NL1042141B1 - Gewaxte bloembol, werkwijze en machine voor het in was zetten - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een bloembol voorzien van een "wax"-laag, waarbij de bol althans nabij wortelzone daarvan, een van was vrijgehouden zone vertoont, en op een werkwijze, als ook machine, voor het voorzien van bloembollen van een waslaag. De bol wordt aangegrepen met behulp van een zuignap en zodanig in onderdompeling in afdichtmiddel gebracht dat althans het aangegrepen deel van de bol vrij blijft van afdichtmiddeL De dompelmachine omvat een keermechanisme waarin een of meer zuignappen zijn opgenomen voor het opnemen van bloembollen. Deze zijn aangesloten op een of meer holle dragers. De machine omvat een luchtpomp voor het evacueren van de zuignappen. Deze zijn daartoe via de genoemde holle houder in pneumatische verbinding met de luchtpomp opgenomen. De verbinding omvat een draaikoppeling voor het via een leiding- of houderdeel pneumatisch aansluiten van de holle houder op een met de luchtpomp verbonden vaste centrale pneumatische leiding.

Description

GEWAXTE BLOEMBOL, WERKWIJZE EN MACHINE VOOR HET IN WAS ZETTEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een in de wax ofwel was gezette bloembol, in het bijzonder relatief kleine bloembol, alsmede op een werkwijze en een machine voor het in het bijzonder op industriële wijze in was ofwel paraffine, en in het Engels "wax", dompelen van bloembollen, in het bijzonder maar niet uitsluitend relatief kleine bloembollen zoals hyacinth, tulp en narcis.

In was gezette bloembollen zijn algemeen bekend en kunnen tegen relatief hoge prijs worden verkregen in de winkel, op de markt of op internet. Ten behoeve van de groothandel, zoals op http://www.kebol.nl/home-and-aarden/wax/ worden dergelijke in de was gezette bloembollen omschreven als “..met toegevoegde waarde ... geschikt voor een breed afzetkanaal”. Dit heeft onder meer betrekking op de kleurigheid die via de waslaag aan de bloembollen kan worden meegegeven, zodat deze reeds voor en tijdens het uitkomen van de bollen, op tafel of in een glazen houder een kleurig en daarmee verfraaiend geheel vormen. Een illustratie hiervan wordt gegeven door het artikel "in wax gedoopte Amaryllis verovert huiskamer", zoals gepubliceerd op http://www.groenvandaag.nl/wax-amaryllis-huiskamer/van 10 nov. 2015.

Werkwijzen voor het preserveren van siergewassen, althans voor in was dompelen van producten zijn evenzeer algemeen bekend, bijvoorbeeld als vorm van bijzondere huisvlijt. Voorbeelden hiervan zijn "How to preserve flowers with wax”, gepubliceerd 28 jan. 2016 op https://www.voutube.com/watch?v=E9Q-pGJTahY. en “Impressie herftsworkshop waxen” gepubliceerd door Elly Schreapen op 12 Oktober 2012 op https://www.voutube.com/watch?v=R2F5V3acJ4U&t=4s. Volgens deze bekende methode kunnen sierproducten na dompeling in vloeibare paraffine, en afkoeling daarna in een waterbad, worden voorzien van een preserverende waslaag, een waslaag met oogstrelende kleuren, en kunnen navenant opgemaakte bloemstukken worden verkregen.

In de commercie wordt het kleur geven van bloembollen met name belangrijk gevonden als het gaat om bloemstukken met bollen die nog dienen uit te komen. Niet uitsluitend, maar in het bijzonder in de aanloop naar hoogtijdagen kunnen dergelijke gekleurde en versierde bloembollen voor uitzonderlijk hoge prijzen worden aangeboden.

Een nadeel van de bekende paraffinebehandeling is dat deze uitsluitend geschikt is voor de Amaryllis bloembol, althans zo lijkt het. Het blijkt namelijk in de praktijk dat het toepassen van de bekende methode van waxen bij diverse andere bloembollen, zoals van de tulp, narcis en de hyacint, dit al te vaak leidt tot het ontstaan van hetzij een zielig hoopje schimmel, hetzij - anders dan bij de Amaryllis -, een niet voluit bloeiende plant. Dit nadeel is des te groter voor de bloemhandel omdat de categorie bloembollen die nu als "kwetsbaar voor waxen" geldt relatief groot is.

