NL1039493C2 - Draagsysteem voor het dragen van apparatuur, alsmede apparatuur en inrichtingen daarvoor. - Google Patents

Draagsysteem voor het dragen van apparatuur, alsmede apparatuur en inrichtingen daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL1039493C2
NL1039493C2 NL1039493A NL1039493A NL1039493C2 NL 1039493 C2 NL1039493 C2 NL 1039493C2 NL 1039493 A NL1039493 A NL 1039493A NL 1039493 A NL1039493 A NL 1039493A NL 1039493 C2 NL1039493 C2 NL 1039493C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrying
guide
equipment
carrying system
connector
Prior art date
Application number
NL1039493A
Other languages
English (en)
Inventor
Ronald Haandrikman
Original Assignee
Medicarts Group B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Medicarts Group B V filed Critical Medicarts Group B V
Priority to NL1039493A priority Critical patent/NL1039493C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1039493C2 publication Critical patent/NL1039493C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B50/00Containers, covers, furniture or holders specially adapted for surgical or diagnostic appliances or instruments, e.g. sterile covers
    • A61B50/10Furniture specially adapted for surgical or diagnostic appliances or instruments
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G12/00Accommodation for nursing, e.g. in hospitals, not covered by groups A61G1/00 - A61G11/00, e.g. trolleys for transport of medicaments or food; Prescription lists
    • A61G12/001Trolleys for transport of medicaments, food, linen, nursing supplies
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B50/00Containers, covers, furniture or holders specially adapted for surgical or diagnostic appliances or instruments, e.g. sterile covers
    • A61B50/10Furniture specially adapted for surgical or diagnostic appliances or instruments
    • A61B50/13Trolleys, e.g. carts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G12/00Accommodation for nursing, e.g. in hospitals, not covered by groups A61G1/00 - A61G11/00, e.g. trolleys for transport of medicaments or food; Prescription lists
    • A61G12/002Supply appliances, e.g. columns for gas, fluid, electricity supply
    • A61G12/008Supply appliances, e.g. columns for gas, fluid, electricity supply mounted on a mobile base, e.g. on a trolley
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B2200/00General construction of tables or desks
    • A47B2200/0066Workstations
    • A47B2200/0076Vertical technical column supporting office equipment
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B17/00Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
    • A61B2017/00017Electrical control of surgical instruments
    • A61B2017/00199Electrical control of surgical instruments with a console, e.g. a control panel with a display
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B2560/00Constructional details of operational features of apparatus; Accessories for medical measuring apparatus
    • A61B2560/04Constructional details of apparatus
    • A61B2560/0437Trolley or cart-type apparatus
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B2560/00Constructional details of operational features of apparatus; Accessories for medical measuring apparatus
    • A61B2560/04Constructional details of apparatus
    • A61B2560/0443Modular apparatus
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B2560/00Constructional details of operational features of apparatus; Accessories for medical measuring apparatus
    • A61B2560/04Constructional details of apparatus
    • A61B2560/0443Modular apparatus
    • A61B2560/045Modular apparatus with a separable interface unit, e.g. for communication
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B90/00Instruments, implements or accessories specially adapted for surgery or diagnosis and not covered by any of the groups A61B1/00 - A61B50/00, e.g. for luxation treatment or for protecting wound edges
    • A61B90/50Supports for surgical instruments, e.g. articulated arms

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Nursing (AREA)
  • Details Of Connecting Devices For Male And Female Coupling (AREA)

Description

DRAAGSYSTEEM VOOR HET DRAGEN VAN APPARATUUR, ALSMEDE APPARATUUR EN INRICHTINGEN DAARVOOR
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor 5 het dragen van apparatuur, in het bijzonder (medische) apparatuur.
Verder heeft de uitvinding betrekking op apparatuur en inrichtingen daarvoor.
Bekende draagsystemen voor het dragen van 10 apparatuur worden bijvoorbeeld toegepast in de medische wereld, waar zij apparatuur voor medisch onderzoek en/of kijkoperaties dragen. Deze draagsystemen zijn doorgaans verplaatsbaar, door ze uit te voeren als een verrijdbare kar of een hangend systeem, ook wel een pendelsysteem genoemd.
15 In de thans bekende draagsystemen wordt apparatuur door plateaus gedragen en met bekabeling met elkaar, alsmede met een vermogensbron verbonden. De plateaus die de apparatuur dragen worden vooraf op een gewenste hoogte aan het draagsysteem bevestigd.
