 3c). Daarna wordt het bedieningselement 6 in opwaartse richting verplaatst (pijl F in figuur 3d), waardoor de eerste verzwakkingslijn 3 wordt gescheurd en waardoor dientengevolge de 10 doorvoeropening 4 voor drank wordt gevormd (figuur 3e). Tenslotte wordt het bedieningselement 6 wederom in neerwaartse richting verplaatst (pijl G in figuur 3f), totdat het bedieningselement 2 wederom in hoofdzaak horizontaal is georiënteerd en in een vlak is gelegen dat in hoofdzaak parallel is aan een door het afsluitelement 2 opgespannen vlak (figuur 3g).

15

Figuur 4a toont een dwarsdoorsnede van een ander drankblikje 11 voorzien van een afsluitelement 12 overeenkomstig de uitvinding in gesloten toestand. Het afsluitelement 12 omvat een eerste verzwakking 13 en een tweede verzwakking 14 voor het begrenzen van een te vormen doorvoeropening 15 voor drank respectievelijk een te vormen 20 ventilatieopening 16 voor het ontluchten dan wel beluchten van het drankblikje 11. Het afsluitelement 12 is voorzien van een roteerbaar met het afsluitelement 12 verbonden bedieningslip 17 die aan een bovenzijde geprofileerd is uitgevoerd, waarbij een eerste uiteinde 17a van de bedieningslip 17 is ingericht voor het uitoefenen van een druk op het afsluitelement 12 die zodanig hoog is dat de eerste verzwakking 13 kan worden 25 verbroken en dientengevolge de doorvoeropening 15 kan worden gevormd, en waarbij een tweede overliggend uiteinde 17b van de bedieningslip 17 is ingericht voor het uitoefenen van een druk op het afsluitelement 12 die zodanig hoog is dat de tweede verzwakking 14 kan worden verbroken en dientengevolge de ventilatieopening 16 kan worden gevormd. De bedieningslip 17 is tussen het eerste uiteinde 17a en het tweede 30 uiteinde 17b roteerbaar (en zwenkbaar) verbonden met het afsluitelement 12. Het afsluitelement 12 ter plaatse van de tweede verzwakking 13 is voorzien van een hellende (schuin oplopende) nok 18, welke nok 18 fungeert als geleidingselement voor een van de bedieningslip 17 deel uitmakende contranok 19. De toepassing van de nok 18 en de contranok 19 maakt het mogelijk de bedieningslip 17 te oriënteren in een niet- 11 werkzame toestand waarin de nok 18 en de contranok 19 niet met elkaar (kunnen) samenwerken en waarin de bedieningslip 17 de te vormen ventilatieopening 16 althans gedeeltelijk afschermt, waardoor abusievelijk opening van de ventilatieopening 16 kan worden voorkomen. Door de bedieningslip 17 vervolgens te roteren ten opzichte van het 5 afsluitelement 12 vanuit de niet-werkzame toestand naar een werkzame toestand (figuur 4b), waarin de nok 18 en de contranok 19 zijn ingericht om met elkaar te kunnen samenwerken, kan de ventilatieopening 16 worden gevormd door een druk uitoefenen op de bedieningslip 17 in de richting van het afsluitelement 12. Door de toepassing van de nok 18 en de contranok 19 ontstaat een puntbelasting, waardoor de ventilatieopening 10 16 op relatief efficiënte wijze kan worden gevormd (figuur 4c). Vervolgens kan het tweede uiteinde 17b van de bedieningslip 17 in opwaartse richting worden verplaatst, waardoor het eerste uiteinde 17a van de bedieningslip 17 in neerwaartse richting wordt verplaatst, als gevolg waarvan een belasting kan worden uitgeoefend op het afsluitelement 12 ter plaatse van de doorvoeropening 15 voor drank die zodanig hoog is 15 dat de eerste verzwakking 13 zal scheuren onder vorming van de eigenlijke doorvoeropening 15 (zie figuur 4d), en waardoor het drankblikje 11 volledig geopend is.

