NL1039642C2 - Chipkaart-inrichting en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Chipkaart-inrichting en werkwijze voor het vervaardigen daarvan Beschrijving 5 De uitvinding betreft een chipkaart-inrichting volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke chipkaart is algemeen bekend, bijvoorbeeld als PIN-pas of credit card voor met name bankzaken, of als SIM-kaart voor gebruik in een telefoon.

De bekende chipkaart omvat een halfgeleidersubstraat in de vorm 10 van een chip. Deze chip heeft een geheugen, en veelal ook een microprocessor. Aan een oppervlakte van de kaart is de chip voorzien van contactoppervlakken. Hiermee is de chip van de kaart in contact te brengen met een extern apparaat, zodanig dat het apparaat kan communiceren met de gegevens op de kaart. Op deze wijze kan bijvoorbeeld geld gepind of betaald worden.

15 Het is een nadeel van de bekende chipkaart-inrichting in het algemeen, dat de chip en de contactoppervlakken daarvan relatief gevoelig zijn voor schade. Bij optredende krassen, kan het daardoor voorkomen dat de chipkaart onbruikbaar wordt, hetgeen behoorlijk veel ongemak voor de gebruiker oplevert.

Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een 20 chipkaart-inrichting te verschaffen waarbij de kans op schade kleiner is. Met dit doel verschaft de uitvinding een chipkaart-inrichting volgens het kenmerkende deel van conclusie 1. De chipkaart-inrichting omvat een kaartvormige drager met een daarin opgenomen halfgeleidersubstraat in de vorm van een chip. Deze chip heeft ten minste een geheugenelement en is voorzien van contactoppervlakken die aan de 25 oppervlakte van de kaartvormige drager toegankelijk zijn voor het daarmee kunnen uitlezen van het geheugenelement. De kaartvormige drager volgens de uitvinding omvat een kaartdeel met het halfgeleidersubstraat, alsmede een verder kaartdeel dat zodanig via een vouwlijn aan het kaartdeel grenst dat het verdere kaartdeel op het halfgeleidersubstraat van het kaartdeel vouwbaar is.

30 Via de vouwlijn is het verdere kaartdeel in hoofdzaak parallel vouwbaar aan het kaartdeel met de chip. De contactoppervlakken zijn in de gevouwen toestand naar het verdere kaartdeel gericht, zodanig dat de contactoppervlakken beschermd worden door het verder kaartdeel. Bij transport van de chipkaart-inrichting, in de gevouwen toestand, worden derhalve krassen op de 1039642 2 contactoppervlakken voorkomen. Dit voorkomt dat de chipkaart-inrichting onbruikbaar wordt. Met deze verminderde kans op schade is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.

Aanvullend voordeel van de onderhavige uitvinding, is dat de drager 5 gelijk dienst doet als verpakking. Hierdoor hoeft slechts één materiaal gebruikt te worden, en zijn verdere verpakkingsmiddelen, zoals folies en dergelijke, niet meer nodig. Hierdoor is goedkoop en relatief milieuvriendelijk te werken.

De gebruiker kan de chipkaart-inrichting, bijvoorbeeld in de vorm van een bankpas, dubbelvouwen wanneer hij deze niet gebruikt. In die toestand is 10 de kans op schade aan de contactoppervlakken bijzonder klein. Bij het daadwerkelijk gaan gebruiken van de chipkaart-inrichting, vouwt de gebruiker het verdere kaartdeel weg van het kaartdeel met de contactoppervlakken. In die toestand is de kaartvormige drager van de chipkaart-inrichting bij voorkeur in een vlak gelegen. In de uitgevouwen toestand, kan de chipkaart op gebruikelijke wijze toegepast worden, 15 bijvoorbeeld in een PIN-automaat. Na gebruik vouwt de gebruiker de chipkaartinrichting weer in de gevouwen toestand, zodanig dat de twee kaartdelen weer op elkaar gelegen zijn en de contactoppervlakken van de chip beschermd zijn tegen krassen van buitenaf.

In een uitvoering, heeft het kaartdeel met de chip een afmeting in 20 een richting loodrecht op de vouwlijn die in hoofdzaak gelijk is aan de afmeting van het verdere kaartdeel in die richting. Dit betekent dat van de vouwlijn verwijderde randen van het kaartdeel en van het verdere kaartdeel in de gevouwen toestand op elkaar gelegen zijn. Hierdoor wordt een compacte kaartinrichting verkregen, althans in de gevouwen toestand. Bij een uitvoering met een kaartdeel en een verder 25 kaartdeel (en afwezigheid van verdere vouwlijnen en kaartdelen), bevindt de vouwlijn zich in het midden tussen twee randen van de chipkaart-inrichting. Bij voorkeur bevindt de vouwlijn zich in het midden tussen de langste dimensie van de chipkaart-inrichting, zodanig dat de chipkaart-inrichting over de lange zijde vouwbaar is.

