NL2000121C2 - Inrichting en werkwijze voor het bemesten van grond. - Google Patents
Inrichting en werkwijze voor het bemesten van grond. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2000121C2 NL2000121C2 NL2000121A NL2000121A NL2000121C2 NL 2000121 C2 NL2000121 C2 NL 2000121C2 NL 2000121 A NL2000121 A NL 2000121A NL 2000121 A NL2000121 A NL 2000121A NL 2000121 C2 NL2000121 C2 NL 2000121C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- manure
- distribution unit
- supply hose
- hose
- buffer
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01C—PLANTING; SOWING; FERTILISING
- A01C23/00—Distributing devices specially adapted for liquid manure or other fertilising liquid, including ammonia, e.g. transport tanks or sprinkling wagons
- A01C23/001—Sludge spreaders, e.g. liquid manure spreaders
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Water Supply & Treatment (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Fertilizing (AREA)
- Storing, Repeated Paying-Out, And Re-Storing Of Elongated Articles (AREA)
Description
INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET BEMESTEN VAN GROND
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bemesten van grond, waarbij een voertuig over de grond wordt 5 gereden, en waarbij mest middels een mesttoevoerslang naar een mestverdeeleenheid dat met het voertuig is verbonden wordt gevoerd, waarbij de mesttoevoerslang door een slangbufferinrichting welke met het voertuig is verbonden in een eerste rijrichting wordt vrijgegeven uit de buffer en op 10 de grond wordt neergelegd, en waarbij de mesttoevoerslang in een tweede tegenovergestelde rijrichting van de grond wordt getild en wordt opgenomen in de buffer.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit US 5,833,007. In het 15 algemeen wordt bij het bemesten van landbouwgrond een mesttank met een mestverdeeleenheid gebruikt die aan een tractor is gekoppeld, waarbij de mestverdeeleenheid gewoonlijk achter op de tank is gemonteerd. Op een zachte ondergrond bestaat echter het gevaar dat de wielen van een 20 dergelijke zware tank in de bodem zakken, en daarom wordt in zulke gevallen gewerkt met een lange mesttoevoerslang met een lengte van bijvoorbeeld 200 tot enkele kilometers en een doorsnede van ongeveer 100 mm, die is verbonden met een centrale mestopslag of -put, waarbij de tractor de slang over 25 de bodem sleept terwijl een pomp de mest door de slang naar tractor en de daarop bevestigde mestverdeeleenheid voert.
Problemen die daarbij optreden zijn dat de slang over de bodem sleept en daarbij slijt en/of vies wordt, dat de mest 30 op ongewenst wijze over de grond wordt verspreid en dat de landbouwgrond en/of de gewassen daarin beschadigd. Bovendien kunnen daarbij grote krachten op de slang en/of de inrichting ontstaan. Met name indien de tractor aan het eind moet omkeren, en daartoe een bocht van 180 graden maakt, oefent de 35 slang grote zijwaartse krachten op de tractor uit, waardoor deze scheef wordt getrokken. Een ander probleem dat zich kan voordoen is dat de slang in dergelijke bochten in de mestverdeelinrichting verstrikt raakt, waardoor de mesttoevoer kan worden geblokkeerd, of waardoor onderdelen 2 beschadigd kunnen worden.
De inrichting uit US 5,833,007 vertoont een aantal van bovengenoemde problemen niet, omdat deze de slang van een 5 haspel rolt en achter zich op het reeds bemeste land neerlegt zonder deze over de grond te slepen. De inrichting is echter niet erg geschikt om de landbouwgrond in twee rijrichtingen te bemesten. Eerst moet de slang weer op de haspel worden gerold als de inrichting terug rijdt. Vervolgens kan dan een 10 nieuwe strook landbouwgrond worden bemest. Op deze manier gaat kostbare tijd verloren.
Een andere werkwij ze die met deze inrichting zou kunnen worden toegepast is dat de inrichting aan het einde van een 15 strook een bocht van 180 graden maakt en in de andere richting over een naastgelegen strook terugrijdt terwijl de slang op de haspel wordt gerold. Daarbij wordt echter de slang over de grond zijwaarts van de reeds bemeste strook naar de te bemesten strook gesleept, met de bovengenoemde 20 problemen als gevolg.
