NL193911C - Inklapbare vastzetinrichting voor een in een boorput omlaaggebrachte sonde. - Google Patents

Inklapbare vastzetinrichting voor een in een boorput omlaaggebrachte sonde. Download PDF

Info

Publication number
NL193911C
NL193911C NL8200929A NL8200929A NL193911C NL 193911 C NL193911 C NL 193911C NL 8200929 A NL8200929 A NL 8200929A NL 8200929 A NL8200929 A NL 8200929A NL 193911 C NL193911 C NL 193911C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cylinder
piston
well
pressure
probe
Prior art date
Application number
NL8200929A
Other languages
English (en)
Other versions
NL8200929A (nl
NL193911B (nl
Original Assignee
Inst Francais Du Petrole
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Inst Francais Du Petrole filed Critical Inst Francais Du Petrole
Publication of NL8200929A publication Critical patent/NL8200929A/nl
Publication of NL193911B publication Critical patent/NL193911B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193911C publication Critical patent/NL193911C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH DRILLING; MINING
    • E21BEARTH DRILLING, e.g. DEEP DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B17/00Drilling rods or pipes; Flexible drill strings; Kellies; Drill collars; Sucker rods; Cables; Casings; Tubings
    • E21B17/10Wear protectors; Centralising devices, e.g. stabilisers
    • E21B17/1014Flexible or expansible centering means, e.g. with pistons pressing against the wall of the well
    • E21B17/1021Flexible or expansible centering means, e.g. with pistons pressing against the wall of the well with articulated arms or arcuate springs
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH DRILLING; MINING
    • E21BEARTH DRILLING, e.g. DEEP DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B23/00Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells
    • E21B23/04Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells operated by fluid means, e.g. actuated by explosion
    • E21B23/0411Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells operated by fluid means, e.g. actuated by explosion specially adapted for anchoring tools or the like to the borehole wall or to well tube
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH DRILLING; MINING
    • E21BEARTH DRILLING, e.g. DEEP DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B23/00Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells
    • E21B23/04Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells operated by fluid means, e.g. actuated by explosion
    • E21B23/0412Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells operated by fluid means, e.g. actuated by explosion characterised by pressure chambers, e.g. vacuum chambers
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH DRILLING; MINING
    • E21BEARTH DRILLING, e.g. DEEP DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B23/00Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells
    • E21B23/04Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells operated by fluid means, e.g. actuated by explosion
    • E21B23/0421Apparatus for displacing, setting, locking, releasing, or removing tools, packers or the like in the boreholes or wells operated by fluid means, e.g. actuated by explosion using multiple hydraulically interconnected pistons
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01VGEOPHYSICS; GRAVITATIONAL MEASUREMENTS; DETECTING MASSES OR OBJECTS; TAGS
    • G01V11/00Prospecting or detecting by methods combining techniques covered by two or more of main groups G01V1/00 - G01V9/00
    • G01V11/002Details, e.g. power supply systems for logging instruments, transmitting or recording data, specially adapted for well logging, also if the prospecting method is irrelevant
    • G01V11/005Devices for positioning logging sondes with respect to the borehole wall