De chipkaart-inrichting heeft bij voorkeur afmetingen die 30 overeenkomen met standaardafmetingen voor dergelijke chipkaarten. In het algemeen heeft de chipkaart afmetingen die overeenkomen met internationale standaarden, zoals bijvoorbeeld ISO 7810 en ISO 7816/2. Een bekend formaat is bijvoorbeeld het ID-1 formaat.

3

In een bijzondere uitvoering, echter, wijkt de chipkaart-inrichting af van deze standaardafmetingen. Bij voorkeur heeft het kaartdeel met de chip een afmeting in een richting parallel aan de vouwlijn die ongelijk is aan de afmeting van het verdere kaartdeel in die richting. Bij voorkeur heeft het verdere kaartdeel de 5 kleinste afmeting van de twee. De afmeting van het verdere kaartdeel is daarbij bij voorkeur zodanig dat deze in de gevouwen toestand de chip ruimschoots bedekt. Het afwijken van de standaard zorgt ervoor dat minder materiaal gebruikt kan worden. Met de uitvinding is een materiaalbesparing van zo’n 20 % tot 40 % mogelijk. De materiaalbesparing zorgt er tevens voor dat transportkosten kleiner 10 worden.

De hierboven reeds vermelde standaard betreft een rechthoekige kaart, met lange zijden en korte zijden. Bij voorkeur is de vouwlijn parallel aan de korte zijde uitgevoerd. De korte zijde kan bij de onderhavige uitvinding afwijkend ten opzichte van de standaard uitgevoerd zijn. Bij voorkeur voldoet de lange zijde wel 15 aan de vermelde standaard. Een aldus aangepaste kaart is eenvoudig met bestaande technieken te fabriceren.

Bij grote voorkeur wordt de kaart vervaardigd middels een spuitgietproces. Met een dergelijk proces is eenvoudig een vouwlijn te vormen. Het spuitgieten van de kaart en het vormen van de vouwlijn kan in één stap plaats 20 vinden, waardoor de fabricage middels spuitgieten relatief snel en goedkoop plaats vindt. Andere productiemethoden zijn echter ook denkbaar, en vallen onder de beoogde bescherming van de uitvinding.

De vouwlijn is op eenvoudige wijze vorm te geven doordat deze gevormd is door een verdieping in de kaartvormige drager. Een dergelijke verdieping 25 staat ook wel bekend als living hinge, en is voor de vakman op zich bekend. De verdieping betreft bij voorkeur een in hoofdzaak U-vormige uitsparing in het materiaal. Ter plaatse van de dunnere dwarsdoorsnede van de kaart, is deze dan eenvoudig vouwbaar, waardoor de twee kaartdelen eenvoudig over de vouwlijn ten opzichte van elkaar scharnieren.

30 Bij voorkeur is de verdieping zodanig uitgevoerd, dat het scharnieren slechts in één richting mogelijk is. De kaart is dan slechts in één richting vouwbaar vanuit een platte uitgangssituatie, naar een platte (maar dikkere) gevouwen situatie. De verdieping is dan zodanig ingericht dat in de gevouwen situatie de chip is afgedekt door het verdere kaartdeel.

4

De vakman, bijvoorbeeld op het gebied van spuitgieten, zal in staat zijn om een dergelijke living hinge (al dan niet met éénzijdige scharnierfunctie) uit te werken en toe te passen op de chipkaart-inrichting volgens de onderhavige uitvinding. De vakman zal hiertoe bijvoorbeeld een gebruikte mal voor een matrijs 5 aanpassen.

Het is ook denkbaar dat de chipkaart-inrichting op andere wijze is vervaardigd. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat de chipkaart-inrichting uit twee losse kaartdelen bestaat, die in een productieproces met elkaar verbonden worden. De twee losse kaartdelen kunnen van hetzelfde materiaal zijn, maar verschillende 10 materialen zijn ook denkbaar. Een de voorkeur hebbende uitvoering, maakt gebruik van twee losse spuitgegoten kaartdelen. Een dergelijke uitvoering maakt het relatief eenvoudiger om de chipkaart-inrichting te voorzien van een bedrukking, aangezien de twee losse kaartdelen eenvoudig afzonderlijk bedrukt kunnen worden. Na het bedrukken worden de kaartdelen aan elkaar bevestigd, bijvoorbeeld door middel van 15 ultrasoonlassen, waarbij tussen de kaartdelen een vouwlijn gevormd is. Daarna kan de persoonlijke gebruikersinformatie voorzien worden op één of meer van de kaartdelen.

