NL1041526B1 - Buisvormig koppelstuk en aftakbuis, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal. - Google Patents

Buisvormig koppelstuk en aftakbuis, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal. Download PDF

Info

Publication number
NL1041526B1
NL1041526B1 NL1041526A NL1041526A NL1041526B1 NL 1041526 B1 NL1041526 B1 NL 1041526B1 NL 1041526 A NL1041526 A NL 1041526A NL 1041526 A NL1041526 A NL 1041526A NL 1041526 B1 NL1041526 B1 NL 1041526B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling piece
fluid
branch pipe
pipe
flange
Prior art date
Application number
NL1041526A
Other languages
English (en)
Inventor
Anne Johan Lambert Aarts Martijn
Joseph Hubertus Werelds Peter
Original Assignee
Cox Geelen Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cox Geelen Bv filed Critical Cox Geelen Bv
Priority to NL1041526A priority Critical patent/NL1041526B1/nl
Priority to EP16194206.5A priority patent/EP3156726B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1041526B1 publication Critical patent/NL1041526B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J13/00Fittings for chimneys or flues 
    • F23J13/04Joints; Connections
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J13/00Fittings for chimneys or flues 
    • F23J13/06Mouths; Inlet holes
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2213/00Chimneys or flues
    • F23J2213/20Joints; Connections
    • F23J2213/201Joints; Connections between stack and branch pipes
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2900/00Special arrangements for conducting or purifying combustion fumes; Treatment of fumes or ashes
    • F23J2900/13004Water draining devices associated with flues

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Branch Pipes, Bends, And The Like (AREA)

Abstract

Buisvormig koppelstuk, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaaL Het koppelstuk bezit een ingangseinde en een uitgangseinde voor aansluiting op een buissegment van het buissysteem. In zijn omtrekswand tussen het ingangseinde en het uitgangseinde is het koppelstuk voorzien van tenminste één aansluitopening voor het hierop aansluiten van een aftakbuis. Het koppelstuk is verder voorzien van een zich inwendig rond de omtrekswand over een afstand in radiale richting uitstrekkende aanslag voor een buissegment Deze aanslag is als fluïdumopvanggoot uitgevoerd voor het opvangen van zich tijdens gebruik langs de omtrekswand verplaatsend fluïdum en mondt uit in de tenminste ene aansluitopening. Het in de aansluitopening uitmondende deel van de fluïdumopvanggoot is voorzien van een inwendig op de omtrekswand van het koppelstuk aansluitend fluïdumdoorstroomkanaaL Er is ook een aftakbuis met schroefkoppeling voor gebruik met het koppelstuk verschaft.