20 Nadelen van de thans bekende draagsystemen zijn het omvangrijke aantal elektrische bekabeling dat noodzakelijk is om de apparatuur met elkaar en met een vermogensbron te verbinden, die gemakkelijk tot een wirwar van bekabeling leidt. Daarnaast zijn de huidige 25 draagsystemen weinig flexibel met betrekking tot het achteraf aanpassen van de indeling van het draagsysteem.
Wanneer de volgorde van aan het draagsysteem opgehangen elementen, zoals plateaus en ladeblokken, omgekeerd dient te worden, is het niet ongebruikelijk dat daarvoor het 30 draagsysteem althans gedeeltelijk gedemonteerd dient te worden, waarna de afzonderlijke elementen in de juiste volgorde opnieuw worden aangebracht.
1 03 9 4 93 ’ 2
De uitvinding heeft nu tot doel een draagsysteem van de hiervoor beschreven soort, alsmede daartoe behorende inrichtingen te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet, of althans in mindere mate voordoen.
5 Het genoemde doel is bereikt met het systeem voor het dragen van apparatuur volgens de uitvinding, omvattende een in hoofdzaak staande geleiding, een in hoofdzaak staande stroomdoorvoergeleiding die zich ten minste over een deel van de hoogte van de geleiding uitstrekt, en een losmaakbaar 10 aan de geleiding bevestigbare draaginrichting die is ingericht voor het daarmee op een gewenste positie ten opzichte van de geleiding dragen van de apparatuur, de draaginrichting omvattende één of meer zich van de geleiding vandaan uitstrekkende draagarmen die zijn ingericht voor het 15 daarmee dragen van de apparatuur.
Doordat de draaginrichting losmaakbaar aan de geleiding bevestigbaar is, kan het draagsysteem volgens de uitvinding achteraf naar wens worden aangepast/uitgebreid met nieuwe elementen. De draaginrichting omvat zich vanaf de 20 geleiding uitstrekkende draagarmen, waarmee de apparatuur gedragen wordt en die een hoge mate van flexibiliteit aan het systeem verschaft, zoals in het onderstaande nog nader zal worden toegelicht.
Overigens wordt opgemerkt dat de 25 stroomdoorvoergeleiding en de geleiding waaraan de draaginrichting bevestigbaar is met elkaar geïntegreerd kunnen zijn.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, omvat de stroomdoorvoerleiding ten minste: 30 - een elektrische geleider voor de faseverbinding; en - een elektrische geleider voor de neutraalverbinding.
3
Door gebruik te maken van een stroomdoorvoerleiding met elektrische geleiders voor de fase-, en de neutraalverbiding, wordt een stroomdoorvoerleiding verschaft die ten minste over een deel 5 van de geleiding waaraan de draaginrichting bevestigbaar is beschikbaar is voor het daarop aansluiten van apparatuur die door de draaginrichting wordt gedragen. De stroomdoorvoergeleiding maakt het aldus mogelijk dat de draaginrichting op elke willekeurige hoogte aan de geleiding 10 bevestigbaar is, terwijl de apparatuur rechtstreeks op de stroomdoorvoergeleiding aankoppelbaar is.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de stroomdoorvoergeleiding verder een elektrische geleider voor een aardeverbinding en/of een 15 aardpotentiaalvereffeningsverbinding.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de draaginrichting verder omzetmiddelen die een omzetting verschaffen tussen een universele dataconnector en één of meer conventionele dataconnectoren. Door een 20 universele dataconnector toe te passen, kan het daarop aansluiten van een apparaat worden vereenvoudigd.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de omzetmiddelen opgenomen in een doorverbindingsdeel dat in of aan een achterwand van het draagsysteem is 25 aangebracht, en waarbij de universele dataconnector zich aan de zijde bevindt waarvandaan de één of meer draagarmen zich uitstrekken. De universele dataconnector bevindt zich aldus aan de zijde waar het apparaat door de draagarmen van de draaginrichting wordt gedragen, waardoor een apparaat met 30 een hiermee samenwerkende universele dataconnector kan worden aangewend. Dit vereenvoudigt het in het draagsysteem aanbrengen van apparatuur, doordat nu slechts één enkele dataverbinding volstaat.