De twee kaartdelen kunnen ook verbonden worden met behulp van een transparante of bedrukte folie. Een verbinding door middel van in-mold labeling 20 of in-product labeling, d.w.z. een label toevoegen met hitte en druk nadat het spuitgietproduct gemaakt is, of andere soortgelijke technieken is ook denkbaar. De gebruikte folie kan dan tevens dienst doen als buitenzijde van de gesloten verpakking ter bescherming van het ongewenst uitnemen van de simcard chip. De folie kan ook dienst kan doen als communicatie middel, of scratch functie (loterij en 25 dergelijke) of geur of andere marketing & direct mail toepassingen.

Bij voorkeur bevindt het kaartdeel zich volledig aan één zijde van de vouwlijn, en bevindt het verder kaartdeel zich volledig aan de andere zijde van de vouwlijn. In een ingevouwen toestand begrenst de vouwlijn dan een rand van de chipkaart-inrichting. Op deze wijze is de kaart in een ingevouwen toestand relatief 30 klein, waardoor deze relatief makkelijk opgeborgen kan worden.

In een bijzondere uitvoering van de chipkaart-inrichting, is het in het kaartdeel opgenomen halfgeleidersubstraat, zoals een chip, irreversibel losneembaar van de chipkaart-inrichting. Dit kan bijvoorbeeld doordat de chipkaart-inrichting voorzien is van een sub-drager waarop het halfgeleidersubstraat in de 5 vorm van een chip voorzien is. De sub-drager met chip is dan bijvoorbeeld een SIM (ID-000), of mini-SIM (Mini-UICC), of een andere eventuele nog kleinere standaard. Het kaartdeel kan daartoe een vensteropening omvatten waarin het halfgeleidersubstraat is opgenomen.

5 Tussen het halfgeleidersubstraat en het kaartdeel is dan bij voorkeur een uitsparing voorzien voor het irreversibel uitnemen van het halfgeleidersubstraat. De uitsparing kan zodanig vormgegeven zijn, dat deze aan een zijde van het kaartdeel wel toegankelijk is, en aan de tegenovergelegen zijde van het kaartdeel niet toegankelijk is. De afstand tussen de rand van het 10 halfgeleidersubstraat en de rand van de vensteropening kan bijvoorbeeld in een dwarsdoorsnede verjongend verlopen, zoals bijvoorbeeld taps toelopen, zodanig dat vanaf de uitneembare zijde van het kaartdeel een opening van bijvoorbeeld 1 mm aanwezig is, en dat vanaf de niet-uitneembare zijde een opening van aanzienlijk minder dan 1 mm, bijvoorbeeld minder dan 0,25 mm, aanwezig is, zodanig dat de 15 gebruiker wel vanaf de uitneembare zijde de chip kan uitbreken, maar vanaf de niet-uitneembare zijde niet.

Volgens de stand van de techniek, worden de bekende chipkaart-inrichtingen in de vorm van SIM kaarten gebruikt voor het daarin irreversibel opnemen van een SIM (ID-000) of mini-SIM (Mini-UICC). De SIM of mini-SIM is 20 opgenomen in een vensteropening van de kaart. De gebruiker kan de SIM uit de kaart drukken. Vervolgens wordt de SIM in een telefoon gestopt. Voor het vervolgens kunnen gebruiken van de telefoon, dient een code ingevoerd te worden (bijvoorbeeld een PIN code of PUK code). Deze code is op een apart codevel afgedrukt, en wordt samen met de SIM kaart meegeleverd in een gezamenlijke verpakking.

25 Tijdens het produceren van de SIM kaart-verpakking dienen de SIM

kaarten en de bijbehorende codevellen synchroon getransporteerd te worden. Alleen op die wijze is gegarandeerd dat bij het uiteindelijke verpakken van de SIM kaart met het bijbehorend codevel, ook de juiste code bij de juiste SIM kaart verpakt is. Daarbij wordt opgemerkt dat het verpakken vaak op een andere locatie plaats vind, dan het 30 fabriceren van de SIM kaart. Dit maakt het produceren van een dergelijke SIM kaart verpakking tot een logistiek bijzonder ingewikkeld.