De onderhavige uitvinding heeft dan ook ten doel dit probleem althans vergaand te ondervangen, en te komen tot een zodanig gewaxte bloembol, dat ook de huidige categorie "kwetsbaar voor waxen" alsnog met toegevoegde waarde, dat wil zeggen gewaxt en voor de consument "kleurrijk en mooi" kan worden aangeboden zonder of althans met sterk verminderd risico tot verpietering, als ook met gebruikelijke zekerheid van het vol uitkomen van de bloembol.

De uitvinding omvat dan ook eveneens een nieuwe werkwijze om tot een gewaxte bol volgens de uitvinding te komen, alsmede een machine waarmee bloembollen in het algemeen, en bloembollen van de kwetsbare soorten in het bijzonder, op industriële, en in het bijzonder op de volgens de uitvinding juiste wijze kunnen worden voorzien van een was- of paraffinelaag.

Volgens de huidige uitvinding dienen hiertoe met name bollen van kwetsbare bloembolplanten niet op de gebruikelijke wijze, geheel te worden ondergedompeld, maar dient het onderste, in het bijzonder wortelgebied van de bol althans deels, bij voorkeur vergaand niet door was bedekt te zijn. De gewaxte bol volgens de uitvinding vertoont dan ook althans nabij wortelzone daarvan, een van was vrijgehouden zone. Een aan deze nieuwe gewaxte bol ten grondslag liggend inzicht is dat relatief grote bollen zoals de amaryllis over voldoende voeding beschikken om uit zichzelf tot volle wasdom te komen, in het bijzonder zonder dat daarvoor worteling van de bol nodig is. Ingezien is dat het zogenaamde "voor wax gevoelige" type bloembollen doorgaans ten opzichte van de amaryllisbol, relatief klein is zodat, voor zover al tot groei gekomen wordt, dit doorgaans slechts een zogenaamde noodbloei betreft. Een volgens de uitvinding in de paraffine gezette bol echter, is in staat, zoals dat voor relatief kleine bollen volgens de uitvinding gewenst is, te wortelen, en dien ten gevolge over zodanige voedingsstoffen te beschikken, bijvoorbeeld vanuit aarde, dat ook "vanuit de fraaie kleuren van de was" althans met meer gebruikelijke mate van zekerheid tot de door de consument verwachte volle bloei gekomen wordt.

Behalve op grond van het achteraf gezien voor de hand liggende, althans begrijpelijke inzicht dat aan de uitvinding ten grondslag ligt, legt de uitvinding ook beslag op een volgens de uitvinding gewaxte bol als resultaat en op grond van een nieuwe werkwijze, eveneens volgens de uitvinding. Volgens een verder aspect van de onderhavige vinding omvat deze een nieuwe werkwijze welke omvat dat een bol ook bij het onderdompelen in paraffine bij, althans grotendeels nabij het onderste deel, althans de wortelzone met een zuignap wordt aangegrepen en daarmee onbedekbaar voor de was of paraffine te houden.

Meer specifiek omschreven allicht, omvat de de uitvinding een werkwijze voor het voorzien van bloembollen van een laag afdichtmiddel zoals een paraffinelaag waarbij de bol wordt aangegrepen met behulp van een zuignap, welke bol zodanig in onderdompeling in afdichtmiddel wordt gebracht dat althans het aangegrepen deel van de bol vrij blijft van afdichtmiddel. Hierbij wordt de bol zodanig aangegrepen dat ten minste een deel, bij voorkeur het grootste deel van de wortelzone van de bol bij onderdompeling vrij blijft van afdichtmiddel.

De zuignap is bij voorkeur aangesloten op een machinale aanzuiging van lucht, in het bijzonder met een luchtpomp gecreëerde onderdruk. Een bol kan daarbij handmatig dan wel machinaal op een zuignap worden aangebracht.

Met name ten behoeve van industriële aanwending, althans aanwending in en om tuinbouwbedrijven, omvat de uitvinding een werkwijze waarbij de bol en zuignap met behulp van een keermechanisme, ten behoeve van onderdompeling in afdichtmiddel gezamenlijk zodanig worden gekeerd dat de bol ondersteboven door het bad wordt gehaald, althans daarin wordt ondergedompeld. De bol wordt daarbij onder opvangen met een zachte ondergrond vallend losgelaten door onderbreking van de luchtaanzuiging. De zachte ondergrond wordt gevormd door, althans het opvangen gebeurd bij voorkeur met, water. Het keermechanisme kan daarbij zijn gevormd door een relatief eenvoudig, door een of meer mensen bediend, handbewogen draaimechanisme, doch kan evenzeer worden gevormd als een relatief complex, bijvoorbeeld elektrisch aangedreven mechanisme.

