NL1043674B1

NL1043674B1 - Compact-collapsible wheeled walking aid

Info

Publication number: NL1043674B1
Application number: NL1043674A
Authority: NL
Inventors: Floris Vissers Everhard; Theodorus Douma Cornelis
Original assignee: Theodorus Douma Cornelis; Floris Vissers Everhard
Priority date: 2020-06-02
Filing date: 2020-06-02
Publication date: 2022-01-20

Claims

CONCLUSIES

1. Loophulp, meer in het bijzonder een loophulp met wielen, zoals een rollator, waarbij genoemde loophulp verstelbaar is tussen drie toestanden, waarbij genoemde loophulp een frame omvat, waarbij in een eerste toestand van genoemde loophulp genoemd frame zich in een uitgestrekte toestand bevindt voor gebruik van de loophulp, waarbij in een tweede toestand van genoemde loophulp genoemd frame zich in een semi-compacte toestand bevindt, bijvoorbeeld voor tijdelijke opslag, waarbij in een derde toestand van genoemde loophulp genoemd frame zich in een compacte toestand bevindt, bijvoorbeeld voor langdurige opslag en/of transport, waarbij genoemd frame twee laterale framedelen omvat die met elkaar zijn verbonden met ten minste één transversaal element, waarbij ieder van genoemde laterale framedelen ten minste een voorwiel en een achterwiel omvat, waarbij ieder van genoemde laterale framedelen ten minste twee componenten omvat, een eerste component die zich in een hoofdzakelijk opwaartse richting uitstrekt tenminste in de uitgestrekte toestand van genoemd frame en een tweede component die ten minste genoemd achterwiel omvat, waarbij genoemde tweede component ten minste twee delen omvat, waarbij cen eerste deel is verbonden met de eerste component met een hoofdzakelijk eerste eind daarvan en een tweede deel, welk tweede deel genoemd achterwiel omvat, is verbonden met het eerste deel aan het andere, tweede eind van het eerste deel op een scharnierende wijze, zodanig dat het eerste deel en het tweede deel scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar.

2. Loophulp volgens conclusie 1, waarbij het eerste deel van de tweede component en het tweede deel van de tweede component scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar tussen een eerste toestand waarbij het eerste deel van de tweede component en het tweede deel van de tweede component zich hoofdzakelijk in lijn met elkaar uitstrekken en een tweede toestand waarbij het eerste deel van de tweede component en het tweede deel van de tweede component zich uitstrekken onder een hoek van maximaal 45 graden, bij voorkeur maximaal 35 graden, en met nog meer voorkeur maximaal 25 graden.

3. Loophulp volgens conclusie 1 of 2, waarbij een scharniergewricht is verschaft om het tweede deel van de tweede component scharnierend te verbinden met het eerste deel van de tweede component, en waarbij het scharniergewricht achterwaarts van de eerste component is gerangschikt zoals gezien in een looprichting van de loophulp tenminste in de uitgestrekte toestand van de loophulp.

4. Loophulp volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste deel van de tweede component is verbonden met de eerste component op een scharnierende wijze, zodanig dat het eerste deel van de tweede component en de eerste component scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar, bijvoorbeeld tussen een eerste toestand waarbij een hoek tussen het eerste deel van de tweede component en de eerste component hoofdzakelijk tussen 75 en 105 graden is, bij voorkeur ongeveer 90 graden, en een tweede toestand waarbij de hoek tussen het eerste deel van de tweede component en de eerste component maximaal 45 graden is, bij voorkeur maximaal 30 graden, en met nog meer voorkeur maximaal 15 graden.

5. Loophulp volgens conclusie 4, waarbij een scharniergewricht is voorzien om de eerste component scharnierend te verbinden met het eerste deel van de tweede component, en waarbij het scharniergewricht voorwaarts van het aanrakingspunt van het voorwiel met de grond is gerangschikt zoals gezien in een looprichting van de loophulp tenminste ín de uitgestrekte toestand van de loophulp voor gebruik van de loophulp.

6. Loophulp volgens één der voorgaande conclusies 1 - 4, waarbij leder lateraal framedeel een koppelingsmechanisme omvat voor het koppelen van de scharnierende bewegingen tussen het tweede deel van de tweede component en het eerste deel van de tweede component en tussen het eerste deel van de tweede component en de eerste component, zodanig dat deze scharnierbewegingen ten minste gedeeltelijk simultaan optreden.