Met de chipkaart-inrichting volgens de onderhavige uitvinding, wordt deze logistieke uitdaging voorkomen, doordat in een uitvoering ten minste een van op elkaar vouwbare zijden van het kaartdeel en het verder kaartdeel voorzien is van « » 6 persoonlijke gebruikersinformatie, zoals een code. De bij de SIM of mini-SIM behorende code kan dus op een eenvoudige wijze rechtstreeks op de chipkaart-inrichting aangebracht worden. Doordat de chipkaart-inrichting vouwbaar is, is de persoonlijke gebruikersinformatie meteen af te schermen, zodat ongewenst gebruik 5 voorkomen wordt. In het productieproces zijn geen verdere, ingewikkelde, stappen nodig om een rechtstreeks op de kaart voorziene code af te schermen. Hiermee is de chipkaart-inrichting volgens de onderhavige uitvinding relatief snel, eenvoudig en goedkoop op beveiligde wijze tegen ongewenst gebruik te produceren.

In een uitvoeringsvorm, zijn het kaartdeel en het verder kaartdeel 10 voorzien zijn van bevestigingsmiddelen voor het in een gevouwen toestand houden van de chipkaart-inrichting. Zo wordt ongewenst openen van de chipkaart-inrichting voorkomen.

In een uitvoering, die bijzonder geschikt is voor bijvoorbeeld bankpassen of credit-cards, zijn de bevestigingsmiddelen hersluitbaar.

15 Bij een uitvoering in de vorm van een SIM kaart, heeft het echter de voorkeur wanneer de bevestigingsmiddelen, vanuit een gesloten toestand, slechts eenmalig verbreekbaar zijn. Daarbij kunnen indicatie-middelen voorzien zijn, waaruit blijkt dat de verpakking reeds een maal geopend is. Op deze wijze wordt een chipkaart-inrichting verkregen die bestand is tegen ongewenst openen. Indien de 20 chipkaart-inrichting onverhoopt toch al geopend is, dan kan de verpakking uit de winkel genomen worden, om vervolgens de bijbehorende mini-SIM te blokkeren.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de bevestigingsmiddelen, omvatten deze een of meer ultrasoon-puntlassen. Op deze wijze is op een eenvoudige wijze een semi-permanente verbinding tussen de twee 25 kaartdelen mogelijk.

In een uitvoering, omvatten de bevestigingsmiddelen een nabij een uiteinde van de kaartvormige drager voorzien haakelement, alsmede een nabij een tegenover dat uiteinde gelegen uiteinde van de kaartvormige drager voorziene uitsparing omvatten. Deze uitvoering kan geschikt zijn voor een hersluitbare 30 opening, maar ook voor een eenmalig te openen verpakking. In het laatste geval is het denkbaar dat het haakelement, bij het voor de eerste maal openen van de chipkaart-inrichting, afbreekt. Hiertoe kan het haakelement voorzien zijn van een verzwakte zone.

7

Een verdere omverpakking is onnodig, wanneer in het kaartdeel en/of het verder kaartdeel een uitsparing voorzien is voor het daarmee op een haakprofiel, zoals bijvoorbeeld een winkelrek, plaatsen van de chipkaart-inrichting. Ook hier kunnen dus materiaalkosten bespaard worden. Bij voorkeur wordt een 5 doorgaand gat in de chipkaart-inrichting voorzien, welk doorgaand gat zich doorheen het kaartdeel en het verder kaartdeel uitstrekt.

Volgens een aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het vervaardigen van een chipkaart-inrichting volgens de uitvinding, omvattende het verschaffen van een kaartdeel waarop het halfgeleidersubstraat geplaatst is, of 10 althans plaatsbaar is, alsmede het verschaffen van een verder kaartdeel, waarbij de werkwijze de stap omvat van het zodanig via een vouwlijn met elkaar verbinden van het verdere kaartdeel aan het kaartdeel dat het verdere kaartdeel op het halfgeleidersubstraat van het kaartdeel vouwbaar is. Het is daarbij denkbaar dat het kaartdeel, de vouwlijn, en het verdere kaartdeel in één integraal proces, bijvoorbeeld 15 een spuitgietproces, gevormd worden. Het is echter ook denkbaar dat de losse kaartdelen verschaft worden, en dan met elkaar verbonden worden, bijvoorbeeld door ultrasoonlassen, of een andere seal-methode, zodanig dat tussen de kaartdelen een vouwlijn gevormd is.

Bij voorkeur zijn het kaartdeel, en/of het verder kaartdeel vóór de 20 stap van het verbinden reeds voorzien van een afdruk. Dit kan door de kaartdelen eerst bijvoorbeeld afzonderlijk spuit te gieten, en vervolgens te voorzien van een bedrukking. Na het voorzien van de bedrukking worden de kaartdelen met elkaar verbonden, zoals hierboven omschreven. Bij voorkeur wordt een bedrukking in de vorm van persoonlijke gebruikersinformatie, zoals een PIN code, of PUK code, pas 25 na het verbinden voorzien.