Description

1 193911
Inklapbare vastzetinrichting voor een in een boorput omlaaggebrachte sonde
De uitvinding heeft betrekking op een inklapbare vastzetinrichting voor een in een put omlaaggebrachte sonde die hangt aan een kabel die verbonden is met een oppervlakte-installatie, om de sonde afwisselend 5 aan te leggen tegen de wand van een geboorde put door minstens een zwenkbare vastzetarm, samenwerkend met een hydraulische vijzel die kan worden bediend door middel van een bedieningssysteem in het inwendige van het instrument en die een zuiger omvat die verplaatsbaar is in het inwendige van een hydraulische cilinder, aandrijfinrichtingen voor het verplaatsen van de zuiger langs de cilinder, alsmede inrichtingen om op de zuiger statische druk uit te oefenen die op de gebruiksdiepte in het inwendige in de 10 put heerst, met een kamer met veranderlijk volume die een vloeistof bevat en waarvan de inwendige druk gelijk gehouden wordt aan de in de put heersende druk (Π).
Een dergelijke vastzetinrichting is bekend uit het Franse octrooischrift 2.138.335. Daarbij vindt het spreiden van de vastzetarmen plaats met behulp van bladveren. De vijzels worden alleen gebruikt om de armen weer te sluiten, waarbij dan de veren worden samengedrukt.
15 Het verend naar buiten drukken wordt toegepast om de zekerheid te hebben dat de armen steeds kunnen worden teruggetrokken, zelfs wanneer de aandrijfmotor stopt. Stangen werken slechts afwisselend met de armen samen. Overigens zijn de vijzels door middel van een leidingsysteem verbonden met een hydraulische pomp die kan worden aangedreven door een vanaf de oppervlakte bestuurde elektromotor.
Wanneer voor het naar buiten zwenken van de armen veren worden gebruikt heeft dit als bezwaar dat 20 de aandrukkende kracht van de armen teen de putwanden geringer wordt naarmate ze verder naar buiten staan en de veer verder ontspannen is; de kracht kan zelfs onvoldoende worden om een juiste vastzetting van de sondeerinrichting op de wanden van de put te kunnen verzorgen.
Hydraulische pompen hebben het bezwaar dat hun werking hinder kan ondervinden door de zware omstandigheden van druk en temperatuur die op de bodem van de put heersen. Het is bekend dat, 25 bijvoorbeeld in een sondeergat met 3000 meter diepte, met een boorvloeistof die een dichtheid heeft van 1,3, de statische druk 40Mpa kan bereiken en de temperatuur kan oplopen tot 150 of 200°C, en dat het onder deze omstandigheden moeilijk is voor de vloeistof van de pompleiding een voldoende viscositeit te bewaren.
De uitvinding heeft ten doel onder alle omstandigheden zeker te zijn van goed functioneren van het 30 instrument in zeer nauwe en dikwijls van de verticaal afwijkende boorputten.
Daartoe bezit de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk dat de eerste cilinder voorzien is van middelen om de krachten te beperken die aan elke vastzetarm worden aangelegd, zowel tijdens het openen als tijdens het sluiten ervan, waarbij deze begrenzingsinrichtingen twee opstellingen omvatten, elk bestaande uit een balanceerafsluiter en een veiligheidsklep, die beide in één richting werken en in onderling 35 tegengestelde zin geplaatst zijn in twee parallel staande takken van de leiding en die respectievelijk zijn afgesteld op twee drempelwaarden, en dat de zuiger met de wand van de eerste cilinder twee kamers begrenst die elk in verbinding staan met de tegenover elkaar liggende einden van elke hydraulische vijzel door middel van leidingen, en twee opstellingen van de begrenzingsinrichtingen, die enerzijds elk verbonden zijn met de beide kamers van de eerste cilinder en anderzijds met inrichtingen waardoor op de zuiger de in 40 de put heersende statische druk (Π) wordt aangelegd en die een tweede cilinder omvatten die in verbinding staat met de eerste cilinder door een opening waardoorheen op afdichtende wijze een met de zuiger verbonden stang kan glijden, terwijl de tweede cilinder door een leiding verbonden is met de kamer met veranderlijk volume.
Aldus wordt het mogelijk op de armen constante krachten uit te oefenen door verplaatsing van een 45 zuiger in een cilinder. Elke arm wordt afzonderlijk bestuurd door een vijzel die via leidingen met de cilinder in verbinding staat.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 3.661.205 is een inrichting voor het vastzetten van een boorwerktuig in een boorput bekend, welke verplaatsbare armen omvat met hydraulische besturingsinrichtingen en een elektromotor, inrichtingen voor het uitbalanceren van de statische druk alsmede inrichtingen om de druk 50 waarmee schoenen tegen de wanden van de boorput drukken te beperken. Daarbij werkt een getareerd terugslagventiel met veer slechts in één richting.