NL193477C - Elektronische frankeerinrichting. - Google Patents

Description

1 193477

Elektronische frankeerinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een elektronische frankeerinrichting met een afdrukinrichting voor het afdrukken van frankeerwaarden, die door een in een voetstuk aangebrachte aandrijfinrichting kan worden 5 aangedreven, een in en buiten ingrijping met een door de aandrijfinrichting aangedreven orgaan van de afdrukinrichting te brengen blokkeerinrichting, een vergrendelinrichting voor het in zijn blokkeerstand vergrendelen van de blokkeerinrichting en een inrichting voor het besturen van deze vergrendelinrichting, voorzien van een eerste en een tweede stuurschakeling en van een paar, eik met één van deze stuur-schakelingen verbonden stroomschakelorganen, waarbij de stuurschakelingen met elkaar zijn verbonden 10 voor het verschaffen van een redundante besturing van de beide stroomschakelorganen.

Een dergelijke frankeerinrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.978.457.

De in dit Amerikaanse octrooischrift beschreven frankeerinrichting is voorzien van een toetsenbord voor het met de hand invoeren van gegevens, die corresponderen met de af te drukken frankeerwaarde. Daarnaast is de bekende inrichting voorzien van een besturingseenheid, een boekhoudeenheid en een 15 instelbare drukeenheid welke bestuurd worden door een microcomputer die geprogrammeerd is voor het afhandelen van alle vereiste taken inclusief beveiliging van de gegevens. De bekende inrichting omvat verder diverse stuurschakelingen die aangesloten zijn op stroomschakelorganen voor het verschaffen van een redundante besturing daarvan teneinde de afdrukbewerking te kunnen blokkeren. Uit de navolgende beschrijving zal echter duidelijk worden, dat de onderhavige uitvinding betrekking heeft op een frankeer-20 inrichting, waarbij de af te drukken frankeerwaarden niet alleen met de hand door middel van een toetsenbord, doch ook langs elektronische weg vanuit andere inrichtingen kunnen worden ingevoerd.

Elektronische frankeerinrichtingen van de bovenbeschreven soort zijn reeds eerder door aanvraagster ontwikkeld en een dergelijke inrichting vormt bijvoorbeeld het onderwerp van de Amerikaanse octrooiaanvrage 024.812 van 28 maart 1979. Deze frankeerinrichtingen zijn voorzien van een voetstuk met een daarin 25 aangebracht aandrijfmechanisme van de soort, zoals bijvoorbeeld is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 2.934.009.

De elektronische frankeerinrichtingen van deze laatstbedoelde soort zijn voorzien van een blokkeerstang, welke in ingrijping kan worden gebracht met een aandrijftandwiel, dat door het in het voetstuk aanwezige aandrijfmechanisme wordt aangedreven en het afdrukken van de frankeerwaarden bewerkstelligt. Deze 30 bekende inrichtingen zijn voorts voorzien van een met de blokkeerstang samenwerkend vergrendelorgaan in de vorm van een hefboom, door middel waarvan de blokkeerstang onder bepaalde omstandigheden in zijn blokkeerstand kan worden vergrendeld, teneinde bij het optreden van fouten het afdrukken van frankeerwaarden te verhinderen. Dit vergrendelorgaan wordt op zijn beurt aangedreven door een elektromagneet.

Daar deze elektromagneet of een andere inrichting, welke dezelfde functie verricht in de eerste plaats 35 dient om het afdrukken van frankeerwaarden te verhinderen, totdat aan alle hiertoe gestelde voorwaarden is voldaan, is het van wezenlijk belang, dat deze inrichting positief wordt bestuurd op een zodanige wijze, dat eenvoudige fouten of storingen de werking daarvan niet nadelig kunnen beïnvloeden.

De onderhavige uitvinding is in het bijzonder gericht op het verschaffen van een schakeling voor het besturen van de elektromagneet of een andere inrichting voor het bedienen van het vergrendelorgaan van 40 een frankeerinrichting, door middel waarvan de kans op een verkeerde werking van de inrichting tot een minimum wordt beperkt.

De uitvinding verschaft een inrichting van de bij de aanhef gedefinieerde soort, waarmee het gestelde doel wordt bereikt, doordat de eerste en tweede stuurschakelingen een eerste, respectievelijk tweede microprocessor bevatten en deze microprocessors door een seriecommunicatiekanaal met elkaar zijn 45 verbonden en voor een continue uitwisseling van gegevens omtrent de bedrijfstoestand van onderdelen van de frankeerinrichting daartussen zijn geprogrammeerd, waarbij de microprocessors zodanig met elkaar zijn verbonden, dat de eerste microprocessor de juiste werking van de tweede microprocessor bewaakt, terwijl de eerste microprocessor met de blokkeerinrichting is verbonden en deze bij detectie van een onjuiste werking van de tweede microprocessor in werking stelt.

50 Tevens wordt voorzien in een frankeerinrichting waarbij de tweede computer de juiste werking van de eerste computer bewaakt en de tweede computer met de blokkeerinrichting is verbonden en deze bij detectie van een onjuiste werking van de eerste computer in werking stelt.

Bij voorkeur bestaan de stroomschakelorganen uit bipolaire transistoren, van welke de emitter-collectorketens met elkaar in serie zijn geschakeld.

55 In een verdere uitvoeringsvorm omvat de vergrendelinrichting een vergrendelschakeling met een elektromagneet, waarbij de stuurschakelingen verbonden zijn met de bekrachtigingswikkeling van deze elektromagneet.

193477 2

Hierdoor zuilen de beide transistoren in hun doorlatende toestand moeten worden gebracht, teneinde de elektromagneet of de andere bedieningsinrichting te bekrachtigen en op deze wijze de frankeerinrichting voor het afdrukken van een frankeerwaarde vrij te geven.

Volgens de uitvinding worden de beide transistoren bestuurd door middel van bijvoorbeeld op de 5 basiselektroden daarvan aangesloten besturingsinrichtingen. Deze besturingsinrichtingen, welke kunnen bestaan uit afzonderlijke microprocessors, werken samen op basis van uitwisseling van berichten omtrent de toestand van de verschillende delen van de frankeerinrichting. Als gevolg hiervan zal bij het optreden van een fout of een andere omstandigheid, op grond waarvan geen frankeerwaarde mag worden afgedrukt en die door één van de beide besturingsinrichtingen wordt gedetecteerd de betreffende besturingsinrichting 10 de daarmee verbonden transistor in zijn niet-geleidende toestand houden of instellen en tevens een signaal aan de andere besturingsinrichting leveren, waardoor ook deze op de daarop aangesloten transistor in zijn niet-geleidende toestand zal instellen of houden. Het zal derhalve duidelijk zijn, dat storingen in de transistoren zelf en ook bepaalde fouten in de besturingsinrichtingen in geen geval het afdrukken van verkeerde frankeerwaarden tot gevolg kunnen hebben.

15 Meer in het bijzonder verschaft de uitvinding een frankeerinrichting, welke is voorzien van een boekhoud-inrichting met een microprocessor en een aantal boekhoudregisters, alsmede van een drukinrichting met een microprocessor en waarbij een van de beide transistoren door de boekhoudinrichting wordt bestuurd, terwijl de andere transistor door de drukinrichting wordt bestuurd. De beide inrichtingen staan voor wat de besturing en de bedrijfstoestand van de frankeerinrichting betreft met elkaar in verbinding.

20

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: figuur 1 een vereenvoudigde afbeelding in perspectief van een verbeterde frankeerinrichting volgens de onderhavige inrichting, figuur 2 een aanzicht op vergrote schaal van het bedieningspaneel van de frankeerinrichting volgens 25 figuur 1, figuur 3 een vereenvoudigd blokschema van de opstelling van de onderdelen van een verbeterde frankeerinrichting volgens een voorkeursuitvoering, figuur 4 een vereenvoudigd schakelschema van een besturingseenheid voor een verbeterde frankeerinrichting, 30 figuur 5 een vereenvoudigd schakelschema van de boekhoudeenheid van een verbeterde frankeerinrichting, figuur 6 een meer gedetailleerd blokschema van een voorkeursuitvoering van de besturingseenheid voor een verbeterde frankeerinrichting, figuur 7 een schakelschema van een bij de onderhavige inrichting toe te passen optisch-elektrische 35 scheidingsketen, figuur 8 een meer gedetailleerd blokschema van een voorkeursuitvoering van een boekhoudeenheid, en figuur 9 een blokschema van een voorkeursuitvoering van de elektrische schakeling van de afdrukeen-heid van een verbeterde frankeerinrichting.

40 In figuur 1 is een verbeterde frankeerinrichting 20 weergegeven, welke losneembaar is bevestigd op een voetstuk 21. Bij deze uitvoeringsvorm van de inrichting is aan de voorzijde tussen deze inrichting 20 en het voetstuk 21 een sleuf 22 voor het opnemen van enveloppen of dergelijke en het daarop afdrukken van frankeerwaarden gevormd. De inrichting is verder voorzien van een beeldweergeefpaneel 23 van bij voorkeur een elektronische weergeefinrichting, alsmede van een bedieningspaneel 24, dat op de in het 45 navolgende nog nader te beschrijven wijze is uitgevoerd. De inrichting bevat voorts een op een voedingsbron aan te sluiten kabel 25.

De in figuur 1 weergegeven frankeerinrichting 20 kan op een op zich bekende wijze losneembaar zijn bevestigd op een voetstuk 21, dat een mechanische aandrijfinrichting voor een afdrukmechanisme van de inrichting 20 bevat. De losneembare bevestiging van de frankeerinrichting op het voetstuk biedt de 50 mogelijkheid om de frankeerinrichting te koppelen met gebruikelijke aandrijfinrichtingen, terwijl hierdoor voorts het onderhoud van de inrichting wordt vergemakkelijkt en ook het transport van de inrichting voor het opnieuw laden daarvan, wanneer geen middelen voor het op afstand besturen van deze bewerking zijn aangebracht wordt vergemakkelijkt.