Volgens een aspect, voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het vervaardigen van een chipkaart-inrichting volgens de uitvinding. De uitvinding kan bijzonder snel en goedkoop vervaardigd worden middels een spuitgietproces. In het spuitgietproces wordt de kaartvormige drager vervaardigd. Het halfgeleidersubstraat 30 kan tijdens het spuitgietproces of later op de kaartvormige drager geplaatst worden. Volgens de uitvinding omvat de werkwijze de stap van het in de kaartvormige drager voorzien van een lijnvormige vouwlijn.

In een uitvoering, gebeurt het voorzien van de lijnvormige vouwlijn in het spuitgietproces. Dit kan op eenvoudige wijze plaatsvinden, doordat de I * 8 lijnvormige vouwlijn in de mal voorzien is, zodanig dat het eindproduct de lijnvormige vouwlijn heeft. Aldus hoeven geen aanvullende productieprocessen uitgevoerd te worden, maar is de kaart eenvoudig te fabriceren.

In een uitvoering zoals hierboven reeds beschreven is, wordt 5 persoonlijke gebruikersinformatie, zoals een code, op de kaart voorzien. Dit kan eenvoudig plaats vinden door middel van een inmould labeling proces. De code kan hierdoor al voorbedrukt zijn, en tijdens het spuitgietproces ingekapseld worden in de drager. Hierdoor wordt een verdere besparing in materiaalkosten verwezenlijkt, maar nog belangrijker, de hiermee verkregen kaart is een volledig eindproduct. De code is 10 reeds op de kaart voorzien, deze kan dubbelgevouwen worden om de code en de chip te beschermen, en de aldus verkregen gevouwen drager is op die wijze verpakt en klaar voor transport. Anders dan bij de stand van de techniek, hoeven geen verdere productiestappen, zoals het toevoegen van een vel met een code, en het verpakken van de kaart met het vel (vaak op afstand van de initiële fabricage-locatie 15 van de kaart), meer plaats te vinden.

Verdere voordelen, alsmede eventuele verdere werkwijzestappen, zijn reeds hierboven toegelicht aan de hand van de beschrijving van de chipkaart-inrichting zelf.

Verder voorziet de uitvinding in het gebruik van de chipkaart-20 inrichting volgens de uitvinding.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van een chipkaart-inrichting volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende 25 figuren. Hierin tonen:

Fig. 1 een schematisch aanzicht van een chipkaart volgens de stand van de techniek;

Fig. 2 een schematisch aanzicht van een chipkaart volgens de 30 onderhavige uitvinding;

Fig. 3 een aanzicht van een uitvoeringsvorm van een chipkaart volgens de onderhavige uitvinding;

4 I

9

Fig. 4a-b aanzichten van een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van een chipkaart volgens de onderhavige uitvinding in respectievelijk een ongevouwen en een ingevouwen toestand.

5 Fig. 1 toont een aanzicht van een chipkaart 1 volgens de stand van de techniek, zoals deze bijvoorbeeld bekend is als bankpas. De bekende chipkaart omvat een drager 2 waarop een halfgeleidersubstraat 4 in de vorm van een chip voorzien is. De chip heeft een geheugen en een microprocessor (beiden niet in nader detail getoond). Aan een oppervlakte van de kaart is de chip voorzien van 10 contactoppervlakken. Hiermee is de chip 4 van de kaart 1 in contact te brengen met een extern apparaat, zodanig dat het apparaat kan communiceren met de gegevens op de kaart. Op deze wijze kan bijvoorbeeld geld gepind worden of betaald worden. Een dergelijke chip is op zich voor de vakman bekend.

Fig. 2 toont een aanzicht van een chipkaart 1 volgens de 15 onderhavige uitvinding. Deze chipkaart omvat wederom een drager 8,9 waarop een halfgeleidersubstraat in de vorm van een chip 4 voorzien is. De chipkaart 1 is hier echter door middel van een vouwlijn 6 opgedeeld in twee kaartdelen 8,9 die relatief ten opzichte van elkaar kunnen roteren over de vouwlijn 6. Het eerste kaartdeel 8 omvat de chip. Het tweede kaartdeel 9 is in deze uitvoeringsvorm vrij van de chip 4. 20 De vouwlijn 6 deelt de chipkaart 1 in dit geval op in twee gelijke helften 8,9 die door middel van zwenken van een van de delen over vouwlijn 6 op elkaar vouwbaar en plaatsbaar zijn. Na het vouwen, bevindt de chip zich als het ware tussen de twee kaartgelen 8,9, zodanig dat de naar het verdere kaartdeel 9 gerichte contactvlakken beschermd zijn tegen krassen. Zo wordt de levensduur van de kaart verlengd, 25 doordat de kans op krassen op het contactoppervlak, en daarmee het onbruikbaar worden van de pas, gereduceerd wordt.

