NL1040309C2 - Toiletsysteem. - Google Patents

Description

Titel: Toiletsysteem

De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op een toiletsysteem. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een manier voor het besparen van spoelwater in een toilet.

Conventionele toiletsystemen zijn voorzien van een spoelsysteem dat na gebruik het toilet schoonspoelt. Typisch is daarbij voorzien in een waterreservoir dat via een stortpijp is aangesloten op de toiletpot, waarbij in de stortpijp een klep is opgenomen die normaliter gesloten is. Na gebruik van het toilet wordt de klep geopend zodat water vanuit het reservoir de toiletpot kan instromen, en vanuit de toiletpot stroomt het water via een afvoerpijp naar het riool, onder meeneming van datgene wat de gebruiker in de toiletpot heeft achtergelaten. Nadat een voorafbepaalde hoeveelheid water uit het reservoir naar de toiletpot is gestroomd, wordt de klep gesloten en stopt de waterstroom; het reservoir wordt bijgevuld, en het systeem is klaar voor een volgend gebruik. Het systeem is voorzien van een regelmechanisme voor het instellen van de hoeveelheid water die per spoelbeurt wordt afgegeven, in het hiernavolgende aangeduid als spoelvolume.

Het spoelvolume is een belangrijke parameter. Indien het spoelvolume te klein is, wordt de toiletpot onvoldoende schoongespoeld. Indien het spoelvolume onnodig groot is, wordt er onnodig veel water verbruikt, hetgeen een kostenpost is. Met name in panden met veel gebruikers, zoals kantoorpanden, scholen, terminals van vliegvelden, etc, is het toiletwater-verbruik een belangrijke kostenpost. Voorts is het om milieuredenen gewenst om te besparen op het watergebruik.

Het is reeds bekend dat het benodigde spoelvolume afhangt van de aard van datgene wat de gebruiker in de toiletpot gedeponeerd heeft. Wanneer dat alleen maar vloeibaar is, kan volstaan worden met een kleiner spoelvolume dan wanneer er sprake is van vaste stoffen. Een gangbare maat is 6 liter voor het wegspoelen van urine en 9 liter voor het wegspoelen van ontlasting. Er zijn reeds systemen waar het spoelmechanisme twee bedieningsknoppen heeft, één knop voor een klein spoelvolume en de andere knop voor een groot spoelvolume, zodat de gebruiker door het kiezen van de juiste bedieningsknop het waterverbruik kan aanpassen aan de omstandigheden. Het succes van een dergelijk systeem hangt echter af van de discipline van de gebruiker; gebleken is dat veel gebruikers standaard de knop voor het grote spoelvolume hanteren, ook als dat niet nodig is.

Doel van de uitvinding is deze bezwaren te overwinnen. Daartoe verschaft de onderhavige uitvinding een toiletsysteem waar automatisch het spoelvolume wordt aangepast aan de behoefte.

Figuur 1 is een blokschema dat een toiletsysteem 1 volgens de onderhavige uitvinding illustreert. Het toiletsysteem 1 omvat een toiletpot 2 met een waterreservoir 3 dat via een stortpijp 4 is aangesloten op de toiletpot 2, welke stortpijp is voorzien van een bestuurbare klep 5. Die klep 5 kan gepositioneerd zijn op elke willekeurige plaats langs de stortpijp 4, maar in het weergegeven voorbeeld is de klep 5 gepositioneerd bij de ingang van de stortpijp 4 en geïntegreerd in het waterreservoir 3. Opgemerkt wordt dat het waterreservoir 3 en de toiletpot 2 met elkaar geïntegreerd kunnen zijn, zodat de stortpijp 4 vrij kort kan zijn of zelfs weggelaten kan zijn.

Het verwijzingscijfer 100 duidt een besturingssysteem aan voor de klep 5. Het besturingssysteem 100 omvat een centraal besturingsorgaan 110, dat bijvoorbeeld kan zijn uitgevoerd als een geschikt geprogrammeerde microprocessor, en dat in het hiernavolgende zal worden aangeduid als controller. Wanneer een spoelbeurt nodig is, levert de controller 110 aan de klep 5 een stuursignaal om de klep te openen en daarna weer te sluiten. Het spoelvolume wordt door de controller 110 ingesteld, bijvoorbeeld door het instellen van de tijdsduur gedurende welke de klep 5 open is.

