NL193332C - Draadloos informatieverspreidingsstelsel. - Google Patents

Description

1 193332

Draadloos informatieverspreidingsstelsel

De uitvinding heeft betrekking op een draadloos informatieverspreidingsstelsel omvattende een centraal station dat geschikt is voor het uitzenden van een zendsignaal dat een identificatienummer en gegevens 5 bevat, en een aantal draagbare ontvangereenheden met elk een ontvangstketen voor het ontvangen van het zendsignaal en voor het daarvan afscheiden van het identificatienummer en de gegevens en voor levering daarvan aan een met de ontvangstketen verbonden stuurketen die tevens verbonden is met een eerste geheugen waarin een aan de draagbare eenheid toegewezen identificatienummer opgeslagen is, een vergelijker die een door middel van het zendsignaal ontvangen identificatienummer vergelijkt met een in het 10 eerste geheugen opgeslagen toegewezen nummer, een tweede geheugen voor het daarin opslaan van door middel van het zendsignaal ontvangen gegevens, een derde geheugen voor opslag van verdere gegevens, en een weergeeforgaan met een weergeefscherm voor het weergeven van in het tweede geheugen of in het derde geheugen opgeslagen gegevens, waarbij de stuurketen wanneer de vergelijker een gelijkheid heeft vastgesteld het tweede geheugen en het weergeeforgaan stuurt voor het weergeven van in het tweede 15 geheugen opgeslagen gegevens.

Een stelsel van deze soort is bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO-A-9011655. Het bekende stelsel is een oproepsteisel met ontvangereenheden die op te roepen zijn vanuit verschillende zendstations van verschillende gegevensleveranciers. Het bekende stelsel biedt voorzieningen om aan de gebruiker van een ontvangereenheid aan te geven van welk zendstation een ontvangen bericht afkomstig was. Daartoe 20 bevat elk bericht een gegeven over het zendstation door welke het verzonden wordt, bevat elke ontvangereenheid in een geheugen, zoals een insteekgeheugen, nadere informatie over in elk geval dat zendstation en heeft de ontvangereenheid een weergeeforgaan voor het weergeven van gegevens van het ontvangen bericht en van vooraf in het geheugen opgeslagen gegevens van het zendstation van welke het bericht afkomstig is. Wanneer in het bekende stelsel de ontvangereenheid ingeschakeld wordt, worden gedurende 25 0,5 tot 5 seconden, vooraf en vast in het geheugen opgeslagen gegevens weergegeven. Deze gegevens kunnen betrekking hebben op de fabrikant of leverancier van de ontvangereenheid. Vervolgens gaat de ontvangereenheid in een waaktoestand ("standby mode”), in welke toestand weer vooraf in het geheugen opgeslagen gegevens weergegeven kunnen worden. Deze gegevens kunnen opnieuw betrekking hebben op de fabrikant en/of leverancier van de ontvangereenheid.

30 De uitvinding beoogt een dergelijk stelsel zodanig te wijzigen en aan te vullen dat het stelsel voor andere of meer toepassingen geschikt is en in het bijzonder door het toepassen ervan commerciële voordelen ten opzichte van het bekende stelsel biedt.

Daartoe heeft het stelsel van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk, dat de stuurketen na vaststelling van de gelijkheid de laatst ontvangen en in het tweede geheugen opgeslagen 35 gegevens gedurende een vooraf bepaalde tijd door het weergeeforgaan laat weergeven gevolgd door weergave van gegevens uit het derde geheugen. Het derde geheugen bevat in het bijzonder vooraf opgeslagen informatie, bijvoorbeeld een reclameboodschap die steeds wordt weergegeven na ontvangst van voor opslag in het tweede geheugen bestemde gegevens, die een oproep of een eenvoudige mededeling kunnen voorstellen. Hierdoor is het commercieel aantrekkelijk om een dergelijk stelsel toe te passen op 40 bijvoorbeeld tentoonstellingen of luchthavens waar bezoekers bij aankomst een dergelijke draagbare eenheid kunnen ontvangen en waarbij het centraal station de draagbare eenheden individueel of groepsgewijs adresseert voor het doorgeven van expositie- of vluchtgegevens. De in het derde geheugen aanwezige gegevens kunnen ook een plattegrond van de omgeving waar de gebruiker van de eenheid zich bevindt voorstellen. De gegevens in het derde geheugen kunnen eventueel vanuit het centraal station vervangen 45 worden, bijvoorbeeld op de wijze zoals toegelicht in de Nederlandse octrooiaanvrage 8000578 waarin het vervangen van het identificatienummer in de draagbare eenheid toegelicht is.