Description

Korte aanduiding: Buisvormig koppelstuk en aftakbuis, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal.
Beschrijving
De uitvinding heeft betrekking op een buisvormig koppelstuk, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal, alsmede op een samenstel van een koppelstuk en buissegment. De uitvinding heeft tevens betrekking op een aftakbuis voor gebruik met een dergelijk koppelstuk, voor het bijvoorbeeld hierop aansluiten van een verbrandingstoestel, in het geval van een als rookgasafvoerkanaal fungerend buissysteem, of bijvoorbeeld een ventilatietoestel of ventilatierooster in het geval van een als ventilatiekanaal fungerend buissysteem.
Voor ventilatiedoeleinden, zoals voor het bijvoorbeeld aan een ruimte toe- en/of afvoeren van verse lucht, voor het afvoeren van rookgassen van verwarmingstoestellen of andere verbrandingstoestellen, zoals ovens en voor het bijvoorbeeld hieraan toevoeren van verbrandingslucht, worden in de praktijk afzonderlijke of gecombineerde ventilatie- en rookgasafvoerkanalen geïnstalleerd.
Dergelijke ventilatie- en rookgasafvoerkanalen zijn heden ten dage opgebouwd uit kunststof of metalen buizen of pijpen, zoals buizen of pijpen van polypropyleen, aluminium of roestvrijstaal. Het te kiezen buismateriaal hangt daarbij onder andere af van het type verbrandingstoestel, dat wil zeggen het type verbrandingsmateriaal zoals gas, olie of hout, de uiteindelijke temperatuur van het af te voeren rookgas, welke bij toestellen met een hoger rendement lager zal zijn dan bij toestellen met een lager rendement en de mate van condensvorming in het buissysteem.
Met name in oudere gebouwen kunnen deze ventilatie- en rookgasafvoerkanalen nog bestaan uit gemetselde of betonnen of anderszins stenen of keramische schachten of schoorstenen, dan wel uit gegalvaniseerde buizen samengestelde ventilatie- of rookgasafvoerschachten. Met name door condensvorming op de buiswand door onder andere waterdamp in het rookgas of in de uit doucheruimten of badkamers of andere vochtige ruimtes af te voeren lucht, zijn deze gegalvaniseerde buizen sterk onderhevig aan corrosievorming waardoor na verloop van tijd lekkages in het buissysteem ontstaan. In het geval van een rookgasafvoersysteem kunnen dergelijke lekkages tot potentieel gevaarlijke situaties leiden, doordat in het rookgas aanwezige componenten zoals stikstofdioxide, koolstofdioxide, koolstofmonoxide en zwaveldioxide vrij kunnen komen in het gebouw in plaats van naar buiten te worden afgevoerd, via bijvoorbeeld een afvoer-of schoorsteenpijp op het dak van het gebouw.
Ook in het geval dat een ouder verbrandingstoestel wordt vervangen door een moderner toestel, kan het bijvoorbeeld op grond van de samenstelling en temperatuur van het af te voeren rookgas noodzakelijk zijn om het bestaande rookgasafvoersysteem te vervangen door een uit beter hiervoor geschikte materialen opgebouwd buissysteem. Dergelijke moderne verbrandingstoestellen hebben een relatief lage rookgastemperatuur ten opzichte van de oudere toestellen, hetgeen echter gepaard gaat met een grotere mate van condensvorming in het buissysteem. Daarentegen maakt de lagere rookgastemperatuur het echter weer mogelijk om het rookgasafvoersysteem volledig uit een kunststof materiaal op te bouwen.
Om hak- en breekwerk bij het vervangen c.q. renoveren van bestaande ventilatie- en rookgasafvoerkanalen zoveel mogelijk te vermijden, worden in de praktijk, waar mogelijk, in de bestaande ventilatie- en rookgasafvoerschachten uit onderling gekoppelde buissegmenten opgebouwde buissystemen als ventilatie-en/of rookgaskanalen aangebracht. Niet alleen ter vervanging maar ook nieuw te installeren ventilatie- en rookgasafvoerkanalen worden in praktijk opgebouwd in de vorm van uit onderling gekoppelde buissegmenten samengestelde buissystemen.
Voor het in langsrichting koppelen van de buissegmenten worden veelal buisvormige koppelstukken toegepast, ook wel moffen genoemd. Om te voorkomen dat bij installatie in een schacht buissegmenten te ver in een koppelstuk worden opgenomen of zelfs door een koppelstuk heen kunnen schieten, zijn deze koppelstukken inwendig voorzien van één of meer langs de omtrekswand rondlopende aanslagen, zoals ribbels of dergelijke.
Een voorbeeld van een dergelijk buissysteem is onder andere beschreven in de niet-voorgepubliceerde, gelijktijdig met de onderhavige octrooiaanvrage ten name van aanvraagster ingediende Nederlandse octrooiaanvraag met als titel: “Buissysteem, koppelstuk en werkwijze voor het in een schacht van een gebouw installeren van het buissysteem”. In een uitvoeringsvorm van dit buissysteem zijn de buisvormige koppelstukken van ten minste één aansluitopening voorzien voor het hierop aansluiten van een aftakbuis of aftakbuisdeel. De aftakbuis voert dan naar een op het buissysteem aan te sluiten toestel. De in dit koppelstuk gevormde aanslag of aanslagen dient of dienen er onder andere voor dat de aansluitopeningen niet door een in het koppelstuk opgenomen buiselement kunnen worden geblokkeerd.
Zoals in het voorgaande reeds opgemerkt, ontstaat tijdens gebruik van het buissysteem langs de binnenwand hiervan fluïdumvorming, bijvoorbeeld in de vorm van condens als gevolg van dampvorming, zoals waterdamp, in af te voeren lucht of in af te voeren rookgas of andere verbrandingsuitstootproducten. Tijdens bedrijf vloeit dit condensfluïdum of condensvloeistof, zoals condenswater of een andere vloeistofsamenstelling, onder invloed van de zwaartekracht in het buissysteem naar beneden. Uiteraard zal een gedeelte van het condensfluïdum ook weer verdampen en met het rookgas worden afgevoerd wanneer bijvoorbeeld uit een op het buissysteem aangesloten rookgasafvoer voldoende warm rookgas wordt afgevoerd.
De langs de omtrekswand van de buissegmenten en de koppelstukken naar beneden wegvloeiende vloeistof of fluïdum, zowel in het geval van een als rookgasafvoerkanaal of als ventilatiekanaal gebruikt buissysteem, wordt echter door de in een koppelstuk gevormde aanslag of aanslagen geblokkeerd en zal zich bij een dergelijke aanslag verzamelen. In het bijzonder wanneer het koppelstuk en/of het buissysteem niet zuiver verticaal loopt bestaat er het risico dat al het bij de aanslag verzamelde fluïdum, zoals water, via de aansluitopening en een hierop aangesloten aftakbuis ongecontroleerd wegvloeit naar een aangesloten toestel of naar een ventilatierooster of dergelijke. Dit kan aanleiding geven tot storingen in een toestel of bijvoorbeeld beschadigingen door uit een ventilatierooster druppelend water.
Aan de uitvinding ligt derhalve de opgave ten grondslag een oplossing te verschaffen om het ongecontroleerd, dat wil zeggen willekeurig, uit een aansluitopening wegvloeien van fluïdum zoals condensfluïdum te verhinderen dan wel het afvoeren van dit fluïdum te controleren c.q. te sturen.
De uitvinding voorziet hiertoe in een buisvormig koppelstuk, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal, welk koppelstuk een ingangseinde en een uitgangseinde heeft voor aansluiting op een buissegment van het buissysteem en waarbij het koppelstuk in zijn omtrekswand tussen het ingangseinde en het uitgangseinde is voorzien van tenminste één aansluitopening voor het hierop aansluiten van een aftakbuis, waarin het koppelstuk verder is voorzien van een zich inwendig rond de omtrekswand over een afstand in radiale richting uitstrekkende aanslag voor een buissegment, welke aanslag als fluïdumopvanggoot is uitgevoerd voor het opvangen van zich tijdens gebruik langs de omtrekswand verplaatsend fluïdum, waarbij de fluïdumopvanggoot in de tenminste ene aansluitopening uitmondt en het in de aansluitopening uitmondende deel van de fluïdumopvanggoot is voorzien van een inwendig op de omtrekswand van het koppelstuk aansluitend fluïdumdoorstroomkanaal, voor het in het koppelstuk wegvoeren van door de fluïdumopvanggoot opgevangen fluïdum.
