NL1039788C2 - Verbeterde panty en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Description

Verbeterde panty en werkwijze voor het vervaardigen daarvan 5 Terrein van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een verbeterde panty. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vervaardigen van zo een verbeterde panty.

10

Achtergrond van de uitvinding

Een panty is een nylonkous die bestaat uit een broekje met pijpen uit één stuk. De panty kwam in 1967 op de markt mede door de opkomst van de minirokmode. Door de panty 15 verdween de lange kous met jarretelle vrijwel uit het modebeeld. Het draagcomfort van een panty wordt door veel vrouwen beter gevonden. Het woord panty is een afkorting van het Engelse pantyhose, letterlijk broekkous. Panty is weer een verkleinwoord van pantalon. Panty is dameskleding bij uitstek, hoewel er ook een herenpanty bestaat, [bron: Wikipedia] 20 Hoewel zeer populair, kent de panty ook zijn nadelen. Een nylon panty is niet of weinig geschikt voor het rechtstreeks op het lichaam c.q. de schaamstreek dragen in verband met de hygiëne en het comfort. Daarom dragen de meesten onder de panty nog een onderbroekje of slip van katoen of een ander geschikt materiaal. Een ander nadeel is de neiging tot afzakken waardoor de panty minder of meer regelmatig dient te worden 25 opgetrokken. Dat komt omdat het pantybroekje niet geschikt is het geheel voldoende op te houden. Om dat afzakken te voorkomen wordt ook wel een extra onderbroekje of slip over de panty gedragen. Dat betekent dat bij het dragen van een panty steeds ook één of mogelijk zelfs twee extra onderbroekjes of slips dienen te worden gedragen. Ook is het draagcomfort van het bovenste gedeelte van de panty c.q. het pantybroekje gering. Tijdens 30 het dragen klemt de band om het middel en de naden zijn steeds voelbaar. Om toch nog wat houvast tegen afzakken te geven, loopt het pantybroekje vrij lang naar boven door en is het voorzien van een band aan de bovenkant. Bij het dragen van lage kledingsstukken als 1039788 2 heupbroeken en heuprokken, komt die bovenkant echter boven het kledingstuk uit, hetgeen niet oogt, zodat dan een truitje of iets dergelijks in het kledingstuk dient te worden gedragen. Verder zijn de naden en/of de band zichtbaar onder dunne bovenkleding, hetgeen esthetisch ongewenst is. Voorts heeft alleen het onderste gedeelte van de panty c.q.

5 de kousen een gewenste uitstraling, terwijl het bovenste gedeelte van de panty c.q. het pantybroekje door de meesten als minder fraai tot zeer lelijk wordt ervaren.

