NL193089C - Gelede wand. - Google Patents

Description

1 193089

Gelede wand

De uitvinding heeft betrekking op een gelede wand voorzien van een schaakbordachtig aan beide buitenzijden daarvan en onder uitsparing van vrije ruimten aangebrachte elementen, waarbij ieder element aan zijn 5 beide langsuiteinden einddelen bevat die van half zo hoog als de hoogte van de einddelen zijnde, in het inwendige van de wand zich uitstrekkende aanzetstukken zijn voorzien, waarbij aangrenzende elementen met hun respectieve aanzetstukken op elkaar rusten en waarbij die aangrenzende elementen die de ene buitenzijde en die de andere buitenzijde van de wand vormen ten opzichte van elkaar zijn versprongen.

Een dergelijke gelede wand is bekend uit het Oostenrijkse Octrooischrift No. 371.181 (Ebenseer), welke 10 gelede wand met name als geluidafschermwand wordt gebruikt. De door het schaakbordachtige volgorde van de elementen verkregen vrije ruimten worden uit geluidsafschermoverwegingen bijvoorbeeld met een vulmateriaal gevuld.

De uit het eerder genoemde Oostenrijkse octrooischrift bekende gelede wand blijkt in de praktijk onvoldoende stabiliteit te hebben, met het gevaar van instorting en dergelijke.

15 Een nadeel is bovendien dat de horizontaal gekoppelde elementen bij de bekende gelede wand verschillen, zodat bij de vervaardiging daarvan telkens twee typen productiemachine-instellingen nodig zijn, en beide typen elementen bovendien voorradig zullen moeten zijn om een voldoende beschikbaarheid te garanderen. Dit verhoogt de kostprijs van de bekende wand. Het is het doel van de uitvinding een stabiele gelede wand te verschaffen, waarbij door de specifieke wijze van opleggen en in elkaar grijpen van de 20 einddelen en aanzetstukken van de elementen slechts één relatief goedkoop te produceren en op efficiënte wijze geluid ombuigend en absorberend type element noodzakelijk is.

Hiertoe heeft een gelede wand van de in de aanhef vermelde soort als kenmerk, dat de in hoogte opvolgende versprongen elementen steeds een halve elementhoogte ten opzichte van elkaar zijn versprongen. Door deze ’’trapsgewijze” stapeling, waarbij telkens een tegenover een element geplaatst opvolgend 25 element een halve elementhoogte hoger ligt, wordt een compactere en stabielere wand verkregen, waarbij, in tegenstelling tot bij de wand uit het eerdergenoemde Oostenrijkse octrooidocument, telkens in hoofdzaak gelijke elementen worden toegepast.

Bij een gelede wand overeenkomstig de uitvinding is het zelfs, bij een zorgvuldig gekozen dimensione-ring, mogelijk om nog nader aan de hand van de tekening te bespreken wapenings-koppelelementen weg te 30 laten, omdat het volgens de uitvinding toegepaste "kruis”-stapeiverband reeds voldoende samenhang aan de onderhavige gelede wand geeft.

Europese octrooischriften Nos. 0.093.453 (Rausch) en 0.044.899 (Fuchs) openbaren zich uit in hoofdzaak gelijke elementen opgebouwde wanden, waarbij uit het eerstgenoemde Europees octrooischrift bekende aanzetstukken qua afmeting corresponderen met de helft van die van een element. Echter, deze 35 bekende aanzetstukken betreffen de dikte en niet de hoogte van het element, zodat een "kruisverband” van de aanzetstukken van de elementen niet kan worden verwezenlijkt en dus ook de hogere stabiliteit niet optreedt. Deze bekende aanzetstukken worden dan ook met zwaluwstaartvormige verbindingselementen gekoppeld, waarvoor weer extra zorgvuldig bewerkte, en dus kostbare, verbindingselementen nodig zijn.

Ook het weglaten van de eerdergenoemde wapeningskoppelelementen is bij de wanden bekend uit deze 40 Europese octrooidocumenten niet mogelijk.

De uitvinding wordt hieronder verder aan de hand van de tekening verklaard.

Daarbij toont: figuur 1 een uit elementen volgens de uitvinding vervaardigde wand, weergegeven in uiteengenomen 45 toestand; en figuur 2 een uit elementen volgens de uitvinding vervaardigde wand in dwarsdoorsnede.

Zoals figuur 1 toont, bezit het geprefabriceerde element 1 met uitsluiting van zijn einddelen 2 een in hoofdzaak L-vormig dwarsdoorsnede, waarbij echter de overgang van een been 3 naar een ander been 3' 50 via een hol gekromd vlak 4 loopt.