Door het als fluïdumopvanggoot uitvoeren van de of elke aanslag in het koppelstuk, wordt tijdens gebruik langs de omtrekswand wegvloeiend fluïdum in de opvanggoot opgevangen, ook wanneer het koppelstuk of het buissysteem niet zuiver verticaal is geïnstalleerd. Deze fluïdumopvanggoot kan bijvoorbeeld bestaan uit een bij benadering U-vormige rondlopende goot waarvan de open zijde naar het ingangseinde van het koppelstuk is gekeerd. De afmetingen van de goot, dat wil zeggen het opvangvolume hiervan, kunnen zijn afgestemd op de mate van verwachte condensvorming. In het algemeen volstaat een goot met een breedte van en hoogte van bijvoorbeeld 5-10 mm.
Door het voorts in een aansluitopening laten uitmonden van de fluïdumopvanggoot wordt bereikt dat het opgevangen fluïdum desgewenst via een op de aansluitopening aangesloten aftakbuis of aftakbuisdeel en een hierop aangesloten toestel, zoals een verbrandingstoestel, kan worden afgevoerd. Moderne verbrandingstoestellen beschikken immers in het algemeen zelf over een afvoer voor het afvoeren, bijvoorbeeld via een rioolaansluiting, van in het toestel gevormd condensfluïdum.
Voor het gestuurd uit de fluïdumopvanggoot afvoeren van fluïdum voorziet de uitvinding daarin, dat het in de aansluitopening uitmondende deel van de fluïdumopvanggoot is voorzien van een inwendig op de omtrekswand van het koppelstuk aansluitend fluïdumdoorstroomkanaal met een fluïdumdoorstroom-opening, voor het in het koppelstuk wegvoeren van door de fluïdumopvanggoot opgevangen fluïdum.
In het geval dat in de fluïdumopvanggoot opgevangen fluïdum niet via een, op een betreffende aansluitopening aangesloten aftakbuis en een hierop aangesloten toestel, zoals een verbrandingstoestel, mag of kan worden afgevoerd, biedt de oplossing volgens de uitvinding de mogelijkheid om het opgevangen fluïdum via het fluïdumdoorstroomkanaal of fluïdumoverloopkanaal terug in het koppelstuk te leiden.
Een dergelijke situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als het aangesloten toestel niet beschikt over een eigen condensafvoer of bijvoorbeeld in het geval van een aangesloten ventilatierooster of dergelijke.
Een andere situatie is die waarbij een aansluitopening niet of nog niet gebruikt wordt en bijvoorbeeld door middel van een deksel of dop naar buiten toe is afgesloten. Zonder fluïdumdoorstroomkanaal of fluïdumoverloopkanaal zou het zich in de opvanggoot verzamelende fluïdum bij het deksel ophopen, waardoor op termijn bijvoorbeeld een in contact met het fluïdum staande afdichtpakking van het deksel, door de agressieve stoffen in het condensfluïdum, zou kunnen worden aangetast. Het fluïdumdoorstroomkanaal verhindert een dergelijke ophoping doordat het fluïdum terug in het koppelstuk wordt geleid en bijvoorbeeld via een lager gelegen verbrandingstoestel wordt afgevoerd of bijvoorbeeld via een op het onderste koppelstuk aangesloten condensafvoer.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding ligt de fluïdumopvanggoot in de richting van het ingangseinde naar het uitgangseinde van het koppelstuk gezien onderaan de aansluitopening en sluit hierop aan. Dat wil zeggen de fluïdumopvanggoot is vanaf de aansluitopening open.
In een weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het fluïdumdoorstroomkanaal in de richting naar de omtrekswand van het koppelstuk van een fluïdumstromingsweerstand voorzien. Met een dergelijke fluïdum- of vloeistofstromingsweerstand wordt bereikt dat het opgevangen fluïdum in eerste instantie bij voorkeur via een aangesloten aftakbuis wordt afgevoerd. Pas vanaf een zeker niveau aan opgevangen fluïdum zal dit ook via het fluïdumdoorstroomkanaal terug in het koppelstuk kunnen vloeien. Door het instellen van de stromingsweerstand kan de hoeveelheid in de aftakbuis vloeiend fluïdum worden ingesteld.
Bij een bijvoorbeeld afgesloten aansluitopening, zoals boven beschreven, zorgt de stromingsweerstand ervoor dat er, zodra fluïdum terug in het koppelstuk gaat stromen, ook een zekere stroming van fluïdum in de fluïdumopvanggoot ontstaat, waardoor het fluïdum in de opvanggoot wordt ‘ververst’ met als resultaat geen of veel minder in de fluïdumopvanggoot achterblijvende agressieve stoffen dan zonder een dergelijke stroming.
In een uitvoeringsvorm wordt de fluïdumstromingsweerstand gevormd door het, vanaf het in de aansluitopening uitmondende deel van de fluïdumopvanggoot naar de omtrekswand van het koppelstuk, oplopen van het fluïdumdoorstroomkanaal. Bij voorkeur waarin het fluïdumdoorstroomkanaal gelijkmatig hellend oploopt.
In een verdere uitvoeringsvorm van het koppelstuk waarin de fluïdumopvanggoot over een afstand dwars op de aansluitopening hierin uitmondt, bijvoorbeeld tuitvormig, is het fluïdumdoorstroomkanaal of fluïdumterugstroomkanaal in de uitmondig aangebracht.
Voor het op een aansluitopening aansluiten van een aftakbuis is het koppelstuk, in een uitvoeringsvorm, voorzien van een dwars op de omtrekswand van het koppelstuk over een afstand naar buiten uitstekende buisvormige flens, waarbij de fluïdumopvanggoot over een afstand langs de flens is gevormd en hierop aansluit.
Voor het verder via een aftakbuis gecontroleerd uit de fluïdumopvanggoot wegvoeren van mogelijk overtollig fluïdum voorziet de uitvinding, in een weer verdere uitvoeringsvorm daarin, dat de flens hellend in de richting van het uitgangeinde van het koppelstuk is gevormd. De hellingshoek ten opzichte van de normaal op de omtrekswand van het koppelstuk bedraagt in deze uitvoeringsvorm slecht enkele graden.
Om lekkage van fluïdum uit de aansluiting van een aftakbuis op het koppelstuk te voorkomen, is de flens aan zijn buitenomtrek van tenminste één afdichtring voorzien, voor het fluïdumdicht op de binnenomtrek van een over de flens aan te brengen aftakbuis aangrijpen van de tenminste ene afdichtring.
In een uitvoeringsvorm is de flens van bevestigingsorganen voorzien, voor het losneembaar aan het koppelstuk bevestigen van een aftakbuis of aftakbuisdeel. Zoals bijvoorbeeld bevestigingsorganen in de vorm van een schroefkoppeling.
Een uitvoeringsvorm als schroefkoppeling heeft het voordeel dat de voor het over de afdichtring of pakking op de buitenomtrek van de flens heen schuiven van een aftakbuis benodigde kracht, die in het bijzonder bij een in een rookgasafvoerkanaal opgenomen koppelstuk relatief groot kan zijn, omdat juist hier een bijzonder goede fluïdumdichte afdichting noodzakelijk is, middels een schroef-beweging relatief gemakkelijk kan worden voortgebracht.
In een uitvoeringsvorm als schroefkoppeling omvatten de bevestigingsorganen tenminste een eerste en tweede vanaf de omtrekswand van het koppelstuk naar buiten uitstekend neusvormig orgaan, welke neusvormige organen op afstand van de flens hieraan grenzend tegenover elkaar zijn opgesteld, met een naar de flens gekeerde aansluitgroef, voor het hierin opnemen van een radiaal naar buiten uitstekende aansluitlip van een over de flens aan te brengen aftakbuis.
De aansluitlip van de aftakbuis en de aansluitgroef in de bevestigingsorganen vormen een passende schroefdraadverbinding, in de vorm van een bout/moerverbinding, waarvan de bevestigingsorganen het moerdeel en de aftakbuis het boutdeel vormen.
In een verdere uitvoeringsvorm is de schroefkoppeling als zogeheten zelfzoekende schroefkoppeling uitgevoerd, waarbij een einde van een aftakbuis voor gebruik met een koppelstuk is gevormd voor het hierin opnemen van de flens, waarbij de radiaal naar buiten uitstekende aansluitlip een enkele helixvormige omwentelingsaansluitlip is met een spoedafstand zodanig dat bij het tegen de neusvormige organen plaatsen van de omwentelingsaansluitlip en het vervolgens in deze stand draaien van de aftakbuis de aansluitlip automatisch in de aansluitgroeven van de neusvormige organen aangrijpt.