Het beeldweergeef- en bedieningspaneel van de inrichting is op vergrote schaal afzonderlijk weergege-55 ven in figuur 2, waaruit blijkt, dat de inrichting is voorzien van een numerieke weergeefinrichting 30, welke bijvoorbeeld bestaat uit een op zichzelf bekende inrichting met lichtgevende diodes of vloeibare kristallen voor het afbeelden van cijfers in zeven segmenten. Het toetsenbord is voorts voorzien van een aantal 3 193477 cijfertoetsen 31 en een decimaaltoets 32 voor het instellen van de inrichting op het afdrukken van een gewenst frankeerbedrag, dat normaal door de inrichting 30 wordt weergegeven. Voorts kan nog een wistoets 33 zijn aangebracht, teneinde het weergegeven bedrag te wissen voor het geval, dat een verkeerd bedrag is aangeslagen. Wanneer het weergegeven bedrag op de gewenste waarde is ingesteld kunnen 5 door het indrukken van een frankeertoets 34 de cijferwielen van het afdrukmechanisme in de voor het afdrukken van deze waarde vereiste stand worden ingesteld.

Het paneel kan verder nog zijn voorzien van een aantal toetsen voor het selectief doen weergeven van andere getalwaarden door de inrichting 30. Zo is bijvoorbeeld een toets 35 aangebracht, door het indrukken waarvan de met het reeds verbruikte frankeerbedrag corresponderende inhoud van een optelregister kan 10 worden weergegeven, terwijl voorts door het indrukken van een verdere toets 36 de inhoud van een aftelregister kan worden weergegeven, welke met het nog beschikbare frankeerbedrag correspondeert. Voorts kunnen nog verdere toetsen 37 t/m 40 zijn aangebracht, door middel waarvan op gebruikelijke wijze andere bepaalde grootheden, zoals de som van een aantal frankeerwaarden, het aantal gefrankeerde stukken, de totale frankeerwaarde voor een groep poststukken en het aantal poststukken in een groep 15 kunnen worden weergegeven. De registers voor het aangeven van de frankeerwaarde voor een groep poststukken en het aantal poststukken in deze groep kunnen worden teruggesteld door het gelijktijdig indrukken van de bijbehorende weergeeftoets en de wistoets C. Het paneel is voorts bij voorkeur nog voorzien van een lichtgevende diode 41, die steeds wordt ontstoken, wanneer de inrichting wordt ingeschakeld, hetgeen gewoonlijk aan het begin van elke dag wordt gedaan, teneinde aan te geven, dat de inrichting 20 nog niet op de juiste datum is ingesteld of de datum-instelklep nog open is. Voorts kan nog een verdere lichtgevende diode 42 zijn aangebracht, teneinde zonodig aan te geven, dat het bedieningsmechanisme in het voetstuk moet worden teruggesteld, alvorens de werking kan worden voortgezet.

Teneinde de inrichting opnieuw te laten met behulp van bijvoorbeeld het toetsenbord kan de inrichting zijn voorzien van een sleutelgat 45, zoals weergegeven in figuur 1, waarin de sleutel 46 uit figuur 2 kan 25 worden aangebracht. De as van het slot kan zichtbaar zijn door een venster 47, teneinde de stand van de sleutel weer te geven. Bij de normale stand van de sleutel kan deze als derhalve de mededeling "in bedrijf” weergeven. Dit mechanisme kan ook worden gebruikt voor het op afstand terugstellen van de inrichting, zoals op zich bekend is.

De inrichting kan verder nog zijn voorzien van een op de achterzijde daarvan aangebrachte onderhoud-30 schakelaar 50, welke dient om een onderhoudsmonteur in staat te stellen, de toetsen van de inrichting voor verschillende functies te gebruiken. Door het bedienen van de schakelaar 50 kan de inrichting zodanig worden ingesteld, dat de toetsen 35 t/m 40 daarvan kunnen worden gebruikt voor het weergeven van extra grootheden, zoals het frankeerbedrag waarboven de juistheid van dit bedrag niet meer automatisch door de inrichting wordt gecontroleerd, het verschilbedrag, waarbij voor een te lage frankering wordt gewaarschuwd, 35 het serienummer van de inrichting, de onderzoektoestand van de inrichting en het maximaal instelbare bedrag. Door de schakelaar in een stand "invoercombinatie” te draaien, welke in het venster 47 wordt weergegeven en een op de juiste wijze gecodeerde cijfercombinatie op het toetsenbord aan te slaan kan de inrichting worden ingesteld in een toestand, waarin deze opnieuw kan worden geladen. In deze laad-toestand, welke kan worden bereikt door middel van een inwendige vergrendeling onder besturing door de 40 sleutel 46 en waarbij in het venster 47 de aanduiding "bedrag invoeren” zichtbaar wordt kunnen de frankeerwaarderegisters van de inrichting door middel van het toetsenbord op een nieuw uitgangsbedrijf worden ingesteld. Door de sleutel vervolgens weer in zijn normale bedrijfsstand terug te draaien wordt de inrichting weer voor het afdrukken van frankeerwaarden vrijgegeven.

De onderhoudschakelaar behoeft niet te worden vergrendeld, aangezien de weergave van de extra 45 grootheden, die door het gebruik van deze schakelaar mogelijk wordt gemaakt geen invloed heeft op de beveiliging van de inrichting tegen het gebruik daarvan voor frankering zonder betaling. Het feit, dat de betreffende extra grootheden worden weergegeven kan desgewenst worden kenbaar gemaakt door een onderstreping van de weergegeven getallen, terwijl de bediening van de onderhoudschakelaar 50 de frankeertoets 34 gedeeltelijk buiten werking stelt. Hierdoor zal geen nieuwe frankeerwaarde kunnen worden 50 ingesteld, zolang de inrichting zich in de onderhoudstoestand bevindt, terwijl de normale werking van de inrichting in deze toestand door een onderbreker wordt geblokkeerd. De frankeertoets kan hierbij echter wel worden gebruikt voor het bewerkstelligen van een weergave van de op het betreffende moment ingestelde frankeerwaarde.

Wanneer de inrichting zich in zijn onderhoudstoestand bevindt, dat wil zeggen wanneer de schakelaar 50 55 is bediend en de schakelaar 45 door middel van de sleutel 46 in een bepaalde stand is ingesteld kan door het met behulp van het toetsenbord invoeren van een nieuwe waarde en een code, welke de functie van de waarde aangeeft het frankeerbedrag, waarboven de juistheid van dit bedrag niet automatisch wordt 193477 4 gecontroleerd, het verschiibedrag, waarbij een waarschuwing voor een te lage frankering wordt gegeven en het maximaal instelbare bedrag opnieuw worden ingesteld. Het eerstgenoemde bedrag is een bepaald bedrag, waarboven de instelling van een frankeerwaarde zorgvuldig dient te geschieden, teneinde het per ongeluk afdrukken van te hoge bedragen te voorkomen. Voor dit doel moet voor het afdrukken van deze 5 frankeerwaarde en alle daarboven liggende frankeerwaarden een extra bewerking worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld het nogmaals indrukken van de frankeertoets 34. Het beeldscherm kan worden voorzien van een extra aanduiding, zoals bijvoorbeeld een horizontale streep, teneinde aan te geven, dat de cijferwielen van het afdrukmechanisme zijn ingesteld, doch de vrijgeefbewerking voor het afdrukken, dat wil zeggen het nogmaals indrukken van de frankeertoets nog niet heeft plaatsgevonden. Het voltooien van de vrijgeef-10 bewerking kan bijvoorbeeld worden weergegeven door drie horizontale strepen, teneinde aan te geven, dat de inrichting gereed is om de betreffende frankeerwaarde af te drukken.

Wanneer de inhoud van het aftelregister een waarde heeft bereikt, die correspondeert met een bedrag, dat kleiner is dan de ingestelde frankeerwaarde kan dit door het oplichten van het gehele beeldscherm worden aangeduid. Wanneer anderzijds het nog in het aftelregister vastgestelde bedrag lager is dan het 15 verschiibedrag, waarbij voor een te lage frankering wordt gewaarschuwd kan dit worden aangegeven door de decimale punt op het scherm te laten oplichten. Het maximaal instelbare bedrag kan vanzelfsprekend bij het instellen van een willekeurige frankeerwaarde nooit worden overschreden.

De inrichting kan voorts nog zijn voorzien van een schakelaar 51, welke normaal is verzegeld. De bediening van deze schakelaar, na het verbreken van de verzegeling biedt de mogelijkheid om de inrichting 20 opnieuw te laten en is voorbehouden aan personeel van de posterijen.

De inrichting is verder voorzien van een of meer toetsen 52 voor rekenkundige functies, door middel waarvan de ingestelde frankeerwaarde bijvoorbeeld kan worden vergroot met een verder bedrag, alvorens de frankeertoets 34 wordt ingedrukt. Dit biedt de mogelijkheid om een ingestelde frankeerwaarde bijvoorbeeld te verhogen met bijvoorbeeld een bedrag voor verzekering van de inhoud van een poststuk zonder 25 dat dit afzonderlijk behoeft te worden berekend.