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont schematisch een sonde die in een put is vastgezet door spreiding van de twee armen van 55 de vastzetinrichting, die elk zijn aangebracht in de buurt van een uiteinde van de sonde; figuur 2 toont schematisch een sonde die in een put is vastgezet door spreiding van de twee armen die beide zijn aangebracht in hetzelfde gedeelte van het lichaam van de sonde; 193911 2 figuur 3 toont schematisch het geheel van het bedieningssysteem voor de vastzetarmen dat ondergebracht is binnen de sonde; figuur 3A toont schematisch een variant van de middelen voor het aan de zuiger aanleggen van de in de put heersende statische druk, zoals gebruikt in het bedieningssysteem van figuur 3; 5 figuur 4 toont schematisch het bedieningssysteem tijdens de spreidfase van de vastzetarmen; figuur 5 toont schematisch het bedieningssysteem in het geval waarin er een blokkering van de armen ontstaat tijdens de fase van het spreiden; figuur 6 toont schematisch het bedieningssysteem tijdens de fase van de intrekking van de vastzetarmen; figuur 7 toont schematisch het bedieningssysteem in het geval waarin er een blokkering van de armen 10 ontstaat tijdens de fase van de intrekking; figuur 8 toont schematisch de werking van het veiligheidssysteem waarmee de armen kunnen worden ingetrokken in het geval van blokkering van de aandrijfmiddelen; figuur 9 toont schematisch een element voor het waarnemen van de sluiting van elke vastzetarm.
15 Verwijzend naar de uitvoeringsvorm van figuur 1 is de vastzetinrichting gecombineerd met een sonde 1 die in een boorput hangt en met een (niet weergegeven) oppervlakte-installatie verbonden is door een kabel 2 met meerdere geleiders die ook dient als ophangkabel. De sonde omvat een compartiment 3 dat bestemd is om de apparatuur voor seismisch onderzoek te bevatten, zoals bijvoorbeeld geofoons. De vastzetinrichting omvat bijvoorbeeld twee vastzetarmen 4, 5 waarvan de uiteinden voorzien zijn van punten. Ze kunnen 20 zwenken ten opzichte van het lichaam van de sonde en komen aan te liggen tegen de wand van de put op opdracht van een nog te beschrijven bedieningssysteem. Deze twee armen zijn aangebracht aan eenzelfde zijde van het lichaam van de sonde, aan weerszijden van het compartiment 3, en door het openen ervan zal de sonde tegen de wand komen te liggen.
Bij de uitvoeringsvorm van figuur 2 is het lichaam van de sonde identiek aan dat van figuur 1. De 25 vastzetarmen 4 en 5 zijn aan dezelfde kant ten opzichte van het compartiment 3 aangebracht, aan het einde dat afgekeerd is van de ophangkabel 2.
Verwijzend naar figuur 3 omvat het bedieningssysteem voor de vastzetarmen 4, 5 een zuiger 6 die op afdichtende wijze kan schuiven in een cilinder 7 en waardoor twee kamers 7a, 7b binnen die cilinder worden begrensd. De zuiger omvat langs zijn as een van draad voorziene holte voor een schroef 8 die in draaiing 30 wordt gebracht door aandrijfmiddelen die worden gevormd door een elektromotor 9 en een reductiekast 10. Aan de motor 9 wordt elektrische stroom toegevoerd door geleiders 11 die met de (niet weergegeven) oppervlakte-installatie verbonden zijn door middel van de meerdraadskabel 2 (figuur 1).
Met niet weergegeven middelen kan worden voorkomen dat de zuiger 6 binnen de cilinder 7 draait. Op deze manier veroorzaakt het in draaiing brengen van de schroef onder invloed van de aandrijving een 35 translatie van de zuiger binnen de cilinder.
De vastzetarmen 4 en 5 kunnen zwenken om twee assen 12 respectievelijk 13 onder invloed van twee vijzels 14 die elk een cilindrisch lichaam 15 omvatten waarbinnen een van een kop 17 voorziene stang 16 kan glijden. De uiteinden van de stangen van de twee vijzels zijn respectievelijk gekoppeld met de vastzetarmen 4, 5. De twee uiteinden van elk vijzellichaam, aan weerszijden van de koppen 17, staan door 40 leidingen 18 respectievelijk 19 in verbinding met de twee kamers 7a, 7b van de cilinder 7 aan weerszijden van de zuiger 6.
De middelen om aan de zuiger 6 de statische druk Π aan te leggen die in de put heerst, omvatten een tweede cilinder 20 die bevestigd is aan de cilinder 7 en daarmee in verbinding staat door een opening waardoor op afdichtende wijze een stang 21 glijdt die verbonden is met de zuiger 6, alsmede een derde 45 cilinder 23, die in twee compartimenten 23a, 23b wordt verdeeld door een vrije zuiger 24 die daarin op afdichtende wijze glijdt. Van deze compartimenten staat het ene exemplaar 23a door een leiding 22 in verbinding met de tweede cilinder 20. Het andere compartiment 23b van de derde cilinder 23 staat in verbinding met middelen voor het tot stand brengen van een tegendruk gelijk aan de druk Π die in de holte heerst. Deze middelen omvatten een vierde cilinder 26 die in twee delen 26a, 26b wordt verdeeld door een 50 tweede vrije zuiger 27 die er op afdichtende wijze in glijdt. Een eerste gedeelte 26a staat door een leiding 25 in verbinding met het tweede compartiment 23b van de derde cilinder. Het andere gedeelte 26b staat in verbinding met de holte in het lichaam van de sonde door een leiding 28.
De in de put heersende statische druk Π wordt daardoor voortdurend aangelegd aan de vrij bewegende zuiger 27. De vier cilinders 7, 20,23, 26, de beide vijzels 14 en het geheel van de leidingen 18,19, 22,25 55 waardoor ze verbonden zijn, zijn gevuld met olie waarvan de evenwichtsdruk gelijk gehouden wordt aan de in de put heersende druk door de middelen voor het aanleggen van de statische druk Π.