4
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het draagsysteem verder een hulpdraaginrichting die omvat: - een plateaudeel voor het daarop dragen van een apparaat; en 5 - een verbindingsdeel dat is ingericht om op samenwerkende wijze met de draagarmen van de draaginrichting aan te grijpen.
Met een dergelijke hulpdraaginrichting is het mogelijk om, bijvoorbeeld in een overgangsfase, 10 conventionele apparatuur op het draagsysteem volgens de uitvinding aan te sluiten. De hulpdraaginrichting omvat een plateaudeel voor het daarop dragen van een apparaat, dat bijvoorbeeld een conventioneel apparaat kan zijn.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 15 omvat het verbindingsdeel een de draagarmen ten minste gedeeltelijk omhullend orgaan. Dit kan bijvoorbeeld een kokerdeel of een sleufvormig orgaan zijn.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het verbindingsdeel een in het plateaudeel 20 aangebrachte sleufvormige uitsparing.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de hulp-draaginrichting verder voorzien van een stroomconnector die aangrijpbaar is met de stroomdoorvoergeleiding.
25 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de hulpdraaginrichting verder een achterwand met ten minste een universele dataconnector die is ingericht om een elektrische verbinding met de universele dataconnector van de draaginrichting te verschaffen.
30 Een dergelijke hulpdraaginrichting kan worden voorzien van een apparaat met conventionele aansluitingen, die met een universele dataconnector in de achterwand van de hulpdraaginrichting worden verbonden. Daarna is de 5 hulpdraaginrichting tezamen met het conventionele apparaat daar reeds op gemonteerd met behulp van de universele dataconnector van de hulpdraaginrichting koppelbaar met een universele connector in een draaginrichting die aan de 5 geleiding van het draagsysteem is aangebracht.
De draaginrichting omvat daartoe een achterwand met een opening, waar doorheen de stroomconnector van de hulp-draaginrichting aangrijpbaar met de stroomdoorvoergeleiding is.
10 Op deze wijze vindt een directe doorkoppeling plaats, waardoor elektrische bekabeling overbodig wordt.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de draaginrichting verder een plateaudeel voor het daarmee ondersteunen van een apparaat. Hierdoor is het 15 desgewenst mogelijk om apparatuur toe te passen die een geschikte uitsparing voor samenwerking met de draagarmen van de draaginrichting ontbeert.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een stroomadapter voorzien, waarmee de connector 20 verbindbaar is en waarbij de stroomadapter ten minste een conventionele stroomconnector omvat, die desgewenst uitvoerbaar is met een aan/uit- schakelaar. Door een dergelijke stroomadapter toe te passen, kan apparatuur met een universele stroomconnector geschikt worden gemaakt voor 25 stroomvoorziening met een conventionele stroomkabel, bijvoorbeeld voor draagsystemen die een stroomdoorvoergeleiding ontberen.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de draaginrichting een onafhankelijke draaginrichting, 30 waarbij de stroomadapter op een achterwand van onafhankelijke draaginrichting is aangebracht. Met een dergelijke onafhankelijke draaginrichting kan apparatuur die ontwikkeld is om samen te werken met een draaginrichting met 6 armen volgens de uitvinding, worden aangewend op een draagsysteem met conventionele aansluitingen.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de in hoofdzaak staande geleiding een doorlopende 5 geleiding waarmee de draaginrichting op een traploos te selecteren positie verbindbaar is. Hierdoor is het draagsysteem volledig naar wens instelbaar.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de stroomdoorvoergeleiding een doorlopende geleiding 10 waarmee een stroomconnector op een traploos te selecteren positie verbindbaar is. Een apparaat met een universele stroomconnector kan hierdoor worden gedragen door de draaginrichting die op een gewenste hoogtepositie met de in hoofdzaak staande geleiding is verbonden, terwijl de 15 universele stroomconnector op deze gewenste hoogtepositie koppelbaar is met de stroomdoorvoergeleiding.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de in hoofdzaak staande geleiding een C-vormige dwarsdoorsnede met voorste randen en een zich daartussen 20 bevindende uitsparing en is een vergrendelinrichting voorzien die is ingericht om in een ontgrendelde stand door de uitsparing heen te reiken tot achter de voorste randen en is de vergrendelinrichting ingericht om in een geroteerde vergrendelde stand met vleugeldelen achter de voorste randen 25 aangrijpbaar te zijn.