Door toepassing van de maatregelen van een of meer van de volgconclusies kunnen de gegevens van het tweede en/of derde geheugen verdeeld zijn in groepen die automatisch, of door bekrachtiging van bedieningsmiddelen van de draagbare eenheid, afwisselend gedurende een vooraf bepaalde tijd weergege-50 ven worden.

Binnen het kader van de uitvinding kan het tweede geheugen gevormd worden door een weergeef-geheugen van het weergeeforgaan. Wanneer dit geheugen na afloop van de vooraf bepaalde tijd na ontvangst van gegevens via een voor de draagbare eenheid bestemd zendsignaal met gegevens uit het derde geheugen gevuld wordt kunnen de eerder via het zendsignaal ontvangen gegevens echter niet meer 55 teruggeroepen worden.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. In de tekening toont: 193332 2 figuur 1 een blokschema van een draadloos informatieverspreidingsstelsel volgens de uitvinding; figuur 2 een stroomschema van de werking van een draagbare eenheid van het stelsel van figuur 1; figuur 3 een vervangend gedeelte voor het stroomschema van figuur 2 voor een andere werking van een draagbare eenheid van het stelsel van figuur 1; 5 figuur 4 een vervangend gedeelte voor het stroomschema van figuur 2 voor weer een andere werking van een draagbare eenheid van het stelsel van figuur 1; figuur 5 een vervangend gedeelte voor het stroomschema van figuren 2, 3, 4 voor weer een andere werking van een draagbare eenheid van het stelsel van figuur 1; figuur 6 een vervangend gedeelte voor het stroomschema van figuren 2, 3, 4 of 5 voor weer een andere 10 werking van een draagbare eenheid van het stelsel van figuur 1; en figuur 7 een vervangend gedeelte voor het stroomschema van figuren 2, 3, 4, 5 of 6 voor weer een andere werking van een draagbare eenheid volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een draadloos informatieverspreidingsstelsel volgens de uitvinding. Het stelsel omvat een 15 centraal station 1 met een stuurketen 2 die verbonden is met een geheugen 3 en een zender 4 die verbonden is met een antenne 5. De stuurketen 2 is tevens verbonden met bedieningsmiddelen 6 die een telefooncentrale en/of een computer kunnen omvatten. Door geschikte bediening van de bedieningsmiddelen 6 kan, zoals op zich bekend, de stuurketen 2 gestuurd worden voor het opwekken en via de antenne 5 uitzenden van een zendsignaal dat een identificatienummer, of identificatiekenmerk, van ten minste één 20 draagbare eenheid 7 van een aantal draagbare eenheden bevat. Het zendsignaal kan, als op zich bekend, gegevens bevatten die bestemd zijn voor opslag in of sturing van de ten minste ene draagbare eenheid 7 waaraan een identificatienummer is toegewezen dat correspondeert met het identificatienummer van het zendsignaal.

De draagbare eenheid 7 omvat een antenne 8, een met de antenne 8 verbonden ontvangstketen 9, die 25 verbonden is met een decoder 10, die verbonden is met een vergelijker 11 en een stuurketen 12, die verbonden is met een register of eerste geheugen 13, een tweede geheugen 14, een derde geheugen 15, een weergeeforgaan 16, eventueel een akoestisch signaleringsorgaan 17 en eventueel bedieningsmiddelen 18.

Het eerste geheugen 13 is tevens verbonden met de vergelijker 11 en bevat ten minste één aan de 30 draagbare eenheid 7 toegewezen identificatienummer.

Het eerste geheugen 13 en/of het tweede geheugen 14 en/of het derde geheugen 15 kunnen door een enkel geheugen gevormd worden, bijvoorbeeld een elektrisch wisbaar geheugen (EAROM). Zoals later toegelicht en hoewel dit een beperking vormt kan het tweede geheugen 14 eventueel door een weergeef-geheugen van het weergeeforgaan 16 gevormd worden.