De onderdelen van de inrichting zijn bij voorkeur daarin aangebracht op de wijze, zoals is weergegeven in figuur 3. Meer in het bijzonder is de inrichting voorzien van een eerste compartiment 55, dat zo goed mogelijk is afgesloten, teneinde een onrechtmatig gebruik van de daarin aangebrachte onderdelen te verhinderen. Hoewel op deze wijze geen volledige beveiliging tegen onrechtmatig gebruik kan worden 30 verkregen zal elke poging tot misbruik van de inrichting onmiddellijk aan het licht komen, omdat het betreffende compartiment hiertoe moet worden opengebroken. Het compartiment 55 omvat de afdruk-inrichting 56, welke een mechanisch afdrukmechanisme kan bevatten en desgewenst een afzonderlijke microcomputer voor het besturen van deze inrichting.

Het compartiment 55 omvat tevens een verder compartiment 57, dat bij voorkeur elektromagnetisch is 35 afgeschermd en waarin een boekhoudinrichting 58 is aangebracht. Deze boekhoudinrichting is alleen met buiten het compartiment 57 aangebrachte inrichtingen verbonden door middel van optisch-elektrische scheidingsketens 59, zoals op zich bekend is, teneinde beschadiging van deze inrichting door hetzij per ongeluk hetzij met opzet daaraan toegevoerde stoorsignalen, zoals bijvoorbeeld ontoelaatbaar hoge spanningen te voorkomen. Een dergelijke scheidingsketen is vanzelfsprekend niet aangebracht in de 40 voedingsleiding van de inrichting, welke is aangesloten op een voedingseenheid 60, welke is aangebracht in een afzonderlijk compartiment 61, dat eveneens door het afgesloten compartiment 55 wordt omvat. De voedingsinrichting 60 wordt op zijn beurt gevoed over een filter 62 in het compartiment 61, teneinde het optreden van spanningsveranderingen, welke de werking van de boekhoudinrichting nadelig zouden beïnvloeden te voorkomen. De voedingsspanning wordt aan de inrichting in het compartiment 61 toegevoerd 45 via het compartiment 55 en wordt geleverd door een voedingsinrichting, welke is aangebracht in een verder compartiment 63, dat bij voorkeur eveneens door de gesloten wanden van het compartiment 55 wordt omgeven. Hoewel niet alle onderdelen in het compartiment 63 behoeven te worden beveiligd wordt aan deze uitvoering van de inrichting de voorkeur gegeven.

De voedingsspanning wordt vanaf de netsteker 64 toegevoerd aan in het compartiment 63 aangebrachte 50 aansluitklemmen, op welke tevens een kabel 65 voor het toevoeren van deze spanning aan de in het voetstuk aangebrachte inrichtingen is aangesloten. De voedingsspanning voor de frankeerinrichting zelf wordt in het compartiment 63 over een smeltveiligheid 66 toegevoerd aan een thermostaat 66 en vanaf deze aan een storingsonderdrukkingsfilter 68. De thermostaat zal bij het optreden van ontoelaatbaar hoge temperaturen de voedingsspanningsketen van de inrichting onderbreken. Een verdere beveiliging van de 55 inrichting wordt verkregen door middel van een scheidingstransformator 69 en een overspanningsbeveiliging 70. De voedingsspanning voor de inrichting wordt tenslotte toegevoerd aan een energie opzamelende inrichting 71, zoals een condensator met een grote capaciteitswaarde, welke een voldoend grote hoeveel- 5 193477 heid energie kan opnemen om bij het uitvallen van de netspanning de nodige beveiligingsmaatregelen in de inrichting zelf, zoals de overdracht van informatie aan een permanent geheugen te treffen. De spannings-daling kan worden gedetecteerd door middel van een in het afgesloten compartiment 55 aangebrachte detector 72, welke hierbij enerzijds een signaal levert aan de boekhoudinrichting, teneinde de verandering 5 van de bedrijfstoestand aan deze te signaleren en anderzijds eventueel langs mechanische weg de verdere werking van de afdru kin richting verhindert.

Een verder uitgangssignaal van de scheidingstransformator 69 kan worden toegevoerd aan een buiten de inrichting aangebrachte besturingseenheid 75, terwijl een van de uitgangssignalen van de boekhoudinrichting over de bijbehorende scheidingsketen door het compartiment 63 eveneens aan deze besturings-10 eenheid kan worden toegevoerd. De besturingseenheid 75 kan derhalve bestaan uit een bedieningspaneel met toetsen, zoals is weergegeven in figuur 2 en waarop tevens de voor de verdere bediening van de inrichting noodzakelijke schakelaars en weergeeforganen zijn aangebracht. Uit het voorgaande zal het derhalve duidelijk zijn, dat met de in figuur 3 weergegeven opstelling van de onderdelen van de inrichting de onderdelen, die bij de beveiliging van de inrichting het minst van belang zijn ook in mindere mate mecha-15 nisch en elektrisch zijn beveiligd.

In figuur 4 is een voorkeursuitvoering van de besturingsinrichting 75 weergegeven. Deze inrichting is onder anderen teneinde het aantal niet-kritische onderdelen, dat in het afgesloten huis moet worden ondergebracht bij voorkeur voorzien van een centrale verwerkingseenheid 80, welke door middel van de gebruikelijke informatieleidingen, stuurleidingen en adresleidingen is verbonden met een gebruikelijke 20 universele geheugen- en besturingseenheid 81, welke leesgeheugens, vrij toegankelijke geheugens, tijdbesturingsketens en ingangs-uitgangsketens bevat. Door toepassing van geschikte decodeerinrichtingen 82 kan het toetsenbord 83 daardoor op de gebruikelijke wijze worden afgetast, terwijl de visuele weergeef-inrichting 85, bij voorkeur in multiplexbedrijf volgens de gebruikelijke praktijk kan worden bekrachtigd door middel van geschikte stuurinrichtingen 84. De informatie, behorende bij het indrukken van een van de 25 toetsen van het toetsenbord kan hierdoor aan de verwerkingseenheid 80 worden toegevoerd, teneinde serievormige ingangs- en uitgangssignalen voor communicatie met de boekhoudinrichting 58 in het afgesloten huis 55 op de geleiders 86 op te wekken. De verwerkingseenheid 80 en de eenheid 81 dienen voorts om in responsie op de nodige handelingen voor het vrijgeven van het inschakelmechanisme in het voetstuk en het nalaten van het openen of sluiten van de klep 28 van de datuminstelinrichting (figuur 1) na 30 het inschakelen van de voeding van de inrichting selectief een respectievelijk met de indicatoren 42 en 41 uit figuur 2 corresponderende lichtgevende diode-indicator 87 te bekrachtigen. De onderhoudschakelaar 50 kan ook op de eenheid 81 zijn aangesloten. Wanneer verdere ingangs-/uitgangsinrichtingen, zoals externe weergeefinrichtingen of besturingsinrichtingen met de besturingseenheid zijn verbonden kunnen deze zijn aangesloten door middel van verdere ingangs-/uitgangsgeleiders 88, welke bij voorkeur zijn ingericht als 35 seriecommunicatiewegen, die door optisch-elektrische scheidingsketens van de betreffende inrichtingen zijn gescheiden. De inrichting kan voorts een interne voedings- en regelschakeling 89 bevatten, die, zoals in figuur 3 is weergegeven op een lage voedingsspanning is aangesloten.

De in het voorgaande beschreven functies onder besturing door de besturingseenheid zijn derhalve functies, welke niet kritisch zijn in die zin, dat het uitvallen van de besturing of het verloren gaan van de 40 inhoud van een register in deze eenheid geen geldelijke verliezen voor de posterijen of de gebruiker van de frankeerinrichting tot gevolg zal hebben. Deze functies zijn aan de besturingseenheid toegewezen, teneinde ervoor te zorgen, dat de beveiligde delen van de frankeerinrichting alleen de te beveiligen onderdelen daarvan bevat. Verdere door de besturingseenheid te verrichten functies, zoals het opstellen van achtereenvolgens ingevoerde bedragen kunnen eveneens worden bestuurd door het programma van deze eenheid, 45 aangezien dergelijke berekeningen niet kritisch zijn voor de beveiliging van de inrichting en ook niet in de in het afgesloten gedeelte van de inrichting aangebrachte beveiligde onderdelen daarvan behoeven te worden uitgevoerd. Op overeenkomstige wijze kunnen de terugstelbare functies voor de onderhoudswerkzaamheden worden verricht onder besturing door het programma in de besturingseenheid, aangezien deze functies eveneens niet kritisch zijn voor de boekhoudinrichting en de registers zelf. Teneinde deze parameters echter 50 in een permanent geheugen op te bergen is het gewenst, deze ook in de boekhoudinrichting vast te leggen.

Het zal vanzelfsprekend duidelijk zijn, dat bij een inrichting, zoals is weergegeven in figuur 4 verdere rekentoetsen kunnen worden aangebracht, teneinde het mogelijk te maken om de frankeerinrichting tevens als rekenmachine te gebruiken.

In plaats hiervan kunnen ook de centrale verwerkingseenheid en de stuurschakeling daarvan worden 55 uitgebreid met een rekenmoduul of dergelijke, welke met het toetsenbord en de weergeefinrichting is verbonden, teneinde rekenkundige bewerkingen uit te voeren.

Hoewel de in figuur 4 weergegeven besturingseenheid voor alle functies van het in figuur 2 weergegeven 193477 6 paneel bij voorkeur rechtstreeks op de frankeerinrichting is aangebracht, zodat deze een deel daarvan vormt zal het duidelijk zijn, dat dit gedeelte van de inrichting ook los of losneembaar daarvan kan zijn opgesteld of uitgevoerd, waardoor de frankeerinrichting zelf dan alleen die onderdelen zal bevatten, welke tegen misbruik van de inrichting moeten worden beveiligd.