Een dergelijke zelfzoekende schroefkoppeling vergemakkelijkt de aansluiting van een aftakbuis op het koppelstuk, in het bijzonder bij aansluitingen op moeilijk bereikbare plaatsen of bijvoorbeeld een aansluiting via een opening in een bestaande schacht.
In een verdere uitvoeringsvorm is de omwentelingsaansluitlip over een afstand in axiale richting van de aftakbuis verend uitgevoerd, zodanig dat ter plaatse van dit verende deel de spoedafstand van de omwentelingsaansluitlip afwijkt.
Dit verende deel vormt bij aansluiting op het koppelstuk, na het voorbij een aansluitgroef van een neusvormig orgaan schroeven of draaien van de aftakbuis, een waarneembare indicatie dat de aftakbuis over een voldoende afstand over de flens is vastgeschroefd en tevens een blokkering, in de vorm van een veiligheidspal, tegen het door trillen of temperatuurschommelingen of dergelijke losschroeven van de aftakbuis.
Een soortgelijk effect wordt verkregen met een andere uitvoeringsvorm van de aftakbuis, waarin de omwentelingsaansluitlip over een afstand in radiale richting van de aftakbuis verend is uitgevoerd, zodanig dat ter plaatse van dit verende deel de aansluitlip in radiale richting verder naar buiten uitsteekt dan het resterende deel van de omwentelingsaansluitlip.
Een dergelijke schroefkoppeling voorziet in een veilige en mechanisch geborgde aansluiting van een aftakbuis op een koppelstuk.
In een uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding tevens in een deksel voor het fluimdicht afsluiten van een aansluitopening, welk deksel voor wat betreft het op het koppelstuk aan te sluiten gedeelte overeenkomt met het op de aansluitopening aan te sluiten einde van de aftakbuis en waarbij het andere einde van de aftakbuis gesloten is.
In het geval dat een aan te sluiten toestel bijvoorbeeld niet geschikt is voor condensafvoer, voorziet de uitvinding daarin dat de inwendige diameter van het niet op de flens aangrijpende deel van de aftakbuis kleiner is dan de inwendige diameter van de flens. Hierdoor ontstaat een effectieve blokkering tegen condensafvoer via de aftakbuis, zodat het in de fluïdumopvanggoot opgevangen fluïdum via het fluïdumdoorstroomkanaal terug in het koppelstuk vloeit. Uiteraard kan de aftakbuis met hetzelfde effect van een intern radiaal uitstekende verhoging of dergelijke zijn voorzien, welke als barrière tegen condensafvoer via de aftakbuis werkt. Dit is in feite echter ook op te vatten als een verkleining van de diameter van de aftakbuis, zoals boven beschreven.
Een uitvoeringsvorm van de uitvinding voorziet daarin, dat de fluïdumopvanggoot als dubbelzijdige opvanggoot is gevormd voor het zowel vanaf het ingangseinde als vanaf het uitgangseinde opvangen van zich tijdens gebruik langs de omtrekswand verplaatsend fluïdum.
In een uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding tevens in een samenstel van een vast met elkaar verbonden koppelstuk en een buissegment, in het bijzonder waarbij het buissegment en het koppelstuk door lassen aan elkaar zijn verbonden.
De uitvinding wordt nu bij wijze van voorbeeld meer in detail uiteengezet aan de hand van de bijgesloten figuren. De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de figuren getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding. In de figuren zijn voorts dezelfde of overeenkomstige elementen hetzelfde genummerd.
Fig. 1 toont schematisch en gedeeltelijk in doorsnede een, in een rookgasafvoerschacht van een uit meerdere verdiepingen bestaand gebouw geïnstalleerd buissysteem voorzien van koppelstukken volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 2 toont schematisch, perspectivisch, op vergrote schaal, een cilindrisch buisvormig koppelstuk uit het in Fig. 1 getoonde buissysteem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 3 toont schematisch, perspectivisch, een doorsnede van het koppelstuk langs de lijn lll-lll in Fig. 2.
Fig. 4 toont schematisch, gedeeltelijk een doorsnede-aanzicht langs de lijn IV-IV in Fig. 2.
Fig. 5 toont schematisch, perspectivisch, op vergrote schaal een detail van het koppelstuk zoals getoond in Fig. 2, met aansluitopening en een hierop te bevestigen aftakbuis.
Fig. 6 toont schematisch, perspectivisch, op vergrote schaal een deksel voor het afsluiten van een aansluitopening van het koppelstuk zoals getoond in Fig. 2.
In Fig. 1 is schematisch een rookgasafvoersysteem 10 van een uit meerdere verdiepingen 11, 12 bestaand gebouw getoond. In de rookgasafvoer-schacht 14 is een buissysteem 15 aangebracht dat, in het getoonde voorbeeld, gezien in de richting van de begane grond 11 naar het dak 13, een eerste cilindrisch buissegment 25, een tweede cilindrisch buissegment 26 en een derde cilindrisch buissegment 27 omvat met een telkens hierop aansluitend en in langsrichting in de rookgasafvoerschacht 14 op afstand van elkaar gelegen eerste cilindrisch buisvormig koppelstuk 28, een tweede cilindrisch buisvormig koppelstuk 29 en een derde cilindrisch buisvormig koppelstuk 30.
Het eerste buissegment 25 is met een uiteinde passend in het eerste koppelstuk 28 opgenomen en met een ander uiteinde passend in het tweede koppelstuk 29 opgenomen. Het tweede buissegment 26 is met een uiteinde passend in het tweede koppelstuk 29 opgenomen en met een ander uiteinde passend in het derde koppelstuk 30 opgenomen. Het derde buissegment 27 is passend in een uiteinde van het derde koppelstuk opgenomen en het andere uiteinde van het derde buissegment 27 eindigt op het dak 13 van het gebouw in een naar de buitenlucht open uiteinde 19 van het buissysteem 15.
De eerste en tweede koppelstukken 28, 29 zijn door een zich in langsrichting van het eerste buissegment 25 uitstrekkende langwerpig verbindingselement 31 aan elkaar bevestigd. De tweede en derde koppelstukken 29, 30 zijn via een zich in langsrichting van het tweede buissegment 26 uitstrekkend langwerpig verbindingselement 32 aan elkaar bevestigd en vanaf het derde koppelstuk 30 strekt zich in langsrichting van het derde buissegment 27 in de richting van het dak 13 een derde langwerpig verbindingselement 33 uit, dat aan het dak is bevestigd. Het buissysteem 15 bestaat hierbij dus uit een in de rookgasafvoerschacht 14 vrijhangende cascade van buissegmenten 25, 26, 27 en koppelstukken 28, 29, 30. Een en ander in overeenstemming met de niet-voorgepubliceerde, gelijktijdig met de onderhavige octrooiaanvrage ten name van aanvraagster ingediende Nederlandse octrooiaanvraag met als titel: “Buissysteem, koppelstuk en werkwijze voor het in een schacht van een gebouw installeren van het buissysteem”.
In de getoonde uitvoeringsvorm van het buissysteem bevinden zich op de begane grond 11 twee verbrandingstoestellen 17, 18, zoals een centrale verwarmingsketel en/of een warmwatertoestel, de rookgasafvoer van elk waarvan via een aftakbuis of aftakbuisdeel 20, 21 op het eerste koppelstuk 28 zijn aangesloten. Op de eerste verdieping 12 van het gebouw bevindt zich in het getoonde voorbeeld een enkel verbrandingstoestel 16 dat via een aftakbuis 22 op het derde koppelstuk 30 is aangesloten. Op het tweede koppelstuk 29 zijn geen toestellen aangesloten. Dit koppelstuk fungeert enkel voor het verbinden van de eerste en tweede buisdelen 25, 26.
Hoewel de verbrandingstoestellen 16, 17, 18 alle op dezelfde hoogte gemonteerd zijn getoond, dient te worden begrepen dat deze toestellen en hun aftakkingen 19, 20, 21 op een betreffend koppelstuk 28, 30 op de diverse verdiepingen 11, 12 op verschillende hoogtes kunnen zijn gelegen. Hoewel niet getoond, kan het uiteinde 23 van het buissysteem 15 op een afvoer zijn aangesloten, voor het afvoeren van in het buissysteem 15 verzameld fluïdum, zoals condenswater uit af te voeren rookgas. In plaats van installatie in een bestaande rookgasafvoerschacht 14, kan het buissysteem 15 uiteraard ook in nieuwbouwprojecten worden toegepast. Eén of meer van de verbrandingstoestellen 16, 17, 18 kan van een eigen condensafvoer naar bijvoorbeeld het riool zijn voorzien (niet getoond).