35 Bij ontvangst van een door het centraal station 1 verzonden zendsignaal door de draagbare eenheid 7 wordt dit signaal door de ontvangstketen 9 gedemoduleerd en scheidt de decoder 10 het identificatienummer en overige gegevens van het gedemoduleerde signaal af. De vergelijker 11 vergelijkt het ontvangen identificatienummer met het in het eerste geheugen 13 opgeslagen identificatienummer en levert bij gelijkheid een vrijgeefsignaal aan de stuurketen 12 voor het verder verwerken van de ontvangen overige 40 gegevens.

Hierna zal de werking van het draadloos informatieverspreidingsstelsel volgens de uitvinding aan de hand van de in de figuren 2 t/m 7 getoonde stroomschema’s toegelicht worden. In deze stroomschema’s stellen ”Y" en ”N” een antwoord ”ja” respectievelijk "neen” op een in een nevenstaand blok gestelde vraag voor.

45 Omdat het samenstellen van een door het centraal station 1 te verzenden zendsignaal, bestaande uit een identificatienummer en overige gegevens, op zich bekend is en voor toepassing van de uitvinding slechts de overige gegevens van het zendsignaal hoeven te verschillen van een door een centraal station van een bekend stelsel verzonden zendsignaal zal het samenstellen van het zendsignaal hier niet toegelicht worden.

50 Figuur 2 toont een stroomschema van een werking van een draagbare eenheid 7 van het in figuur 1 getoonde stelsel.

Bij initialisatie van de eenheid 7 wordt de eenheid 7 geïnitialiseerd met t>T. Deze initialisatiestap is in figuur 2 in blok 20 met ’’BEGIN” voorgesteld. Wanneer de draagbare eenheid 7 volgens blok 21 via een ontvangen zendsignaal weergeefgegevens ontvangt wordt doorgegaan met blok 22 en anders met blok 23. 55 Volgens blok 22 stuurt de stuurketen 12 het tweede geheugen en het weergeefgeheugen 16 zodanig dat de ontvangen weergeefgegevens in het tweede geheugen 14 en in een weergeefgeheugen van het weergeeforgaan 16 opgeslagen worden. Hierdoor worden de in het weergeefgeheugen opgeslagen, door 3 193332 middel van het zendsignaal ontvangen weergeefgegevens op een scherm van het weergeeforgaan 16 weergegeven. Voor, tijdens of na deze opslag wordt, volgens blok 24, een tïjdsvariabele t nul gemaakt en wordt een klok voor deze tijdsvariabele t gestart. Vervolgens wordt teruggegaan naar blok 21.

Wanneer de stuurketen 12, zoals voorgesteld met blok 23 van de, eventueel aanwezige, bedieningsmid-5 delen 18 een commando voor beeldwisseling ontvangen heeft wordt doorgegaan met blok 25 en anders met blok 26. Wanneer de tijdsvariabele t groter dan een voorafbepaalde tijd T is wordt doorgegaan met blok 27 en anders met blok 28. Wanneer volgens blok 28 een door de draagbare eenheid 7 ontvangen zendsignaal instelgegevens bevatte wordt doorgegaan met blok 29 en anders wordt teruggekeerd naar blok 21.

Volgens blok 27 worden in het derde geheugen 15 aanwezige gegevens in het weergeefgeheugen van 10 het weergeeforgaan 16 opgeslagen voor weergave ervan. De tijdsvariabele t wordt weer nul gemaakt. Bij de in figuur 2 getoonde werking van de draagbare eenheid 7 verandert de inhoud van het weergeefgeheugen daarna pas weer na ontvangst van volgende weergeefgegevens of na ontvangst van een wisseicommando van de bedieningsmiddelen 18.

Bij ontvangst van een wisselcommando stuurt de stuurketen 12, volgens blok 25, het tweede geheugen 15 14 en het weergeefgeheugen van het weergeeforgaan 16 voor het opslaan van gegevens uit het tweede geheugen 14 in dit weergeefgeheugen. Vervolgens wordt doorgegaan met blok 24. Hierdoor zullen gedurende de voorafbepaalde tijd T weer gegevens uit het tweede geheugen weergegeven worden en daarna, volgens de blokken 26 en 27, weer gegevens uit het derde geheugen.