De middelen voor het beperken van de op de vastzetramen uitgeoefende krachten omvatten een 3 193911 hydraulisch veiligheidssysteem en mechanische veiligheidsorganen 33. Het hydraulische veiligheidssysteem omvat een eerste inrichting die wordt gevormd door een balanceerafsiuiter 29 en een veiligheidsklep 30 die geïnstalleerd zijn in twee parallel staande takken van de leiding die aan de ene kant in verbinding staan met de leiding 22 en het eerste compartiment 23a van de derde cilinder 23, en aan de andere kant met de 5 leidingen 19 en de kamer 7b van de cilinder 7. De afsluiter 29 is een éénrichtingsafsluiter en maakt doorgang mogelijk van de olie vanuit de leiding 22 naar de leiding 19 wanneer het drukverschil groter is dan een eerste drempelwaarde P0 die bijvoorbeeld gelijk gekozen wordt aan 200 kPa. De veiligheidsklep 30 is ook een éénrichtingsklep maar de openingsrichting ervan is tegengesteld aan die van de balanceerafsiuiter 29. De veiligheidsklep 30 maakt de overgang mogelijk van de olie van de leiding 19 naar de leiding 22 en 10 het eerste compartiment 23a van de derde cilinder 23 als het drukverschil groter is dan een tweede drempelwaarde Pt die bijvoorbeeld gelijk gekozen wordt aan 4 of 5 MPa.
Het hydraulische veiligheidssysteem omvat verder een tweede inrichting die wordt gevormd door een balanceerafsiuiter 31 en een veiligheidsklep 32 die geïnstalleerd zijn in twee parallel lopende stukken van de leiding die aan de ene kant in verbinding staan met de leiding 25 en dus met het tweede compartiment 15 23b van de derde cilinder 23, en aan de andere kant met de leiding 18 en de kamer 7a van de cilinder 7.
Op dezelfde manier maakt de klep 31 de overgang van olie uitsluitend mogelijk vanuit de leiding 25 naar de leiding 18, als het drukverschil groter is dan een eerste drempelwaarde, en de veiligheidsklep 32 laat de overbrenging van olie in omgekeerde richting alleen toe als het drukverschil groter is dan een tweede drempelwaarde die hoger is. De drempelwaarden worden bij voorkeur identiek gekozen aan de respectieve 20 waarden (P0, P,) van de eerste inrichting.
De veiligheidsorganen 33 zijn ingericht om de radiale verplaatsing mogelijk te maken van de scharnier-assen 12 en 13 ten opzichte van het lichaam van de sonde. Daartoe omvatten ze elk een stang 34 die steekt door twee eindwanden van een cilindrische holte 35 die bevestigd is aan het lichaam van de sonde, waaraan een scharnieras 12, 13 is bevestigd en een veer 36 die rust tegen één van die eindwanden van de 25 holte en tegen en verbreding 34a van de stang 34. De veren 36 zijn zodanig geijkt dat de assen 12 en 13 zich alleen van het lichaam 1 verwijderen wanneer de aan het einde van elke vastzetarm 4, 5 uitgeoefende kracht groter is dan een vastgestelde waarde.
De leidingen 18 en 19 zijn door twee slangen 37 respectievelijk 38 verbonden met twee drukomzetters 39, 40 die geschikt zijn om de waarden van de drukken om te vormen tot elektrische spanningen; deze 30 omzetters zijn elektrisch verbonden met de meerdraadskabel 2. Bij de in figuur 3A schematisch weergegeven variant staan de twee parallel staande takken van de leiding waarin de balanceerafsiuiter 29 en de veiligheidsklep 30 zijn geïnstalleerd, en ook de leiding 22, in verbinding met een eerste einde van een cilinder 41 waarin op afdichtende wijze een vrije zuiger 42 glijdt, terwijl het andere einde van die cilinder rechtstreeks in verbinding staat met de put. Op dezelfde manier staan de twee parallel lopende stukken van 35 de leiding waarin de balanceerafsiuiter 31 en de veiligheidsklep 32 zijn geïnstalleerd, in verbinding met een eerste einde van een cilinder 43, identiek aan de cilinder 41, waarin een vrijlopende zuiger 44 glijdt, terwijl het andere einde van die cilinder 43 ook rechtstreeks met de put in verbinding staat.
Het element dat de sluiting van elke arm detecteert (figuur 9) omvat een drukelement 45 dat bestemd is om zich te verplaatsen binnen een huis 46 dat vast met het lichaam van de sonde 1 is verbonden. Een 40 opening die aangebracht is in het huis en de buitenwand van het lichaam, met een doorsnede die aangepast is aan die van het drukelement, maakt het dit laatste mogelijk het uitwendige van de sonde te bereiken. Een tegen een wand van het huis 46 en tegen een verbreding 48 van het drukelement aanliggende veer 47 heeft de neiging deze laatste naar buiten het lichaam te drukken. Een in het huis 46 geïnstalleerde schakelaar 49 wordt in werking gesteld door een buigzaam blad 50 waarop de verbreding 48 45 rust. Deze schakelaar is geschakeld in de voedingsketen van de motor 9 (figuur 3).
Een (niet weergegeven) onderbreker is aan de oppervlakte geïnstalleerd in de voedingsleiding van de elektromotor 9 om die voeding te onderbreken wanneer de mechanische krachten die erop worden uitgeoefend door het hydraulische besturingssysteem voor de vastzetarmen bepaalde tevoren gekozen grenzen overschrijden.
50 De verschillende fasen van de werking van de vastzetinrichting zijn weergegeven in figuur 4 tot 8.
De zwenking van de vastzetarmen 4, 5 naar de geopende stand wordt verkregen door het in werking stelen van de motor 9 om de zuiger 6 te verplaatsen in een zodanige richting dat het volume van de kamer 7b van de cilinder 7 afneemt (figuur 4). De uit de kamer 7b verdreven olie wordt door de leiding 19 overgebracht naar het lichaam 15 van de vijzels 14 en zal aandrukken tegen de stangen 16 daarvan, 55 hetgeen een spreiding van de vastzetarmen 4, 5 veroorzaakt. Omdat de verplaatsing van de zuiger 6 terugtrekking van de stang 21 uit de tweede cilinder 20 met zich meebrengt, treedt er een overgang van olie op van het eerste compartiment 23a van de derde cilinder 23 naar de tweede cilinder door de leiding 22, en 193911 4 een verplaatsing van de vrije zuigers 24 en 27 in hun respectieve cilinders 23 en 26.