Figuur 5a toont een perspectivisch aanzicht op weer een ander drankblikje 20 (deels 20 weergegeven) voorzien van een afsluitelement 21 overeenkomstig de uitvinding in een gesloten toestand. Het afsluitelement 21 is uit aluminium vervaardigd en aan een omtreksrand 22 op gefelste wijze verbonden met het drankblikje 20. Het afsluitelement 21 omvat een eerste verzwakkingslijn 23 die een te vormen doorvoeropening 24 voor drank omsluit, en een tweede verzwakkingslijn 25 die een te vormen in hoofdzaak 25 niervormige ventilatieopening 26 omsluit. Het afsluitelement 21 is ter plaatse van de te vormen ventilatieopening 26 geaccidenteerd uitgevoerd. Meer in het bijzonder is het afsluitelement 21 aldaar voorzien van een in langsdoorsnede in hoofdzaak symmetrisch vormgegeven uitkraging 27. Het afsluitelement 21 is voorzien van een centraal bedieningselement 28 dat is ingericht voor het laten scheuren van zowel de eerste 30 verzwakkingslijn 23 alsook de tweede verzwakkingslijn 25 voor het genereren van de doorvoeropening 24 voor drank respectievelijk de ventilatieopening 26. Het afsluitelement 21 is daarbij voorzien van een de eerste verzwakkingslijn 23 omgevende gekromde verstevigingsrib 29, teneinde excessief inscheuren van het afsluitelement 21 tijdens het vormen van de doorvoeropening 24 te kunnen tegengaan. Het 12 bedieningselement 28 is roteerbaar verbonden met het afsluitelement 21 op een positie gelegen tussen de te vormen doorvoeropening 24 voor drank en de te vormen ventilatieopening 26. Een bovenzijde van het bedieningselement 28 is geprofileerd uitgevoerd, teneinde de grip voor een consument te kunnen verbeteren. Het 5 bedieningselement 28 is verder voorzien van een richting het afsluitelement 21 uitkragende nok 30. De nok 30 is daarbij ingericht voor samenwerking met de van het afsluitelement 21 deel uitmakende uitkraging 27, teneinde het realiseren van de ventilatieopening 26 te kunnen faciliëren. De uitkraging 27 is daarbij voorzien van een centraal gelegen verlaagd deel 31 voor het verschaffen van een voorkeursoriëntatie 10 waarin de nok 30 kan samenwerken met de uitkraging 27, en in het bijzonder met het verlaagde deel 31 van de uitkraging 27. In de getoonde gesloten niet-werkzame toestand is het bedieningselement 28 zodanig georiënteerd dat het bedieningselement 28 niet kan samenwerken met het afsluitelement 21 ter plaatse van de te vormen ventilatieopening 26. Slechts na rotatie van het bedieningselement 28 ten opzichte van het afsluitelement IS 21 kan de nok 30 van het bedieningselement 28 in contact worden gebracht met het centraal gelegen verlaagde deel 31 van de uitkraging 27 (zie figuren 5b en 5c).

Figuren 5b, 5c, en 5d tonen respectievelijk verschillende perspectivische aanzichten op het drankblikje 20 volgens figuur 5a, echter thans in een gesloten, werkzame toestand. 20 In de getoonde toestand is het bedieningselement 28 geroteerd ten opzichte van het afsluitelement 21 (met het oog op de in figuur 5a getoonde toestand), waarbij de nok 30 van het bedieningselement 28 in contact is gebracht met de uitkraging 27 van het afsluitelement 21 ter plaatse van de te vormen ventilatieopening 26. Meer in het bijzonder is de nok 30 op stabiele wijze gepositioneerd, en de facto opgesloten, in het 25 verlaagde deel 31 van de uitkraging 27 (zie figuren 5c en 5d). In de getoonde toestand kan een consument (of enige andere gebruiker) op het bedieningselement 28 ter plaatse van de nok 30 een druk uitoefenen in een naar het afsluitelement 21 toegekeerde richting, waardoor de tweede verzwakkingslijn 25 zal breken en dientengevolge de ventilatieopening 26 zal worden gevormd (zie figuur 5e). Opvolgend kan het 30 bedieningselement 28 ter plaatse van de nok 30 in opwaartse (van het afsluitelement 21 afgekeerde) richting worden verplaatst, waardoor een nabij de te vormen doorvoeropening 24 voor drank gelegen uiteinde van het bedieningselement 28 in neerwaartse richting zal worden verplaatst en de eerste verzwakkingslijn 23 kan worden gescheurd. Door het scheuren van de eerste verzwakkingslijn 23 zal de 13 doorvoeropening 24 voor drank worden gevormd. Onder verwijzing naar figuren 5d en 5e zij opgemerkt dat de in langsdoorsnede in hoofdzaak symmetrisch vormgegeven uitkraging 27 van het afsluitelement 21 ter plaatse van de te vormen respectievelijk gevormde ventilatieopening 26 in dwarsdoorsnede in hoofdzaak asymmetrisch is 5 vormgegeven. Meer in het bijzonder is in deze figuren getoond dat de hoogte van de uitkraging 27 alheemt in een van de te vormen doorvoeropening 24 voor drank afgekeerde richting, id est in een naar de omtreksrand 22 van het afsluitelement 21 toegekeerde richting, hetgeen de gebruiksvriendelijkheid van het vormen van de ventilatieopening 26 van het afsluitelement 21 van het drankblikje 20 aanzienlijk 10 verbetert. Tijdens het vormen van de ventilatieopening 26 zal de nok 30 doorgaans over de uitkraging 27 glijden van een hoger deel (zie figuur 5d) naar een lager deel (zie figuur 5e) van het centraal deel 31 van de uitkraging 27, waardoor de ventilatieopening 26 op een gelijkmatige en betrouwbare wijze kan worden gevormd.

