NL193498C

NL193498C - Fundatiepaal voor een hefeiland.

Info

Publication number: NL193498C
Application number: NL8501130A
Authority: NL
Original assignee: Marine Structure Consul
Priority date: 1985-04-18
Filing date: 1985-04-18
Publication date: 1999-12-03
Also published as: GB8609400D0; NL8501130A; NO861458L; GB2174742B; NL193498B; DE3613058A1; GB2174742A

Description

1 193498

Fundatiepaal voor een hefeiiand

De uitvinding heeft betrekking op een fundatiepaal voor een hefeiland en voorzien van een onderste buisdeel met een open onderzijde en een grondsteun, die een zich in hoofdzaak loodrecht op de paallangs-5 richting uitstrekkend steunvlak heeft, dat op afstand van de open onderzijde is aangebracht.

Een dergelijke fundatiepaal is bekend uit US-A-2.961.837. Bij het plaatsen van het hefeiland wordt een dergelijke fundatiepaal omlaag gebracht en afhankelijk van de bodemgesteldheid over een bepaalde afstand de grond ingedrukt. Dit geschiedt met een zodanige kracht, dat belastingen tijdens het gebruik van het hefeiland geen verdere indrukking tot gevolg hebben. Bedoelde belastingen zijn onder meer het gevolg van 10 het gewicht van het hefeiland alsmede van wind en golven. Gebruikelijk is dat bedoelde voorbelasting bij het installeren van het hefeiland geen of slechts een geringe veiligheidsmarge bezitten opzichte van de maximaal mogelijke belasting tijdens het gebruik.

Verder levert het horizontale contactvlak bij het op de bodem rusten van de voet van de fundatiepaal een schijnbaar inklem- of terugstelmoment voor de paal, welk moment groter is naarmate het contactoppervlak 15 groter is. Het wegspoelen van grond rond en onder de voet leidt tot een verminderde ondersteuning en inklemming en kan daardoor zelfs tot het wegzakken van de voet leiden.

Met de uitvinding wordt beoogd om zonder wezenlijke vergroting van de belasting tijdens het installeren of het gebruik van hei-installaties het contact tussen de bodem en de fundatiepaal zodanig te verbeteren, dat enerzijds de veiligheidsmarge voor de fundering zo groot wordt, dat zich pas na een aanzienlijke 20 overschrijding van de installatiebelasting verdere penetratie kan voordoen, en dat anderzijds de fundering van de paal wat betreft inklem- en steuneffect aanmerkelijk ongevoeliger wordt voor ontgronding.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij een fundatiepaal van de in de aanhef bedoelde soort bereikt, doordat de afstand van de open onderzijde van het buisdeel tot het steunvlak ten minste zo groot is als de diameter van het buisdeel. Door deze maatregelen zal de fundatiepaal aanzienlijk verder in de bodem 25 doordringen alvorens het steunvlak tegen de bodem gaat aanliggen dan het geval is bij de bekende fundatiepaal. Dit nu heeft een aanzienlijk verhoogd inklemmoment tot gevolg, ook bij een relatief klein oppervlak van het steunvlak, alsmede een aanzienlijk geringere gevoeligheid voor ontgronding. Dit, omdat het draagvermogen van een dergelijke dieper in de bodem dringende paal veel meer op een zijdelingse kleef berust dan op een verticale reactiekracht, terwijl wegspoelen van grond rond de paal wel de vrije 30 paaliengte zal vergroten, maar nauwelijks effect zal hebben op de draagcapaciteit van de paal, die zich door de klem- en kleefkrachten als een ingeklemde paal zal gedragen.

Daar komt dan nog bij dat de grondsteun de door het buisdeel omsloten grond kan samenpersen, waardoor niet alleen, zoals bekend, de verticale afsteuning wordt verbeterd, maar ook de kleef aan de binnenwand van het buisdeel wordt verhoogd, dat wil zeggen juist daar waar zich geen wegspoelen van 35 grond kan voordoen.

Bestaat de fundatiepaal uit een buisvormig element, dan is de afstand tussen het steunvlak en het open uiteinde op eenvoudige wijze te verwezenlijken, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de fundatiepaal een buisvormig element is en het buisdeel een verlenging van het buisvormige element vormt. Het buisvormige element kan daarbij ten opzichte van de grondsteun, bijvoorbeeld een plaat 40 of een schot, onderbroken zijn met een tussengelaste grondsteun of ononderbroken doorlopen met een ingelaste grondsteun.

Om bij het in de bodem drukken van het buisdeel daarin opgesloten water te laten ontwijken, kan er zoals bekend, voorzien zijn in openingen aangebracht in het buisdeel of de grondsteun. Van deze openingen kan tevens gebruik worden gemaakt om water onder druk toe te voeren om lossen van de 45 fundatiepaal uit de bodem te vergemakkelijken dan wel om bij relatief harde bodem vulmateriaal aan te brengen tussen de grondsteun en de bodem.