Doel van de uitvinding is een inrichting voor het bemesten van grond, die de bovengenoemde nadelen niet vertoond en die geschikt is om de grond in twee rijrichtingen te bemesten.
25
Daartoe wordt de mesttoevoerslang in de eerste rijrichting gezien nabij een van de twee zijwaartse uiteinden van de mestverdeeleenheid op de grond neergelegd. Hierdoor wordt de slang niet in de mest gelegd en wordt deze minder vuil.
30 Voorts maakt deze werkwijze het mogelijk om aan het eind van een bemeste strook de inrichting een bocht van 180 graden te laten maken terwijl het zijwaartse uiteinde van de mestverdeeleenheid waar de slang deze verlaat boven een vast punt wordt gehouden, zodat de slang niet over de grond 35 sleept. Vervolgens kan de slang tijdens het terugrijden worden opgerold terwijl een nieuwe strook wordt bemest. Derhalve wordt de mesttoevoerslang in de tweede tegenovergestelde rijrichting nabij een van de twee 3 zijwaartse uiteinden van de mestverdeeleenheid van de grond getild. De mesttoevoerslang in de buffer wordt daarbij opgenomen terwijl deze is gevuld met mest, zodat continu kan worden bemest.
5
De mesttoevoerslang wordt bij voorkeur middels geleidingsmiddelen naar een van de twee zijwaartse uiteinden van de mestverdeeleenheid wordt geleid. Bij voorkeur zijn de geleidingsmiddelen verplaatsbaar op de mestverdeeleenheid 10 aangebracht, zodanig dat de mesttoevoerslang van een eerste uiteinde van de mestverdeeleenheid naar het andere uiteinde van de mestverdeeleenheid kan worden verplaatst. Hierdoor is het mogelijk eenvoudig te kiezen aan welke zijde van de mestverdeeleenheid de slang wordt neergelegd. De 15 geleidingsmiddelen bevinden zich daarbij bij voorkeur op een arm die een lengte heeft van ongeveer de helft van de zijwaartse lengte van de mestverdeeleenheid, en welke in horizontale richting scharnierbaar nabij het zijwaartse midden van de mestverdeeleenheid is bevestigd. Andere 20 oplossingen voor het verplaatsen van de geleidingsmiddelen zijn echter ook mogelijk, zoals het beweegbaar bevestigen op zich zijwaarts uitstrekkende geleidingsrails daarvan. Bij voorkeur zijn de geleidingsmiddelen middels motorische aandrijving tussen de twee uiterste posities te verplaatsen. 25
De bufferinrichting omvat bij voorkeur een roteerbare haspel, die bij voorkeur middels een motor wordt aangedreven en die bij voorkeur een eindleiding omvat, welke aan een zijde roteerbaar is gekoppeld met de haspel ter plaatse van de 30 rotatie-as daarvan, en welke aan de andere zijde is gekoppeld met de mestverdeelinrichting, zodanig dat de mest door de eindleiding naar de mestverdeelinrichting gevoerd kan worden. De mesttoevoerslang heeft bij voorkeur een lengte van 200 m -800 m, en is aan het van de mestverdeeleenheid afgekeerde 35 uiteinde gewoonlijk verbonden met een pomp voor het aanvoeren van de mest. Dit kan indien nodig middels een tussenliggende kilometerslange aanvullende slang gebeuren.