7. Loophulp volgens conclusie 6, waarbij de twee laterale framedelen met elkaar zijn verbonden, zodanig dat de scharnierende bewegingen van de twee laterale framedelen ten minste gedeeltelijk simultaan optreden.

8. Loophulp volgens conclusie 6 of 7, waarbij het koppelingsmechanisme een hefboom, een onderste koppelstang en een bovenste koppelstang omvat, waarbij de hefboom met een lager is bevestigd aan het eerste deel van de tweede component, waarbij de bovenste koppelstang een scharnier aan de eerste component verbindt met een scharnier aan de hefboom, en waarbij de onderste koppelstang een scharnier aan de hefboom verbindt met een scharnier aan het tweede deel van de tweede component,

3. Loophulp volgens conclusie & of 7, waarbij het koppelingsmechanisme een hefboom en een koppelstang omvat, waarbij de hefboom met een lager is bevestigd aan het eerste deel van de tweede component, waarbij de hefboom verschuifbaar is verbonden met de eerste component, en waarbij de koppelstang een scharnier op de hefboom verbindt met een scharnier op het tweede deel van de tweede component,

10. Loophulp volgens conclusie 6 of 7, waarbij het koppelingsmechanisme een koppeistang omvat, waarbij de koppelstang een scharnier op een zijtak van de eerste component verbindt met een scharnier op het tweede deel van de tweede component.

11. Loophulp volgens één der voorgaande conclusies 2 — 10, waarbij de eerste component ten minste twee delen omvat die telescopisch met elkaar zijn verbonden, zodanig dat een eerste deel omvattende een handgreep verschuifbaar is ten opzichte van het tweede deel tussen een uitgeschoven toestand in de eerste en tweede toestand van het frame en een ingeschoven toestand in de derde toestand van het frame, waarbij in de ingeschoven toestand de totale lengte van de eerste component hoofdzakelijk de lengte van het tweede deel van de eerste component is.

12. Loophuip volgens conclusie 11, waarbij de eerste component een derde deel omvat welke is gerangschikt tussen het eerste en tweede deel van de eerste component, en waarbij het eerste en derde deel beiden verschuifbaar zijn in het tweede deel in de ingeschoven toestand,

13, Loophuip volgens é8n der voorgaande conclusies 2 — 12, waarbij een eerste transversaal slement tussen de twee laterale framedelen het tweede deel van de eerste component van het ene laterale framedeel vast verbindt met het tweede deel van de i 25 eerste component van het andere laterale framedeel en een tweede transversaal element het eerste deel van de tweede component van het ene laterale framedeel vast verbindt met het eerste deel.

14, Loophulp volgens één der voorgaande conclusies 1 ~ 13, omvattende ten minste één vergendelingsmiddel voor het vergrendelen en ontgrendelen van het frame in de eerste toestand en/of de tweede en/of de derde toestand.

15. Loophulp volgens één der voorgaande conclusies 1 — 14, omvattende ten minste één hulpmiddel voor hulp bij het verstellen van het frame tussen de drie toestanden, zoals een veerelement en/of een demper.

16. Loophulp volgens één der voorgaande conclusies 2 — 14, waarbij genoemd framedeel een steunelement omvat voor het verlenen van ondersteuning aan de gebruiker, zoals bijvoorbeeld een handsteunstang, en waarbij genoemd steunelement scharnierend is verbonden met genoemde eerste component.

17. loophulp volgens één der voorgaande conclusies 1 — 16, waarbij de loophulp in de tweede toestand in een positie gebracht kan worden waarbij de loophulp kan rollen over een vloer met de handgrepen hoog.

18. Loophulp volgens één der voorgaande conclusies 1 —16, waarbij de loophulp in de derde compacte toestand compact genoeg is om bij de belangrijkste luchtvaartmaatschappijen toelaatbaar te zijn als bagage in de cabine.

19. Methode om een frame van een loophulp te verstellen, waarbij de methode de volgende stappen omvat: a} verschaffen van een loophulp volgens éen der voorgaande conclusies 1 -18; b} verstellen van het frame tussen de eerste en tweede toestand; en/of ¢) verstellen van het frame tussen de tweede en derde toestand.

20. Methode volgens conclusie 19, waarbij in stap a) een loophulp volgens conclusie 6 is verschaft, en waarbij stap b} ten minste de gedeeltelijk simultaan scharnierende bewegingen omvat tussen het tweede deel van de tweede component en het eerste deel van het tweede component en tussen het eerste deel van de tweede component en de eerste component.