NL2000046C1 - Cilinderslot en platte sleutel. - Google Patents

Description

» 1 I , ' V s

Cilinderslot en platte sleutel

De uitvinding heeft betrekking op een cilinderslot met een daarin verdraaibare cilinderkern, welke een sleutel-kanaal voor een platte sleutel en aftastelementen voor inkervingen en/of stuurvlakken van de sleutel en borgelementen 5 omvat, die de cilinder tegen verdraaiing blokkeren of vrijgeven .

Verder heeft de uitvinding betrekking op een platte sleutel voor een bovengenoemd cilinderslot met inkepingen en/of stuurvlakken aan de smalle zijden van de sleutel en/of 10 sleutelflanken evenals langsprofielgroeven aan de sleutel-flanken.

Cilindersloten zijn bekend die verschillende inkepingen of stuurvlakken aan een overeenkomstige platte sleutel aftasten. Een belangrijk voordeel van dergelijke 15 sloten en sleutels is dit bijzonder goedkoop fabricagemoge-lijkheid en de relatief hoge afsluitzekerheid. Voor de verbetering van de afsluitzekerheid van dergelijke sloten is het gewenst om de variatiemogelijkheden van de aan de sleutel aanwezige inkepingen en/of stuurvlakken te vergroten. Verder 20 moet de veiligheid tegen ongeoorloofd nablokkeren verhoogd worden. Gewoonlijk leidt dit ertoe, dat de constructie van de Sloten steeds gecompliceerder wordt, wat nadelig op de betrouwbaarheid van het functioneren van de sloten kan uit-werken, en tot hogere productiekosten leidt.

25 Het doel van de onderhavige uitvinding is derhalve een cilinderslot te verschaffen, wat de bovengenoemde nadelen verhelpt, een vergroting van de variatiemogelijkheden toestaat en een vergrote betrouwbaarheid tegenover ongeoorloofd nablokkeren garandeert. Tegelijkertijd moet de constructie van 30 het slot zo eenvoudig mogelijk en goedkoop te fabriceren zijn. Verder is het een doel van de uitvinding een overeenkomstige platte sleutel voor een dergelijk cilinderslot te verschaffen.

Dit doel wordt bereikt, doordat ten minste één borgelement als een in een groef in de cilinderkern tegen de 2000046 i y 2 kracht van een veer verschuifbaar stuurplaatje gevormd is, waarbij het stuurplaatje ten minste één in het sleutelkanaal stekende stuuruitsteeksel omvat, welke met overeenkomstige stuurprofielgroeven aan de sleutelflanken tot ineengrijpen te 5 brengen is, en waarbij in de rustpositie van het slot het kernplaatje met een arateeruitsparing in het cilinderhuis ineengrijpt, en in de vrijgavepositie bij de goede sleutel in de cilinderkern verschuifbaar is, om de cilinderkern vrij te geven voor het verdraaien. Het sleutelplaatje kan loodrecht op 10 het sleutelkanaal georiënteerd zijn en in de rustpositie van het slot loodrecht verschuifbaar zijn.

Door het verschaffen van een nieuw borgelement, hetwelk met gebruikelijke borgelementen, zoals bijvoorbeeld gedeelde palstiften gecombineerd kan worden, wordt op 15 eenvoudige wijze het variatieaantal van het slot wezenlijk vergroot.

Voor het verhogen van de veiligheid tegen ongeoorloofd nablokkeren kan het stuurplaatje in een sleuf tussen twee stifttuimelaars geplaatst zijn. Door deze verdeling wordt 20 het ongeoorloofde nablokkeren bemoeilijkt, aangezien die stifttuimelaars die verder in het slot achter het stuurplaatje liggen met gewoonlijke nablokkeringswerktuigen niet meer eenvoudigweg bereikt kunnen worden.