Hoewel in Fig. 1 een buissysteem als rookgasafvoerkanaal is getoond, dient te worden begrepen dat het buissysteem 15 ook als ventilatiekanaal kan worden gebruikt, waarbij de toestellen 16, 17, 18 bijvoorbeeld luchtafvoertoestellen of luchtroosters zijn.
De eerste, tweede en derde koppelstukken 28, 29, 30 mogen in wezen elk verschillend van vorm zijn. Uit het oogpunt van kosten en montagegemak is het van voordeel om de buissegmenten door middel van een uniform koppelstuk met elkaar te verbinden en hierop via een uniform aftakbuisdeel de diverse toestellen aan te sluiten.
Fig. 2 toont op vergrote schaal, bij wijze van voorbeeld, het in Fig. 1 getoonde derde buisvormig koppelstuk 30. Het koppelstuk 30 heeft een cilindrische, buisvormige en langwerpige omtrekswand 36 die zich uitstrekt tussen een ingangseinde 34 en een uitgangseinde 35 van het koppelstuk. Het ingangseinde 34 en het uitgangseinde 35 zijn geschikt voor het hierin opnemen van een buissegment van het buissysteem 15, zoals respectievelijk het derde 27 en tweede buissegment 26 zoals getoond in Fig. 1.
Voor het aan een bevestigingselement 32, 33 bevestigen van het koppelstuk 30 zijn uitwendig aan de omtrekswand 36 nabij het uitgangseinde 35 en het ingangseinde 34 gelegen bevestigingselementen 37, 38 aangebracht. De bevestigingselementen 37, 38 hebben in de getoonde uitvoeringsvorm een zich in langsrichting van het koppelstuk 30 uitstrekkende strip- of strookvormige opneemsleuf 39, voor het hierin verplaatsbaar opnemen en bevestigen van een strip-of strookvormig verbindingselement 31, 32, 33.
Tussen het ingangseinde 34 en het uitgangseinde 35 is het koppelstuk 30 in zijn omtrekswand 36 voorzien van eerste en tweede tegenovergelegen aansluitopeningen 40, 41 voor het hierop aansluiten van een aftakbuis 20, 21, 22. In de getoonde uitvoeringsvorm is de aftakbuis 22 via een zogeheten zelfzoekende, losneembare schroefkoppeling 42 op de aansluitopening 40 aangesloten.
Fig. 3 toont een doorsnede-aanzicht langs de lijn lll-lll in Fig. 2. De beide aansluitopeningen 40, 41 zijn voorzien van een dwars op de omtrekswand 36 van het koppelstuk 30 over een afstand naar buiten uitstekende buisvormige flens 43, voor aansluiting van de aftakbuis of aftakbuisdeel 22.
Gezien in de richting van het ingangseinde 34 naar het uitgangseinde 35 van het koppelstuk 30 bevindt zich onderaan de aansluitopeningen 40, 41 een zich inwendig in het koppelstuk 30 rond de omtrekswand 36 over een afstand in radiale richting uitstrekkende bij benadering U-vormige fluïdumopvanggoot 45. De open zijde 46 van de fluïdumopvanggoot is naar het ingangseinde 34 van het koppelstuk 30 gekeerd (zie Fig. 2) en sluit hierbij aan op de aansluitopeningen 40, 41 voor het opvangen van zich tijdens gebruik langs de omtrekswand 36 in het koppelstuk 30 en de aansluitopeningen 40, 41 dan wel een hierop aangesloten aftakbuis 22 verplaatsend fluïdum. De gesloten basiszijde 47 van de fluïdumopvanggoot 45 vormt een aanslag om te voorkomen dat een vanaf het uitgangseinde 35 in het koppelstuk opgenomen buiselement, zoals het in Fig. 1 getoonde tweede buiselement 26, de aansluitopeningen 40, 41 niet kan blokkeren. 2.
Om te voorkomen dat een vanaf het ingangseinde 34 opgenomen buissegment de aansluitopeningen 40, 41 blokkeert, zijn inwendig in langsrichting van het koppelstuk 30 ter hoogte van de aansluitopeningen 40, 41 radiaal langs de omtrekswand uitstekende ribbels 48 gevormd.
In de uitvoeringsvorm zoals getoond in Fig. 3 mondt de fluïdumopvanggoot 45 bij benadering tuitvormig in de aansluitopeningen 40, 41 uit. Het tuitvormige deel 49 strekt zich inwendig langs de wand van flens 43 over een afstand dwars op een aansluitopening 40, 41 uit, dat wil zeggen in axiale richting van een op de flens 43 aan te sluiten aftakbuis 22. Het in de aansluitopening 40, 41 uitmondend deel 49 van de fluïdumopvanggoot 45 is voorzien van een fluïdumdoorstroomopening 50 die via een fluïdumdoorstroomkanaal 51 inwendig op de omtrekswand 36 van het koppelstuk 30 aansluit. Via deze fluïdumdoorstroomopening 50 en het fluïdumdoorstroomkanaal 51 kan in de opvanggoot 45 tijdens bedrijf opgevangen fluïdum, zoals condensvloeistof, dat niet via een aftakbuis 22 kan worden afgevoerd, op gecontroleerde, gestuurde wijze in het koppelstuk 30 worden weggevoerd en via een lager gelegen koppelstuk of uiteindelijk aan het uiteinde 23 van het buissysteem 15 worden opgevangen en/of afgevoerd (niet getoond).
De lengte van het uitmondende deel 49 is korter dan de lengte van de flens 43, gemeten dwars op een aansluitopening 40, 41. Bij het met een deksel afsluiten van een niet of nog niet gebruikte aansluitopening, zoals de aansluitopening 41 welke met een deksel 44 is afgesloten blijft er ruimte over opdat in de fluïdumopvanggoot 45 opgevangen fluïdum via de fluïdumdoorstroomopening 50 en het fluïdumdoorstroomkanaal 51 in koppelstuk 30 kan worden weggevoerd.
Lekkage van fluïdum langs de aansluiting van de aftakbuis 22 en/of een deksel 44 op de flens 43 wordt daardoor verhindert, dat de flens 43 aan zijn buitenomtrek van tenminste één afdichtring 52 is voorzien, voor het fluïdumdicht aangrijpen van de afdichtring 52 op de binnenomtrek van een over de flens 23 aan te brengen aftakbuis 22 of het deksel 44. Afdichtringen 52 voor het fluïdumdicht afsluiten van de op elkaar aangrijpende flens 43 en de aftakbuis 22 en het deksel 44 zijn in de handel verkrijgbaar. In de getoonde uitvoeringsvorm is de afdichtring 52 in een gleuf of uitsparing 57 in de buitenomtrek van de flens 43 opgenomen.
Doordat het opgevangen condensfluïdum via het fluïdumdoor-stroomkanaal 51 in het koppelstuk wordt weggevoerd, wordt ophoping van fluïdum of vloeistof bij het deksel 44 effectief voorkomen en als gevolg hiervan geen of een sterk gereduceerde kans op aantasting van de afdichtring 52 door stoffen in het condensfluïdum, met als gevolg een sterk verkleind risico op lekkage van rookgassen en fluïdum langs de aansluiting van het deksel 44 op de flens 43.
De flensen 43 van het koppelstuk 30 zijn over enkele graden, bijvoorbeeld tussen 2-10 graden ten opzichte van de normaal op de buitenomtrek 36 hellend in de richting van het uitgangeinde 35 gevormd, zoals in Fig. 4 aangegeven met de hoek a. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat opgevangen fluïdum in eerste instantie via een op de flens 43 aangesloten aftakbuis 22 wegvloeit.
Zoals in Fig. 4 aangegeven met de hoek β, loopt de bodem van c.q. het fluïdumdoorstroomkanaal of fluïdumterugstroomkanaal 51 vanaf de fluïdumdoorstroomopening 50 in de richting naar de omtrekswand 36 van het koppelstuk enigszins hellend op, dat wil zeggen omhoog in het vlak van de tekening gezien. Deze helling vormt een fluïdumstromingsweerstand waarmee de hoeveelheid in de aftakbuis en terug in het koppelstuk stromend fluïdum kan worden ingesteld. Deze stromingsweerstand bewerkstelligt ook dat bij een bijvoorbeeld afgesloten aansluitopening stroming in de fluïdumopvanggoot 46 ontstaat, zodat zich ook hierin geen fluïdumresten ophopen. In plaats van een helling kan ook een ribbe of andere stromingsweerstand in het fluïdumterugstroomkanaal 51 worden opgenomen. De hellingshoek β ten opzichte van de normaal op de buitenomtrek 36 van het koppelstuk bedraagt in de praktijk ca. 3 graden.