4
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het bemesten van grond, omvattende een aangedreven voertuig, een mestverdeeleenheid en een mesttoevoerslang welke is verbonden met de mestverdeeleenheid, waarbij de inrichting 5 voorts is voorzien van een bufferinrichting welke tijdens het rijden de mesttoevoerslang afwisselend kan vrijgeven en opslaan, met het kenmerk, dat inrichting voorts is voorzien van geleidingsmiddelen die zijn ingericht om de mesttoevoerslang naar een van de twee zijwaartse uiteinden 10 van de mestverdeeleenheid te geleiden voordat deze tijdens het rijden door de inrichting wordt vrijgegeven.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een bemestingsinrichting voor bevestiging aan een aangedreven 15 voertuig, omvattende een mestverdeeleenheid welke met een mesttoevoerslang kan worden verbonden, waarbij de bemestingsinrichting voorts is voorzien van een bufferinrichting welke tijdens het rijden de mesttoevoerslang afwisselend kan vrijgeven en opslaan, met het kenmerk, dat 20 inrichting voorts is voorzien van geleidingsmiddelen die zijn ingericht om de mesttoevoerslang naar een van de twee zijwaartse uiteinden van de mestverdeeleenheid te geleiden voordat deze tijdens het rijden door de inrichting wordt vrijgegeven.
25
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, waarbij:
Figuur 1 een schematisch perspectiefaanzicht is van een 30 bemestingsinrichting;
Figuur 2 een schematisch bovenaanzicht is van de bemestingsinrichting van figuur 1 in verschillende stadia tijdens het bemesten van een stuk landbouwgrond.
35
Volgens figuren omvat een inrichting voor het bemesten van grond een tractor 1 en een bemestingsinrichting 2 die aan de achterzijde van de tractor 1 is bevestigd. De 5 bemestingsinrichting 2 rijdt middels brede wielen 9 over de landbouwgrond, en omvat een zich zijwaarts uitstrekkende mestverdeeleenheid 3, in dit uitvoeringsvoorbeeld een mestinjectie-eenheid. Voor een beschrijving van een 5 dergelijke mestinjectie-eenheid wordt verwezen naar de
Nederlandse octrooipublicatie NL 192183. In plaats van een inrichting met een mestinjectie-eenheid 3 is de uitvinding ook van toepassing op bijvoorbeeld een inrichting die de mest boven de grond 4 versproeit.
10
De mestinjectie-eenheid 3 omvat verschillende mestinjecteurs 5, waarvan er in de figuur slechts enkele zijn getoond, en die middels verdeelslangen (niet getoond) zijn verbonden met een verdeelkop 6.
15
De inrichting omvat voorts een motorisch aangedreven haspel 8 voor het vrijgeven en opslaan van een mesttoevoerslang 7 tijdens het rijden. De doorsnede van de slang 7 is ongeveer 100 mm, de lengte is in het algemeen ten minste 200 m. Het 20 andere uiteinde van de mesttoevoerslang 7 is, indien nodig middels een daaraan gekoppelde, soms kilometers lange aanvullende mestoevoerslang, verbonden met een mestopslagreservoir of een mestput, waar een pomp de mest door de slang 7 naar de mestverdeeleenheid pompt terwijl deze 25 over de grond rijdt.
De verdeelkop 6 is verbonden met de slang 7 middels een niet getoonde eindleiding, die met een draaikoppeling is aangesloten op een zich in de as van de haspel 8 uitstrekkend 30 uiteinde van de slang 7.
De inrichting omvat voorts een zwenkarm 10, waarop geleidingsmiddelen 11 zijn bevestigd die de slang 7 naar het uiteinde van de zwenkarm 10 geleiden. De geleidingsmiddelen 35 11 zijn hier voor de eenvoud getoond als ringen, maar deze omvatten meer bij voorkeur geleidingswielen, zodat de slang minder weerstand ondervindt. De zwenkarm 10 heeft een lengte die ongeveer de helft is van de lengte van de 6 mestverdeeleenheid 3, en is in het horizontale vlak scharnierbaar bevestigd boven het midden van de mestverdeeleenheid 3. De zwenkarm 10 kan middels een aandrijfmotor tussen twee vast posities gezwenkt worden, 5 namelijk tussen een eerste positie waarin de slang 7 naar het linkeruiteinde van de mestverdeeleenheid 3 geleid wordt, en een tweede positie waarin de slang 7 naar het rechteruiteinde van de mestverdeeleenheid geleid wordt.