Het stuurplaatje kan met zijn stuuruitsteeksels 25 slechts aan één kant in het sleutelkanaal steken of ook aan beide kanten van het sleutelkanaal liggende en daarin instekende stuuruitsteeksels omvatten, welke met stuurprofielgroeven aan de beide sleutelflanken tot ingrijpen te brengen zijn.

30 Een verder kenmerk van het cilinderslot volgens de uitvinding is, dat een verder een stuurborgelement in de cilinderkern zodanig aangebracht is, dat het in de rustpositie van het slot in een overeenkomstige arateeruitsparing van het huis is aangebracht en de cilinderkern tegen het verdraaien 35 blokkeert, en dat het bij het ingestoken zijn van een goede sleutel met een stuuruitsparing aan het stuurplaatje tot I ineengrijpen te brengen is en de cilinderkern tegen het verdraaien vrijgeeft.

i _ I f 3

Voorts wordt het doel door een platte sleutel volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat aan de sleutel extra stuurprofielgroeven zijn aangebracht, die van de sleutelpunt in de richting van de sleutelgreep verlopen en ten minste één 5 gedeelte vertonen, dat schuin in één van 0S afwijkende hoek met betrekking tot de langsprofielgroeven is gevormd. Deze stuurprofielgroeven worden door verwijderen van sleutelmate-riaal van de punt van de sleutel weggevormd, zodat het stuur-profiel aan alle punten gelijk of kleiner is dan het door de 10 langsprofielgroeven gevormde profiel.

Een verder kenmerk van een platte sleutel volgens de onderhavige uitvinding is het dat aan die plaatsen waar de stuurprofielgroeven schuin verlopend zijn gevormd en waar kruisingen met de langsprofielgroeven optreden ten minste 15 steeds één sturende zijde voor het geleiden van ten minste één van de stuuruitsteeksels van het stuurplaatje aanwezig is.

Verdere kenmerken van de uitvinding volgen uit de conclusies, de tekeningen en de beschrijving.

Fig. 1 toont een doorsnede in langsrichting door een 20 cilinderslot volgens de uitvinding met een ingestoken platte sleutel.

Fig. 2 toont een schematische dwarsdoorsnede door een cilinderslot met een mogelijke uitvoeringsvorm van een stuurplaat je in de vrijgavepositie.

25 Fig. 3 toont een schematische dwarsdoorsnede van het cilinderslot uit Fig. 2 met het stuurplaatje in de rustposi-tie.

Fig. 4a en 4b tonen een schematische dwarsdoorsnede van een cilinderslot met een verdere uitvoeringsvorm van het 30 stuurplaatje.

Fig. 5 toont een detailaanzicht van een mogelijke uitvoeringsvorm van een stuurplaatje.

Fig. 6 toont een detailaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van een stuurplaatje.

35 Fig. 7 toont een zijaanzicht van een platte sleutel volgens de uitvinding.

Fig. 8 toont een doorsnede door een platte sleutel volgens de doorsnede van de lijn VIII-VIII in Fig. 7.

) I

4

Fig. 9 toont een doorsnede door een platte sleutel volgens de uitvinding gesneden langs de lijn IX-IX uit Fig. 7.

Het in Fig. 1 getekende cilinderslot 1 bestaat uit een huis 3 met een daarin verdraaibare cilinder 4. Als voor-5 beeld borgelementen zijn hier gedeelde palstiften bestaande uit cilinderkernstiften 10, huisstiften 9 evenals veren 8 getoond, welke door boringen in huis 3 en in de cilinderkern 4 steken en dienen voor het aftasten van inkepingen 13 aan de platte sleutel 2. Voorts bevindt zich tussen de eerste en de 10 daarvoor liggende palstift een sleuf 6 in de cilinderkern waarin het verschuifbare stuurplaatje 7 is geplaatst. Als nu de platte sleutel 2 bestaande uit en sleutelgreep 11 en een sleutelschacht 12 in het sleutelkanaal 5 ingeschoven, treft als eerste de sleutelpunt 16 op het stuurplaatje 7. De stuur-15 uitsteeksels 19 van het stuurplaatje 7 glijden daarbij in de stuurprofielgroeven 15 en worden door deze geleid. Bij het verdere insteken van de sleutel 2 glijden de stuuruitsteeksels 19 over de schuine gedeelten van de stuurprofielgroeven 15 en leiden op die manier ertoe dat het stuurplaatje 7 tegen de 20 kracht van de veren 17 in de cilinderkraan verplaatst wordt. Opdat het stuurplaatje goed geleid kan worden is het noodzakelijk, dat in het gehele bereik van de stuurprofielgroeven 15 steeds ten minste één sturende zijde aanwezig is. Dit moet vooral bij kruisingen tussen de schuine gedeelten van de 25 stuurprofielgroeven 15 en de doorlopende langsprofielgroeven 14 in acht genomen worden.

