NL192678C - Bandtransporteur. - Google Patents

Description

1 192678

Bandtransporteur.

De uitvinding heeft betrekking op een bandtransporteur voorzien van een gestel en een eindloze transportband, welke is geleid om met het gestel verbonden geleidingsorganen, zodanig, dat de transportband een 5 bocht maakt in een vlak, dat althans in hoofdzaak evenwijdig verloopt met het bovenvlak van de transportband, terwijl de buitenrand van de transportband is voorzien van een onder en boven de transportband uitstekende verdikking, waarvan aan weerszijden van de transportband gelegen en zich vanaf het oppervlak van de transportband tegengesteld schuin in de richting van de buitenzijde van de bocht verlopende begrenzingsvlakken samenwerken met omtreksviakken van onder en boven een bandpart van de transported band gelegen, op het gestel aangebrachte geleidingsrollen.

Een dergelijke bandtransporteur is bekend uit het Nederlandse octrooi 166896. Bij deze bekende constructie sluiten de draaiingsassen van de rollen een hoek met elkaar in en strekken de met de begrenzingsvlakken van de verdikking samenwerkende omtreksviakken van de rollen zich concentrisch om de desbetreffende draaiingsassen van de rollen uit. Het onder van elkaar afwijkende hoeken opstellen van 15 de draaiingsassen van de rollen maakt de vervaardiging van de inrichting gecompliceerd, terwijl ook het in de juiste stand afstellen van de rollen ten opzichte van de met de rollen samenwerkende verdikking moeilijkheden met zich meebrengt. Bij verstelling van de rollen evenwijdig aan de draaiingsassen zullen de rollen evenwijdig aan de met de rollen samenwerkende begrenzingsvlakken van de verdikking bewegen, zodat daarmede de kracht waarmede rollen op de verdikking aangrijpen niet kan worden beïnvloed. Om een 20 juiste instelling van de rollen ten opzichte van de verdikking mogelijk te maken zou het noodzakelijk zijn om middelen aan te brengen met behulp waarvan de met een verdikking samenwerkende rollen onafhankelijk van elkaar in een richting evenwijdig aan het desbetreffende bandpart zouden kunnen worden versteld, hetgeen tot een gecompliceerde opbouw van de inrichting zou leiden.

Volgens de uitvinding strekken nu de draaiingsassen van de onder en boven een bandpart van de 25 transportband opgestelde geleidingsrollen zich loodrecht op het desbetreffende bandpart van de transportband uit en neemt de buitendiameter van een rol over ten minste een deel van zijn hoogte in een van de transportband afgekeerde richting toe in overeenstemming met het daarmede samenwerkende complementair gevormde begrenzingsvlak van de op de transportband aangebrachte verdikking.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding strekken de draaiingsassen van de geleidings-30 rollen zich in dezelfde richting uit, hetgeen de aanbrenging van de geleidingsrollen in het gestel vergemakkelijkt, terwijl bij montage van de geleidingsrollen in de bandtransporteur eenvoudig door instellen van de geleidingsrollen in een richting evenwijdig aan hun draaiingsas de juiste aangrijping van de omtreksopper-vlakken van de geleidingsrollen op de verdikking eenvoudig te regelen is.

35 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in de figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de bandtransporteur volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een bandtransporteur.

Figuur 2 toont op grotere schaal een deel van een doorsnede over figuur 1.

40 Zoals schematisch in figuur 1 is weergegeven omvat een bandtransporteur een gestel 1 waarin een eindloze transportband 2 is ondersteund. De transportband 2 is op gebruikelijke wijze ondersteund door een tweetal de vorm van een afgeknotte kegel bezittende trommels die met behulp van assen 3 respectievelijk 4 in het gestel zijn gelegerd. Daarbij is de opstelling zodanig, dat de assen 3 en 4 een hoek met elkaar insluiten en het in het algemeen horizontaal opgestelde bovenpart van de band in een horizontaal vlak 45 gelegen cirkelboog vormt.

Zoals verder in figuur 2 is weergegeven is de transportband 2 aan de buitenzijde van de bocht voorzien van een aan weerszijden buiten de band uitstekende verdikking 5. Deze verdikking 5 werkt samen met onder en boven de band opgestelde paren van geleidingsrollen 6 en 7, die vrij draaibaar zijn bevestigd op aan het gestel bevestigde steunen 8. Daarbij is de opstelling van een tweetal rollen 6 en 7 in ieder paar 50 zodanig, dat de in eikaars verlengde gelegen draaiingsassen van deze rollen 6 en 7 zich loodrecht op het bovenpart respectievelijk het onderpart van de transportband 2 uitstrekken. Zoals daarbij uit figuur 2 blijkt heeft iedere rol de vorm van een afgeknotte kegel, waarbij de rol zodanig is opgesteld, dat de diameter van de rol in een van het nabij gelegen part van de band afgekeerde richting geleidelijk toeneemt. Daarbij werkt de buitenomtrek van iedere geleidingsrol samen met een complementair gevormd vlak van de verdikking 5 55 van de transportband.

De met de verdikte rand 5 samenwerkende geleidingsrollen 6 en 7 voorkomen dat tijdens bedrijf de transportband 2 in zijn vlak naar binnen beweegt. Daarbij is het aanbrengen van de rollen eenvoudig te

Claims (2)

192678 2 realiseren, terwijl door de door de rollen op de verdikking 5 uitgeoefende krachten de aan weerszijden buiten de band uitstekende delen van de verdikking 5 naar elkaar toe drukken.

5 Conclusie Bandtransporteur voorzien van een gestel en een eindloze transportband, welke is geleid om met het gestel verbonden geleidingsorganen, zodanig, dat de transportband een bocht maakt in een vlak, dat althans in hoofdzaak evenwijdig verloopt met het bovenvlak van de transportband, terwijl de buitenrand van de 10 transportband is voorzien van een onder en boven de transportband uitstekende verdikking, waarvan aan weerszijden van de transportband gelegen, en zich vanaf het oppervlak van de band tegengesteld schuin in de richting van de buitenzijde van de bocht verlopende begrenzingsvlakken samenwerken met omtreks-vlakken van onder en boven een bandpart van de transportband gelegen, op het gestel aangebrachte geleidingsrollen, met het kenmerk, dat de draaiingsassen van de onder en boven een bandpart van de 15 transportband opgestelde geleidingsrollen zich loodrecht op het desbetreffende bandpart van de transportband uitstrekken, waarbij de diameter van een rol over ten minste een deel van zijn hoogte in een van de transportband afgekeerde richting toeneemt in overeenstemming met het daarmee samenwerkende complementair gevormde begrenzingsvlak van de op de transportband aangebrachte verdikking. Hierbij 2 bladen tekening