Wanneer het uiteinde van de armen met kracht komt aan te liggen tegen de wand van de put (figuur 5) ontstaat er een overdruk ΔΡ in de leiding 19. De mechanische weerstand die de motor 9 ondervindt door die overdruk, en dus het verbruik van elektrische energie daarvan, nemen toe tot het in werking stellen van 5 de onderbrekerschakelaar. De veiligheidsklep 30 beperkt in ieder geval de overdruk ΔΡ in de leiding 19 tot de drempelwaarde P1 waarop hij is afgesteld. In het geval van een te grote overdruk vindt er, door middel van de klep 30, een verplaatsing van de olie plaats naar het compartiment 23a van de cilinder 23, hetgeen een verplaatsing veroorzaakt van de vrij verplaatsbare zuiger 24. De uit het compartiment 23b verdreven olie wordt overgebracht naar het gedeelte 26a van de vierde cilinder 26, hetgeen de verplaatsing van de vrij 10 beweeglijke zuiger 27 veroorzaakt
De vastzetarmen worden weer gesloten en het lichaam van de sonde 1 wordt weer vrijgemaakt door in werking stellen van de motor 9 om de zuiger 6 te verplaatsen in een zodanige richting dat het volume van de kamer 7a van de cilinder 7 afneemt (figuur 6). De uit deze kamer 7a verdreven olie wordt door de leiding 18 overgebracht naar het lichaam 15 van de twee vijzels 14, hetgeen intrekking van de twee stangen 16 15 veroorzaakt en het dichtgaan van de vastzetarmen 4, 5. Omdat de verplaatsing van de zuiger 6 leidt tot intrekking van de stang 21 in de tweede cilinder 20, ontstaat er een overbrenging van olie van die cilinder naar het compartiment 23a van de derde cilinder 23 door de leiding 22 en een verplaatsing van de vrije zuigers 24 en 27 in hun cilinders 23 respectievelijk 26. Wanneer de armen in de sluitstand komen werken ze op de drukelementen 45 die in de huizen 46 worden gedrukt en de schakelaars 49 in werking stellen 20 (figuur 9). De werking van de motor 9 wordt dan onderbroken. Ze stellen gelijktijdig een (niet weergegeven) omkeerder in werking waardoor de motor van richting kan worden omgekeerd wanneer hij later weer wordt gestart.
Wanneer minstens één van de vastzetarmen 4, 5 gedurende de fase van de sluiting een hindernis ondervindt en geblokkeerd wordt, (figuur 7) ontstaat er een overdruk ΔΡ in de leiding 18, hetgeen een 25 toenemende mechanische kracht op de motor 9 met zich meebrengt en het elektrische energieverbruik doet toenemen. Voorbij een bepaalde drempel ontbreekt de schakelaar de elektrische voeding. In elk geval begrenst de veiligheidsklep 32 de overdruk ΔΡ in de leiding 18 gedurende de sluitfase van de vastzetarmen tot de drempelwaarde P waarop hij is afgesteld. In het geval van een te grote overdruk vindt er ook een overbrenging van olie plaats door de leiding 25 naar de cilinders 23 en 26 van de middelen voor het 30 aanleggen van de statische druk, door verplaatsing van de vrije zuigers 24 en 27 in tegengestelde richting.
Als de vastzetarmen in geopende stand worden geblokkeerd, door een defect in de voedingsketen van de elektromotor of bijvoorbeeld een blokkering daarvan, en als ze de sonde in de put vastzetten (figuur 8) kan deze toch naar de oppervlakte worden gehaald door de werking van de veiligheidsorganen 33 en van het hydraulische veiligheidssysteem. Wanneer de sonde naar de oppervlakte wordt getrokken hebben de 35 reactiekrachten die uitgeoefend worden op de uiteinden van de vastzetarmen 4, 5 door de wanden van de put de neiging deze te doen omklappen, en als de vijzels geblokkeerd zijn worden trekkrachten uitgeoefend op de zwenkassen 12, 13 van die armen, hetgeen tot gevolg heeft dat ze zich van het lichaam 1 van de sonde verwijderen door samendrukking van de veren 36 binnen de cilindrische holten 35 en de gedeeltelijke vrijmaking van de vastzetarmen. De op de zwenkassen 12, 13 van de armen uitgeoefende trekkrachten 40 veroorzaken een stijging van de hydraulische druk in de leiding 19. Wanneer de overdruk ΔΡ ten opzichte van de statische druk Π de drempelwaarde P1 overschrijdt, vindt er een overbrenging van olie plaats van het lichaam 15 van de vijzels 14 naar het compartiment 23a van de derde cilinder 23 door middel van de veiligheidsklep 30, en een verplaatsing van de vrij beweeglijke zuigers 24 en 27 in hun respectieve cilinders 23, 26. Het gevolg is inklappen van de vastzetarmen.
45 Wanneer de sonde vanaf de oppervlakte in de put omlaag gebracht wordt tot op de diepte waarop hij wordt gebruikt, geeft de toename van de statische druk Π buiten het lichaam aanleiding tot een verplaatsing van de vrije zuigers 24 en 27 en een overbrenging van olie van het compartiment 23a van de cilinder 23 naar de leidingen 18 en 19 door middel van de balanceerafsluiters 29, 31 zodra het drukverschil de eerste drempelwaarde P0 overschrijdt.
50 Wanneer omgekeerd de sonde naar de oppervlakte wordt gehaald, kan het drukverschil ΔΡ tussen de druk in de leidingen 18, 19 en de statische druk Π de tweede drempelwaarde P^ niet overschrijden, want daar voorbij ontstaat een overbrenging van olie naar de cilinder 23 door middel van de veiligheidskleppen 30, 32.
Men ziet dat in alle gevallen de verplaatsing van de sonde, de blokkering van de armen en eventuele 55 defecten van het bedieningssysteem de uitrusting in de sonde niet kunnen beschadigen.
Volgens een niet weergegeven variant van de vastzetinrichting kunnen de vastzetarmen ook zo worden aangebracht dat de sonde 1, wanneer hij vastgezet wordt, terecht komt in de hartlijn van de put, waarbij de