De in hoofdzaak staande geleiding met C-vormige dwarsdoorsnede wordt verkregen door in een profiel een T-vormige uitsparing aan te brengen. Hierdoor ontstaat een C-vorm met voorste randen.
30 Met een dergelijke vergrendelinrichting is de draaginrichting achteraf op een gewenste plaats tussen reeds aangebrachte draaginrichtingen, ladeblokken of andere elementen in aanbrengbaar aan de in hoofdzaak staande 7 geleiding van het draagsysteem. Bovendien is de draaginrichting traploos langs de geleiding plaatsbaar, hetgeen het mogelijk maakt om het draagsysteem volgens de uitvinding volledig naar wens in te richten.
5 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de vergrendelinrichting een roteerbaar deel dat één of meer radiaal uitstrekkende vleugeldelen omvat die in omtreksrichting een dikteverloop hebben. Door het dikteverloop wordt de aangrijping met de rails geleidelijk 10 aanbrengbaar.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm neemt de dikte van de één of meer vleugeldelen in omtreksrichting af in de rotatierichting van de ontgrendelde stand naar de vergrendelde stand. Wanneer de 15 vergrendelinrichting van de ontgrendelde naar de vergrendelde stand wordt bewogen, zal eerst het dunste deel van het vleugeldeel zich achter de voorste rand van de rails uitstrekken, waarna geleidelijk de dikte van het vleugeldeel toeneemt zodra het vleugeldeel verder met een groter deel 20 achter de rand bewogen wordt.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de achterwand van de C-vormige geleiding van een aantal op enige afstand van elkaar aangebrachte uitsparingen voorzien, en is de rotatieas van het roteerbaar deel van de 25 vergrendelinrichting voorzien van een uitstekend deel dat aangrijpbaar is in een gewenste uitsparing. Wanneer een draaginrichting aan meer dan één geleiding bevestigd wordt, kunnen dergelijke op enige afstand van elkaar in de geleidingen aangebrachte uitsparingen garanderen dat de 30 draaginrichting in beide geleidingen op dezelfde hoogtepositie wordt bevestigd, waardoor scheefstand voorkomen wordt.
8
De uitvinding heeft verder betrekking op een vergrendelinrichting en/of draaginrichting en/of hulp-draaginrichting zoals in het bovenstaande omschreven.
De uitvinding heeft verder betrekking op een 5 apparaat, omvattende een behuizing, een in de behuizing aangebrachte uitsparing die is ingericht om een draagarm van een draaginrichting te ontvangen, en waarbij de uitsparing zich ten minste in de langsrichting van de behuizing uitstrekt.
10 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het apparaat verder een universele dataconnector.
In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder verklaard, waarin toont: 15 Figuur 1: een perspectivische weergave van een draaginrichting volgens de stand der techniek;
Figuur 2: een perspectivisch vooraanzicht van een draaginrichting volgens de uitvinding;
Figuur 3: een perspectivisch achteraanzicht van de 20 in figuur 2 getoonde draaginrichting;
Figuur 4: een perspectivische weergave van een stroomdoorvoergeleiding volgens de uitvinding;
Figuur 5: een bovenaanzicht van de in figuur 4 getoonde stroomdoorvoergeleiding; 25 Figuur 5: een perspectivische weergave van een apparaat volgens de uitvinding;
Figuur 7: een uiteengetrokken weergave van het draagsysteem volgens de uitvinding;
Figuur 8: een verdere weergave van het in figuur 7 30 getoonde draagsysteem;
Figuur 9: een nog verdere weergave van het in figuren 7 en 8 getoonde draagsysteem; 9
Figuur 10: een perspectivische weergave van een hulp-draaginrichting volgens de uitvinding;
Figuur 11: een perspectivische weergave van de in figuur 10 getoonde hulp-draaginrichting met conventionele 5 apparatuur;
Figuur 12: een perspectivische weergave van een onafhankelijke draaginrichting volgens de uitvinding;