Wanneer de stuurketen 12 instelgegevens ontvangen heeft wijzigt de stuurketen 12, volgens blok 29, de 20 instelling van de draagbare eenheid 7 in overeenstemming met de ontvangen instelgegevens. Deze instelgegevens kunnen betrekking hebben op de voorafbepaalde tijd T, een voorafbepaalde tijd T', die voor de werkingen volgens de figuren 3 en 4 genoemd is, de inhoud van het eerste geheugen 13 en de inhoud van het derde geheugen 15.

Wanneer het weergeefgeheugen van het weergeeforgaan 16 eventueel gevormd wordt door het tweede 25 geheugen 14, en daarvan eventueel een onderdeel is, kunnen door middel van een zendsignaal door de eenheid 7 ontvangen weergeefgegevens slechts in een enkel geheugen, in het bijzonder het weergeefgeheugen, opgeslagen worden (vergelijk met blok 22) en kan de beeldwisselfunctie na een betreffend commando van de bedieningsmiddelen 18 volgens de blokken 23 en 25 niet vervuld worden, zodat deze twee bokken 23, 25 moeten vervallen.

30 Figuur 3 toont een vervangend gedeelte voor het stroomschema van figuur 2. Het verschil met figuur 2 wordt gevormd doordat wanneer, volgens blok 26, de tijdsvariabele t groter dan de voorafbepaalde tijd T is de stuurketen 12 bovendien, volgens blok 30, een tijdsvariabele t' nul maakt en een klok voor deze tijdsvariabele start. Bovendien is tussen de blokken 26 en 28 een blok 31 aangebracht. Wanneer, volgens blok 31, de tijdsvariabele t' groter dan een voorafbepaalde tijd T' is wordt doorgegaan met een blok 32 en 35 anders met blok 28. Volgens blok 32 maakt de stuurketen 12 de tijdsvariabele f nul en stuurt het het weergeeforgaan 16 voor het doven van een afbeelding. Als alternatief voor het doven kan de stuurketen 12 de draagbare eenheid 7 in een toestand met verlaagde stroomopname sturen (op zich bekend) waarin alleen de ontvangstketen 9 actief is en bij ontvangst van een zendsignaal ten minste de decoder 10, de vergelijker 11 en het eerste geheugen 13 weer actief gemaakt worden. Hierdoor worden de gegevens uit 40 het derde geheugen slechts gedurende de voorafbepaalde tijd T' weergegeven. Na blok 30 en blok 32 wordt teruggekeerd naar blok 21.

Figuur 4 toont een vervangend gedeelte van het stroomschema van figuur 2 voor weer een andere werking van de draagbare eenheid 7. Het gedeelte van figuur 4 verschilt van het schema van figuur 2 doordat wanneer de tijdsvariabele t groter dan de voorafbepaalde tijd T is de stuurketen 12 volgens blok 33 45 een andere tijdsvariabele f nul maakt en een klok voor deze tijdsvariabele start. Verder is een soortgelijk blok 31 als in figuur 3 tussen de blokken 26 en 28 aangebracht. Wanneer, volgens blok 31, de tijdsvariabele t' groter dan een vooraf bepaalde tijd T' is maakt de stuurketen 12, volgens blok 34, de tijdsvariabele f nul en een wisselvariabele W één. Na blok 33 en blok 34 wordt teruggekeerd naar blok 21. Wanneer, volgens blok 23, de wisselvariabele W = 1 is stuurt de stuurketen 12 de eenheid 7 volgens blok 25 van figuur 2 en 50 maakt de stuurketen 12, volgens blok 35, bovendien de wisselvariabele nul. Bij een werking van de eenheid 7 volgens het stroomschema van figuur 2 met het vervangend gedeelte van figuur 4 zullen de gegevens uit het tweede geheugen 14 en gegevens uit het derde geheugen 15 afwisselend gedurende een tijd T respectievelijk T' weergegeven worden. Wanneer geen bedieningsmiddelen 18 aanwezig zijn voor het geven van een wisselcommando aan de stuurketen 12 kan blok 23 vervallen en kan de uitgang van blok 34 met 55 de ingang van blok 25 verbonden worden en is de wisselvariabele W overbodig.