Claims (7)

1. Inklapbare vastzetinrichting voor een in een put omlaaggebrachte sonde die hangt aan een kabel die verbonden is met een oppervlakte-installatie, om de sonde afwisselend aan te leggen tegen de wand van een geboorde put door minstens een zwenkbare vastzetarm, samenwerkend met een hydraulische vijzel die kan worden bediend door middel van een bedieningssysteem in het inwendige van het instrument en die 10 een zuiger omvat die verplaatsbaar is in het inwendige van een hydraulische cilinder, aandrijfinrichtingen voor het verplaatsen van de zuiger langs die cilinder, alsmede inrichtingen om op de zuiger statische druk uit te oefenen die op de gebruiksdiepte in het inwendige in de put heerst, met een kamer met veranderlijk volume die een vloeistof bevat en waarvan de inwendige druk gelijk gehouden wordt aan de in de put heersende druk (Π), met het kenmerk, dat de eerste cilinder (7) voorzien is van middelen om de krachten te 15 beperken die aan elke vastzetarm worden aangelegd, zowel tijdens het openen als tijdens het sluiten ervan, waarbij deze begrenzingsinrichtingen twee opstellingen omvatten, elk bestaande uit een balanceerafsluiter (29, 31) en een veiligheidsklep (30, 32), die beide in één richting werken en in onderling tegengestelde zin geplaatst zijn in twee parallel staande takken van de leiding en die respectievelijk zijn afgesteld op twee drempelwaarden, en dat de zuiger (6) met de wand van de eerste cilinder (7) twee kamers (7a, 7b) 20 begrenst die elk in verbinding staan met de tegenover elkaar liggende einden van elke hydraulische vijzel (14) door middel van leidingen (18,19), en twee opstellingen (29, 32) van de begrenzingsinrichtingen, die enerzijds elk verbonden zijn met de beide kamers (7a, 7b) van de eerste cilinder (7) en anderzijds met inrichtingen waardoor op de zuiger de in de put heersende statische druk (Π) wordt aangelegd en die een tweede cilinder (20) omvatten die in verbinding staat met de eerste cilinder door een opening waardoorheen 25 op afdichtende wijze een met de zuiger verbonden stang (21) kan glijden, terwijl de tweede cilinder door een leiding (22) verbonden is met de kamer met veranderlijk volume.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze een derde cilinder (23,41) omvat die in twee compartimenten is verdeeld door een vrij beweeglijke zuiger (24, 42) die glijdt in de derde cilinder, waarbij het eerste compartiment in verbinding staat met middelen voor het tot stand brengen van een tegendruk die 30 gelijk is aan de in de holte heersende druk (Π).
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen voor het tot stand brengen van de tegendruk een leiding omvatten die het tweede compartiment van de derde cilinder (23, 41) met de holte verbindt.
4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen voor het tot stand brengen van de 35 tegendruk een vierde cilinder (26) omvatten die in twee delen wordt verdeeld door een tweede vrije cilinder (27), waarbij één van de delen in verbinding staat met het tweede compartiment van de derde cilinder en het andere rechtstreeks in verbinding staat met de holte.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin elke vastzetarm (4, 5) ingericht is om te zwenken om een as (12,13), met het kenmerk dat de middelen voor het begrenzen van de op elke 40 vastzetarm uitgeoefende krachten verder een mechanisch veiligheidsorgaan (33) omvatten dat de verplaatsing van de genoemde as ten opzichte van het instrument (1) toelaat.
5 193911 werking van de armen dan analoog is aan de hierboven beschreven werking.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het begrenzen van de op elke vastzetarm uitgeoefende krachten een onderbrekerschakelaar (49) omvatten die in werking wordt gesteld door elke vastzetarm wanneer deze zijn ingeklapte stand bereikt.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de leidingen (18,19) die respectievelijk in verbinding staan met de twee kamers (7a, 7b) van de eerste cilinder (7), verbonden zijn met drukomzetters (39, 40) die aangesloten zijn op de kabel (2). Hierbij 5 bladen tekening
NL8200929A 1981-03-09 1982-03-05 Inklapbare vastzetinrichting voor een in een boorput omlaaggebrachte sonde. NL193911C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8104811A FR2501380A1 (fr) 1981-03-09 1981-03-09 Dispositif d'ancrage d'un instrument dans une cavite, muni de bras escamotables
FR8104811 1981-03-09