Het besturingssysteem 100 is voorzien van detectiemiddelen 140 om te detecteren wanneer een spoelbeurt nodig is. Die detectiemiddelen kunnen een door de gebruiker te bedienen interface omvatten, bijvoorbeeld een drukknop, maar bij voorkeur omvatten die detectiemiddelen 140 een naderingssensor 142 die kan detecteren of een gebruiker zich verwijdert. Aangezien ultrasoon-naderingssensoren op zich bekend zijn, en aangezien de onderhavige uitvinding kan worden geïmplementeerd met een dergelijke bekende ultrasoon-naderingssensor, zal deze sensor niet nader worden beschreven.

Het besturingssysteem 100 is voorzien van detectiemiddelen 120 om te detecteren hoe groot spoelvolume benodigd is. Volgens een kerngedachte van de onderhavige uitvinding zijn die detectiemiddelen ingericht voor het meten van het verbruik van het toiletpapier. Dit aspect van de onderhavige uitvinding is gebaseerd op de ervaring dat toiletgebruikers doorgaans beduidend meer toiletpapier gebruiken na een "grote boodschap" dan na een "kleine boodschap".

Er zijn diverse manieren denkbaar voor het meten van de hoeveelheid toiletpapier die verbruikt wordt. Een uitvoeringsvorm die de voorkeur geniet vanwege de eenvoud, en vanwege het feit dat deze gemakkelijk is toe te voegen aan bestaande systemen van het type dat toiletpapierrollen gebruikt, omvat een roteerbare houder 121 voor het vasthouden van een papierrol, een taster 122 voor het bepalen van de actuele diameter van de papierrol, en een rotatieteller 123 voor het tellen van het aantal omwentelingen van de houder 121. De taster 122 en de rotatieteller 123 leveren hun uitgangssignalen aan de processor 110, die uit deze twee gegevens de lengte van de verbruikte papierstrook kan uitrekenen, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn. Bovendien is het nu op eenvoudige wijze mogelijk voor de processor 110 om te detecteren of de toiletrol bijna leeg is, en om dat te signaleren aan onderhoudspersoneel, bijvoorbeeld via draadloze communicatie. Het is ook bijvoorbeeld mogelijk om een loopwiel tegen de buitenomtrek van de toiletrol te drukken: de omwentelingen van dat loopwiel zijn dan evenredig met de lengte van het verbruikte papier.

Het is in principe mogelijk dat de detectiemiddelen 120 via een draad communiceren met de processor 110. In het algemeen, met name bij reeds bestaande situaties, is het echter niet, of niet simpel, mogelijk dergelijke bedrading onzichtbaar aan te brengen. In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt dit probleem door de uitvinding opgelost doordat de detectiemiddelen 120 een zender 124 omvatten voor draadloze communicatie met de processor 110, bijvoorbeeld via wifi of zigbee of dergelijke.

Een praktisch aspect is dan de voeding voor de zender 124. In het algemeen, met name bij reeds bestaande situaties, is het niet, of niet simpel, mogelijk om voeding voor de zender 124 te betrekken uit het lichtnet. Een voedingsbron 130 voor de zender 124 omvat derhalve een accu of batterij of condensator 131. Om energieverbruik te minimaliseren, staat de zender 124 normaliter uit, en wordt deze pas door een signaal van de rotatieteller 123. Maar ook met minimaal energieverbruik zal de opgeslagen hoeveelheid energie op enig moment uitgeput zijn. Om dit te voorkomen, of althans zo lang mogelijk uit te stellen, is de voedingsbron 130 voorzien van een generator 132, bijvoorbeeld een dynamo, die wordt aangedreven door de roterende houder 121.