In het geval dat een aan te sluiten toestel bijvoorbeeld niet geschikt is voor condensafvoer, kan door de inwendige diameter van het niet op de flens 43 aangrijpende deel van de aftakbuis 22 kleiner te kiezen dan de inwendige diameter van de flens 43 een effectieve blokkering tegen condensafvoer via de aftakbuis 22 worden bewerkstelligd, zodat het in de fluïdumopvanggoot 46 opgevangen fluïdum via het fluïdumdoorstroomkanaal 51 terug in het koppelstuk 30 vloeit. Uiteraard kan de aftakbuis 22 met hetzelfde effect van een intern radiaal uitstekende rondlopende verhoging 64 of dergelijke zijn voorzien, welke als barrière tegen condensafvoer via de aftakbuis 22 werkt, zoals schematisch met onderbroken lijnen getoond in Fig. 4. Een en ander uiteraard zodanig dat wanneer een aftakbuis 22 op de flens 43 is aangesloten, de fluïdumdoorstroomopening 50 aan de zijde van verhoging 64 open blijft voor afvoer van fluïdum uit de fluïdumopvanggoot 46 in het koppelstuk 30.
Fig. 5 toont op vergrote schaal de schroefkoppeling 42 van de aftakbuis 22 op de flens 43 van de aansluitopening 40. Fig. 6 toont op vergrote schaal het deksel 44. In de getoonde uitvoeringsvorm is de schroefkoppeling 42 als zogeheten zelfzoekende schroefkoppeling uitgevoerd en omvat bevestigingsorganen gevormd door tenminste een eerste en tweede vanaf de omtrekswand 36 van het koppelstuk 30 naar buiten uitstekend neusvormig orgaan of lichaam 53, zie Fign. 2, 4 en 5. Deze neusvormige organen 53 zijn op afstand van de flens 43 hieraan grenzend tegenover elkaar opgesteld, met een naar de flens 43 gekeerde aansluitgroef 54, voor het hierin opnemen van een radiaal naar buiten uitstekende aansluitlip 55 van een over de flens 43 aan te brengen eerste einde van de aftakbuis 22 of het deksel 44.
De radiaal naar buiten uitstekende aansluitlip 55 heeft de vorm van een enkele helixvormige omwentelingsaansluitlip langs de buitenomtrek van de aftakbuis 22 met een eerste einde 61 en tweede einde 62 die op een spoedafstand s tegenover elkaar zijn gelegen. De spoedafstand s van de helixvormige omwentelingsaansluitlip 55 komt overeen met de afstand s tussen het naar buiten uitstekende einde 63 van de neusvormige organen 53 en de hierin gevormde aansluitgroef 54.
Het helixvormige verloop van de aansluitlip 55 vormt samen met de aansluitgroeven 54 een schroefdraadvormige verbinding. Zodanig, dat de kracht die nodig is om de aftakbuis 22 over de afdichtring 52 te schuiven, welke kracht relatief groot kan zijn omdat een hoog fluïdumdichte afdichting kan worden beoogd, uit de schroefbeweging bij het aansluiten van de aftakbuis 22 op een koppelstuk wordt voortgebracht. De aftakbuis 22 wordt dus door de relatief lichte kracht die nodig is voor de schroefbeweging over de afdichtring 52 getrokken.
De positionering en spoedafstand s van de enkele helixvormige omwentelingsaansluitlip 55 en de overeenkomstige afstand s tussen het einde 63 van de neusvormige organen 53 en hun aansluitgroeven 54 faciliteren een zogeheten zelfzoekende schroefkoppeling 42. Dat wil zeggen, een aan te sluiten aftakbuis 22 kan met zijn omwentelingsaansluitlip 55 aanvankelijk tegen de uiteinden 63 van de neusvormige organen 53 worden geplaatst, waarbij door het vervolgens rechtsom draaien of schroeven van de aftakbuis 22 de omwentelingsaansluitlip 55 automatisch in de aansluitgroeven 54 aangrijpt en de aftakbuis 22 door draaien stevig op de flens 43 in een tweede stand van de aftakbuis 22 kan worden geschroefd. Door het uit de tweede stand naar de eerste stand linksom terugdraaien van een bevestigde aftakbuis 22, kan deze weer worden ontkoppeld en verwijderd.
In de getoonde uitvoeringsvorm bezit de omwentelingsaansluitlip 55 nabij het tweede einde 62 een over een afstand verend uitgevoerd deel 56, zodanig dat ter hoogte van dit verende deel 56 de spoedafstand van de omwentelingsaansluitlip afwijkt van de spoedafstand s tussen de eerste en tweede einden 61, 62 van de omwentelingsaansluitlip 55. Deze afwijkende afstand mag groter of kleiner zijn dan de afstand s.
Dit verende deel 56 vormt bij aansluiting op het koppelstuk, na het voorbij een aansluitgroef 54 van een neusvormig orgaan 53 schroeven of draaien van de aftakbuis 22, een waarneembare indicatie dat de aftakbuis 22 over een voldoende afstand over de flens 43 is geschroefd en vormt tevens een blokkering, in de vorm van een veiligheidspal, tegen het door trillen of dergelijke losschroeven van de aftakbuis 22.
In plaats van een in axiale richting van de aftakbuis 22 of het deksel 44 verend en uitwijkend deel 56, kan dit deel met hetzelfde effect in radiale richting van de aftakbuis 22 of het deksel 44 verend uitwijkend zijn gevormd.
Het deksel 44 is in wezen hetzelfde opgebouwd als de aftakbuis 22, enkel korter en waarbij het andere einde 58 van de aftakbuis 22 gesloten is, zodat de aftakbuis een afsluitdeksel 44 vormt voor het naar buiten afsluiten van de tenminste ene aansluitopening 40, 41 van het koppelstuk 30. In het gesloten einde 58 is voor montagedoeleinden een holte 59 gevormd, met de afmetingen voor het hierin opnemen van bijvoorbeeld een pijpsleutel van gestandaardiseerde afmetingen, voor het vanuit een schachtopening los- en/of vastdraaien van het deksel 44 op een aansluitopening 40, 41 van het koppelstuk 30.
In een uitvoeringsvorm van het koppelstuk volgens de uitvinding is de fluïdumopvanggoot 45 als dubbelzijdige opvanggoot gevormd, met een zowel naar het ingangseinde 34 als het uitgangseinde 35 van het koppelstuk 30 open uiteinde voor het zowel vanaf het ingangseinde 34 als vanaf het uitgangseinde 35 opvangen van zich tijdens gebruik inwendig langs de omtrekswand van het koppelstuk 30 verplaatsend fluïdum.
De buissegmenten 25, 26, 27 en koppelstukken 28, 29, 30 zijn onderlinge gas- en vloeistofdicht verplaatsbaar op elkaar aangesloten, bijvoorbeeld door middel van een op zichzelf bekende, langs de binnenomtrek van een koppelstuk 28, 29, 30 aan de uiteinden hiervan aangebrachte afdichtring 60 en/of een langs de buitenomtrek van een buissegment 25, 26, 27 aangebracht afdichtring of een ander type van in de praktijk voor dit doel bekende afdichtmiddelen.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een samenstel van een betreffend koppelstuk 29 ,30 en een hieraan vast verbonden buissegment 25, 26 verschaft. Het buissegment 25, 26 is dan bij voorkeur aan het uitgangseinde 35 vast met een betreffend koppelstuk 29, 30 verbonden. Een dergelijke verbinding kan bijvoorbeeld door middel van zelftappende schroeven worden uitgevoerd, maar bij voorkeur door middel van een thermische lasverbinding.
Een koppelstuk, zoals het koppelstuk 28 in Fig. 1, kan ook aan een uiteinde gesloten zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door een in het koppelstuk 28 nabij het uitgangsuiteinde 35 hiervan gevormde dichte bodem.
Begrepen zal worden dat de boven beschreven schroefkoppeling, in het bijzonder de zelfzoekende uitvoeringsvorm van de schroefkoppeling, met dezelfde voordelen kan worden uitgevoerd op koppelstukken zonder fluïdumopvanggoot.
In een praktische uitvoeringsvorm wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van buissegmenten met vaste lengtes in het bereik van 100 - 200 cm, bij voorkeur met een lengte van ca. 160 cm voor gebruik in gebouwen met verdiepingshoogtes van bijvoorbeeld 270 - 300 cm en met buissegmentdiameters in het bereik van 80 tot 250 mm, bij voorkeur met diameters van 100, 130, 160 en 200 mm. De koppelstukken kunnen daarbij een lengte in het bereik van 40 - 60 cm hebben, bij voorkeur ca. 50 cm De diameter van een koppelstuk aan een betreffend uiteinde 34, 35 is daarbij uiteraard afgestemd op de diameter van een hierin op te nemen buissegment. De aftakbuisdelen hebben bijvoorbeeld een diameter in het bereik van 30 - 80 mm, bij voorkeur een diameter van 32 mm of 75 mm, afgestemd op standaard aansluitdiameters bij verbrandingstoestellen.
De koppelstukken, buissegmenten en aftakbuizen kunnen onder andere zijn vervaardigd uit polypropyleen, PP, polybutyleentereftalaat, PBT, of polyvinylidene fluoride, PVDF, met wanddiktes van bijvoorbeeld 2-3 mm.