Voor de genoemde opvang met een zachte ondergrond en na onderdompeling in paraffine, wordt een bol volgens de uitgevonden werkwijze onder voortdurende aangrijping door de zuignap in onderdompeling van koelwater gebracht. Dit gebeurt bij voorkeur met meerdere axiaal naast elkaar, althans axiaal versprongen in het keermechanisme opgenomen bloembollen tegelijk. De uitvinding omvat dan ook tevens een werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij het in het keermechanisme radiaal, dan wei tangentiaal tot aan het ten gevolge van keren bereiken van afdichtmiddel van een aangebrachte bol, meerdere bollen op versprongen in het mechanisme zijn aangebracht.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt idealiter uitgevoerd door een dompelmachine welke is voorzien van een keermechanisme waarin een of meer zuignappen zijn opgenomen voor het opnemen van bloembollen, welke zuignappen zijn opgenomen in, en aangesloten op een of meer holle dragers, welke machine voorts een luchtpomp omvat voor het evacueren van de zuignappen, welke zuignappen daartoe via de genoemde holle houder in pneumatische verbinding met de luchtpomp zijn opgenomen, en welke verbinding een draaikoppeling omvat voor het via een leiding- of houderdeel pneumatisch aansluiten van de holle houder op een met de luchtpomp verbonden vaste centrale pneumatische leiding.

De uitvinding zal thans bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van figuren: FIGUUR 1 is een commerciële fotografische weergave van bekende, in diverse kleuren gewaxte, bloembollen van het type amaryllis; FIGUUR 2 omvat in de figuren 2A en 2B verschillende weergaven van een bekende en algemeen gangbare methode van waxen van producten; FIGUUR 3 is een weergave van een relatief kleine tulpenbol en zijn wijze van uitgroei; en FIGUUR 4 is een perspectivisch bovenaanzicht een mogelijke uitvoering van een machine volgens de uitvinding, in het bijzonder voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding is opgenomen.

Figuur 1 illustreert in perspectivisch aanzicht een negental bekende gewaxte bollen van het type Amaryllis, welke in verschillende kleuren commercieel worden aangeboden. De bekende gewaxte bloembol is rondom in de was gedoopt, en vrij van was aan de bovenzijde, dat wil zeggen de bloem, althans uitloop gekeerde zijde. De figuur illustreert tevens dat de amaryllisbol ook in gewaxte vorm een gezonde en sterke uitloop vertoond.

Figuur 2A illustreert het principe van in paraffine dopen van objecten, welke er uit bestaat dat het dopen van het te waxen object plaats vindt in een houder, hier een pan op electrische warmhoudplaat, en het onmiddelijk daarna in een daarnaast opgestelde houder met koude vloeistof dopen van het in daarvoor in hete was gedompelde deel van het te waxen object. Figuur 2 illustreert het hete deel van dit proces waarbij op de voor de hand liggende een bloem ten behoeve van het onderdompelen wordt aangegrepen bij de steel ofwel uitgroei.

Bij de bloembollen die zoals in figuur 1 worden aangeboden is het worteldeel bij de oogst weggesneden, evenals de uitgroei, althans het blad daarvan. De op die manier geoogste bollen worden doorgaans enige tijd koel opgeslagen alvoor zij eventueel gewaxt worden en in de winkel of op internet worden aangeboden.

Figuur 3 illustreert op schematische wijze een gewaxte bloembol volgens de uitvinding, zoals een tulpenbol, waarbij de wortelzone van de bol bij voorkeur zo veel mogelijk is vrijgehouden van gestolde paraffine. Aan de bovenzijde van de bol, dat wil zeggen aan de zijde van de uitloop is de paraffine slechts in geringe, niet verstorende mate aanwezig. Deze is bij productie van de bol van de bovenzijde afgeschraapt, in het bijzonder terwijl de bol ondersteboven werd gehouden, meer in het bijzonder nadat de bol daarvoor "ondersteboven" in de was is gedompeld. De gewaxte bol volgens de uitvinding maakt het conform de uitvinding en de weergave mogelijk uit te lopen onder toelating van uitgroei van wortel. Ingezien is dat met name bij gewassen met een kleine formaat bloembol, het voor een goede kans op mooie, sterke uitloop, ofwel het vermijden van het risico van zogenaamde noodloop, het nodig is extra voeding te kunnen verkrijgen door het toestaan van wortelgroei. De van was vrijgehouden zone in een bol volgens de uitvinding heeft doorgaans een althans grotendeels regulier circulaire vorm, in hiet bijzonder zoals door aangrijping met behulp van een zuignap het geval kan zijn