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8200929A NL8200929A (nl) 1982-10-01
NL193911B NL193911B (nl) 2000-10-02
NL193911C true NL193911C (nl) 2001-02-05

Family

ID=9256083

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200929A NL193911C (nl) 1981-03-09 1982-03-05 Inklapbare vastzetinrichting voor een in een boorput omlaaggebrachte sonde.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4428422A (nl)
CA (1) CA1190137A (nl)
DE (1) DE3208469A1 (nl)
FR (1) FR2501380A1 (nl)
GB (1) GB2100785B (nl)
IN (1) IN158947B (nl)
IT (1) IT1149790B (nl)
NL (1) NL193911C (nl)
NO (1) NO160806C (nl)

Families Citing this family (31)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2548727B1 (fr) * 1983-07-06 1985-11-29 Inst Francais Du Petrole Dispositif d'ancrage d'une sonde dans un puits, par ouverture de bras mobiles
US4557326A (en) * 1984-02-02 1985-12-10 Geosource Inc. Well tool locking apparatus
EP0178784A3 (en) * 1984-09-13 1988-06-29 Atlantic Richfield Company Horizontally stabilized borehole sonde
US4610309A (en) * 1984-11-30 1986-09-09 Phillips Petroleum Company Downhole tool
US4715469A (en) * 1985-08-29 1987-12-29 Petrophysical Services, Inc. Borehole seismic receiver
FR2591756B1 (fr) * 1985-12-16 1988-05-13 Commissariat Energie Atomique Sonde sismique notamment utilisable dans un puits de forage non tube
US4702343A (en) * 1986-03-18 1987-10-27 Chevron Research Company Nondestructive downhole seismic vibrator source and processes of utilizing the vibrator to obtain information about geologic formations
US4715470A (en) * 1986-03-18 1987-12-29 Chevron Research Company Downhole electromagnetic seismic source
FR2613496B1 (fr) * 1987-04-02 1989-07-21 Inst Francais Du Petrole Dispositif pour l'acquisition de donnees sismiques dans un forage et leur transmission a un systeme central de commande et d'enregistrement
FR2632010B1 (fr) * 1988-05-30 1990-09-14 Inst Francais Du Petrole Dispositif d'ancrage d'une sonde dans un puits par ecartement de bras d'ancrage mobiles
US4926937A (en) * 1989-06-08 1990-05-22 Western Atlas International, Inc. Compound linkage-arm assembly for use in bore-hole tools
US5212354A (en) * 1991-02-07 1993-05-18 Exxon Production Research Company Apparatus and method for detecting seismic waves in a borehole using multiple clamping detector units
FR2692364B1 (fr) * 1992-06-12 1994-07-29 Inst Francais Du Petrole Systeme sismique mobile de grande longueur pour puits.
FR2704068B1 (fr) * 1993-04-15 1995-07-13 Geophysique Cie Gle Chapelet de sondes perfectionne.
US5917160A (en) * 1994-08-31 1999-06-29 Exxon Production Research Company Single well system for mapping sources of acoustic energy
US5747750A (en) * 1994-08-31 1998-05-05 Exxon Production Research Company Single well system for mapping sources of acoustic energy
FR2734314B1 (fr) * 1995-05-16 1997-07-04 Inst Francais Du Petrole Dispositif d'ancrage a bras escamotables et a flexibilite ajustable, pour outil de puits
FR2741108B1 (fr) 1995-11-10 1998-01-02 Inst Francais Du Petrole Dispositif d'exploration d'une formation souterraine traversee par un puits horizontal comportant plusieurs sondes ancrables
US5988286A (en) * 1997-06-12 1999-11-23 Camco International, Inc. Cable anchor assembly
US5962819A (en) * 1998-03-11 1999-10-05 Paulsson Geophysical Services, Inc. Clamped receiver array using coiled tubing conveyed packer elements
US6568501B2 (en) * 1998-03-11 2003-05-27 Paulsson Geophysical Services, Inc. Receiver array using tubing conveyed packer elements
EP1930540B1 (en) 2000-10-31 2013-03-13 Halliburton Energy Services, Inc. Low power miniature hydraulic actuator
US7348894B2 (en) 2001-07-13 2008-03-25 Exxon Mobil Upstream Research Company Method and apparatus for using a data telemetry system over multi-conductor wirelines
US7026951B2 (en) * 2001-07-13 2006-04-11 Exxonmobil Upstream Research Company Data telemetry system for multi-conductor wirelines
DE102005015406B4 (de) * 2005-04-04 2012-03-29 Ivoclar Vivadent Ag Abdeck- und Abhalteelement für die störungsfreie Vornahme dentaler Bearbeitungen an Zähnen sowie Verfahren zu dessen Herstellung
US7458252B2 (en) * 2005-04-29 2008-12-02 Schlumberger Technology Corporation Fluid analysis method and apparatus
GB2484499B8 (en) * 2010-10-13 2014-11-12 Reeves Wireline Tech Ltd Apparatus and methods for orienting, stabilising or stably operating a logging tool
WO2014018959A1 (en) * 2012-07-27 2014-01-30 US Seismic Systems, Inc. Remotely actuated clamping devices for borehole seismic sensing systems and methods of operating the same
NO334934B1 (no) * 2012-11-12 2014-07-21 Fmc Technologies Ltd Undersjøisk aktueringsinnretning og system for å aktuere hydraulisk operert brønnverktøy
CA2971159C (en) * 2015-02-26 2019-08-06 Halliburton Energy Services, Inc. Downhole activation of seismic tools
CN108150152B (zh) * 2018-01-11 2020-12-25 巴音郭楞职业技术学院 碳酸盐岩单井测量仪器安装支架