Claims (18)

1. Buisvormig koppelstuk, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal, welk koppelstuk een ingangseinde en een uitgangseinde heeft voor aansluiting op een buissegment van het buissysteem en waarbij het koppelstuk in zijn omtrekswand tussen het ingangseinde en het uitgangseinde is voorzien van tenminste één aansluitopening voor het hierop aansluiten van een aftakbuis, waarin het koppelstuk verder is voorzien van een zich inwendig rond de omtrekswand over een afstand in radiale richting uitstrekkende aanslag voor een buissegment, welke aanslag als fluïdumopvanggoot is uitgevoerd voor het opvangen van zich tijdens gebruik langs de omtrekswand verplaatsend fluïdum, waarbij de fluïdumopvanggoot in de tenminste ene aansluitopening uitmondt en het in de aansluitopening uitmondende deel van de fluïdumopvanggoot is voorzien van een inwendig op de omtrekswand van het koppelstuk aansluitend fluïdumdoorstroomkanaal met een fluïdumdoorstroomopening, voor het in het koppelstuk wegvoeren van door de fluïdumopvanggoot opgevangen fluïdum.
2. Koppelstuk volgens conclusie 1, waarin de fluïdumopvanggoot in de richting van het ingangseinde naar het uitgangseinde van het koppelstuk gezien onderaan de aansluitopening is gelegen en hierop aansluit.
3. Koppelstuk volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het fluïdumdoorstroomkanaal in de richting naar de omtrekswand van het koppelstuk van een fluïdumstromingsweerstand is voorzien.
4. Koppelstuk volgens conclusie 3, waarin de fluïdumstromingsweerstand wordt gevormd door het, vanaf het in de aansluitopening uitmondende deel van de fluïdumopvanggoot naar de omtrekswand van het koppelstuk, oplopen van het fluïdumdoorstroomkanaal.
5. Koppelstuk volgens conclusie 4, waarin het fluïdumdoorstroomkanaal gelijkmatig hellend oploopt
6. Koppelstuk volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de fluïdumopvanggoot over een afstand dwars op de aansluitopening hierin uitmondt.
7. Koppelstuk volgens conclusie 6, waarin de tenminste ene aansluitopening is voorzien van een dwars op de omtrekswand van het koppelstuk over een afstand naar buiten uitstekende buisvormige flens voor aansluiting van de aftakbuis en waarin de fluïdumopvanggoot over een afstand langs de flens is gevormd.
8. Koppelstuk volgens conclusie 7, waarin de flens hellend in de richting van het uitgangeinde van het koppelstuk is gevormd.
9. Koppelstuk volgens conclusie 7 of 8, waarin de flens aan zijn buitenomtrek van tenminste één afdichtring is voorzien, voor het fluïdumdicht op de binnenomtrek van een over de flens aan te brengen aftakbuis aangrijpen van de tenminste ene afdichtring.
10. Koppelstuk volgens conclusie 7, 8, of 9, waarin de flens van bevestigingsorganen is voorzien, voor het losneembaar aan het koppelstuk bevestigen van een aftakbuis.
11. Koppelstuk volgens conclusie 10, waarin de bevestigingsorganen als schroefkoppeling zijn uitgevoerd.
12. Koppelstuk volgens conclusie 11, waarin de bevestigingsorganen tenminste een eerste en tweede vanaf de omtrekswand van het koppelstuk naar buiten uitstekend neusvormig orgaan omvatten, welke neusvormige organen op afstand van de flens hieraan grenzend tegenover elkaar zijn opgesteld, met een naar de flens gekeerde aansluitgroef, voor het hierin opnemen van een in radiale richting naar buiten uitstekende aansluitlip van een over de flens aan te brengen aftakbuis.
13. Aftakbuis voor gebruik met een koppelstuk volgens conclusie 12, waarin een einde van de aftakbuis is gevormd voor het hierin opnemen van de flens van het koppelstuk en van een in radiale richting naar buiten uitstekende aansluitlip is voorzien, waarbij de radiaal naar buiten uitstekende aansluitlip een enkele helixvormige omwentelingsaansluitlip is met een spoedafstand zodanig dat bij het tegen de neusvormige organen plaatsen van de omwentelingsaansluitlip en het vervolgens in deze stand draaien van de aftakbuis de omwentelingsaansluitlip in de aansluitgroeven van de neusvormige organen aangrijpt.
14. Aftakbuis volgens conclusie 13, waarin de omwentelingsaansluitlip over een afstand in axiale richting van de aftakbuis verend is uitgevoerd, zodanig dat ter plaatse van dit verende deel de spoedafstand van de omwentelingsaansluitlip afwijkt.
15. Aftakbuis volgens conclusie 13, waarin de omwentelingsaansluitlip over een afstand in radiale richting van de aftakbuis verend is uitgevoerd, zodanig dat ter plaatse van dit verende deel de aansluitlip in radiale richting verder naar buiten uitsteekt dan het resterende deel van de omwentelingsaansluitlip.
16. Aftakbuis volgens conclusie 14 of 15, waarin een ander einde van de aftakbuis gesloten is, zodanig dat de aftakbuis een afsluitdeksel vormt voor het naar buiten afsluiten van de tenminste ene aansluitopening van het koppelstuk.
17. Aftakbuis volgens conclusie 14 of 15, waarin de inwendige diameter van het niet op de flens aangrijpende deel van de aftakbuis kleiner is dan de inwendige diameter van de flens.
18. Samenstel van een koppelstuk volgens één of meer van de conclusies 1 t/m 13 en een vast met het koppelstuk verbonden buissegment, in het bijzonder waarbij het buissegment en het koppelstuk door lassen aan elkaar zijn verbonden.
NL1041526A 2015-10-16 2015-10-16 Buisvormig koppelstuk en aftakbuis, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal. NL1041526B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041526A NL1041526B1 (nl) 2015-10-16 2015-10-16 Buisvormig koppelstuk en aftakbuis, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal.
EP16194206.5A EP3156726B1 (en) 2015-10-16 2016-10-17 Tubular coupling piece and branch pipe, particularly for use in a pipe system of a ventilation or flue gas discharge channel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041526A NL1041526B1 (nl) 2015-10-16 2015-10-16 Buisvormig koppelstuk en aftakbuis, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1041526B1 true NL1041526B1 (nl) 2017-05-02