10 In Figuur 2 wordt getoond hoe de inrichting in de praktijk gebruikt kan worden om een stuk landbouwgrond te bemesten. In een eerste rijrichting (getoond in situatie A) wordt de slang 7, terwijl daardoor de mest wordt gepompt, van de haspel 8 gerold en via de geleidingsmiddelen 11 op de zwenkarm 10 naar 15 het linkeruiteinde van de mestverdeeleenheid geleid alvorens de slang op de grond wordt gelegd. Middels stippellijnen wordt getoond dat de slang 7 middels de zwenkarm 10 naar keuze ook naar het rechteruiteinde van de mestverdeeleenheid 3 zou kunnen worden geleid.
20
Aangekomen bij het eind van een strook te bemesten landbouwgrond maakt de inrichting een bocht van 180 graden, waarbij ervoor wordt gezorgd dat het linkeruiteinde van de mestverdeeleenheid 3 (ongeveer) boven een vast punt wordt 25 gehouden (weergegeven in situatie B). Op die wijze wordt voorkomen dat de slang 7 over de grond sleept. Nadat de bocht is gemaakt, kan de inrichting een strook grond worden bemest die aan de zijde van de slang 7 aan de reeds bemeste strook grond grenst (weergegeven in situatie C). Daarbij wordt de 30 slang 7 tijdens het bemesten vanaf het linkeruiteinde van de mestverdeeleenheid via de geleidingsmiddelen 11 op de zwenkarm 10 op de haspel 8 gerold, zonder dat daarbij de slang 7 over de grond sleept.
35
Claims (17)
1. Werkwijze voor het bemesten van grond, waarbij een voertuig over de grond wordt gereden, en waarbij 5 mest middels een mesttoevoerslang naar een mestverdeeleenheid dat met het voertuig is verbonden wordt gevoerd, waarbij de mesttoevoerslang door een slangbufferinrichting welke met het voertuig is verbonden in een eerste 10 rijrichting wordt vrijgegeven uit de buffer en op de grond wordt neergelegd, en waarbij de mesttoevoerslang in een tweede tegenovergestelde rijrichting van de grond wordt getild en wordt opgenomen in de buffer, met het kenmerk, dat de 15 mesttoevoerslang in de eerste rijrichting gezien nabij een van de twee zijwaartse uiteinden van de mestverdeeleenheid op de grond wordt neergelegd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de 20 mesttoevoerslang in de tweede tegenovergestelde rijrichting nabij een van de twee zijwaartse uiteinden van de mestverdeeleenheid van de grond wordt getild.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de mesttoevoerslang in de buffer wordt opgenomen terwijl deze is gevuld met mest.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de 30 slangbufferinrichting een haspel is welke wordt geroteerd teneinde de mesttoevoerslang op te nemen of vrij te geven.
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, 35 waarbij de mesttoevoerslang middels geleidingsmiddelen naar een van de twee zijwaartse uiteinden van de mestverdeeleenheid wordt geleid.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de geleidingsmiddelen verplaatsbaar op de mestverdeeleenheid zijn aangebracht, en waarbij de mesttoevoerslang van een eerste uiteinde van de 5 mestverdeeleenheid naar het andere uiteinde van de mestverdeeleenheid wordt verplaatst.
7. Inrichting voor het bemesten van grond, omvattende een aangedreven voertuig, een mestverdeeleenheid en 10 een mesttoevoerslang welke is verbonden met de mestverdeeleenheid, waarbij de inrichting voorts is voorzien van een bufferinrichting welke tijdens het rijden de mesttoevoerslang afwisselend kan vrijgeven en opslaan, met het kenmerk, dat 15 inrichting voorts is voorzien van geleidingsmiddelen die zijn ingericht om de mesttoevoerslang naar een van de twee zijwaartse uiteinden van de mestverdeeleenheid te geleiden voordat deze tijdens het rijden door de inrichting 20 wordt vrijgegeven.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de geleidingsmiddelen verplaatsbaar op de mestverdeeleenheid zijn aangebracht, zodanig dat de 25 mesttoevoerslang van een eerste uiteinde van de mestverdeeleenheid naar het andere uiteinde van de mestverdeeleenheid kan worden verplaatst.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de 30 geleidingsmiddelen zich bevinden op een arm die een lengte heeft van ongeveer de helft van de zijwaartse lengte van de mestverdeeleenheid, en welke in horizontale richting scharnierbaar nabij het zijwaartse midden van de mestverdeeleenheid is 35 bevestigd.