Fig. 3 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een chipkaart 101 volgens de onderhavige uitvinding, waarbij een flinke besparing in materiaal mogelijk is. Ook hier geldt dat de chipkaart 101 een drager 108, 109 omvat, waarop een chip 30 104 voorzien is. De drager is voorzien van een vouwlijn 106, waarmee de kaart in twee delen is opgedeeld. Via de vouwlijn 106 zijn de twee kaartdelen 108, 109 naar elkaar vouwbaar. Te zien is dat het eerste kaartdeel 108 de chip 104 omvat. Om de uitlezing van de chip mogelijk te maken, en daarbij toch materiaal te sparen, is de breedte (verticale richting in Fig. 3) van de kaart iets kleiner dan de standaardmaat ( » 10 (aangegeven met stippellijn S). De lengte (horizontale richting in Fig. 3) is gelijk aan de standaardmaat, om productie eenvoudig te houden. Het verdere kaartdeel 109 heeft slechts de functie om de chip 104 op de kaart 101 te beschermen, waardoor deze een hoogte heeft die net iets groter is dan de hoogte van de chip 104. Hierdoor 5 kan het verdere kaartdeel een breedte hebben (verticale richting in Fig. 3) die vele malen kleiner is dan de standaardmaat. Te zien is dat hierdoor een zeer grote hoeveelheid materiaal bespaard kan worden. De besparing kan in het onderhavige geval oplopen tot zo’n 20%, of 30 % of zelfs 40 %.

Fig. 4a toont een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige 10 uitvinding, welke de voorkeur geniet. In dit geval is de chipkaart 201 een kaart met een eenmalig losneembare sub-chipkaart 203 waarop het halfgeleidersubstraat 204 in de vorm van een chip 204 voorzien is. De chip is in de getoonde uitvoeringsvorm een minichip 204, die veel toegepast wordt op SIM kaarten (ID-000 of Mini-UICC) voor gebruik in een mobiele telefoon. Uiteraard kan de chip ook een andere chip zijn, 15 of enig andere losneembare chip. De subkaart 203 met chip 204 is opgenomen in een venster van de drager 208, 209. Via losbreekmiddelen is de subkaart 203 los te nemen.

De drager 208, 209 is opgedeeld in twee delen, analoog aan de in Fig. 3 beschreven situatie. Daartoe zijn de twee kaartdelen 208, 209 met elkaar 20 verbonden via een vouwlijn 206. De vouwlijnen kunnen op een wijze zijn uitgevoerd die op zich voor de vakman bekend is. In een eenvoudig te produceren uitvoeringsvorm, is de vouwlijn vormgegeven door middel van een U-vormige uitsparing in de drager 208, 209. Andere dwarsdoorsneden zijn uiteraard ook denkbaar. Bij voorkeur zijn de drager 208, 209 en de vouwlijn vervaardigd uit één 25 integraal onderdeel, dat bij voorkeur op eenvoudige wijze vervaardigbaar is door middel van spuitgieten.

In een andere uitvoering is de drager (208, 209) vervaardigd uit twee losse kaartdelen, die later met elkaar verbonden zijn, waarbij tussen de kaartdelen een vouwlijn gevormd is. De twee losse kaartdelen kunnen van hetzelfde 30 materiaal zijn, al is het denkbaar dat verschillende materialen toegepast worden. De verbinding kan bijvoorbeeld door middel van ultrasoonlassen tot stand gebracht worden.

De breedte van het kaartdeel 208 is daarbij iets kleiner dan de breedte van de standaard ID-1 afmeting, maar is daarbij net groot genoeg zodat de 11 gebruiker enig houvast heeft bij het uitdrukken van de subkaart 203 met de minichip 204. Aan weerszijden van de subkaart 203 (boven en onder in Fig. 4a) heeft het kaartdeel 208 gedeelten die eenzelfde breedte hebben als de subkaart 203.