Figuur 5 toont een vervangend schema voor het stroomschema van figuur 2 dat tevens volgens de figuren 3 en 4 aangepast kan zijn. Het vervangend gedeelte van figuur 5 bestaat uit een blok 36 dat in de

Claims (8)

193332 4 plaats komt van blok 27. Steeds wanneer de tijdsvariabele t groter dan de voorafbepaalde tijd T is verhoogt de stuurketen 12 volgens blok 36 steeds een telvariabele i met één modulo Imax en stuurt de stuurketen 12 het derde geheugen 15 en het weergeefgeheugen van het weergeeforgaan 16 voor het opslaan van een gegevensgroep i uit het derde geheugen 15 in het weergeefgeheugen en maakt de stuurketen 12 bovendien 5 de tijdsvariabele t weer nul. Hierdoor worden in groepen gerangschikte, in het derde geheugen 15 opgeslagen gegevens groep na groep en elk gedurende de voorafbepaalde tijd T weergegeven. Dergelijke groepen kunnen gegevens betreffen met betrekking tot bijvoorbeeld: een afkorting van een naam van een vliegmaatschappij, een vluchtnummer, een vluchtdatum, een bestemming, een klasse-aanduiding, een code van een stationsuitgang (’’gate code”) en een passagiersnaam. 10 Figuur 6 toont een vervangend gedeelte van het schema van figuur 2 voor weer een andere werking van een draagbare eenheid 7 van het stelsel van figuur 1. Volgens figuur 6 is het blok 25 van figuur 2 vervangen door een aantal blokken 37 t/m 40. Telkens wanneer, in het vervangend gedeelte van figuur 6, de stuurketen 12 volgens blok 23 een beeldwisselcommando ontvangt verhoogt de stuurketen 12 volgens blok 37 een telvariabele i met één modulo Imax. Wanneer de stuurketen 12 volgens blok 38 vervolgens vaststelt 15 dat de telvariabele i kleiner dan een voorafbepaalde waarde J is wordt doorgegaan met blok 39 en anders met blok 40. Volgens blok 39 stuurt de stuurketen 12 het tweede geheugen 14 en het weergeefgeheugen van het weergeeforgaan 16 voor het opslaan van een gegevensgroep i uit het tweede geheugen 14 in het weergeefgeheugen. Volgens blok 40 stuurt de stuurketen 12 het derde geheugen 15 en het weergeefgeheugen van het weergeeforgaan 16 voor het opslaan van een gegevensgroep i - J + 1 uit het derde 20 geheugen 15 in het weergeefgeheugen. Hierdoor kan een gebruiker van de draagbare eenheid 7 opeenvolgende groepen gegevens uit het tweede geheugen 14 en uit het derde geheugen 15 telkens gedurende een maximale tijd T op het scherm van het weergeeforgaan 16 zichtbaar maken. Figuur 7 toont een vervangend gedeelte van het schema van figuur 2, eventueel aangepast volgens de figuren 3 t/m 6, voor weer een andere werking van de draagbare eenheid 7 van het stelsel van figuur 1. 25 Wanneer in het vervangend gedeelte van figuur 7 de stuurketen 12 volgens blok 21 vaststelt dat de eenheid 7 door middel van een zendsignaal voor de eenheid 7 bestemde weergeefgegevens ontvangt stuurt de stuurketen 12 een akoestisch signaleringsorgaan 17. Vervolgens volgt blok 22 van figuur 2. Hierdoor kan vanuit het centraal station de aandacht van een gebruiker van de draagbare eenheid 7 getrokken worden naar op het scherm van het weergeeforgaan 16 weergegeven gegevens uit het tweede geheugen 14 of uit 30 het derde geheugen 15. Omdat bovendien de voorafbepaalde tijden T en T' vanuit het centraal station 1 instelbaar zijn kan bereikt worden dat de in het tweede geheugen 14 opgeslagen tweede gegevens relatief kort op het scherm van het weergeeforgaan 16 getoond worden, eventueel herroepbaar, en gegevens uit het derde geheugen 15, die reclameboodschappen kunnen voorstellen, relatief lang getoond worden. Hierdoor kan een nog groter commercieel profijt van het gebruik van de draagbare eenheden 7 getrokken 35 worden. Er wordt opgemerkt, dat moderne draagbare eenheden, zoals draagbare oproepeenheden van een personenoproepstelsel, gebaseerd zijn op microprocessortechnieken en vaak een ASIC (Application Specific Integrated Circuit) omvatten waarmee zowel analoge als digitale functies vervuld kunnen worden. Er wordt daarom aangenomen dat een deskundige uitgaande van de in de tekeningen getoonde stroomschema’s 40 voor de verschillende werkingen van een draagbare eenheid zonder substantiële problemen een stelsel volgens de uitvinding praktisch zal kunnen realiseren. Er wordt daarom afgezien van een toelichting op een fysieke realisatie van een dergelijk stelsel. 45 Conclusies