15 Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.

20

Claims (16)

1. Afsluitelement voor een drankblikje, omvattende: - een een te vormen doorvoeropening voor drank begrenzende eerste 5 verzwakkingslijn, - een ten minste één te vormen ventilatieopening begrenzende tweede verzwakkingslijn, waarbij het afsluitelement is voorzien van een bedieningselement ingericht zowel voor het scheuren van het afsluitelement ter plaatse van de eerste verzwakkingslijn voor het 10 vormen van de doorvoeropening voor drank, alsmede voor het scheuren van het afsluitelement ter plaatse van de tweede verzwakkingslijn voor het vormen van de ventilatieopening.

2. Afsluitelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afsluitelement ter 15 plaatse van de tweede verzwakkingslijn is voorzien van een uitstulping, welke uitstulping zich uitstrekt in een naar het bedieningselement toegekeerde richting.

3. Afsluitelement volgens een conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitstulping in langsdoorsnede een hellend verloop heeft. 20

4. Afsluitelement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningselement is voorzien van ten minste één naar de eerste verzwakkingslijn toegekeerde eerste nok.

5. Afsluitelement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningselement is voorzien van ten minste één naar de tweede verzwakkingslijn toegekeerde tweede nok.

6. Afsluitelement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het 30 bedieningselement verplaatsbaar is tussen een niet-werkzame toestand waarin het vormen van de doorvoeropening voor drank en de ventilatieopening met behulp van het bedieningselement wordt verhinderd, en een werkzame toestand waarin de doorvoeropening voor drank en/of de ventilatieopening kunnen worden gevormd met behulp van het bedieningselement.

7. Afsluitelement volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tweede verzwakkingslijn ten minste gedeeltelijk wordt afgeschermd in de niet-werkzame toestand van het bedieningselement. 5

8. Afsluitelement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningselement roteerbaar is verbonden met het afsluitelement.

9. Afsluitelement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 10 dimensionering van het aisluitelement valt binnen een voor afsluitelementen voor drankblikjes gestandaardiseerde dimensionering.

10. Afsluitelement volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de diameter van het aisluitelement in hoofdzaak 5,4 centimeter bedraagt.

11. Afsluitelement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aisluitelement is vervaardigd uit metaal, in het bijzonder aluminium.

12. Drankblikje voorzien van een afsluitelement volgens één der conclusies 1-11. 20

13. Werkwijze voor het openen van een drankblikje volgens conclusie 12, omvattende de stappen: A) het wijzigen van de oriëntatie van het bedieningselement ten opzichte van het aisluitelement, zodanig dat het afsluitelement scheurt ter plaatse van de eerste 25 verzwakkingslijn onder vorming van de doorvoeropening voor drank, en B) het wijzigen van de oriëntatie van het bedieningselement ten opzichte van het aisluitelement, zodanig dat het aisluitelement scheurt ter plaatse van de tweede verzwakkingslijn onder vorming van de ventilatieopening.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat stappen A) en B) asynchroon worden uitgevoerd.

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens omvat stap C) omvattende het, vóór het vorming van de doorvoeropening en de ventilatieopening respectievelijk volgens stappen A) en B), wijzigen van de oriëntatie van het bedieningselement ten opzichte van het afsluitelement, zodanig dat het bedieningselement van een niet-werkzame toestand in een werkzame toestand wordt gebracht voor het kunnen uitvoeren van stappen A) en B). 5

16. Werkwijze volgens een der conclusies 15, met het kenmerk, dat het bedieningselement, tijdens het verplaatsen van het bedieningselement overeenkomstig stap C), ten minste gedeeltelijk in een van het aihluitelement afgekeerde richting wordt geforceerd als gevolg van een samenwerking van het bedieningselement met een van 10 het afsluitelement deel uitmakende uitstulping.