Het kaartdeel 209 is voorzien van een label waarop vertrouwelijke 5 gebruikersinformatie, zoals bijvoorbeeld een PIN code voor de activering van de minichip, een PUK code, een telefoonnummer, of andersoortige informatie. Het eerste kaartdeel 208 is verder voorzien van een eerste bevestigingsorgaan 211, terwijl het tweede kaartdeel 209 voorzien is van een met het eerste bevestigingsorgaan 211 samenwerkend tweede bevestigingsorgaan 212. Het eerste 10 en het tweede bevestigingsorgaan 211, 212 kunnen bijvoorbeeld een sleuf en een uitstekende rand omvatten. Na het over de vouwlijn vouwen van de kaart 201, kunnen de bevestigingsorganen aangrijpen met elkaar, om zo de kaart stevig te sluiten. Op deze wijze is de geheime gebruikersinformatie beschermd, en niet meer zichtbaar voor derden. Het is denkbaar dat dergelijke bevestigingsorganen 211, 212 15 ook in andere hier beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding worden toegepast.

Het is verder denkbaar dat de bevestigingsorganen 211, 212 reversibel losneembaar met elkaar verbindbaar zijn. In de in Fig. 4a getoonde situatie, heeft het echter de voorkeur dat de bevestiging in de gevouwen toestand 20 slechts eenmalig verbreekbaar is. Zo kan de gebruiker zien dat de geheime informatie 214 reeds is bekeken.

De bevestigingsorganen 211, 212 kunnen daarbij zodanig zijn ingericht dat bij het losnemen ervan, een bevestigingsorgaan of beide bevestigingsorganen breekt / breken. Eventueel is het denkbaar dat een of een 25 aantal puntlassen worden toegepast om de kaart te verzegelen in de gevouwen toestand. Andere uitvoeringen zijn echter ook denkbaar.

In een niet getoonde uitvoeringsvorm, omvatten de bevestigingsorganen een zich over de lengte (horizontale richting in Fig. 4a) van het verder kaartdeel 209 uitstrekkend bevestigingsorgaan in de vorm van een U-vormig 30 element, zoals een goot, en een bijbehorend zich over de lengte van het kaartdeel uitstrekkend bevestigingsorgaan in de vorm van een L-vormig element, bijvoorbeeld een verhoogde goot. Het U-vormig gootje is bij voorkeur op of aan de rand van het verdere kaartdeel voorzien. Het L-vormig element strekt zich dan aan een zijde van de chip uit. Het U-vormige element kan dan met een been van de U haken achter de 12 voet van het L-vormig element, zodat een permanente of bij voorkeur losneembare bevestiging mogelijk is. Bij voorkeur is aan weerszijden van de chip een L-vormig element voorzien, en is aan beide randen van het verder kaartdeel een U-vormig element voorzien, zodat een goede sluiting en bescherming van de chip verkregen 5 is.

Zoals te zien is in Fig. 4a, zijn in het kaartdeel 208 en het verder kaartdeel 209 uitsparingen 215a, 215b voorzien. Deze zijn zodanig geplaatst, dat bij het dubbelvouwen van de kaart één doorgaande opening 215 (zie Fig. 4b) gevormd is. Met deze opening is de kaart in de gesloten toestand op een haakprofiel, zoals 10 bijvoorbeeld van een winkelrek, te plaatsen. De opening kan diverse vormen en afmetingen bezitten. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een rond gat toe te passen, of enige andere geschikt alternatief. In een niet getoonde uitvoeringsvorm, is alleen het grote kaartdeel 208 voorzien van een opening waarmee de kaart op een winkelrek te plaatsen is. Deze opening is dan aan een weerszijde van de chip voorzien.

15 De kaart kan eenvoudig door middel van bestaande productietechnieken vervaardig worden. De kaart wordt bij voorkeur vervaardigd in een spuitgietproces. De lengte van de kaart heeft daarbij dimensies die overeenkomen met de standaardmaat van een dergelijke chipkaart (credit card formaat), de breedte kan iets kleiner gekozen worden. Met een kleine aanpassing 20 van de bestaande machines wordt het dan ook mogelijk om de kaarten te vervaardigen die aanzienlijk minder materiaal verbruiken (zoals getoond in Fig. 3 en Fig. 4).

Het is verder denkbaar dat de kaart een relatief grillige vorm heeft, bijvoorbeeld in de vorm van een logo, omtrek van afbeelding, of een andere vorm.

25 Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding hierboven omschreven is aan de hand van enkele mogelijke uitvoeringsvormen, welke de voorkeur genieten. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze uitvoeringsvormen. Binnen het kader van de uitvinding zijn vele mogelijk equivalente modificaties denkbaar, die mogelijk onder de gevraagde beschermingsomvang van de 30 aangehechte conclusies vallen.