5 Daar monetaire informatie- en stuursignalen de voornaamste bestanddelen van de tussen de onderdelen van de inrichting overgedragen seriecommunicatiesignalen vormen moet bij de overdracht van deze signalen aan hoge eisen ten aanzien van de betrouwbaarheid daarvan worden voldaan. Met het oog hierop zijn de onderdelen van de inrichting, tussen welke de betreffende signalen in serie worden overgedragen zodanig uitgevoerd, dat elk overgedragen bit door de ontvangende eenheid voor controle naar de zendende 10 eenheid wordt teruggezonden. Wanneer de zendende eenheid daarbij alle teruggezonden signalen goed ontvangt wordt door deze een impuls aan de ontvangende eenheid gezonden, welke aangeeft, dat de ontvangen informatie juist is.

De schakeling van de boekhoudeenheid is enigszins uitvoeriger weergegeven in figuur 5, waarbij de wanden 90 van het compartiment, waarin deze inrichting is aangebracht bij voorkeur een elektromagneti-15 sche afscherming vormen. De schakeling bevat een microcomputer 91 met een daarop aangesloten keten 92 voor het besturen van een permanent geheugen. Deze stuurketen bestuurt de toevoer van opgeborgen informatie aan een permanent geheugen, dat deel kan uitmaken van de microcomputer 91 en een verder permanent geheugen 93.

De permanente geheugens, zoals vrij toegankelijke geheugens kunnen als optellende werkregisters, 20 aftellende werkregisters en dergelijke werken. De boekhoud-microcomputer bevat tevens ketens voor het besturen van een leesgeheugen voor de noodzakelijke boekhoudprogramma’s, zowel als besturingsprogramma’s. Deze eenheid kan bovendien nog voor serie-overdracht ingerichte koppelketens bevatten, door welke de samenwerking daarvan met de afdruk- en besturingseenheden mogelijk wordt gemaakt. De microcomputer kan bijvoorbeeld bestaan uit een microcomputer van de 8048-serie van Intel Corporation, 25 Santa Clara, California met een stuurschakeling, welke op overeenkomstige wijze is ingericht als die, welke in het voorgaande aan de hand van de besturingseenheid 75 is beschreven. Teneinde beschadiging van de boekhoudeenheid door per ongeluk of met opzet daaraan toegevoerde ontoelaatbaar hoge elektrische spanningen te voorkomen en over de aardleidingen geïnduceerde elektrische ruissignalen te elimineren is de microcomputer met de buiten het compartiment 57 aangebrachte inrichtingen verbonden door middel van 30 geschikte scheidingsketens, over welke geen ontoelaatbaar hoge spanningen aan de microcomputer kunnen worden toegevoerd. Deze scheidingsketens kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd in de vorm van optisch-elektronische koppelketens en zijn eveneens bij voorkeur zodanig aangebracht, dat deze vanaf de buitenzijde van de inrichting niet toegankelijk zijn. Een eerste scheidingsketen 94 kan zijn aangebracht voor de tweeweg-communicatieketen met de besturingseenheid. Een tweede scheidingsketen 95 kan zijn 35 aangebracht voor de tweeweg-communicatieketen met de afdrukeenheid, dat wil zeggen de afdrukeenheid 56 uit figuur 3 en wel in het bijzonder met de microprocessor daarvan. Een derde scheidingsketen 96 kan zijn aangebracht voor het aan de microcomputer 91 toevoeren van de voedings-detectiesignalen. Voorts kan nog een vierde scheidingsketen 97 zijn aangebracht voor het besturen van een niet in de tekening weergegeven onderbreker in de afdrukeenheid voor bijvoorbeeld het mechanische blokkeren van de werking 40 van deze eenheid. Een dergelijke inrichting is op zich bekend.

Het permanente geheugen 93 bestaat bij voorkeur uit een MNOS-geheugen, dat niet afzonderlijk behoeft te worden gevoed. Dit geheugen kan echter ook worden gevormd door elementen, die wel afzonderlijk moeten worden gevoed, in welk geval een besturingsketen kan worden toegepast, teneinde de vereiste voedingsspanning van buiten het compartiment 57 daaraan toe te voeren. De voedingsbesturingsketen 98 45 dient voor het leveren van een voedingsspanning aan het MNOS-geheugen voor het tot stand brengen van de informatie-overdrachtwerking daarvan en wel in beginsel zowel tijdens de aanwezigheid als de afwezigheid van de voedingsspanning. Het programma van de microcomputer is ingericht voor het invoeren van de inhouden van de registers van de computereenheden in het permanente geheugen, zodra de voedingsspanning uitvalt en het opnieuw in deze werkregisters aanbrengen van de betreffende informatie bij het 50 terugkeren van de voedingsspanning.

De in figuur 3 weergegeven thermostaat 67 onderbreekt de voedingsketen van de inrichting bij het optreden van een ontoelaatbaar hoge of lage temperatuur. Als gevolg van deze onderbreking van de voeding wordt de inrichting automatisch in zijn uitgeschakelde toestand ingesteld.

In het compartiment 57 kan voorts nog een temperatuurdetector 99 zijn aangebracht, die door middel van 55 geschikte, niet in de tekening weergegeven schakelingen met de andere onderdelen, zoals de microcomputer is verbonden, teneinde bij het optreden van een ontoelaatbaar hoge temperatuur in dit compartiment de gegevens uit de computer naar het permanente geheugen over te brengen. Deze schakelingen kunnen 7 193477 voorts worden gebruikt om bij het optreden van een ontoelaatbaar hoge temperatuur over de scheidings-keten 97 het in werking stellen van de onderbrekerspoel te verhinderen. Het zal duidelijk zijn, dat de onderbreker ook door de microcomputer 91 wordt bestuurd, teneinde het in werking stellen van de afdrukeenheid te verhinderen in het geval, dat het nog beschikbare frankeerbedrag ontoereikend is om een 5 ingestelde frankeerwaarde af te drukken of wanneer andere boekhoudgegevens aangeven, dat de eenheid niet in werking mag worden gesteld.

Hoewel de scheidingsketens als afzonderlijke eenheden zijn weergegeven zal het vanzelfsprekend duidelijk zijn, dat deze eenheden deel kunnen uitmaken van een meervoudige inrichting, door welke een tweewegverbinding in de betreffende ketens tot stand wordt gebracht. Voorts wordt opgemerkt dat 10 inrichtingen voor het overbrengen van informatie tussen niet-permanente en permanente geheugens op zichzelf bekend zijn.

In figuur 6 is een meer uitgebreid blokschema van een voorkeursuitvoering van een besturingseenheid voor een inrichting volgens figuur 1 weergegeven. In deze figuur zijn de verschillende blokken op de plaatsen, waarop dit van toepassing is aangeduid door onderdelennummers en aansluitklemmen. Deze 15 eenheid bevat een computer 100 van het type 6503, waarvan de informatie* en adresleidingen zijn gebonden met een geheugen- en tijdbesturingsketen 101, alsmede met een geheugen 102 van het type 2716, in welk geheugen 102 het programma voor de besturingseenheid is opgeborgen. Op de schakeling 101 kunnen tevens stuurleidingen, zoals de onderbrekingsleiding en de lees/schrijfleiding zijn aangesloten. De schakeling 101 bevat een groot aantal in- en uitgangen, welke in het navolgende nog nader zullen 20 worden besproken.

De besturingseenheid omvat voorts het toetsenbord 103 met de cijfertoetsen 31, de weergeeftoetsen 35 t/m 40 en de drie-standen-schakelaar 45, zoals weergegeven in figuur 1. Deze eenheid bevat voorts de bijteltoets 52 en de frankeertoets 34. Al deze toetsen en schakelaars zijn op de gebruikelijke wijze in de vorm van een matrix op de schakeling 101 aangesloten, teneinde deze toetsen en schakelaars in overeen-25 stemming met het programma te kunnen aftasten, teneinde het sluiten van een toetscontact of een schakelaarcontact te detecteren. De acht geleiders van de poort A, alsmede vier geleiders van de poort B van de schakeling 101 zijn ook verbonden met het weergeefpaneel 104 voor het op de gebruikelijke wijze in zeven segmenten weergeven van de van belang zijnde cijfers. De schakeling 101 is voorts door middel van een paar seriepoorten voor tweeweg-communicatie met de boekhoudeenheid verbonden. Bovendien is een 30 verder paar seriepoorten aangebracht, door middel waarvan tweeweg-communicatie met externe inrichtingen mogelijk wordt gemaakt over respectievelijk de optisch-elektrische scheidingsketens 107 en 108. Een verdere uitgangspoort van de schakeling is verbonden met de lichtgevende diode 109, welke dient om aan te geven, dat de klep van het datum-instelmechanisme niet is gesloten. Een verdere uitgangspoort is verbonden met een lichtgevende diode 110 op het weergeefpaneel, welke dient om aan te geven, dat een 35 ingreep van de bedieningsman nodig is om het trekkermechanisme op het voetstuk terug te stellen.

Tenslotte is nog een verdere poort verbonden met de onderhoudschakelaar 50, teneinde de functies van de frankeerinrichting in zijn onderhoudstoestand mogelijk te maken.

Bij de voorkeursuitvoering van de inrichting is het programma van de besturingseenheid gericht op de bediening van het toetsenbord, het weergeefpaneel, enz., zodat de stuurfuncties en het opbergen van 40 informatie in eerste instantie in de boekhoudeenheid worden verricht. Het programma bevat daarbij de functies, welke noodzakelijk zijn voor het aftasten van het toetsenbord, het multiplexen van de weer te geven informatie, het in het juiste formaat brengen van de signalen voor communicatie met de andere eenheden en met externe inrichtingen, enz., zodat elke nieuwe informatie naar de boekhoudeenheid kan worden doorgegeven.

