NL193552C

NL193552C - Pot van minerale wol of dergelijke voor het kweken van een zaailing of stek.

Info

Publication number: NL193552C
Application number: NL9002170A
Authority: NL
Original assignee: Visser S Gravendeel Holding
Priority date: 1990-10-05
Filing date: 1990-10-05
Publication date: 2000-02-02
Also published as: EP0479391A1; NL193552B; NL9002170A; FI914679A0; FI914679A

Description

1 193552

Pot van minerale wol of dergelijke voor het kweken van een zaailing of stek

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een pot voor het kweken van een zaailing of stek, bestaande uit een lichaam voor minerale wol of dergelijke, bij voorkeur in de vorm van een parallellepipedum, dat in 5 het bovenoppervlak voorzien is van een opening van een voorafbepaalde diepte, voor het opnemen van de zaailing of de stek, waarbij zich vanaf het onderoppervlak van de pot een kanaal uitstrekt. Een dergelijke pot is beschreven in de Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 8902138, welke niet is vóórgepubliceerd. Daarin wordt een zich van het benedenoppervlak van de pot uitstrekkend kanaal beschreven dat zich tot ongeveer de halve hoogte van de pot uitstrekt.

10 Dergelijke potten worden bij het kweken opgesteld op een verwarmde vloer, die als eb en vloed bevloeid wordt met water en/of voedingsstoffen.

Tijdens de vloed kan een aanzienlijk deel van de hoogte van de pot ondergedompeld zijn.

Tijdens de eb verdampt door de verwarming de vloeistof uit de pot, zodat de pot weer enigszins droog wordt.

15 De bekende pot is in het onderoppervlak voorzien van sleuven, die in verbinding staan met ten minste een van de zijvlakken.

Hierdoor kan het water bij eb wegstromen en wordt bij verwarming en dus verdamping geen vacuüm gevormd tussen de vloer en de pot. Om dit probleem op te lossen wordt in de voornoemde Nederlandse octrooiaanvrage 8902138 voorgesteld om zich vanaf de bodem van de pot uitstrekkende kanalen aan te 20 brengen waardoor de wortels lucht aan kunnen zuigen. Daardoor is het echter niet mogelijk in circulatie van lucht te voorzien terwijl bovendien na een "vloedtoestand” niet dadelijk lucht voor de wortels ter beschikking is.

De uitvinding beoogt deze bekende pot te verbeteren, zodat bij eb en verwarming een opstijgende luchtstroom ontstaat die de zaailing of de stek bij de groei activeert.

25 Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het kanaal een doorgaand kanaal is zich uitstrekkend van dat onderoppervlak tot het bovenoppervlak van de pot.

Het doorgaande kanaal of de kanalen tussen boven- en onderoppervlakken doen bij eb en verwarming een verticale luchtstroom ontstaan, welke vochtige lucht langs de zaailing of de stek voert, waardoor de groei sterk wordt bevorderd.

30 Opgemerkt wordt dat uit het Duitse Offenlegungsschrift 3.917.463 een plantpot bekend is voorzien van kanalen die zich vanaf het bovenoppervlak naar beneden uitstrekken. Deze kanalen zijn niet doorgaand uitgevoerd zodat de eerder beschreven luchtcircuiatie niet zal optreden. Deze kanalen worden gevuld met granulaat voor het opnemen van zaailingen.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding volgen uit de onderconclusies.

35

De uitvinding zal aan de hand van een perspectivisch, gedeeltelijk opengesneden tekening nader worden toegelicht.

De pot heeft bij voorkeur een lichaam 1 in de vorm van een rechthoekig parallellepipedum en bestaat op 40 bekende wijze uit minerale wol.

De zijwanden zijn omgeven door een kunststoffolie 2, dat ondoorlaatbaar is voor water en licht.

In het bovenoppervlak bevindt zich centraal een opening 3 van een zekere diepte, bestemd voor het opnemen van een zaailing of een stek (niet getoond).

Tot zover is de pot conventioneel.

45 Volgens het onderhavige voorstel strekt ten minste een kanaal 4 zich uit over de gehele hoogte van de pot. Bij voorkeur worden vier van dergelijke kanalen toegepast, nabij de verticale ribben van de pot.

Om het contactoppervlak tussen de pot en de vloer waarop de pot moet worden geplaatst te verkleinen zijn zich vanaf het benedenoppervlak uitstrekkende holtes 5 van beperkte hoogte aangebracht, die in verbinding staan met de kanalen 4.

50 Deze holtes 5 kunnen cirkelcilindrisch zijn zoals getekend, maar ook elliptisch, rechthoekig, enz. De holtes 5 kunnen al dan niet centrisch met de kanalen 4 zijn. Ook de doorsnede van de kanalen 4 behoeft niet rond te zijn.

De holtes kunnen ook de vorm hebben van een afgeknotte konus.

Die vormen van de kanalen 4 en van de holtes 5 worden gekozen, welke het gemakkelijkst kunnen 55 worden gevormd met boor- en/of slijpinrichtingen of met andere bekende inrichtingen.

Tussen de centrale opening 3 en de kanalen 4 verlopen bij voorkeur ook verbindingssleuven, aangeduid met 6.

Claims

193552 2 Deze sleuven 6 behoeven zich niet over de gehele diepte van de opening 3 uit te strekken. Met de pot volgens het onderhavige voorstel blijkt een zeer goede opstijgende luchtstroming te ontstaan, zodat tijdens eb en verwarming vochtige warme lucht stroomt langs de zaailing of de stek, waardoor de groei sterk wordt bevorderd. 5

1. Pot voor het kweken van een zaailing of stek, bestaande uit een lichaam voor minerale wol of dergelijke, 10 bij voorkeur in de vorm van een parallellepipedum, dat in het bovenoppervlak voorzien is van een opening van een voorafbepaalde diepte, voor het opnemen van de zaailing of de stek, waarbij zich vanaf het onderoppervlak van de pot een kanaal uitstrekt, met het kenmerk, dat het kanaal (4) een doorgaand kanaal is zich uitstrekkend van dat onderoppervlak tot het bovenoppervlak van de pot.

2. Pot volgens conclusie 1, omvattende vier kanalen zich uitstrekkend rondom de opening voor de zaailing 15 of de stek maar op afstand daarvan liggend, met het kenmerk, dat die kanalen zich doorgaand tot aan het bovenoppervlak van de pot uitstrekken.

3. Pot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sleufvormige doorgangen zich uitstrekken tussen de genoemde opening en ten minste één van de kanalen of het kanaal.

4. Pot volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de sleufvormige doorgangen zich uitstrekken over de 20 gehele diepte van de genoemde opening.

5. Pot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij nabij het benedendeel van het doorgaande kanaal een holte is gevormd die zich over een gering deel van de hoogte van de pot vanaf de benedenzijde daarvan uitstrekt, met het kenmerk, dat de holte (5) enige malen wijder is dan de diameter van het doorgaande kanaal (4).

6. Pot volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat er evenveel holtes als kanalen aanwezig zijn. Hierbij 1 blad tekening