1039642

Claims (18)

1. Chipkaart-inrichting (1), omvattende een kaartvormige drager (2) met een daarin opgenomen halfgeleidersubstraat (4), zoals een chip, waarbij het 5 halfgeleidersubstraat (4) ten minste een geheugenelement omvat en voorzien is van aan de oppervlakte van de kaartvormige drager toegankelijke contactoppervlakken voor het daarmee kunnen uitlezen van het geheugenelement, met het kenmerk, dat de kaartvormige drager een kaartdeel (8) met het halfgeleidersubstraat (4) omvat, alsmede een verder kaartdeel (9) omvat dat zodanig via een vouwlijn (6) aan het 10 kaartdeel (8) grenst dat het verdere kaartdeel (9) op het halfgeleidersubstraat (4) van het kaartdeel (8) vouwbaar is.

2. Chipkaart-inrichting volgens conclusie 1, waarbij het kaartdeel (8) een afmeting in een richting loodrecht op de vouwlijn heeft die in hoofdzaak gelijk is aan de afmeting van het verdere kaartdeel (9) in die richting.

3. Chipkaart-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het kaartdeel (108) een afmeting in een richting parallel aan de vouwlijn (106) heeft die ongelijk is aan de afmeting van het verdere kaartdeel (109) in die richting.

4. Chipkaart-inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de lijnvormige vouwlijn (6) gevormd is door een verdieping in de kaartvormige drager 20 (2), bij voorkeur waarbij de verdieping een in hoofdzaak U-vormige uitsparing is.

5. Chipkaart-inrichting volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, waarbij de vouwlijn door middel van ultrasoon lassen tot stand gebracht is.

6. Chipkaart-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de vouwlijn (6) een volledige zijde van het kaartdeel of het 25 verdere kaartdeel bepaalt.

7. Chipkaart-inrichting volgens een of meer van de voorgaand conclusies, waarbij het in het kaartdeel opgenomen halfgeleidersubstraat (204), bij voorkeur een chip van een SIM (203), irreversibel losneembaar is van de drager (202).

8. Chipkaart-inrichting volgens conclusie 7, waarbij het kaartdeel een vensteropening omvat waarin het halfgeleidersubstraat, bij voorkeur de chip van de SIM (203), is opgenomen.

9. Chipkaart-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van op elkaar vouwbare zijden van het kaartdeel 1039642 t 1 en het verder kaartdeel voorzien is van persoonlijke gebruikersinformatie (214), zoals een code.

10. Chipkaart-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het kaartdeel en het verder kaartdeel voorzien zijn van 5 bevestigingsmiddelen (211, 212) voor het in een gevouwen toestand houden van de chipkaart-inrichting.

11. Chipkaart-inrichting volgens conclusie 10, waarbij de bevestigingsmiddelen (211, 212) hersluitbaar zijn.

12. Chipkaart-inrichting volgens conclusie 10, waarbij de 10 bevestigingsmiddelen (211, 212), vanuit een gesloten toestand, slechts eenmalig verbreekbaar zijn.

13. Chipkaart-inrichting volgens conclusie 12 of 13, waarbij de bevestigingsmiddelen een of meer ultrasoon-puntlassen omvatten.

14. Chipkaart-inrichting volgens conclusie 10, 11, 12 of 13, waarbij de 15 bevestigingsmiddelen een nabij een uiteinde van de kaartvormige drager voorzien haakelement (212), alsmede een nabij een tegenover dat uiteinde gelegen uiteinde van de kaartvormige drager voorziene uitsparing (211) omvatten.

15. Chipkaart-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in het kaartdeel en/of het verder kaartdeel een uitsparing 20 voorzien is voor het daarmee op een haakprofiel, zoals bijvoorbeeld van een winkelrek, plaatsen van de chipkaart-inrichting.

16. Werkwijze voor het vervaardigen van een chipkaart-inrichting (1) volgens een of meer van de voorgaande conclusies, omvattende het verschaffen van een kaartdeel (8) waarop het halfgeleidersubstraat (4) geplaatst is, alsmede het 25 verschaffen van een verder kaartdeel (9), waarbij de werkwijze de stap omvat van het zodanig via een vouwlijn (6) met elkaar verbinden van het verdere kaartdeel (9) aan het kaartdeel (8) dat het verdere kaartdeel (9) op het halfgeleidersubstraat (4) van het kaartdeel (8) vouwbaar is.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het kaartdeel, en/of het 30 verder kaartdeel na het verbinden voorzien worden van persoonlijke gebruikersinformatie, zoals een PIN code, of PUK code.

18. Gebruik van een chipkaart-inrichting (1) volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1 tot en met 15. 1039642