Het spoelvolume, dat evenredig is met de spoeltijd oftewel de tijd gedurende welke de klep 5 open wordt gehouden, wordt door de controller 110 ingesteld op basis van het gemeten papierverbruik. In een mogelijke uitvoeringsvorm heeft de controller twee bedrijfsmodi, namelijk "normaal" en "weinig", welke modi bijvoorbeeld corresponderen met 9 liter respectievelijk 6 liter. De controller 110 vergelijkt de gemeten papierlengte met een vooraf ingestelde drempelwaarde; indien de gemeten papierlengte die vooraf ingestelde drempelwaarde overschrijdt, kiest de controller voor "normaal" spoelvolume, en als de gemeten papierlengte onder die vooraf ingestelde drempelwaarde blijft, kiest de controller voor "weinig" spoelvolume.

In een andere mogelijke uitvoeringsvorm kiest de controller 110 de spoeltijd proportioneel met de gemeten papierlengte.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het sturen van het spoelvolume van een spoeltoilet, waarbij de door de gebruiker van dat toilet verbruikte hoeveelheid toiletpapier wordt gemeten, en waarbij het spoelvolume wordt ingesteld in afhankelijkheid van de gemeten hoeveelheid toiletpapier die verbruikt is.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het spoelvolume wordt ingesteld in evenredigheid van de gemeten hoeveelheid toiletpapier die verbruikt is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij wordt gekozen tussen een groter en een kleiner spoelvolume in afhankelijkheid daarvan of de verbruikte hoeveelheid toiletpapier groter of kleiner is dan een voorafbepaalde drempelwaarde.

4. Besturingssysteem (100) voor het besturen van het spoelvolume van een spoeltoilet, omvattende: een centraal besturingsorgaan (110) voor het open en dicht sturen van een klep (5) in het stortmechanisme van het spoeltoilet; triggermiddelen (140) die aan het besturingsorgaan (110) een triggersignaal leveren voor het starten van een spoelbeurt; detectiemiddelen (120) ingericht voor het meten van toiletpapierverbruik; waarbij het besturingsorgaan (110) is geprogrammeerd om de klep (5) te openen bij ontvangst van het triggersignaal van de triggermiddelen (140), en om klep (5) weer te sluiten na verloop van een spoeltijd die afhangt van het door de detectiemiddelen (120) gemeten papierverbruik.

5. Besturingssysteem volgens conclusie 4, waarbij het besturingsorgaan (110) de gemeten papierlengte vergelijkt met een vooraf ingestelde drempelwaarde; waarbij het besturingsorgaan (110) de spoeltijd instelt op een eerste voorafbepaalde waarde indien de gemeten papierlengte die vooraf ingestelde drempelwaarde overschrijdt, en de spoeltijd instelt op een tweede voorafbepaalde waarde kleiner dan de eerste spoeltijdwaarde indien de gemeten papierlengte onder die vooraf ingestelde drempelwaarde blijft.

6. Besturingssysteem volgens conclusie 4, waarbij het besturingsorgaan (110) de spoeltijd proportioneel met de gemeten papierlengte instelt.

7. Besturingssysteem volgens een willekeurige der conclusies 4-6, waarbij de detectiemiddelen (120) een taster (122) omvatten voor het bepalen van de actuele diameter van de papierrol, en een rotatieteller (123) voor het tellen van het aantal omwentelingen van de houder (121).

8. Besturingssysteem volgens een willekeurige der conclusies 4-7, voorts omvattende een zender (124) voor draadloze communicatie van de meetsignalen naar het besturingsorgaan (110).

9. Besturingssysteem volgens conclusie 8, voorts omvattende een roteerbare toiletrolhouder (121) die gekoppeld is met een generator (132) voor het opwekken van voedingsenergie voor de zender (124).

10. Toiletsysteem (1), omvattende: een toiletpot (2) met een waterreservoir (3); een bestuurbare klep (5) tussen het waterreservoir (3) en de toiletpot (2); een besturingssysteem (100) volgens een willekeurige der conclusies 4-7, waarbij het besturingsorgaan (110) is aangesloten voor het besturen van de klep (5).