Binnen de IPC (International Patent Classification) hoofdgroepen A41B11 (Hosiery; Panti-hose) en A41F11 (Stocking or sock suspenders), en met name de subgroepen A41B11/14 10 (Panti-hose; Body-stockings) enA41Fll/18 (Means for fastening the stocking directly to the undergarment), zijn vele uitvoeringsvormen te vinden van een combinatie van een broekje (met of zonder pijpen) en kousen, hetzij uit één stuk van hetzelfde materiaal, hetzij onderling losneembaar bevestigd waarbij de gebruikte materialen kunnen verschillen. Zo wordt in US2826760A, ingediend in 1956, een geïntegreerd geheel van kousen en een 15 ‘panty’ [= broekje] geclaimd. De (naadloze, rondgebreide/-geweven) kousen (11,12) worden aan de bovenkant verlengd en uit de verlengde stukken (19) wordt het broekje (13) gevormd. Daarbij wordt uitgegaan van een gebreid of geweven materiaal, bij voorkeur nylon. Dit is wellicht de eerste publicatie van wat wij nu een ‘panty’ (= een geïntegreerd geheel van kousen en broekje) noemen. In US3128475A een vergelijkbaar geheel / ‘tights’, 20 waarbij nu een extra ‘inner panty [= broekje] portion’ (16) wordt gevormd door het naar binnen vouwen van materiaal zodat daar een dubbele laag wordt gevormd. Het geheel is van hetzelfde materiaal, bij voorkeur nylon. In BE647282A een onderbroek (10) met korte pijpen (11,12) waaraan met behulp van (min of meer verborgen) bevestigingsmiddelen (16,17; 19,20) kousen (14,15), bijvoorbeeld nylon kousen, losneembaar kunnen worden 25 bevestigd. In LU46177A1 een vergelijkbaar geheel, met bijvoorbeeld een bevestiging met klittenband. In FR1527082A, NL6803059A, DE1923368A1, GB1219734A en DE3008200A1 nog meer voorbeelden van een broek met korte pijpen en kousen die daarmee losneembaar zijn verbonden. In US6408445B1 een ‘body or panty garment’ [= broekje met of zonder korte pijpen] (12) en ‘leg covering garments’ [= kousen] (14) 30 onderling losneembaar verbonden door een ‘attachement device’ (16) omvattende ‘microfine hook fasteners’ [klittenband]. Hoewel niet expliciet aangegeven, lijkt het duidelijk dat de delen (12; 14) niet van hetzelfde materiaal (hoeven te) zijn. In 3 US5953759A nog een voorbeeld van een broek met korte pijpen en kousen die daarmee losneembaar zijn verbonden, nu met decoratieve banden (26). In US2005102736A1 tenslotte, een combinatie van een ‘panty section’ [= broekje zonder pijpen] (11) en ‘leg portions’ [= kousen] (12) welke onderling losneembaar zijn bevestigd, en wel middels 5 knopen, haken, clips, klittenband of iets dergelijks [0023-0029]. Daarbij kunnen de delen (11,12) van hetzelfde of verschillend materiaal zijn [0021,0022], Zo is, bij gebruik van een geschikt materiaal voor het pantybroekje, het dragen van een extra broekje of slip onder het pantybroekje niet meer nodig [0016]. Het dragen van een apart broekje of slip over het pantybroekje, om afzakken van het geheel te voorkomen, wordt in US2005102736A1 niet 10 genoemd.

Bij het afzonderlijk vervaardigen van het broekje en de kousen waarna de afzonderlijke delen, middels knopen, haken, clips, klittenband of iets dergelijks, onderling losneembaar worden verbonden, zijn de materialen voor het broekje en de kousen dus onafhankelijk van 15 elkaar te kiezen. Kiest men dan een (in verband met de hygiëne, het draagcomfort en het voorkomen van afzakken) geschikt materiaal als katoen voor het broekje en een (in verband met het aanzien en de uitstraling) geschikt materiaal als nylon voor de kousen, dan is dat een oplossing voor genoemde problemen. Nadeel is dan echter weer dat knopen, haken, clips, klittenband of iets dergelijks nodig zijn, hetgeen de kosten voor productie en 20 materiaal verhoogt, en het gebruiksgemak en draagcomfort juist weer verlaagt.

Er bestaat derhalve behoefte aan een panty die genoemde nadelen niet of althans in mindere mate kent. De onderhavige uitvinding nu voorziet daarin.

25

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding verschaft een verbeterde panty volgens conclusie 1 en een werkwijze volgens conclusie 7. De panty is uit één stuk vervaardigd waarbij het broekje en de kousen 30 één doorlopend geheel vormen, maar toch zijn de materialen voor het broekje en de kousen onafhankelijk van elkaar te kiezen. Bij voorkeur is het materiaal voor het broekje, en ten minste voor het kruisgedeelte, opgebouwd uit natuurlijke vezels, bij voorkeur 4 katoenvezels, en is het tweede materiaal voor de kousen opgebouwd uit geweven kunstmatige vezels, bij voorkeur nylonvezels. Voor het vervaardigen van de panty uit één stuk worden het eerste materiaal en het tweede materiaal, in het grensgebied tussen beide, bij voorkeur onderling verweven. Als het broekje, naast deels van het eerste materiaal, ook 5 deels van een derde geweven materiaal wordt vervaardigd, worden bij voorkeur ook het derde materiaal en het eerste materiaal, en het derde materiaal en het tweede materiaal, in de respectievelijke grensgebieden, onderling verweven. Zo kunnen het broekje en de kousen één doorlopend geheel vormen, zonder storende naden, en zijn geen knopen, haken, clips, klittenband of iets dergelijks nodig.