Figuur 13: een perspectivische weergave van de in figuur 10 getoonde onafhankelijk draaginrichting met 10 apparatuur volgens de uitvinding;
Figuur 14A: een boven- en vooraanzicht van de vergrendelinrichting in een eerste, uitgenomen toestand;
Figuur 14B: een boven- en vooraanzicht van de vergrendelinrichting in een tweede, in de geleidingsrail 15 opgenomen ontgrendelde toestand;
Figuur 14C: een boven- en vooraanzicht van de vergrendelinrichting in een derde, in de geleidingsrail opgenomen en deels vergrendelde toestand;
Figuur 14D: een boven- en vooraanzicht van de 20 vergrendelinrichting in een vierde, in de geleidingsrail opgenomen en volledig vergrendelde toestand;
Figuur 15: een gedetailleerd bovenaanzicht van de in figuur 14B getoonde toestand;
Figuur 16: een gedetailleerd bovenaanzicht van de 25 in figuur 14D getoonde toestand;
Figuur 17A en 17B: perspectivische weergaven van de vergrendelinrichting volgens de uitvinding;
Figuur 18A: een achteraanzicht van de in figuren 17A-17B getoonde vergrendelinrichting,-30 Figuur 18B: een zijaanzicht van de in figuren 17A- 17B getoonde vergrendelinrichting;
Figuur 18C: een vooraanzicht van de in figuren 17A-17B getoonde vergrendelinrichting; 10
Figuur 18D: een bovenaanzicht van de in figuren 17A-17B getoonde vergrendelinrichting; en
Figuur 19: een doorsnede aanzicht van de in figuur 18C getoonde doorsnede vergrendelinrichting.
5 Het in Figuur 1 getoonde draagsysteem is een kar met een op wielen verrijdbaar gestel, waarbij het gestel een staande geleiding 2 omvat waaraan plateaus 4 zijn aangebracht. Op deze plateaus 4 staat conventionele medische apparatuur. Verder zijn met draagarmen 10 twee beeldschermen 10 12 aan het draagsysteem bevestigd.
De in Figuren 2 en 3 getoonde draaginrichting 14 is op losmaakbare wijze bevestigbaar aan de geleiding 2. De draaginrichting 14 omvat een achterwand 16 en zijwanden 18. Aan de zijwanden 18 zijn draagarmen 20 bevestigd die zijn 15 ingericht voor het daarmee op een gewenste positie ten opzichte van de geleiding 2 dragen van apparatuur 6.
De draaginrichting 14 is met behulp van één of meer vergrendeldelen 36 vergrendelbaar met de geleiding 2 van de draaginrichting 14, zoals in het navolgende onder 20 verwijzing naar de Figuren 14-19 in meer detail zal worden toegelicht.
In de achterwand 16 van de draaginrichting 14 is een stroomdoorvoeruitsparing 22 aangebracht. Verder is in de achterwand 16 een doorverbindingsdeel 26 opgenomen, dat een 25 omzetting verschaft tussen een universele dataconnector 28 en één of meer conventionele dataconnectoren 30, 32. Doordat de universele dataconnector 28 zich aan de zijde bevindt waar de draagarmen 20 een apparaat 6 dragen, kan een dergelijk apparaat 6 met een vergelijkbare universele 30 dataconnector 29 zijn voorzien. Wanneer een dergelijk apparaat 6 met een universele connector 29 in dragende aangrijping met de draagarmen 20 wordt gebracht, volstaat het derhalve om slechts één verbinding tussen de universele 11 dataconnector 28 van de draaginrichting 14 en de universele dataconnector 29 van het apparaat 6 tot stand te brengen. De gewenste data wordt door de universele dataconnectoren 28, 28 doorgevoerd, en is vervolgens met behulp van de 5 connectoren 30, 32, die zich aan de achterzijde van het doorverbindingsdeel 26 bevinden, doorkoppelbaar naar andere apparatuur, zoals bijvoorbeeld een beeldscherm 12.
De draaginrichting 14 is op een nog nader te omschrijven wijze met de vergrendelinrichting 36 en de 10 draaiknop 34 vergrendelbaar met de geleiding 2.
Het is tevens denkbaar dat een met de vergrendelinrichting 36 overeenkomstige vergrendelinrichting 40 (Figuur 7) aan de voorzijde van de draaginrichting 14 is aangebracht, die bedienbaar is via een draaiknop 38. Met 15 vergrendelinrichting 40 kan dan een vergrendeling worden bewerkstelligd tussen de draaginrichting 14 en een apparaat 6 met daartoe aangepaste behuizing.