10. Inrichting volgens conclusie 7, 8 of 9, waarbij de bufferinrichting een roteerbare haspel omvat voor het opslaan en vrijgeven van de slang.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de bufferinrichting een motor omvat welke is verbonden 5 met de haspel voor het roteren van de haspel.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij de bufferinrichting een eindleiding omvat, welke aan een zijde roteerbaar is gekoppeld met de haspel ter 10 plaatse van de rotatie-as daarvan, en welke aan de andere zijde is gekoppeld met de mestverdeelinrichting, zodanig dat de mest door de eindleiding naar de mestverdeelinrichting gevoerd kan worden. 15
13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het aangedreven voertuig een tractor omvat.
14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de mestverdeeleenheid een mestinjecteur of een mestsproeier omvat.
15. Inrichting volgens een van de voorgaande 25 conclusies, waarbij de mesttoevoerslang een lengte heeft van 200 m - 800 m.
16. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de mesttoevoerslang aan het van 30 de mestverdeeleenheid afgekeerde uiteinde is verbonden met een pomp.
17. Bemestingsinrichting voor bevestiging aan een aangedreven voertuig, omvattende een 35 mestverdeeleenheid welke met een mesttoevoerslang kan worden verbonden, waarbij de bemestingsinrichting voorts is voorzien van een bufferinrichting welke tijdens het rijden de mesttoevoerslang afwisselend kan vrijgeven en opslaan, met het kenmerk, dat inrichting voorts is voorzien van geleidingsmiddelen die zijn ingericht om de mesttoevoerslang naar een van de twee 5 zijwaartse uiteinden van de mestverdeeleenheid te geleiden voordat deze tijdens het rijden door de inrichting wordt vrijgegeven.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2000121A NL2000121C2 (nl) | 2006-07-03 | 2006-07-03 | Inrichting en werkwijze voor het bemesten van grond. |
PCT/NL2007/050305 WO2008004864A1 (en) | 2006-07-03 | 2007-06-26 | Device and method for manuring land |
EP07747528A EP2034814A1 (en) | 2006-07-03 | 2007-06-26 | Device and method for manuring land |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2000121 | 2006-07-03 | ||
NL2000121A NL2000121C2 (nl) | 2006-07-03 | 2006-07-03 | Inrichting en werkwijze voor het bemesten van grond. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2000121C2 true NL2000121C2 (nl) | 2008-01-07 |
Family
ID=37684411
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2000121A NL2000121C2 (nl) | 2006-07-03 | 2006-07-03 | Inrichting en werkwijze voor het bemesten van grond. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2034814A1 (nl) |
NL (1) | NL2000121C2 (nl) |
WO (1) | WO2008004864A1 (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
PL2858479T3 (pl) * | 2012-06-11 | 2020-08-24 | Mima Invent Aps | Układ rozprowadzający ciecz i sposób rozprowadzania cieczy na polu |
FR3052630B1 (fr) * | 2016-06-21 | 2018-07-13 | Terrena | Materiel d'epandage d'un produit liquide sur une parcelle agricole |
WO2023133565A2 (en) * | 2022-01-07 | 2023-07-13 | Ma Industries, Llc | Crop input application apparatus, systems and methods |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3911731C1 (nl) * | 1989-04-11 | 1990-05-31 | Karl 4437 Schoeppingen De Maas | |
DE9204853U1 (de) * | 1991-04-10 | 1992-09-03 | Maas, Karl, 4437 Schoeppingen | Vorrichtung zum Verteilen von Gülle auf ein zu düngendes Feld |
NL9301247A (nl) * | 1993-07-15 | 1995-02-01 | Gangulphus Cornelis Vlaar | Verrijdbare inrichting voor het over een oppervlakte verspreiden van meststoffen, zoals gier. |
NL192183B (nl) | 1990-07-11 | 1996-11-01 | Veenhuis Machines | Inrichting voor het in de bodem, in het bijzonder grasland, brengen van vloeibare mest. |