1. Draadloos informatieverspreidingsstelsel omvattende een centraal station dat geschikt is voor het uitzenden van een zendsignaal dat een identificatienummer en gegevens bevat, en een aantal draagbare ontvangereenheden met elk een ontvangstketen voor het ontvangen van het zendsignaal en voor het 50 daarvan afscheiden van het identificatienummer en de gegevens en voor levering daarvan aan een met de ontvangstketen verbonden stuurketen die tevens verbonden is met een eerste geheugen waarin een aan de draagbare eenheid toegewezen identificatienummer opgeslagen is, een vergelijker die een door middel van het zendsignaal ontvangen identificatienummer vergelijkt met een in het eerste geheugen opgeslagen toegewezen nummer, een tweede geheugen voor het daarin opslaan van door middel van het zendsignaal 55 ontvangen gegevens, een derde geheugen voor opslag van verdere gegevens, en een weergeeforgaan met een weergeefscherm voor het weergeven van in het tweede geheugen of in het derde geheugen opgeslagen gegevens, waarbij de stuurketen wanneer de vergelijker een gelijkheid heeft vastgesteld het tweede 5 193332 geheugen en het weergeef orgaan stuurt voor het weergeven van in het tweede geheugen opgeslagen gegevens, met het kenmerk, dat de stuurketen na vaststelling van de gelijkheid de laatst ontvangen en in het tweede geheugen opgeslagen gegevens gedurende een vooraf bepaalde tijd door het weergeeforgaan laat weergeven gevolgd door weergave van gegevens uit het derde geheugen.

2. Draadloos informatieverspreidingsstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het station door middel van bepaalde gegevens van het zendsignaal de voorafbepaalde tijd aan de draagbare eenheid meedeelt.

3. Draadloos informatieverspreidingsstelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de gegevens uit het derde geheugen gedurende een andere voorafbepaalde tijd weergegeven worden.

4. Draadloos informatieverspreidingsstelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het station door middel van bepaalde gegevens van het zendsignaal de andere voorafbepaalde tijd aan de draagbare eenheid meedeelt.

5. Draadloos informatieverspreidingsstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stuurketen de tweede en derde geheugens en het weergeeforgaan stuurt voor het afwisselend 15 weergeven van in het tweede geheugen opgeslagen gegevens en in het derde geheugen opgeslagen gegevens.

6. Draadloos informatieverspreidingsstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het derde geheugen opgeslagen gegevens gerangschikt zijn in een of meer weergeefbare groepen gegevens en dat de groepen afwisselend weergegeven worden.

7. Draadloos informatieverspreidingsstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het derde geheugen opgeslagen weergeefbare gegevens gerangschikt zijn in een of meer groepen gegevens en dat het centrale station door middel van bepaalde gegevens van het zendsignaal aan de draagbare eenheid meedeelt of een groep al niet weergeefbaar is.

8. Draadloos informatieverspreidingsstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat elke draagbare eenheid met de stuurketen verbonden bedieningsmiddelen heeft, en dat de stuurketen afhankelijk van bekrachtiging van de bedieningsmiddelen door een gebruiker van de eenheid de tweede en derde geheugens en het weergeeforgaan stuurt voor het selectief weergeven van gegevens uit de tweede en derde geheugens. Hierbij 4 bladen tekening