45 Een voorbeeld van een optisch-elektrische scheidingsketen is weergegeven in figuur 7. Deze keten bestaat in hoofdzaak uit een op zichzelf bekende inrichting 115 van het type 6N136, welke een licht-emitterend halfgeleiderorgaan voor het leveren van optische signalen, alsmede een fotodiode voor het detecteren van deze signalen bevat en waarbij de fotodiode in de basisketen van een transistorversterker is opgenomen.

50 In figuur 8 is een blokschema van een voorkeursuitvoering van een boekhoudeenheid voor de inrichting weergegeven, welke eenheid is voorzien van een computer 120 van het type 8039, die over optisch-elektrische scheidingsketens 121 en 122 met de besturingseenheid samenwerkt en over de optisch-elektrische scheidingsketens 123 en 124 met de afdrukeenheid is verbonden. De scheidingsketens 123 en 124 kunnen rechtstreeks op de signaal kanalen van de afdrukeenheid zijn aangesloten, aangezien hiertoe 55 geen verdere scheidingsketens nodig zijn. Voorts is nog een optisch-elektrische scheidingsketen 125 aangebracht, welke dient voor het besturen van een onderbreker of dergelijke in de afdrukeenheid en die op een verdere poort van de computer 120 kan zijn aangesloten. Voorts worden signalen, die corresponderen 193477 8 met een bestaande onderbreking van de voedingsspanning over een optisch-elektrische scheidingsketen 126 aan de onderbrekingspoort van de computer 120 toegevoerd. Uit het voorgaande is dus duidelijk, dat alle informatie- en stuursignalen naar en van de boekhoudeenheid over optisch-elektrische scheidingsketens aan deze eenheid worden toegevoerd en van deze eenheid worden afgenomen, teneinde de elektrische en 5 fysische betrouwbaarheid van de eenheid te waarborgen.

De boekhoudeenheid bevat verder een aantal leesgeheugens 127, welke met de adres- en informatie-leidingen van de computer 120 zijn verbonden en die elk bijvoorbeeld bestaan uit een E-PROM van het type 8755. Deze eenheid is verbonden met een elektrisch veranderbaar leesgeheugen (EAROM) 128 van bijvoorbeeld het type ER 3400, dat dient als een permanent geheugen voor het opbergen van informatie op 10 tijdstippen, gedurende welke de voedingsspanning van de inrichting is onderbroken of met opzet is uitgeschakeld. Het werkgeheugen voor de boekhoudeenheid met inbegrip van de registers voor het opbergen van alle rekengegevens zijn eveneens in de computer 120 aangebracht, waarbij dit gegeven op het moment, waarop een verlaging van de voedingsspanning wordt gedetecteerd naar het elektrisch veranderbare leesgeheugen 128 wordt overgebracht. Teneinde ervoor te zorgen, dat alle gegevens worden 15 overgebracht kunnen op gebruikelijke wijze opzamelcondensatoren zijn aangebracht, welke tot een zodanige spanning worden opgeladen, dat een juiste werking van de schakeling wordt gewaarborgd, totdat alle informatie is overgedragen. In figuur 9 is een voorkeursuitvoering van de schakeling van de afdrukeen-heid weergegeven. Deze schakeling bestaat in hoofdzaak uit de computer 130 van bijvoorbeeld het type 8748-8, welke, waar nodig, door middel van geschikte bufferketens met de invoer-/uitvoerorganen in de 20 afdrukeenheid zelf is verbonden. De mechanische en optisch-elektrische detectie-inrichtingen in de afdrukeenheid zijn op gebruikelijke wijze uitgevoerd en op zich bekend.

De computer 130 is derhalve verbonden met een aantal, niet in de tekening weergegeven optisch-elektrische detectors voor het detecteren van de standen van de cijferwielen, welke verbindingen tevens zijn ingericht voor het detecteren van de stand van de dienstschakelaar 51 uit figuur 2. Deze dienstschakelaar 25 51 is in de afdrukeenheid aangebracht en is alleen toegankelijk door een klep, welke door de posterijen wordt verzegeld. Deze verbindingen van de computer worden verder gebruikt voor het detecteren van de stand van de klep van het datum-instelmechanisme, waarbij de met deze klep samenwerkende schakelaar en de dienstschakelaar worden gecontroleerd door middel van een verder uitgangssignaal van de computer 130. De lichtgevende dioden van de optische detectors worden op de juiste tijdstippen afgetast door middel 30 van andere uitgangssignalen van de computer 130, terwijl nog andere uitgangssignalen van de computer de stapsgewijze doorschakeling van de stapmotoren voor het aandrijven van de cijferwielen bewerkstelligen.

De computer 130 is bovendien voorzien van een paar poorten voor seriecommunicatie met de boekhoudeenheid. Voorts wordt door het onderbreker-uitgangssignaal van de boekhoudeenheid en een verder uitgangssignaal van de computer 130 een paar transistoren 131 bestuurd, teneinde de onderbrekerspoel te 35 bekrachtigen, waardoor deze spoel 153 niet zal worden bekrachtigd, alvorens zowel de boekhoudeenheid als in de afdrukeenheid aan alle hiervoor gestelde voorwaarden is voldaan. Als gevolg hiervan kan niet eerder met een afdrukcyclus worden begonnen dan op het tijdstip, waarop aan alle hiertoe gestelde fysische en elektrische voorwaarden in de inrichting is voldaan. Het zal derhalve duidelijk zijn, dat in de afdrukeenheid het programma in de computer zelf is opgenomen.

40 Frankeerinrichtingen van de bovenbeschreven soort kunnen op verschillende wijzen worden uitgevoerd. Zo kan bijvoorbeeld bij een bepaalde uitvoeringsvorm worden voorzien in een mogelijkheid om de inrichting op afstand (dat wil zeggen op een andere plaats dan in een postkantoor) te laden, waarbij dan de sleutel voor het bedienen van de driestandenlaadschakelaar op het toetsenbord wordt meegeleverd. De gebruiker van de inrichting kan dan worden voorzien van een geschikte, door middel van het toetsenbord in te voeren 45 cijfercombinatie voor het mogelijk maken van het op afstand laden van de inrichting. Bij dergelijke inrichtingen wordt de dienstschakelaar weggelaten.

Bij een andere uitvoeringsvorm kan de driestandenschakelaar voor het opnieuw laden op het toetsenbord worden bediend door middel van een eenvoudige knop, zonder gebruikmaking van een sleutel. Bij een dergelijke inrichting kan deze met de hand opnieuw worden geladen op het postkantoor, doch kunnen de 50 onderhoudsfuncties plaatselijk worden verricht op een wijze, die overeenkomt met die, waarop deze functies bij op afstand te laten inrichtingen worden verricht.

Met andere woorden kunnen frankeerinrichtingen van de bovenbeschreven soort op de plaats, waarop zij zijn opgesteld opnieuw worden geladen, wanneer deze inrichtingen zijn voorzien van een sleutel voor de driestandenschakelaar, in welk geval verdere beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen, zoals in het 55 navolgende nog nader zal worden toegelicht. Anderzijds zal bij frankeerinrichtingen met een eenvoudige drukknopschakelaar in plaats van de door de sleutel te bedienen schakelaar de op het postkantoor verzegelde dienstschakelaar zijn aangebracht, teneinde deze inrichting met de hand opnieuw te laden.

9 193477

Bij normaal bedrijf van de inrichting, zoals in het voorgaande is beschreven zal door het indrukken van de zes weergeeftoetsen een weergave op het weergeefpaneel worden bewerkstelligd van de bovengenoemde zes parameters, dat wil zeggen van het in het optelregister vastgestelde totaal van de reeds afgedrukte frankeerwaarden, het in het aftelregister vastgestelde totaal van het nog ter beschikking staande 5 frankeerbedrag, de controlesom, het totale aantal afdrukbewerkingen van de inrichting, de waarde van het afgedrukte frankeerbedrag en het aantal poststukken, dat is gefrankeerd na de laatste terugstelling van de betreffende registers. Het indrukken van deze toetsen heeft alleen tot gevolg, dat het betreffende getal gedurende een korte tijd, nadat de toets is vrijgegeven en wel bijvoorbeeld gedurende twee seconden na het loslaten van de toets wordt weergegeven en daarna opnieuw de ingestelde frankeerwaarde wordt 10 weergegeven.

Bij elke soort inrichting zal de weergeeffunctie van de weergeeftoetsen wanneer de onderhouds-schakelaar zich in zijn onderhoudsstand bevindt en de driestandenschakelaar in zijn normale bedrijfsstand is ingesteld van de normale weergeeffunctie van deze toetsen verschillen. Zo zal in deze toestand het indrukken van de toets 35 voor het in de normale bedrijfstoestand weergeven van het reeds verbruikte 15 frankeerbedrag tot gevolg hebben, dat nu het bedrag van de maximaal af te drukken frankeerwaarde zal worden weergegeven. Voor frankeerwaarden boven dit bedrag moet de frankeertoets nogmaals worden ingedrukt, teneinde het per ongeluk afdrukken van een te hoge frankeerwaarde te voorkomen. Voorts zal het indrukken van de toets 36 voor het normaal weergeven van het nog niet verbruikte frankeerbedrag nu tot gevolg hebben, dat het bedrag zal worden weergegeven, waarbij een waarschuwing moet worden 20 gegeven, dat de inhoud van het aftelregister tot beneden een voorafbepaald bedrag is gedaald. Het indrukken van de somtoets 37 zal nu tot gevolg hebben, dat het serienummer van de inrichting wordt weergegeven. Het indrukken van de toets 38 voor het normaal weergeven van het aantal gefrankeerde stukken zal nu tot gevolg hebben, dat de onderzoektoestand van de inrichting wordt weergegeven. Deze weergave geeft de onderhoudsmonteur een aanduiding van eventuele fouten in de werking van de 25 inrichting. Het indrukken van de toets 39 voor het normaal aangeven van de totale frankeerwaarde van een groep poststukken zal nu tot gevolg hebben, dat het maximaal instelbare frankeerbedrag wordt weergegeven, dat in de inrichting is vastgelegd en waarboven de inrichting de afdrukregisters niet kan instellen. Het indrukken van de toets 40 voor het weergeven van het aantal poststukken in een groep zal bij de hier beschouwde onderhoudscontrole van de inrichting geen enkel gevolg hebben.