Fig. 2 en 3 tonen beide een schematische doorsnede met een stuurplaatje 7 welke aan beide kanten van het sleutelkanaal daarin instekende stuuruitsteeksel 19 omvat, 30 waardoor stuurprofielgroeven 15 aan beide sleutelflanken 23 afgetast kunnen worden. Fig. 3 toont daarbij de rustpositie waarbij het sleutelplaatje met een arateeruitsparing 18 in het huis 3 van het cilinderslot ineengrijpt en de cilinderkern 4 tegen verdraaien blokkeert. Fig. 2 toont het cilinderslot 35 volgens de uitvinding in de vrijgavepositie waarbij na het insteken van de goede sleutel het stuurplaatje 7 in de cilinderkern werd verplaatst.

I I

5

Fig. 4a en 4b tonen een verdere mogelijke uitvoeringsvorm van een cilinderslot volgens de uitvinding voorzien van een stuurplaatje 7, welke stuurprofielgroeven 15 slechts op één sleutelflank 23 door middel van de stuuruit-5 steeksels 19 aftast. De veer 17 van het stuurplaatje 7 is op een kogel 20 tegen gelagerd, die in de overeenkomstige holle boorruimte geperst is. In plaats van een kogel 20 kan ook een geperste bout gebruikt worden. Voorts is een stuurborgelement 21 aangebracht, dat in de rustpositie, zoals in Fig. 4a ge-10 toond, met een arateeruitsparing 18 in het huis 3 ineengrijpt. Wanneer een goede sleutel in het sleutelkanaal 5 gestoken wordt wordt door de stuurprofielgroeven 15 het stuurplaatje 7 verticaal tegen de kracht van de veer 17 bewogen waardoor het Stuurborgelement 21 met een stuuruitsparing 22 in het stuur-15 plaatje 7 tot ineengrijpen komt en de cilinder daardoor vrijgegeven wordt voor het verdraaien, zoals in Fig. 4b getoond.

Fig. 5 en 6 tonen elk gedetailleerde aanzichten van twee mogelijke uitvoeringsvormen van het stuurplaatje 7. In 20 Fig. 5 is een stuurplaatje 7 met stuuruitsteeksels 19 aan de beide kanten van het sleutelkanaal getoond. Fig. 6 toont een stuurplaatje 7 volgens een uitvoeringsvorm zoals deze in Fig.

4 is getoond.

Fig. 7 tot 9 tonen ieder aanzichten van een platte 25 sleutel 2 volgens de uitvinding met een sleutelgreep 11 en een sleutelgracht 12, inkepingen 13, doorgaande langsprofielgroeven 14 evenals van de sleutelpunten 16 in de richting van de sleutelgreep 11 verlopende stuurprofielgroeven 15. Zoals in Fig. 7 zichtbaar is verloopt een gedeelte van de stuurprofiel-30 groeven 15 schuin, in een van 0S afwijkende hoek ten opzichte van de doorgaande langsprofielen 14. De in Fig. 8 getoonde weergave van de doorsnede van de platte sleutel uit Fig. 7 toont het profiel 25 in het gebied van de doorgaande langsprofielgroeven 14.