De uitvinding omvat tevens een methode om een dergelijke nieuwe gewaxte bol te verkrijgen, in het bijzonder voor het voorzien van bloembollen van een laag afdichtmiddel zoals een paraffinelaag waarbij de de bol zodanig wordt aangegrepen dat ten minste een deel, bij voorkeur het grootste deel van de wortelzone van de bol bij onderdompeling vrij blijft van afdichtmiddel. Hiertoe wordt de bol in het bijzonder aangegrepen met behulp van een zuignap, en wordt de bol zodanig in onderdompeling in afdichtmiddel gebracht dat althans het aangegrepen deel van de bol vrij blijft van afdichtmiddel. De zuignap kan zijn aangesloten op een machinale aanzuiging van lucht, in het bijzonder met een luchtpomp gecreëerde onderdruk, en de bol wordt daarbij handmatig dan wel machinaal aangebracht op een zuignap. De bol en zuignap worden vervolgens met behulp van een keermechanisme, ten behoeve van onderdompeling in afdichtmiddel gezamenlijk zodanig gekeerd dat de bol ondersteboven door het bad wordt gehaald, althans daarin wordt ondergedompeld. Daarna wordt de bol onder opvangen met een zachte ondergrond vallend uit de zuignap losgelaten door onderbreking van de daarop aangesloten luchtaanzuiging.

De zachte ondergrond wordt bij voorkeur gevormd door, althans het opvangen gebeurd met water. Voor de genoemde opvang met een zachte ondergrond en na onderdompeling in paraffine, wordt de bol onder voortdurende aangrijping door de zuignap in onderdompeling van koelwater wordt gebracht. Meerdere bollen kunnen axiaal naast elkaar, althans axiaal versprongen in een keermechanisme worden opgenomen. In het keermechanisme kunnen radiaal, dan wel tangentiaal tot aan het ten gevolge van keren bereiken van afdichtmiddel van een aangebrachte bol, meerdere bollen op versprongen wijze in het mechanisme zijn aangebracht.

Figuur 4 illustreert een keermechanisme volgens de uitvinding in de bijzondere vorm van een dompelmachine, in het bijzonder voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een of meer der in het voorgaande bespreken aspecten van de werkwijze volgens de uitvinding. Deze machine is voorzien van een keermechanisme waarin een of meer zuignappen 1 zijn opgenomen voor het opnemen van bloembollen, welke zuignappen zijn opgenomen in, en aangesloten op een of meer holle dragers 2 ofwel zuignapdragers 2, welke machine voorts een in de figuur niet nader aangegeven lucht evacuerende pomp omvat, bijvoorbeeld een vaccumpomp of een omgekeerd werkende blower of centrifugaalpomp, voor het evacueren van de zuignappen. Bij voorkeur is de luchtpomp opgenomen in het raamwerk 3 van de machine, hier aan een uitstekend deel van het raamwerk, in het bijzonder een deel 3A waarin twee aslagers en aslagerhouders 4 zijn opgenomen. Met een dergelijke constructie kan een as 7 vrij in een voor omloop gereserveerd deel van het raamwerk 3 steken, hier het centrale althans grootste en langwerpige raamwerkdeel. Op dit vrij uitstekende aseind is ten minste een, doch zijn bij voorkeur twee omloopwielen 5, hier tandwielen voor een kettingvormig omloopelement 6 opgenomen. Tussen twee van dergelijke omloopwielen loopt in de machine op aangedreven wijze een oneindig omloopelement zoals een ketting welke op zijn beurt de drager vormt voor holle drager 2 voor een of meer zuignappen 1. Conform het voorbeeld zijn de holle dragers 2 bij voorkeur dwars daarop in de machine opgenomen en zijn deze bij voorkeur ondersteund door twee omloopelementen 6.