30 De driestandenschakelaar wordt gebruikt voor het opnieuw laden van de inrichting of voor het veranderen van de getalwaarden in de registers voor het bedrag, waarboven de juiste frankeerwaarde niet automatisch wordt gecontroleerd, het verschilbedrag voor het waarschuwen bij een te lage frankering en het maximaal instelbare frankeerbedrag.

Bij inrichtingen, welke op afstand ofwel door een gebruiker zelf opnieuw kunnen worden geladen kan de 35 gebruiker na het instellen van de driestandenschakelaar in de stand voor het invoeren van een combinatie of de stand voor het invoeren van een bedrag de betreffende combinatie of het betreffende bedrag door middel van het toetsenbord invoeren, waarbij deze combinatie of dit bedrag gelijktijdig wordt weergegeven. Wanneer de schakelaar hierna in een andere stand wordt ingesteld zal het betreffende bedrag in de boekhoudeenheid worden ingevoerd en zal de weergeefinrichting voor het invoeren van een volgende 40 grootheid worden vrijgemaakt. Wanneer de driestandenschakelaar weer in zijn normale bedrijfsstand wordt teruggesteld zal dit tot gevolg hebben, dat het laadprogramma door de boekhoudeenheid wordt voltooid en de inrichting weer in zijn normale bedrijfstoestand terugkeert, waarbij dan het ingevoerde bedrag wordt opgeteld bij het bedrag, dat in het register voor het nog niet verbruikte frankeerbedrag is vastgelegd. De combinatie voor het op deze wijze opnieuw laden van de inrichting wordt verkregen van een hiertoe 45 bestemde centraalpost en bestaat uit een geheel of gedeeltelijk willekeurig getal, dat om veiligheidsredenen voor elke laadbewerking wordt veranderd.

Bij inrichtingen, die niet op de bovenbeschreven wijze door de gebruiker zelf, doch alleen door een daartoe bevoegde ambtenaar van de posterijen opnieuw mogen worden geladen moet voor dit doel het zegel van de klep, achter welke de hiertoe bestemde dienstschakelaar is aangebracht worden verbroken en 50 deze schakelaar worden omgeschakeld. Hierna kan de inrichting met behulp van de driestandenschakelaar op dezelfde wijze opnieuw worden geladen als hierboven reeds met betrekking tot de op afstand te laden inrichtingen is beschreven. De hierbij gebruikte combinatie is een vast getal, dat alleen bekend is aan de posterijen en in de inrichting zelf wordt vastgelegd. Nadat de dienstschakelaar weer in zijn normale bedrijfsstand is teruggesteld is deze weer gereed voor normaal gebruik.

55 Voor het veranderen van de bedragen in de registers voor het bedrag, waarboven de juiste frankeerwaarde niet automatisch wordt gecontroleerd, het bedrag, waarbij voor een te lage frankering wordt gewaarschuwd en het maximaal instelbare frankeerbedrag moet de inrichting door de onderhoudsmonteur in 193477 10 zijn onderhoudstoestand worden ingesteld door de betreffende onderhoudsschakelaar om te schakelen. De driestandenschakelaar wordt hierbij op de in het voorgaande beschreven wijze gebruikt, teneinde de betreffende cijfercombinaties en bedragen in te voeren. De cijfercombinatie geeft hierbij het register aan, waarvan de inhoud moet worden veranderd.

5 Bij de beide, in het voorgaande genoemde uitvoeringsvormen van de inrichting zullen bij het invoeren van de bedragen voor het opnieuw laden daarvan gemaakte fouten worden geteld en als bewijs, dat er onregelmatigheden hebben plaatsgevonden worden vastgelegd. Wanneer een voorafbepaald aantal, zoals bijvoorbeeld negen van dergelijke fouten is gemaakt, nadat de inrichting voor de laatste maal is ingesteld zal de inrichting voor het opnieuw laden daarvan worden geblokkeerd. Het weer in de normale bedrijfs-10 toestand terugbrengen van de inrichting dient in dit geval op het postkantoor te geschieden. Een bespreking van de middelen voor het weer voor gebruik gereedmaken van de inrichting is voor de onderhavige uitvinding niet van belang, aangezien het hierbij alleen de beveiliging van de inrichting betreft.

Zoals in het voorgaande reeds is opgemerkt is elk van de drie eenheden van de frankeerinrichting voorzien van een microprocessor met een leesgeheugen, waarin een bepaald programma is vastgelegd, 15 terwijl de communicatie tussen deze eenheden in serievorm en asynchroon plaatsvindt. Dit is in de eerste plaats bereikt door elk van de computersystemen van een kristalbestuurde klokgenerator te voorzien. Voorts zijn de signalen zodanig bepaald, dat de veranderingen daarvan nauwkeurig worden bestuurd, waardoor wordt gewaarborgd, dat elk signaal in een bepaalde tijdperiode optreedt. Als verdere maatregel voor het waarborgen van de juistheid van de communicatie tussen de eenheden worden de bits van een signaal 20 zodra deze door een ontvangende eenheid worden ontvangen naar de zendende eenheid teruggezonden, teneinde in deze laatstgenoemde eenheid een foutcontrole uit te voeren, waarbij wanneer geen fouten worden gedetecteerd direct in aansluiting op de overdracht van een bericht een verder signaalbit wordt uitgezonden, teneinde aan de duiden, dat het betreffende bericht juist was.

Het programma van de besturingseenheid reageert op de toestand van de frankeerinrichting met 25 betrekking tot voorafbepaalde parameters. Een register in de microprocessor van de boekhoudeenheid bevat informatie omtrent de toestand van de inrichting in bijvoorbeeld de vorm van twee bitgroepen, van welke de bits in digitale vorm aangeven of het uitschakelmechanisme van de inrichting opnieuw moet worden gespannen, of de klep van het datum-instelmechanisme na de laatste inschakeling van de inrichting niet is geopend of nog open is, of het nog beschikbare frankeerbedrag onvoldoende is om een ingestelde 30 frankeerwaarde af te drukken, of de grenswaarde voor een te lage frankering is bereikt, of de inrichting op onderhoudsbedrijf is ingesteld, of de inrichting is vrijgegeven, of de groepregisters zijn gewist, of een uitschakelbewerking is voltooid en of één van de verschillende soorten fouten is opgetreden. De door deze bits aangegeven toestand van de inrichting is niet dezelfde als de in het voorgaande genoemde onderzoek-toestand, welke wordt gebruikt tijdens het onderhoudsbedrijf van de inrichting. De boekhoudeenheid houdt 35 de besturingseenheid op de hoogte van de momentele toestand van de inrichting door deze steeds nadat de inrichting is ingeschakeid en steeds wanneer een verandering in de toestand van de inrichting optreedt een de betreffende toestand aangevend bericht aan de besturingseenheid toe te voeren, terwijl de besturingseenheid in responsie op al deze berichten bewerkstelligt, dat steeds de werkelijke toestand, waarin de inrichting zich bevindt wordt aangeduid. Dit laatste kan bijvoorbeeld inhouden, dat in het geval 40 van bepaalde fouten een rij decimalen wordt weergegeven, bij een te laag frankeerbedrag de decimale punt oplicht, bij onvoldoende frankering het gehele beeldscherm oplicht en in het geval, dat de inrichting zich in de onderhoudstoestand bevindt in plaats van open cijferposities onderstrepingen worden weergegeven.

Een onderbrekingsprogramma in de besturingseenheid onderbreekt het hoofdprogramma van een eenheid met regelmatige tussenpozen, teneinde het toetsenbord en de sleutelschakelaar af te tasten en de 45 weergeefinrichting te besturen. Teneinde te voorkomen, dat als gevolg van lekstromen bij het gelijktijdig indrukken van meer dan één toets onjuiste cijfers worden weergegeven wordt door het onderbrekingsprogramma bewerkstelligd, dat in dit geval in het geheel geen cijfer wordt weergegeven. Grootheden, die betrekking hebben op de tijd, het toetsenbord en de sleutelschakelaar worden door het onderbrekingsprogramma voor gebruik door het hoofdbesturingsprogramma instandgehouden.

50 Het hoofdprogramma van de besturingseenheid omvat de stappen voor het starten van de inrichting, alsmede stappen voor het overdragen van berichten in heen- en teruggaande richting tussen de boekhoudeenheid en externe inrichtingen, de besturing van de weergeefinrichting, het controleren van het toestands-bericht, teneinde te bewerkstelligen, dat de signaallampen voor het aangeven van de toestand van de klep van het datum-instelmechanisme en het inschakelmechanisme in het voetstuk al dan niet worden ontstoken, 55 het reageren op de gerapporteerde standen van de toetsen en de driestandenschakelaar, teneinde veranderingen in de toestand daarvan vast te stellen, zodat het met de voor een dergelijke toestand of toestandsverandering bepaalde functie corresponderende subprogramma zal worden uitgevoerd.

11 193477

Het programma van de boekhoudeenheid omvat startinformatie, teneinde te bewerkstelligen, dat de werkregisters in de juiste stand worden ingesteld en dat geen frankeerwaarden worden afgedrukt, welke niet zijn berekend, alsmede programmastappen voor het bewerkstelligen van de overdracht van informatie naar het elektrisch te veranderen permanente geheugen, wanneer de voedingsspanning wordt uitgeschakeld of 5 wordt onderbroken.

