NL192068C - Hulpmiddel voor het vastklemmen van een installatie-onderdeel. - Google Patents

Description

1 192068

Hulpmiddel voor het vastklemmen van een Installatle-onderdeel

De uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor het vastklemmen van een installatie-onderdeel in een uitsparing in een wand of dergelijke, omvattende een aan de naar de bodem van de uitsparing te keren 5 zijde van het installatie-onderdeel te plaatsen drager, voorzien van een aantal zijwaarts uitstekende flexibele veerkrachtige lippen.

Een dergelijk hulpmiddel voor het in een gat in een wand fixeren van een lasdoos is bekend uit de Europese octrooiaanvrage nr. 0.268.022. Dit hulpmiddel wordt toegepast wanneer de lasdoos moet worden aangebracht in reeds opgetrokken wanden, vloeren, plafonds en dergelijke. Daartoe worden de wanden 10 allereerst voorzien van een gat op de plaats waar de lasdoos geplaatst moet worden. Vervolgens wordt tussen het gat en een ander gedeelte van de Installatie een sleuf in de wand gefreesd, zodat de aan te brengen lasdoos door middel van een in de sleuf te plaatsen leidingbuis met het andere gedeelte van de installatie verbonden kan worden.

Zowel het gat voor de lasdoos als de sleuf voor de leidingbuis zijn groter, c.q. dieper en breder, dan 15 gezien de buitenafmetingen van deze installatie-onderdelen strikt noodzakelijk zou zijn. Hieraan is enerzijds de tolerantie van de boor- en freesbewerking debet, maar anderzijds is dit een bewuste keuze, opdat na het aanbrengen van de lasdoos en de leidingbuis een vulling van gips, pleister of cementspecie in de uitsparingen in de wand kan worden aangebracht.

Met het bekende hulpmiddel dat aan de bodemzijde buiten op de lasdoos wordt vastgeklemd is het 20 mogelijk de lasdoos te fixeren in een gat doordat de lippen van het hulpmiddel bij het in het gat brengen van de lasdoos tegengesteld aan de richting van inbrengen weggebogen worden door de zijwanden van het gat. De uiteinden varr de lippen fungeren daarna als weerhaakelementen die in samenwerking met de zijwanden van het gat voorkomen dat de lasdoos uit het gat getrokken kan worden.

Voor de verbinding van de lasdoos met het hulpmiddel is men afhankelijk van een of meer nabij de 25 bodem van de lasdoos aangebrachte radiaal uitstekende ribben waaromheen de drager geklemd kan worden. Een bezwaar hiervan is dat voor deze verbinding zowel aan de lasdoos als aan de drager speciale maatregelen getroffen moeten worden.

Voor het fixeren van een leidingbuis op de gewenste plaats in een sleuf is uit het Duitse "Gebrauchsmus-ter” 6.752.491 een hulpmiddel bekend in de vorm van een beugel die over de leidingbuis heen wordt 30 aangebracht en een of twee teruggebogen weerhaakvormige lippen bezit die op de wanden van de sleuf kunnen aangrijpen. Wanneer bij het door de leidingbuis trekken van draden van de bodem van de sleuf af gerichte krachten op de leidingbuis worden uitgeoefend zal de grip van de lippen op de zijwanden van de sleuf door verbuigen van het hulpmiddel verminderen, waardoor de leidingbuis uit de sleuf kan loskomen hetgeen zeer bezwarend is. Daarnaast is voor de vervaardiging van het hulpmiddel relatief veel materiaal 35 benodigd.

De uitvinding beoogt de voomoemde bezwaren te ondervangen en verschaft daartoe een hulpmiddel voor het vastklemmen van een installatie-onderdeel, welk hulpmiddel zeer eenvoudig aan te brengen is en direkt na het in een uitsparing aanbrengen van het samenstel van het installatie-onderdeel en het hulpmiddel een sterke verankering van het installatie-onderdeel in de wand teweegbrengt.

40 Voor dit doel is het hulpmiddel volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de lippen aan de naar het installatie-onderdeel gekeerde zijde daarvan zijn voorzien van uitsteeksels welke zijn bestemd bij het aanbrengen van het installatie-onderdeel in de uitsparing door een verplaatsing van de lippen in aangrijping te komen met de buitenzijde van het installatie-onderdeel.

Het hulpmiddel volgens de uitvinding kan in verschillende uitvoeringsvormen voor het vastklemmen van 45 een lasdoos resp. leidingbuis toegepast worden en verschaft een zodanig sterke verankering in de wand, dat direkt na het vastklemmen draden getrokken kunnen worden zonder het risico dat lasdozen of leidingbuizen daarbij uit de wand worden losgetrokken.