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3354983A (en) * 1965-01-18 1967-11-28 Continental Oil Co Method and apparatus for obtaining shear wave velocities
FR2085481A1 (en) * 1970-04-24 1971-12-24 Schlumberger Prospection Anchoring device - for use in locating a detector for a jammed drilling string
FR2138335B1 (nl) * 1971-05-24 1974-03-08 Schlumberger Prospection
US4120353A (en) * 1977-04-19 1978-10-17 Dresser Industries, Inc. Device to move density logging tool against well wall

Also Published As

Publication number Publication date
GB2100785A (en) 1983-01-06
NO160806B (no) 1989-02-20
NO160806C (no) 1989-05-31
IN158947B (nl) 1987-02-28
DE3208469A1 (de) 1982-09-16
FR2501380B1 (nl) 1984-09-21
CA1190137A (fr) 1985-07-09
FR2501380A1 (fr) 1982-09-10
NL8200929A (nl) 1982-10-01
IT8220006A0 (it) 1982-03-08
GB2100785B (en) 1985-03-20
US4428422A (en) 1984-01-31
NL193911B (nl) 2000-10-02
DE3208469C2 (nl) 1991-09-05
NO820695L (no) 1982-09-10
IT1149790B (it) 1986-12-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL193911C (nl) Inklapbare vastzetinrichting voor een in een boorput omlaaggebrachte sonde.
US3661205A (en) Well tool anchoring system
US3859851A (en) Methods and apparatus for testing earth formations
US3811321A (en) Methods and apparatus for testing earth formations
CA2365482C (en) Apparatus and method for actuating arms
US5056595A (en) Wireline formation test tool with jet perforator for positively establishing fluidic communication with subsurface formation to be tested
EP1029147B1 (en) Reciprocating running tool
EP0030970B1 (en) Apparatus and method for drilling into the sidewall of a drill hole
EP1629177B1 (en) Method and apparatus for determining an optimal pumping rate based on a downhole dew point pressure measurement
US4616703A (en) Device for anchoring a probe in a well, by opening mobile arms
CA2460831C (en) Dual piston single phase sampling mechanism and procedure
US4766955A (en) Wellbore fluid sampling apparatus
US4109724A (en) Oil well testing valve with liquid spring
US3924463A (en) Apparatus for testing earth formations composed of particles of various sizes
EP0030971B1 (en) Apparatus for drilling into the sidewall of a drill hole
WO1994010421A1 (en) Sidewall rotary coring tool
US3782191A (en) Apparatus for testing earth formations
GB2300870A (en) Anchoring device for well tools
US2965176A (en) Formation testers
NL8006878A (nl) Inrichting voor het verplaatsen van een element in een met vloeistof gevulde leiding.
AU2013240523B2 (en) Apparatus, method and system for measuring formation pressure and mobility
WO2019122835A1 (en) Apparatus and method for deploying a pump system in a wellbore
US3269462A (en) Selective hydraulic pressure booster for borehole apparatus
RU2675616C1 (ru) Устройство для гидродинамического каротажа скважин
CA1227128A (en) Well tool locking apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20011001