Het hoofdprogramma van de boekhoudeenheid bewerkstelligt de overdracht van gegevens omtrent de toestand van de inrichting aan de besturingseenheid op verzoek of bij verandering van de toestand, bepaalt voorts de invloed van een ingevoerde frankeerwaarde op het geregistreerde, nog beschikbare frankeer-bedrag en brengt voorts eventueel noodzakelijke veranderingen in de informatie omtrent de toestand van de 10 inrichting aan. Dit hoofdprogramma bestuurt tevens de synchronisatie van de boekhoudeenheid voor het opnemen van informatie uit de besturingseenheid en de afdrukeenheid. Het programma van de boekhoudeenheid omvat voorts een aantal subprogramma’s voor het verwerken van signalen voor het bijwerken van de inhoud van de registers bij het afdrukken van frankeerwaarden en voor het besturen van de werking van de inrichting, wanneer deze is uitgeschakeld. Een verder subprogramma bestuurt het bijwerken van de 15 informatie omtrent de toestand van de inrichting. Voorts omvat het programma een foutcontroleprogramma voor het uitvoeren van een cyclische redundantiecontrole. Dit programma zal in het navolgende nog nader worden beschreven.

Het programma van de afdrukeenheid bestaat uit een hoofdprogramma met startcommando’s, commando’s voor het aftasten van de detectors en het besturen van de lichtgevende dioden van de 20 detectors en het verwerken van berichten voor communicatie met de boekhoudeenheid. Voorts omvat dit programma een aantal subprogramma’s voor het instellen van de cijferwielen, het vaststellen of de gedetecteerde cijferwaarden juist zijn en het bepalen of er eventuele veranderingen in de uitgangen van de verschillende detectors en schakelaars, zoals de dienstschakelaar en de met de klep van het datum-instelmechanisme gekoppelde schakelaar zijn opgetreden.

25 In figuur 9 is de in het voetstuk van de frankeerinrichting aangebrachte aandrijfinrichting 201 weergegeven, welke is voorzien van een aandrijftandwiel 203, dat samenwerkt met het aangedreven tandwiel 150 van de frankeerinrichting, dat mechanisch met de druktrommel van deze inrichting is gekoppeld. De aandrijfinrichting 201 bevat voorts een blokkeerhefboom 202, welke zich in ingrijping bevindt met een uitsparing 154 in de blokkeerstang 151 van de inrichting, welke blokkeerstang 151 zodanig beweegbaar is, dat deze in 30 en buiten ingrijping met het tandwiel 150 kan worden gebracht. De blokkeerstang 151 is voorzien van een verdere uitsparing 152, in welke in de geblokkeerde toestand van de frankeerinrichting, waarbij de blokkeerstang zich met het tandwiel 150 in ingrijping bevindt een scharnierende vergrendelhefboom 204 is opgenomen. De inrichting bevat voorts een hefboom 206, welke met zijn ene uiteinde scharnierend aan een vaste ondersteuning is bevestigd en waarvan het andere uiteinde scharnierend is gekoppeld met de kern 35 205 van een elektromagneet 153, welke met zijn vrije uiteinde op de vergrendelhefboom 204 rust. Aan de hefboom 206 is een trekveer 207 bevestigd, door welke de kern 205 met een zodanige kracht tegen de vergrendelhefboom 204 wordt aangedrukt, dat deze hefboom, wanneer de elektromagneet niet is bekrachtigd in de uitsparing 152 wordt gedrukt. Dit gedeelte van de inrichting is voorts voorzien van een lichtdetector 155, die zodanig is aangebracht, dat door middel daarvan een signaal aan de schakeling 130 wordt 40 geleverd, waardoor wordt aangegeven of de vergrendelhefboom zich al dan niet in zijn vergrendelstand in de uitsparing 152 van de blokkeerstang bevindt. De kern van de elektromagneet is niet mechanisch met de vergrendelhefboom gekoppeld, zodat bij bekrachtiging van deze magneet de kern daarvan niet zelf het verwijderen van de vergrendelhefboom uit de uitsparing zal bewerkstelligen. In plaats hiervan is een betrekkelijk zwakke trekveer 204 met de vergrendelhefboom gekoppeld en wel zodanig, dat deze de 45 vergrendelhefboom uit de uitsparing in de blokkeerstang zal trekken, wanneer de elektromagneet wordt bekrachtigd. De veer 208 is vanzelfsprekend niet sterk genoeg om de vergrendelhefboom tegen de werking van de veer 207 uit de uitsparing te verwijderen, wanneer de elektromagneet niet is bekrachtigd. Verder zal de vergrendelhefboom door de zich daarmee in aanraking bevindende blokkeerstang in de uitsparing van deze stang worden vastgehouden, totdat deze door middel van de vrijgeefhefboom 200 wordt vrijgegeven.

50 De detector 155, welke uit een lichtgevende diode kan bestaan wordt evenals de overige optische detectors in de afdrukeenheid regelmatig door het uitgangssignaal van de schakeling 130 afgetast. Het zal derhalve duidelijk zijn, dat wanneer de transistoren 131 doorlatend worden gemaakt de elektromagneet 153 zal worden bekrachtigd, teneinde het vergrendelorgaan buiten aanraking met de blokkeerstang te brengen, waardoor deze stang onder besturing door de blokkeerhefboom 202 van de aandrijfinrichting op de 55 gebruikelijke wijze buiten ingrijping met het tandwiel 150 kan worden gebracht. Hoewel de blokkeerstang in de hier beschouwde uitvoeringsvorm is voorzien van een uitsparing 152 voor het opnemen van de vergrendelhefboom zal het duidelijk zijn, dat de stang in plaats hiervan ook van een met deze hefboom 193477 12 samenwerkende, zich in dwarsrichting ten opzichte daarvan uitstrekkende nok kan zijn voorzien. Voorts behoeft de hefboom 206 niet op de weergegeven wijze om scharnierpunten draaibaar te zijn uitgevoerd, doch kan ook door een rechtlijnige verplaatsing van deze hefboom 206 een vergrendeling van de blokkeer-stang 151 tot stand worden gebracht.

5 In verband met de werking van dit gedeelte van de inrichting wordt opgemerkt, dat de beide transistoren 131 in feite werken als een EN-poort, waarbij voor het vrijgeven van de aandrijfinrichting de ene transistor in zijn doorlatende toestand moet worden gebracht door een uitgangssignaal van de schakeling 130 in de drukeenheid en de andere transistor in zijn doorlatende toestand moet worden gebracht onder rechtstreekse besturing door de schakeling 120 van de boekhoudeenheid, van welke het betreffende uitgangssignaal over 10 de optisch-elektrische scheidingsketen 125 aan deze transistor wordt toegevoerd. Zoals in het voorgaande reeds is opgemerkt worden de transistoren bestuurd door afzonderlijke stuurschakelingen in de betreffende microprocessors, welke door deze worden geleverd als gevolg van een uitwisseling van berichten omtrent de toestand van de verschillende delen van de frankeerinrichting tussen deze microprocessors.

Als gevolg hiervan zal bij het optreden van een fout of een andere omstandigheid, welke het afdrukken 15 van frankeerwaarden ongewenst maakt en die door één van de beide besturingsschakelingen wordt gedetecteerd de betreffende besturingsschakeling de daarmee verbonden transistor in zijn niet-doorlatende toestand brengen of houden en tevens een signaal aan de andere besturingsschakeling leveren, in responsie waarop ook deze schakeling de daarmee verbonden transistor in zijn niet-doorlatende toestand zal brengen of houden. Op grond hiervan zullen storingen in de transistoren zelf, alsmede storingen in de 20 bijbehorende besturingsschakelingen nooit tot gevolg kunnen hebben, dat verkeerde frankeerwaarden worden afgedrukt.

Een voorwaarde voor blokkering van de inrichting kan ontstaan in zowel de boekhoudeenheid als de drukeenheid. Enkele typerende criteria voor het blokkeren van de inrichting onder besturing door de boekhoudeenheid worden gevormd door signalen van de besturingseenheid en wel bijvoorbeeld de 25 signalen, die worden opgewekt bij het bedienen van de toetsen voor het instellen van een frankeerwaarde of de onderhoudschakelaar, signalen van externe inrichtingen, zoals een blokkeercommandosignaal, alsmede interne omstandigheden, zoals het onvoldoende zijn van het nog beschikbare frankeerbedrag en fouten, zoals controlefouten, communicatiefouten of het overschrijden van een gegeven responsietijd. Onder deze omstandigheden wordt het door de boekhoudeenheid geleverde stuursignaal van de onderste 30 transistor in de EN-poort 131 onderbroken. Als gevolg hiervan zal de bekrachtiging van de elektromagneet 153 worden opgeheven, waardoor de fotocel 155, die door de stuurschakeling 130 van de drukeenheid wordt afgetast wordt vrijgegeven. Hierdoor zal de informatie omtrent de toestand van de inrichting, welke over de verbinding P2-4 aan de boekhoudeenheid wordt toegevoerd worden veranderd.

Het uitblijven van een responsie van de drukeenheid op een juist toestandsbit binnen een voorafbepaald 35 aantal milliseconden, zoals bijvoorbeeld 60 milliseconden, wordt door de boekhoudeenheid als een fouttoestand gedetecteerd. In responsie hierop zal de boekhoudeenheid dan een toestandbericht aan de drukeenheid zenden. Wanneer de in responsie op dit bericht normaal te verwachten werking van de drukeenheid uitblijft zal als gevolg hiervan een communicatiefouttoestand in deze eenheid optreden, waardoor het door de stuurschakeling daarvan aan de EN-poort 131 geleverde stuursignaal wordt 40 onderbroken, wanneer dit niet reeds eerder is geschied. Het hulpvergrendelorgaan wordt eveneens bekrachtigd, teneinde het afdrukken van een frankeerwaarde eveneens te verhinderen.