Een bijzonder stevige verbinding tussen het hulpmiddel volgens de uitvinding en het vast te klemmen installatie-onderdeel wordt verkregen indien de uitsteeksels zijn voorzien van een gepunt uiteinde dat is 50 bestemd in de buitenwand van het installatie-onderdeel te dringen. Bovendien is het in dit geval niet noodzakelijk de buitenwand van de installatie-onderdelen te voorzien van speciale middelen, zoals b.v. nokken die samen kunnen werken met de uitsteeksels.

Een hulpmiddel volgens de uitvinding voor het vastklemmen van een lasdoos wordt bijzonder doelmatig uitgevoerd als een plaatvormige drager waaruit ten minste twee lippen uitsteken.

55 Een hulpmiddel volgens de uitvinding voor het vastklemmen van een leidingbuis heeft bij voorkeur de vorm van een gebogen langwerpige strook, waarvan de uiteinden de lippen vormen, waarbij de uitsteeksels zodanig zijn gelegen dat deze bij het aanbrengen van de leidingbuis in de uitsparing boven het middenvlak 192068 2 van de leidingbuis met de buiswand in aangrijping komen. Wanneer bij het trekken van draden van de bodem van de sleuf af gerichte krachten op de leidingbuis worden uitgeoefend zal de door de lippen op de zijwanden van de sleuf uitgeoefende kracht door de plaatsing van de uitsteeksels groter worden, waardoor de lippen voldoende weerstand kunnen bieden tegen lostrekken van de leidingbuis uit de sleuf. De 5 vervaardiging van het hulpmiddel kost relatief weinig materiaal.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1 een bovenaanzicht van het hulpmiddel volgens de uitvinding voor het vastklemmen van een lasdoos in een gat toont; 10 figuur 2 een zijaanzicht van het hulpmiddel volgens figuur 1 toont; figuur 3 een dwarsdoorsnede toont van een met behulp van het hulpmiddel volgens figuren 1 en 2 in een gat vastgeklemde schematisch weergegeven lasdoos toont; figuur 4 een aanzicht in perspectief van een hulpmiddel volgens de uitvinding voor het vastklemmen van een leidingbuis in een sleuf toont; 15 figuur 5 in gedeeltelijke dwarsdoorsnede het hulpmiddel volgens figuur 4 toont juist voorafgaand aan het te zamen daarmee in een sleuf aanbrengen van een leidingbuis; figuur 6 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede toont van het hulpmiddel volgens figuur 4 na het aanbrengen van de leidingbuis in de sleuf; en figuur 7 een aanzicht in perspectief van een andere uitvoeringsvorm van een hulpmiddel volgens de 20 uitvinding voor het vastklemmen van een leidingbuis in een sleuf toont.

Figuren 1 en 2 tonen een dragerplaat 2 aan de rand waarvan vier flexibele veerkrachtige lippen 4 op regelmatige afstand van elkaar zijn aangebracht. De lippen 4 omvatten alle een loodrecht op het vlak van de dragerplaat 2 staand gedeelte 6 en een zijwaarts uitstekend gedeelte 8. De hoek tussen de gedeelten 6 25 en 8 van de lippen 4 is in figuren 1 en 2 ongeveer 90°; deze hoek kan echter ook iets groter zijn, b.v. 110°. De radiale buitenrand van de gedeelten 8 van de lippen 4 verloopt volgens een gedeelte van de omtrek van de omgeschreven cirkel van de lippen 4. Elke lip 4 bezit een radiaal binnenwaarts stekend uitsteeksel 10 dat is voorzien van een gepunt uiteinde.

Figuur 3 illustreert de werking van het aan de hand van figuren 1 en 2 beschreven hulpmiddel bij het in 30 een gat 11 in een wand 12 aanbrengen van een lasdoos 14. De buitenafmetingen van de gedeelten 8 van de lippen 4 zijn zodanig afgestemd op de binnenafmetingen van het gat 11 en de buitenafmetingen van de lasdoos 14, dat de gepunte uitsteeksels 10 bij het in het gat 11 brengen van de lasdoos 14 door het binnenwaarts buigen van de lippen 4 in de buitenwand van de lasdoos 14 dringen. Hiermee wordt niet alleen een stevige onderlinge verbinding tussen de lippen 4, de dragerplaat 2 en de lasdoos 14 verkregen, 35 maar tevens bieden de onder een hoek met de binnenwand van het gat 11 in de wand 12 staande gedeelten 8 van de lippen 4 een grote weerstand tegen het uit het gat trekken van de lasdoos door de weerhaakachtige veerkrachtige vervorming daarvan.