De holle dragers zijn aan een uiteinde afgesloten en aan het andere uiteinde via een open te stellen en af te sluiten 8 of, hier een mechanische sluiter met klepsteel, aangesloten op een rondgaande flexibele luchtleiding 9 voor het afpompen van de lucht uit holle dragers waarvan de klep is opengesteld. Dit openen en sluiten van de kleppen gebeurd in de machine automatisch door op de geëigende plaatsen in de machine aanslagen, althans geleiders op te stellen, welke een klepsteel in de omloop daarvan, bij het passeren in een hetzij geopende, hetzij gesloten stand dringen. Een van de assen van de machine is hiertoe dan ook aangesloten op een voor het overige eveneens op zich bekende, en evenmin in de figuur weergegeven elektrische aandrijving. Een dergelijke aandrijving, is evenals de bediening van de machine en de luchtpomp opgenomen in een uitstekend raamwerkdeel, dat wil zeggen het raamwerkdeel waarin de aslagerhouders 4 zijn opgenomen.

De luchtpomp mond via vaste luchtleidingen op het punt 10 uit nabij de onderzijde van het raamwerk en in het midden daarvan. Vanuit het centrale vaste punt is via een haakse zwenk-koppeling en naar analogie van een elektrische zogenaamde kabelrups, via een flexibele tussenleiding verbonden met de rondgaande leiding 9, eveneens via een haakse zwenkkoppeling. De flexibele tussenleiding beweegtz zich bij het rondgaan van de rondgaande leiding 9 overeenkomstig een heen en weer gaande, op zich bekende elektrische kabelrups.

Aan de onderzijde van het raamwerk zijn naast elkaar twee bakken opgenomen, waarvan een is uitgerust met een verwarmingssysteem voor parafine, en de ander met een verversingssysteem voor het koel houden van de vloeistof, in casu water voor het koeldompelen van een daarvoor in paraffine gedompelde bol. De beide bakken zijn daartoe in dit voorbeeld in hoogte verstelbaar in het apparaat opgenomen. In dit voorbeeld zijn de bakken daartoe, gebruikmakend van de daartoe aanwezige luchtpomp via op zichzelf bekende pneumatisch bediende verstelcilinders in hoogte verstelbaar ten opzichte van het raamwerk in de machine opgenomen.

Voor het aangrijpen van de te dompelen bollen zijn de zuignappen via de genoemde holle drager of houder derhalve in pneumatische verbinding met de luchtpomp opgenomen. Een bijzondere vondst en kenmerk van de machine is dat de verbinding van de zuignap of zuignaphouder met de luchtpomp, dat wil in dit voorbeeld zeggen via aansluiting op de rondgaande flexibele luchtleiding, een als zwenkleiding te betitelen leidingdeel omvat welke is voorzien van een draai- ofwel zwenkkoppeling voor het aansluiten van de holle houder, in dit voorbeeld via de daarop aangesloten rondgaande leiding 9, op een met de luchtpomp verbonden vaste centrale pneumatische leiding met uitmondingspunt 10.

De zwenkleiding is in de machine opgenomen voorbij een axiaal uiteinde van het keermechanisme, in het bijzonder van een fysieke as daarvan. Een of meer holle dragers zijn opgenomen in verbinding met een flexibele omloop zoals een band of ketting welke over twee in de machine opgenomen loopwielen is geslagen. De zuignaphouders zijn hierbij onderling verbonden via een flexibele pneumatische rondgaande of omloopleiding welke parallel aan de omloop is opgenomen. Deze omloopleiding is op punt 10 van de centrale pneumatische leiding aangesloten via een flexibele verbindingsleiding welke verbindingsleiding aan beide uiteinden via een draaikoppeling is verbonden met respectievelijk de omloopleiding en de centrale vaste leiding. De zwenkleiding omvat daartoe aan beide uiteinden een althans uit de hydrauliek bekende, en hier pneumatisch toegepaste haakse zwenkkoppeling.

De holle dragers zijn via een bedienbare klep met de omloopleiding opgenomen. De machine is hiertoe zo ingericht dat de verbinding tussen drager en omloopleiding automatisch wordt afgesloten op een in de omloop voorbepaald lospunt voor het van de zuignap lossen van de daardoor, onder aanzuiging, opgenomen bol, en wordt geopend op een voorbepaalde plaats in de omloop welke gelegen is in de nabijheid van en voorafgaand aan het passeren van een aanbrengplaats voor het op een zuignap aanbrengen van een onder te dompelen bol. De klep is mechanisch bedienbaar via daartoe in de machine opgenomen aanslagen, in het bijzonder in de vorm van geleidingen welke een kleparm van stand doen veranderen.