US5833007A (en) | 1994-05-23 | 1998-11-10 | Jean-Noel M. Guyot | Container for manure |
WO2003073834A1 (en) * | 2002-03-01 | 2003-09-12 | Gerrit Schouten | Assembly and method of distributing a liquid such as liquid manure over land |
-
2006
- 2006-07-03 NL NL2000121A patent/NL2000121C2/nl active Search and Examination
-
2007
- 2007-06-26 EP EP07747528A patent/EP2034814A1/en not_active Withdrawn
- 2007-06-26 WO PCT/NL2007/050305 patent/WO2008004864A1/en active Application Filing
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3911731C1 (nl) * | 1989-04-11 | 1990-05-31 | Karl 4437 Schoeppingen De Maas | |
NL192183B (nl) | 1990-07-11 | 1996-11-01 | Veenhuis Machines | Inrichting voor het in de bodem, in het bijzonder grasland, brengen van vloeibare mest. |
DE9204853U1 (de) * | 1991-04-10 | 1992-09-03 | Maas, Karl, 4437 Schoeppingen | Vorrichtung zum Verteilen von Gülle auf ein zu düngendes Feld |
NL9301247A (nl) * | 1993-07-15 | 1995-02-01 | Gangulphus Cornelis Vlaar | Verrijdbare inrichting voor het over een oppervlakte verspreiden van meststoffen, zoals gier. |
US5833007A (en) | 1994-05-23 | 1998-11-10 | Jean-Noel M. Guyot | Container for manure |
WO2003073834A1 (en) * | 2002-03-01 | 2003-09-12 | Gerrit Schouten | Assembly and method of distributing a liquid such as liquid manure over land |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2008004864A1 (en) | 2008-01-10 |
EP2034814A1 (en) | 2009-03-18 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US8371238B2 (en) | Sectional meter shut-off and agricultural implement having sectional meter shut-off | |
US7690440B2 (en) | Sectional meter shut-off and agricultural implement having sectional meter shut-off | |
US8256692B2 (en) | Positioning apparatus for sludge distributing hose | |
US7744012B2 (en) | Liquid manure spreading apparatus | |
NL2000121C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het bemesten van grond. | |
US10219429B2 (en) | Method and apparatus for applying liquid nutrients between parallel rows of standing crops | |
US11724906B2 (en) | Hose reel systems | |
US10189673B2 (en) | Method and apparatus for applying liquid nutrients between parallel rows of standing crops | |
US4756260A (en) | Sub-surface sludge injector apparatus | |
US7077070B1 (en) | High clearance fertilizer application system | |
US11083131B2 (en) | Method and apparatus for applying liquid nutrients between parallel rows of standing crops | |
US4232826A (en) | Liquid sludge disposal | |
US20130092766A1 (en) | Double boom system for a drag hose system | |
CA2685239C (en) | Sectional meter shut-off and agricultural implement having sectional meter shut-off | |
US2731295A (en) | Spraying apparatus | |
NL1018802C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het bemesten van grond. | |
US20180370755A1 (en) | Hose Reel | |
CN217957770U (zh) | 一种自铺管施肥系统 | |
NL1028269C2 (nl) | Inrichting voor het bemesten van grasland. | |
GB2623427A (en) | Hose reeler assembly | |
CA3012528C (en) | Method and apparatus for applying liquid nutrients between parallel rows of standing crops | |
AU2006202462B2 (en) | A Spraying Apparatus | |
IE87514B1 (en) | Pipeline Storage Reel Assembly for a Slurry Distribution Apparatus | |
NL2013404B1 (nl) | Landbouwvoertuig, voorzien van een koppelstuk voor het koppelen met een vloeistoftoevoer. | |
NZ545153A (en) | Drum applicator for liquids onto growing plants |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
PD | Change of ownership |
Owner name: SVGROUP B.V.; NL Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), MERGE; FORMER OWNER NAME: VEENHUIS MACHINES HOLDING B.V. Effective date: 20230629 |