De dragerplaat 2, de lippen 4 en de uitsteeksels 10 vormen één geheel en zijn b.v. uit een metaalplaat gestanst.

40 Figuur 4 toont een andere uitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding waarbij een dragerdeel 16 twee zich in tegengestelde richting uitstrekkende, onder een stompe hoek met elkaar staande lippen 18 draagt die aan de uiteinden daarvan zijn voorzien van gepunte uitsteeksels 20. Elke lip 18 draagt een onder een scherpe hoek daarmee staand gepunt uitsteeksel 22, waarbij de punten van de uitsteeksels 22 naar elkaar gericht zijn.

45 Figuren 5 en 6 illustreren de wijze waarop een leidingbuis 24 met behulp van het hulpmiddel volgens figuur 4 in een sleuf 6 in een wand 28 kan worden vastgeklemd. Daartoe wordt het hulpmiddel in de aangegeven positie boven de sleuf 26 geplaatst met daarop rustend de leidingbuis 24. Bij het in de sleuf 26 drukken van de leidingbuis 24 worden de lippen 18 naar de leidingbuis 24 gebogen, waardoor de punten van de uitsteeksels 22 in de buitenwand van de leidingbuis 24 dringen, zoals in figuur 6 wordt geïllustreerd. 50 De gepunte uiteinden 20 van de lippen 18 zorgen daarbij voor een weerhaakachtige vastklemming van het hulpmiddel in de sleuf 26. Deze klemming verschaft een voldoende mechanische weerstand tegen het uit de sleuf 26 trekken van de leidingbuis 24 bij het trekken van draden 28 door de buis 24.

Figuur 7 toont een variant van het in figuur 4 getoonde hulpmiddel. Het hulpmiddel volgens figuur 7 draagt vier stompe uitsteeksels 30 die op de aan de hand van figuren 5 en 6 aangegeven wijze een 55 leidingbuis in een sleuf kunnen vastklemmen, zonder dat de uiteinden van de uitsteeksels 30 in de buitenwand van de buis dringen.

Deze klemming is mogelijk doordat de afstand tussen de naar elkaar gerichte uiteinden van de

Claims (4)

1. Hulpmiddel voor het vastklemmen van een installatie-onderdeei in een uitsparing in een wand of 10 dergelijke, omvattende een aan de naar de bodem van de uitsparing te keren zijde van het installatie- onderdeei te plaatsen drager, voorzien van een aantal zijwaarts uitstekende flexibele veerkrachtige lippen, met het kenmerk, dat de lippen (4; 18) aan de naar het installatie-onderdeei (14; 24) gekeerde zijde daarvan zijn voorzien van uitsteeksels (10; 22; 30) welke zijn bestemd bij het aanbrengen van het installatie-onderdeei in de uitsparing door een verplaatsing van de lippen in aangrijping te komen met de buitenzijde 15 van het installatie-onderdeei (14; 24).

2. Hulpmiddel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitsteeksels (10; 22) zijn voorzien van een gepunt uiteinde dat is bestemd in de buitenwand van het installatie-onderdeei (14; 24) te dringen.

3. Hulpmiddel volgens conclusie 1 of 2, bestemd voor het vastklemmen van een lasdoos, gekenmerkt door een plaatvormige drager (2) waaruit ten minste twee lippen (4) uitsteken.

3 192068 uitsteeksels 30 kleiner is dan de diameter van de leidingbuis. Bij een geschikte dimensionering van de inrichting volgens de uitvinding grijpen de uiteinden van de lippen op enige diepte tegen de zijwand van een gat of een sleuf aan. Dit vermindert het gevaar voor het aan de rand van het gat resp. de sleuf uitbrokkelen daarvan. 5

4. Hulpmiddel volgens conclusie 1 of 2, bestemd voor het vastklemmen van een leidingbuis, met het kenmerk, dat het hulpmiddel de vorm heeft van een gebogen langwerpige strook, waarvan de uiteinden de lippen (18) vormen, waarbij de uitsteeksels (22) zodanig zijn gelegen dat deze bij het aanbrengen van de leidingbuis (24) in de uitsparing (26) boven het middenvlak van de leidingbuis (24) met de buiswand in aangrijping komen. Hierbij 2 bladen tekening