35 6 sleutelmateriaal vanuit de sleutelpunt 16 worden gevormd, kan het stuurprofiel 24 ten hoogste gelijk of kleiner zijn dan het profiel 25 zonder stuurprofielgroeven.

i 2000046

Claims (8)

1. Cilinderslot met daarin verdraaibare cilinderkern, welke een sleutelkanaal voor een platte sleutel en aftastelementen voor inkepingen en/of stuurvlakken van de sleutel alsmede borgelementen omvat, die de cilinderkern tegen 5 verdraaien blokkeren of vrijgeven, met het kenmerk, dat ten minste één borgelement als een in een groef (6) in de cilinderkern (4) tegen de kracht van een veer (17) verschuifbaar stuurplaatje (7) is gevormd, waarbij het stuurplaatje (7) ten minste één in het sleutelkanaal (5) 10 uitstekend stuuruitsteeksel (19) omvat, welk met overeenkomstige stuurprofielgroeven (15) aan de sleutelflanken (23) tot ineengrijpen is te brengen, en waarbij in de rustpositie van het slot (1) het stuurplaatje (7) met een arreteeruitsparing (16) in het cilinderhuis (3) ineengrijpt, 15 en in de vrijgavepostitie bij de juiste sleutel (2) in de cilinderkern (4) verschuifbaar is, om de cilinderkern (4) vrij te geven voor het verdraaien.

2. Cilinderslot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het stuurplaatje (7) normaal ten opzichte van het 20 sleutelkanaal (5) en in de rustpositie van het slot (1) verticaal verschuifbaar is geplaatst.

3. Cilinderslot volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het stuurplaatje (7) in een groef (6) tussen twee stifttuimelaars is geplaatst.

4. Cilinderslot volgens één der conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat het stuurplaatje (7) aan beide zijden van het sleutelkanaal (5) liggende en daarin uitstekende stuuruitsteeksels (19) omvat, welke met stuurprofielgroeven (15) op de beide sleutelflanken (23) tot 30 ineengrijpen zijn te brengen.

5. Cilinderslot volgens één der conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk dat een verder stuurborgelement (21) in de cilinderkern (4) zodanig is geplaatst, dat het in de rustpositie van het slot (1) in een overeenkomstige 35 arreteeruitsparing (18) van het huis (3) is geplaatst en de cilinderkern tegen het verdraaien blokkeert, en dat het bij 2000018 een ingestoken juiste sleutel (2) met een stuuruitsparing (22) aan het stuurplaatje (7) in ineengrijpen te brengen is en de cilinderkern (4) vrijgeeft voor het verdraaien.

6. Platte sleutel voor een cilinderslot volgens de 5 conclusies 1 tot en met 5 met inkepingen en/of stuurvlakken aan de smalle kanten van de sleutel en/of sleutelflanken en langsprofielgroeven aan de sleutelflanken, met het kenmerk, dat extra stuurprofielgroeven (15) zijn aangebracht, welke van de sleutelpunt (16) in de richting van de sleutelgreep (11) 10 verlopend zijn vormgegeven en ten minste één gedeelte bevatten dat schuin in een van 0° afwijkende hoek tot de langsprofielgroeven (14) is vormgegeven.

7. Platte sleutel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de stuurprof ielgroeven (15) van de punt (16) van 15 de sleutel (2) zijn gevormd door verwijdering van sleutelmateriaal, waardoor het sleutelprofiel (24) aan alle punten gelijk of kleiner is dan het slechts door de langsprofielgroeven (14) gevormde pofiel (25).

8. Platte sleutel volgens conclusie 6 of 7, met het 20 kenmerk, dat op die plaatsen waar de stuurprof ielgroeven (15) schuin verlopend zijn vormgegeven en waar kruisingen met de langsprofielgroeven (14) optreden, ten minste steeds één sturende zijde voor het geleiden van ten minste één van de stuuruitsteeksels (19) van het stuurplaatje (7) aanwezig is. 25 2000046