10

Het geheel heeft dan het gebruiksgemak van een gangbare panty. De kousen kunnen het gewenste aanzien van nylon kousen hebben, terwijl tevens aan wensen en eisen betreffende hygiëne en draagcomfort van het broekje wordt voldaan. Afzakken van de panty zal geheel, of ten minste in sterk verminderde mate, voorkomen. Ook zal de panty als geheel, 15 en dan met name het bovenste gedeelte, er veel beter uitzien dan een gangbare bekende panty.

Korte beschrijving van de afbeeldingen 20

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van niet-beperkende uitvoeringsvoorbeelden.

In de tekeningen toont:

Fig. 1 een panty volgens de stand der techniek; en 25 - Fig. 2 een verbeterde panty volgens de uitvinding, en

Fig. 3 een detail daarvan.

Uitvoeringsvoorbeelden 30

De in figuur 1 getoonde bekende panty (11) volgens de stand der techniek omvat een pantybroekje (12) en twee kousen (13). De panty (11) is opgebouwd uit twee 5 spiegelsymmetrische nylon delen met een naad (18) ertussen met een band (16) aan de bovenkant. Het pantybroekje (12) is onvoldoende geschikt voor het doen voorkomen van het afzakken van de panty (11). Daarom kan het noodzakelijk zijn een extra broekje of slip (niet getoond) over het pantybroekje (12) te dragen. Onder de panty (11) wordt een extra 5 slip (17) van een geschikt materiaal als katoen gedragen om redenen van hygiëne en comfort.

De in figuur 2 getoonde verbeterde panty (1) volgens de uitvinding omvat een broekje (2) en twee kousen (3) die samen één geheel (1) vormen. De gebruikte materialen voor het 10 broekje (2) en de kousen (3) zijn nu echter verschillend. Het broekje (2) is gemaakt van een eerste materiaal, een textiel geweven van garen (7) van natuurlijke vezels, in dit geval gesponnen katoenvezels. Maar ook linnen, wol of zijde behoren in beginsel tot de mogelijkheden. Het katoenen broekje (2) is nu wel voldoende geschikt voor het doen voorkomen van afzakken van de panty (1). De kousen (3) zijn gemaakt van een tweede 15 materiaal, een textiel van geweven kunstvezels (8), in dit geval nylonvezels. Maar ook andere kunstmatige vezels of filamenten zijn in beginsel mogelijk. In het grensgebied (4) tussen het eerste materiaal en het tweede materiaal zijn deze onderling verweven, zoals het beste is te zien in detail A in figuur 3.

20 Het broekje kan in beginsel ook van een geweven materiaal op basis van kunstmatige vezels worden vervaardigd, mits het kruisgedeelte, in verband met de hygiëne en comfort, maar steeds van een geweven materiaal op basis van natuurlijk vezels, bij nadere voorkeur katoen, wordt vervaardigd. Het broekje evenals de kousen kunnen dus van zowel kunstmatige als natuurlijke vezels vervaardigd zijn, zolang de materialen maar in de 25 grensgebieden onderling verweven zijn, zodat een naadloos geheel ontstaat. Bij een juiste materiaalkeuze en ontwerp van het broekje wordt een panty verkregen met een ‘echt onderbroekje’. Daarmee wordt aan wensen en eisen betreffende hygiëne en draagcomfort voldaan, is het dragen van een extra onderbroekje of slip onder en/of over de panty niet meer nodig, en is het aanzien aanzienlijk beter dan dat van een gangbare panty.