De einddelen 2 van de elementen 1 hebben een rechthoekige dwarsdoorsnede, en sluiten precies aan op de vlakken van de aangrenzende benen 3, 3' van het middendeel van het element 1.

Verder steken van de einddelen 2 aanzetstukken 5 uit, waarvan de hoogte overeenkomt met de halve hoogte van de elementen, en welke aanzetstukken precies op de door de beide benen 3, 3' gevormde 55 buitenzijde 6 aansluiten. Daardoor liggen de buitenzijden van het been 3 en het ene vlak van de aanzetstukken 5 van een element 1 in een vlak. De aanzetstukken 5 bezitten doorboringen. Daardoor is het mogelijk bij de bouw van een wand de afzonderlijke elementen op in een fundament 8 gezette wapeningskoppel-

Claims (2)

1193089 2 elementen oftewel stangen 9 te plaatsen. Omdat de aanzetstukken 5 van de op het fundament 8 rustende rij elementen 1 niet op het fundament rusten, maat slechts de einddelen 2 en de vrije kopvlakken van de benen 3', kunnen vuistenen 10 worden gebruikt die eveneens op de stangen plaatsbaar zijn. Deze vuistenen 10 dienen ook als ondergrond voor de einddelen 2 van de achterzijde respectievelijk de andere 5 buitenzijde van de wand vormende elementen 1, en sluiten precies op deze aan met hun vlakke kopvlakken. De de ene buitenzijde van de wand vormende elementen 1 worden, zoals figuur 1 toont, schaakbordachtig ten opzichte van elkaar versprongen geplaatst, waarbij de afzonderlijke elementen 1 enkel en alleen met hun aanzetstukken 5 en hun einddelen 2 op elkaar rusten. Omdat de opbouw van de wand zodanig plaatsvindt dat beide aanzetstukken 5 van de de voor- en 10 achterzijde van de te vervaardigen wand vormende elementen direct op elkaar rusten, bevindt zich steeds een tegenovergesteld aanzetstuk van deze elementen over de halve hoogte, zoals figuur 2 toont. Daarbij blijft tussen de buitenzijden van de in de richting van de vertikale as van de wand verlopende benen 3' van deze elementen een door de lengte van de aanzetstukken 5 in de aan elk been 3 van het corresponderende element 1 tegengestelde richting bepaalde ruimte 11.

15 Uit het oogpunt van een uniform uiterlijk van ook de bovenste rij elementen 1 aan weerszijden van de wand, kunnen sluitstenen 12 worden geplaatst, zoals dat in figuur 1 is getoond. Om de noodzakelijke sterkte te bereiken, worden de elementen 1 door middel van de stangen 9 die aan hun boveneinden van schroefdraad en moeren zijn voorzien voorgespannen. Zoals figuur 2 laat zien, wordt de tussen de benen 3' van de elementen 1 aanwezige ruimte 11 met 20 vulmateriaal 13, bij voorkeur aarde, gevuld. Dit vulmateriaal ligt echter ook op de buitenzijden van de benen 3 van de elementen, waarbij een helling wordt gevormd. Deze helling wordt door de schaakbordachtige plaatsing van de elementen aan elke zijde van de wand bepaald. Door een overeenkomstige begroeiing kan wegspoelen van het vulmateriaal worden voorkomen. Bovendien worden daardoor ook de geluiddempende eigenschappen van de wand verbeterd. Daartoe draagt, zoals in figuur 2 is aangeduid, ook de hol gekromde 25 overgang van de benen 3, 3' in belangrijke mate bij. Deze overgang zorgt voor een afbuiging van het optredende geluid naar beneden in het op het onderste element 1 liggende vulmateriaal. Gelede wand voorzien van een schaakbordachtig aan beide buitenzijden daarvan en onder uitsparing van vrije ruimten (11) aangebrachte elementen (1), waarbij ieder element (1) aan zijn beide langsuiteinden einddelen (2) bevat die van half zo hoog als de hoogte van de einddelen (2) zijnde, in het inwendige van de wand zich uitstrekkende aanzetstukken (5) zijn voorzien, waarbij aangrenzende elementen (1) met hun 35 respectieve aanzetstukken (5) op elkaar rusten en waarbij die aangrenzende elementen (1) die de ene buitenzijde en die de andere buitenzijde van de wand vormen ten opzichte van elkaar zijn versprongen, met het kenmerk, dat de in hoogte opvolgende versprongen elementen (1) steeds een halve elementhoogte ten opzichte van elkaar zijn versprongen. Hierbij 2 bladen tekening