Een holle zuignapdrager is conform het voorbeeld bijvoorkeur voorzien van meerdere, axiaal naast elkaar opgenomen zuignappen, en in de machine opgenomen via, dat wil zeggen gekoppeld is aan twee parallel in de machine opgenomen omlopen, waarbij de lagers voor de as voor het paar parallelle omloopwielen zijn opgenomen in een deel van een raamwerk van de machine dat zich axiaal buiten de omloop van de holle dragers uitstrekt. Deze axiale zijde bevindt zich bij voorkeur tegenover de axiale zijde van de omloop waar de flexibele pneumatische omloopleiding is opgenomen. Een elektrische bediening en aandrijving van een omloopwiel en van een luchtpomp zijn aan dezelfde zijde van de machine opgenomen als de lagers voor de as van beide paren omloopwielen.

Een omloopband voor de zuignaphouders wordt bij voorkeur althans aan het bovenste deel van zijn omloop, tussen zijn omloopwielen ondersteund door een geleidestrip, welke bij voorkeur met wegneembare kunststofdelen is bekleed.

Het moge duidelijk zijn dat het principe volgens de uitvinding op velerlei wijzen met een op de uitvoer daarvan gerichte inrichting ka woren vormgegeven. Het huidige voorbeeld bijvoorbeeld, kan gezien worden als als het ware het midden tussen een relatief eenvoudig ontwerp met een enkel rondgaand rad, en een veel verdergaand geautomatiseerde uitvoering conform het voorbeeld. Zo kan in het laatste geval bijvooebeeld met electronsiche klepsluiters worden gewerkt, of kan er worden gewerkt met vaste dompelbakken en een sinusvormige rondloop van de zuignaphouders, waarbij deze zich door vast opgestelde bakken bewegen. In een reletief eenvoudige uitvoering kan het omhoog bewegen van de dompelbakken plaats vinden met een voet-bediend hefboommechnisme, en kan de zuignaphouder, of kunnen de zuignaphouders met een centrale, vaste afzuigleding zijn verbonden via een zwenkleiding die slechts aan een uiteinde van een zwenkkoppeling hoeft te worden voorzien.

De uitvinding heeft behalve op het in het voorgaande beschrevene eveneens betrekking op alle details in de figuren, althans voor zover deze onmiddellijk en eenduidig voor een vakman herleidbaar zijn, en op al hetgeen is beschreven in het navolgende stel conclusies.

Claims (24)

1. Bloembol voorzien van een “wax”-laag, ofwel waslaag, in het bijzonder een gekleurde waslaag, waarbij de bol althans nabij wortelzone daarvan, een van was vrijgehouden zone vertoont.

2. Bloembol volgens de voorgaande conclusie, waarbij ook de afsnijding aan de bovenkant van de bol is afgeschraapt, althans ter plaatse aan de bovenzijde beschikt over een relatief dunne waslaag.

3. Bloembol volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vrijgehouden zone althans voor het grootste deel samenvalt met de wortelzone van de bol.

4. Bloembol volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vrijgehouden zone doorgaans een althans grotendeels regulier circulaire vorm heeft, in hiet bijzonder zoals door aangrijping met behulp van een zuignap het geval kan zijn.

5. Werkwijze voor het voorzien van bloembollen van een laag afdichtmiddel zoals een paraffinelaag waarbij de bol wordt aangegrepen met behulp van een zuignap, welke bol zodanig in onderdompeling in afdichtmiddel wordt gebracht dat althans het aangegrepen deel van de bol vrij blijft van afdichtmiddel.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de bol zodanig wordt aangegrepen dat ten minste een deel, bij voorkeur het grootste deel van de wortelzone van de bol bij onderdompeling vrij blijft van afdichtmiddel.

7. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de zuignap is aangesloten op een machinale aanzuiging van lucht, in het bijzonder met een luchtpomp gecreëerde onderdruk.

8. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de bol handmatig dan wel machinaal wordt aangebracht op een zuignap.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bol en zuignap met behulp van een keermechanisme, ten behoeve van onderdompeling in afdichtmiddel gezamenlijk zodanig worden gekeerd dat de bol ondersteboven door het bad wordt gehaald, althans daarin wordt ondergedompeld.

10. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de bol onder opvangen met een zachte ondergrond vallend wordt losgelaten door onderbreking van de luchtaanzuiging.

11. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie waarbij de zachte ondergrond wordt gevormd door, althans het opvangen gebeurd met, water.

12. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de bol voor de genoemde opvang met een zachte ondergrond en na onderdompeling in paraffine, onder voortdurende aangrijping door de zuignap in onderdompeling van koelwater wordt gebracht.

13. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij meerdere bollen axiaal naast elkaar, althans axiaal versprongen in het keermechanisme worden opgenomen.

14. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij het in het keermechanisme radiaal, dan wel tangentiaal tot aan het ten gevolge van keren bereiken van afdichtmiddel van een aangebrachte bol, meerdere bollen op versprongen in het mechanisme worden aangebracht.

15. Dompelmachine, in het bijzonder voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, welke machine is voorzien van een keermechanisme waarin een of meer zuignappen zijn opgenomen voor het opnemen van bloembollen, welke zuignappen zijn opgenomen in, en aangesloten op een of meer holle zuignapdragers, welke machine voorts een pomp omvat voor het van lucht evacueren van de zuignappen, welke zuignappen daartoe via de genoemde holle houder in pneumatische verbinding met de pomp zijn opgenomen, en welke verbinding een draai- of zwenkkoppeling omvat voor het via een leiding- of houderdeel pneumatisch aansluiten van de holle houder op een met de pomp verbonden vaste centrale pneumatische leiding.

16. Machine volgens de voorgaande machineconclusie, waarbij het leiding- of houderdeel in de machine is opgenomen voorbij een axiaal uiteinde van het keermechanisme, in het bijzonder van een fysieke as daarvan.

17. Machine volgens een of meer der voorgaande machineconclusies, waarbij een of meer holle dragers zijn opgenomen in verbinding met een flexibele omloop zoals een band of ketting welke over twee in de machine opgenomen loopwielen is geslagen, waarbij de houders onderling zijn verbonden via een flexibele pneumatische omloopleiding welke parallel aan de omloop is opgenomen, welke omloopleiding op de centrale pneumatische leiding is aangesloten via een flexibele verbindingsleiding welke verbindingsleiding aan beide uiteinden via een draaikoppeling is verbonden met respectievelijk de omloopleiding en de centrale vaste leiding.

18. Machine volgens een of meer der voorgaande machineconclusies, waarbij de holle dragers via een bedienbare klep met de omloopleiding zijn opgenomen.

19. Machine volgens de voorgaande machineconclusie, waarbij de machine zo is ingericht dat de verbinding tussen drager en omloopleiding automatisch wordt afgesloten op een in de omloop voorbepaald lospunt voor het van de zuignap lossen van de bol, en wordt geopend op een voorbepaalde plaats in de omloop welke gelegen is in de nabijheid van en voorafgaand aan het passeren van een aanbrengplaats voor het op een zuignap aanbrengen van een onder te dompelen bol.

20. Machine volgens een der beide voorgaande machineconclusies, waarbij de klep mechanisch bedienbaar is via daartoe in de machine opgenomen aanslagen, in het bijzonder in de vorm van geleidingen welke een kleparm van stand doen veranderen.

21. Machine volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij een holle drager van meerdere, axiaal naast elkaar opgenomen zuignappen is voorzien en in de machine is opgenomen via en verbonden met twee parallel in de machine opgenomen omlopen, en waarbij de lagers voor de as ten behoeve van een paar parallelle omloopwielen zijn opgenomen in een deel van een raamwerk van de machine dat zich axiaal buiten de omloop van de holle drager uitstrekt.

22. Machine volgens de voorgaande conclusie, waarbij de axiale zijde zich bevindt tegenover de axiale zijde van de omloop waar de flexibele pneumatische omloopleiding is opgenomen.

23. Machine volgens de voorgaande conclusie, waarbij een elektrische bediening en aandrijving van een omloopwiel en van een luchtpomp aan dezelfde zijde van de machine zijn opgenomen als de lagers voor de as van beide paren omloopwielen

24. Machine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een omloopband, althans aan het bovenste deel van zijn omloop, tussen zijn omloopwielen wordt ondersteund door een geleidestrip, welke bij voorkeur met wegneembare kunststofdelen is bekleed.