Family

ID=55754349

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1041526A NL1041526B1 (nl) 2015-10-16 2015-10-16 Buisvormig koppelstuk en aftakbuis, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3156726B1 (nl)
NL (1) NL1041526B1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2020370B1 (en) * 2018-02-02 2019-08-12 M & G Group Europe B V Chimney pipe joint for sustainable chimney systems
US11913642B2 (en) * 2020-07-29 2024-02-27 E2Comply, Llc Apparatus, methods, and systems for providing a modular tubular exhaust

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4481935A (en) * 1982-12-15 1984-11-13 Arkla Industries, Inc. Flue pipe connection
DE4312094A1 (de) * 1992-04-10 1993-10-14 Fuellemann Patent Ag Mastrils Kondensatauslaufelement für die Abgasleitung eines Heizkessels
GB2415033A (en) * 2004-06-11 2005-12-14 Neil Kirby A flue turret elbow with a channel guiding condensation to a reservoir in a collector

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4613162A (en) * 1984-10-12 1986-09-23 Vetco Offshore Industries, Inc. Misalignment tieback tool - non-rotating casing
JPH0439492A (ja) * 1990-05-31 1992-02-10 Tokai Rubber Ind Ltd クイックコネクタ

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4481935A (en) * 1982-12-15 1984-11-13 Arkla Industries, Inc. Flue pipe connection
DE4312094A1 (de) * 1992-04-10 1993-10-14 Fuellemann Patent Ag Mastrils Kondensatauslaufelement für die Abgasleitung eines Heizkessels
GB2415033A (en) * 2004-06-11 2005-12-14 Neil Kirby A flue turret elbow with a channel guiding condensation to a reservoir in a collector

Also Published As

Publication number Publication date
EP3156726B1 (en) 2018-12-26
EP3156726A1 (en) 2017-04-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1041526B1 (nl) Buisvormig koppelstuk en aftakbuis, in het bijzonder voor gebruik in een buissysteem van een ventilatie- of rookgasafvoerkanaal.
BE1019666A5 (nl) Gecombineerd rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoersysteem.
US9534363B2 (en) Plumbing drain assembly
US20170191683A1 (en) Bath Vent Roof Cap
US20150275490A1 (en) Plumbing waste arm with clean out
US20120294708A1 (en) Apparatus to protect a radon fan from mechanical failure due to damage from falling objects from within the radon mitigation system
US10001296B2 (en) Condensate neutrilizer adapter cap
US8986412B2 (en) Pipe and guide element for installation in a pipe
RU2655063C1 (ru) Устройство для удаления конденсата из дымохода многоквартирного дома
CN106687651B (zh) 碎料捕集器
US10280601B1 (en) Plumbing P-trap
RU191190U1 (ru) Устройство санитарно-гигиеническое для отвода конденсата
CA2936002C (en) Air register drain
US9551142B2 (en) Grease interceptor system and method of installing a grease interceptor system
RU168329U1 (ru) Дымоход
NL1041533B1 (nl) Ventilatie- en/of rookgasafvoersysteem omvattende een onderling gekoppelde concentrische binnenbuis en buitenbuis, een buitenbuissegment en een vergrendelelement.
NL1041532B1 (nl) Buissysteem, koppelstuk en werkwijze voor het in een schacht van een gebouw installeren van het buissysteem.
RU163974U1 (ru) Узел аварийного сброса воды в системе ливневой канализации
EP1640518A1 (en) Fire-proof drain
EP2886730A1 (en) Linear floor drainage
JP7103599B2 (ja) サイホン排水システム
US9722403B2 (en) Electrical raceway drain fitting
RU2655062C1 (ru) Способ удаления конденсата из дымохода многоквартирного дома
RU172127U1 (ru) Устройство для удаления конденсата из дымохода многоквартирного дома
KR101530519B1 (ko) 분리형 방수맨홀

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20191101