Onder verwijzing naar in de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de fundatiepaal volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht.

50 Figuur 1 toont een buisvormige fundatiepaal met open buisdeel; figuur 2 toont een vakwerkpaal met open buisdeel; en figuur 3 toont een fundatiepaal met intrekbaar buisdeel.

Figuur 1 toont het onderuiteinde van een buisvormige fundatiepaal 1 voor een niet-weergegeven hefeiland, 55 dat zoals gebruikelijk door ten minste drie van dergelijke fundatiepalen wordt gedragen. De schematische weergave van de fundatiepaal houdt in dat gebruikelijk aanwezige middelen, zoals voorzieningen om de fundatiepaal ten opzichte van het hefeiland te kunnen verplaatsen, zijn weggelaten.

Claims

193498 2 De fundatiepaal 1 is aan zijn onderuiteinde afgesloten door een plaat of schot 2, waaraan een open buisdeel 3 is vastgelast. De in zijn geïnstalleerde positie getoonde fundatiepaal is in zijn optimaal steunende stand weergegeven, d.w.z. het schot 2 bevindt zich na het in de bodem 4 drukken van het buisdeel 3 iets onder het niveau van de bodem 4 en steunt zodoende op de grondkolom binnen het buisdeel 3, terwijl het 5 buisdeel 3 over zijn gehele lengte in de bodem 4 steekt en zodoende een maximaal terugstel- of inklem-moment geeft. Deze optimale installatie is te verkrijgen door afhankelijk van de uit te oefenen installatie-kracht en de bodemgesteldheid de juiste lengte van het buisdeel 3 te kiezen. In figuur 2 is een vakwerkpaal 10 weergegeven, die zoals gebruikelijk bestaat uit een aantal staanders 11, die verbonden zijn door dwarsverbindingen 12 en schoren 13, en aan zijn onderuiteinde voorzien is van 10 een gesloten voet 14 met een ondergelegen steunvlak 15. Aan dit laatste is een open buisdeel 16 bevestigd. Figuur 3 toont het onderuiteinde van een fundatiepaal 20 met een voet 21, die voorzien is van een doorlaatopening voor een open buisdeel 22. In het buisdeel 22 is een bodemsteundeel 23 in de vorm van een schot of plaat aangebracht, boven welk deel 23 het buisdeel 22 zich voortzet door een in de voet 21 15 aangebrachte geleiding en eindigt in een flensrand 24, die steunneemt op het bovenvlak van de voet 21. In deze stand is het buisdeel 22 middels grendelmiddelen 25 te borgen. Verder is ter hoogte van de flensrand 24 in het buisdeel 22 een verstijvingsplaat 26 aangebracht. Het voordeel van deze constructie is het tijdens het transporteren van het hefeiland met opgetrokken poten kunnen intrekken van de buisdelen 22 waardoor de vereiste vaarwegdiepte en de ondervonden transportweerstand worden verminderd. 20 Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo kunnen in de delen 2, 14, 23 en 26 één of een aantal openingen zijn aangebracht om water te laten ontwijken tijdens het indrijven van het open buisdeel 3, 16 of 22. Verder kunnen bij dergelijke openingen waterpersmiddelen worden aangebracht om het uit de bodem trekken van het buisdeel te vergemakkelijken middels het inpersen van water onder de delen 2, 14 en 26. De grendelmiddelen 25 kunnen zodanig zijn 25 uitgevoerd, dat het buisdeel op verschillende onder de fundatiepaal uitstekende lengten kan worden geborgd. Om daarbij het bodemsteundeel 23 steeds ongeveer ter hoogte van het onderuiteinde van de paal te kunnen situeren, kan bijvoorbeeld het bodemsteundeel 23 worden gevormd door de bodem van een gesloten verder buisdeel, dat binnen het buisdeel 22 kan telescoperen en op verschillende hoogten door verdere grendelmiddelen kan worden geborgd. 30

1. Fundatiepaal voor een hefeiland en voorzien van een onderste buisdeel met een open onderzijde en een 35 grondsteun, die een zich in hoofdzaak loodrecht op de paallangsrichting uitstrekkend steunvlak heeft, dat op afstand van de open onderzijde is aangebracht, met het kenmerk, dat de afstand van de open onderzijde van het buisdeel tot het steunvlak ten minste zo groot is als de diameter van het buisdeel.

2. Fundatiepaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fundatiepaal een buisvormig element is en het buisdeel een verlenging van het buisvormige element vormt. Hierbij 1 blad tekening