30

Samenvattend, de voordelen van een verbeterde panty volgens de uitvinding zijn: (i) het geheel heeft nog steeds om en nabij de, vanwege het gebruiksgemak door de meeste 6 vrouwen geprefereerde, vorm van een gangbare panty, (ii) het pantybroekje, of ten minste het kruisgedeelte, kan nu van een comfortabel, hygiënisch en meer geschikt (dan nylon) materiaal, bij voorkeur katoen, worden vervaardigd, zodat het dragen van een extra broekje of slip onder het pantybroekje niet nodig is, (iii) de kousen vertonen niet, althans veel 5 minder dan bij een gangbare geheel panty, de neiging af te zakken, zodat het dragen van een extra broekje of slip over het broekje niet nodig is, (iv) het broekje zit veel comfortabeler dan een gangbaar pantybroekje omdat er geen knellende band en steeds voelbare naden (zoals bij een gangbare panty) zijn, (v) er is geen, bijvoorbeeld boven een rok of broek, uitstekend deel zichtbaar, en (vi) het geheel, met name het bovenste gedeelte, 10 ziet er veel beter uit dan een gangbare bekende panty.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de uitvinding allerlei voor een deskundige voor de hand liggende varianten mogelijk zijn. De essentie van de uitvinding is 15 dat (ten minste een deel van) het broekje en de kousen uit verschillende geweven materialen worden vervaardigd terwijl de panty toch uit één stuk wordt gemaakt door de materialen in de grensgebieden onderling te verweven en het broekje en de kousen zo één doorlopend geheel vormen 1039788

Claims (10)

1. Verbeterde panty (1) omvattende een broekje (2) ten minste deels van een eerste geweven materiaal en twee kousen (3) ten minste in hoofdzaak van een tweede 5 geweven materiaal, waarbij het broekje en de kousen één doorlopend geheel (1) vormen.

2. Panty volgens conclusie 1, waarbij het eerste materiaal en het tweede materiaal in de nabijheid (4) van de grens tussen het eerste materiaal en het tweede materiaal onderling verweven zijn.

3. Panty volgens conclusie 1 of 2, waarbij het broekje tevens deels van een derde geweven materiaal is en waarbij het derde materiaal en het eerste materiaal in de nabijheid van de grens tussen het derde materiaal en het eerste materiaal onderling verweven zijn.

4. Panty volgens conclusie 3, waarbij het derde materiaal en het tweede materiaal in de in 15 de nabijheid van de grens tussen het derde materiaal en het tweede materiaal onderling verweven zijn.

5. Panty volgens een der conclusies 1-4, waarbij het eerste materiaal ten minste in hoofdzaak is opgebouwd uit natuurlijke vezels (7), bij voorkeur katoenvezels.

6. Panty volgens een der conclusies 1-5, waarbij het tweede materiaal ten minste in 20 hoofdzaak is opgebouwd uit kunstmatige vezels (8), bij voorkeur nylonvezels.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van een verbeterde panty (1), de panty omvattende een broekje (2) ten minste deels van een eerste geweven materiaal en twee kousen (3) ten minste in hoofdzaak van een tweede geweven materiaal, waarbij de panty uit één 25 stuk wordt vervaardigd.

8. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het eerste materiaal en het tweede materiaal in de nabijheid (4) van de grens tussen het eerste materiaal en het tweede materiaal onderling verweven worden.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, waarbij het broekje tevens deels van een derde 30 geweven materiaal is, waarbij het derde materiaal en het eerste materiaal in de nabijheid van de grens tussen het derde materiaal en het eerste materiaal onderling verweven worden. 1039788

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het derde materiaal en het tweede materiaal in de in de nabijheid van de grens tussen het derde materiaal en het tweede materiaal onderling verweven worden. 1039788