De drukeenheid kan om verschillende redenen een commando voor het blokkeren van de inrichting leveren. Een aantal van dergelijke commando’s kunnen hun oorzaak vinden in de bediening van de inrichting of mechanische fouten daarin, zoals het openen van de klep voor het datum-instelmechanisme of 45 het bedienen van de dienstschakelaar, storingen in de werking van de stapmotoren en/of de detectors van de inrichting en het ontbreken van een vrijgeefcommando. De drukeenheid zal de bovenste transistor van de EN-poort 131 blokkeren en voorts een toestandbericht aan de boekhoudeenheid zenden. De boekhoudeenheid zal in responsie hierop niet ook de onderste transistor van de poort 131 blokkeren. Het uitblijven van de ontvangst van een toestandbericht, waarin het op de stand van het vergrendelorgaan betrekking 50 hebbende bit aangeeft, dat de fotocel 155 niet is afgeschermd binnen een voorafbepaalde tijdperiode zal de in het voorgaande beschreven communicatiefoutprocedure op gang brengen, als gevolg waarvan de drukeenheid het hulpvergrendelingsorgaan in de vergrendelstand zal instellen.

Voorts zal, wanneer de boekhoudeenheid geen blokkeercommando heeft uitgezonden, alvorens deze een signaal voor het instellen van de afdrukorganen op een bepaalde frankeerwaarde aan de drukeenheid 55 levert de drukeenheid zelf de bijbehorende transistor 131 in zijn niet-doorlatende toestand brengen.

In een aantal gevallen zal de drukeenheid zelfstandig een blokkeerprocedure inleiden en vervolgens de bekrachtiging van de elektromagneet weer opheffen, alvorens de kern daarvan in beweging kan komen.

Claims (10)

13 193477 Meer in het bijzonder wordt dit gedaan tijdens het uitschakelen en het opnemen van gegevens. Bij het begin van een uitschakelcyclus zal de drukeenheid de EN-poort 131 blokkeren en een uitschakelbericht aan de boekhoudeenheid zenden. Wanneer de boekhoudeenheid niet bezet is kan deze zijn boekhoudbewerking voltooien en een desbetreffend bericht aan de drukeenheid zenden, dat dan door deze eenheid wordt 5 gebruikt om de elektromagneet 153 opnieuw te bekrachtigen, alvorens de kern daarvan in beweging kan komen. Wanneer de boekhoudeenheid bezet is zal deze met vertraging op het bericht van de drukeenheid reageren, waardoor de kem van de elektromagneet 153 omlaag kan bewegen en zodoende het opnieuw in werking stellen van de inrichting zal verhinderen, totdat de boekhoudbewerking is voltooid. Op overeenkomstige wijze zal bij overschrijding van de responsietijd in de communicatie tussen de 10 boekhoudeenheid en de drukeenheid de bekrachtiging van de elektromagneet voor het bedienen van het vergrendelorgaan zo snel mogelijk worden onderbroken. De drukeenheid bewerkstelligt deze onderbreking tijdens het wachten op het startbit van elke ontvangen bitgroep. Daar deze startbits normaal met tussenpozen van ongeveer 1 milliseconde optreden en de elektromagneet op deze tijdstippen steeds opnieuw wordt bekrachtigd zal de vergrendelhefboom alleen in zijn vergrendelstand worden gebracht, wanneer deze tijd 15 wordt overschreden. Een extra procedure wordt gebruikt, teneinde de juiste werking van de ene microprocessor door de andere microprocessor te laten bewaken. Wanneer de boekhoudeenheid na verloop van een tijd van ongeveer 1/6 seconde geen bericht van de drukeenheid heeft ontvangen verzoekt deze om een toestand-bericht. Wanneer de drukeenheid niet binnen enkele milliseconden op dit bericht reageert wordt de 20 blokkeerprocedure van de inrichting onder besturing door de boekhoudeenheid ingeleid. Een storing in de boekhoudeenheid wordt door de drukeenheid vastgesteld aan de hand van het uitblijven van berichten wanneer een drukbewerking wordt uitgevoerd. De in het voorgaande beschreven inrichting is in het algemeen bestemd voor het afdrukken van een bepaald bedrag op willekeurige poststukken en dergelijke. De toepassing van deze inrichting is niet beperkt 25 tot het frankeren van stukken, die via de officiële postdienst worden verzonden, doch hiernaast kan de inrichting ook worden gebruikt voor het frankeren van stukken, waarvan de verzending door particuliere bedrijven wordt verzorgd. 30 Conclusies

1. Elektronische frankeerinrichting met een afdrukinrichting voor het afdrukken van frankeerwaarden, die door een in een voetstuk aangebrachte aandrijfinrichting kan worden aangedreven, een in en buiten ingrijping met een door de aandrijfinrichting aangedreven orgaan van de afdrukinrichting te brengen 35 blokkeerinrichting, een vergrendelinrichting voor het in zijn blokkeerstand vergrendelen van de blokkeerin-richting en een inrichting voor het besturen van deze vergrendelinrichting, voorzien van een eerste en een tweede stuurschakeling en van een paar, elk met één van deze stuurschakelingen verbonden stroom-schakelorganen, waarbij de stuurschakelingen met elkaar zijn verbonden voor het verschaffen van een redundante besturing van de beide stroomschakelorganen, met het kenmerk, dat de eerste en tweede 40 stuurschakelingen een eerste, respectievelijk tweede microprocessor (120, 130) bevatten en deze microprocessors (120, 130) door een seriecommunicatiekanaal met elkaar zijn verbonden en voor een continue uitwisseling van gegevens omtrent de bedrijfstoestand van onderdelen van de frankeerinrichting daartussen zijn geprogrammeerd, waarbij de microprocessors (120, 130) zodanig met elkaar zijn verbonden, dat de eerste microprocessor (120) de juiste werking van de tweede microprocessor (130) bewaakt, terwijl de 45 eerste microprocessor (120) met de blokkeerinrichting (151) is verbonden en deze bij detectie van een onjuiste werking van de tweede microprocessor (130) in werking stelt.

2. Frankeerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede computer (130) de juist werking van de eerste computer (120) bewaakt en de tweede computer (130) met de blokkeerinrichting (151) is verbonden en deze bij detectie van een onjuiste werking van de eerste computer (120) in werking stelt.

3. Frankeerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de stroomschakelorganen bestaan uit bipolaire transistoren (131), van welke de emitter-collectorketens met elkaar in serie zijn geschakeld.

4. Frankeerinrichting volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de vergrendelinrichting een vergrendelschakeling met een elektromagneet (153) omvat en de stuurschakelingen met de bekrachtigings-wikkeling van deze elektromagneet (153) zijn verbonden.

5. Frankeerinrichting volgens conclusies 4, met het kenmerk, dat elke stuurschakeling een transistor (131) omvat en de emitter-collectorketens van deze transistoren (131) met elkaar en met de bekrachtigings-ontwikkeling van de elektromagneet (153) in serie zijn geschakeld, terwijl de eerste en tweede microproces- 193477 14 sor (120, 130) elk op de basis van één van de transistoren (131) zijn aangesloten.

6. Frankeerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de frankeer-inrichting verder een boekhoudschakeling (58) omvat voor het verrekenen van de afgedrukte frankeer-waarde en dat tussen de boekhoudschakeling (58) en de stuurschakeling voor de afdrukinrichting (56) een 5 verbinding voor het overdragen van informatiesignalen tussen deze schakelingen is aangebracht en de boekhoudschakeling (58) zodanig is ingericht, dat deze wanneer binnen een voorafbepaalde tijd geen informatiesignalen van de stuurschakeling voor de afdrukinrichting (56) worden ontvangen de blokkeerinrich-ting (151) in werking stelt.

7. Frankeerinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de boekhoudschakeling (58) bij het 10 uitblijven van de ontvangst van informatiesignalen van de stuurschakeling voor de afdrukinrichting (56) binnen een voorafbepaalde tijd een verzoeksignaal voor melding van de toestand van de afdrukinrichting (56) naar de stuurschakeling van deze inrichting zendt en wanneer deze toestandsmelding niet binnen een voorafbepaalde tijd wordt ontvangen de blokkeerinrichting (151) in werking stelt.

8. Frankeerinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de boekhoudschakeling (58) en de 15 stuurschakeling voor de afdrukinrichting (56) zodanig zijn ingericht, dat zij elk de door de andere schakeling uitgezonden informatiesignalen bewaken en bij het uitblijven van juiste informatiesignalen van de andere schakeling de blokkeerinrichting (151) in werking stellen.

9. Frankeerinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tijd voor het uitwisselen van informatie omtrent de toestand van de boekhoudschakeling (58) en de stuurschakeling voor de afdrukinrichting (56) 20 tussen deze beide schakelingen korter is dan de tijd, waarin de aandrijfinrichting (201) na het activeren van de blokkeerinrichting (151) daadwerkelïjk door deze inrichting wordt geblokkeerd.

10. Frankeerinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de stuurschakeling voor de afdrukinrichting (56) zodanig is ingericht, dat deze de blokkeerinrichting (151) voor het verhinderen van het afdrukken van frankeerwaarden in werking stelt wanneer door deze schakeling een bericht is uitgezonden 25 dat een frankeerbewerking is begonnen en hierop geen bericht van de boekhoudschakeling (58) wordt ontvangen, dat de verrekening van deze frankeerwaarde is voltooid. Hierbij 6 bladen tekening