Opgemerkt wordt dat aan de in Figuur 3 getoonde achterzijde van de achterwand 16 een met de draaiknop 34 20 overeenkomstige draaiknop 38 is voorzien die een van schroefdraad voorziene as 39 bedient, die aangrijpbaar is met een (niet getoonde) van schroefdraad voorziene uitsparing in de achterzijde van de behuizing van het apparaat 6.
25 De in Figuren 4 en 5 getoonde stroomdoorvoergeleiding 42 omvat een behuizing 44 die als elektrische isolator de elektrisch geleidende strippen 46 van elkaar scheidt. Verder is een beschermingsstrook 48 voorzien die als veiligheids- en vuilafdichting van het 30 stroomdoorvoerende deel fungeert. Wanneer de universele stroomconnector 50 in de behuizing 44 van de stroomdoorvoergeleiding 42 wordt geklikt, maken de geleidende pennen 52 van de universele stroomconnector 50 12 elektrische verbinding met de elektrisch geleidende strippen 46 van de stroomdoorvoergeleiding 42. Deze elektrisch geleidende strippen 46 zijn afzonderlijke elektrische geleiders voor de fase-, de neutraal-, de aarde- en de 5 equipotentiaalverbindingen. De stroomdoorvoergeleiding 42 is een doorlopende geleiding, waarmee op elke willekeurige positie een universele stroomconnector 50 kan worden verbonden. Hierdoor is de draaginrichting 14 met een traploze instelling op elke willekeurige positie aan de 10 geleiding 2 te bevestigen.
Figuur 6 toont een apparaat 6 waarvan de behuizing is voorzien van een universele dataconnector 29 en een universele stroomconnector 50, zoals deze aan de hand van Figuren 4 en 5 is toegelicht. Door in de behuizing van het 15 apparaat 6 een sleufvormige uitsparing 54 op te nemen, is de behuizing 6 op dragende wijze aangrijpbaar met de draagarmen 20 van de draaginrichting 14. In de uiteengetrokken weergave van Figuur 7 zijn de geleidingen 2 los van de draaginrichting 14 en zijn de vergrendeldelen 36 te zien die 20 in de in Figuur 8 getoonde geassembleerde toestand zich achter de naar binnen uitstrekkende voorste rand 3 van de C-vormige geleiding 2 bevinden. In Figuur 8 bevindt tevens de stroomdoorvoergeleiding 42 zich achter de in de achterwand 16 van de draaginrichting 14 aangebrachte uitsparing 22, 25 opdat de universele connector 50 die aan de behuizing van het apparaat 6 vastzit door de uitsparing 22 heen met de stroomdoorvoergeleiding 42 verbinding kan maken.
Figuur 9 toont de toestand waarbij de draaginrichting 14 op een gewenste positie ten opzichte van 30 de geleiding 2 is vergrendeld en waarbij de draagarmen 20 aangrijpen op een sleufvormige uitsparing 54 in de behuizing van een apparaat 6.
13
Opgemerkt wordt dat het apparaat 6 aan de zijkant koelopeningen 7 omvat en dat dergelijke koelopeningen volgens onderhavige uitvinding tevens aan de onderzijde van de behuizing van het apparaat 6 kunnen worden aangebracht, 5 omdat de toepassing van de draagarmen 20 een zich geheel over de onderzijde van het apparaat 6 uitstrekkend vlak overbodig maakt. Aldus kan een betere koeling voor de apparatuur worden gewaarborgd. Eventueel kan dit resulteren in een compactere bouwwijze van de apparatuur 6.
10 Hoewel het de voorkeur heeft om apparatuur 6 te gebruiken die een behuizing omvat die met sleufvormige uitsparingen 54 speciaal is toegerust op samenwerking met de draagarmen 20 van het draagstel 14, is het denkbaar dat in een overgangsfase tevens reeds beschikbaar zijnde apparatuur 15 met conventionele aansluitingen voor de stroom- en dataverbindingen wordt toegepast. Daartoe is het draagsysteem 1 volgens de uitvinding te voorzien van een hulp-draaginrichting 56 die een plateaudeel 62 omvat voor het daarop dragen van een apparaat met een conventioneel 20 apparaat. In de in Figuren 10 en 11 getoonde uitvoeringsvorm is in het plateaudeel 62 een sleufvormige uitsparing 64 aangebracht. De achterwand 58 is voorzien van een universele dataconnector 66 en een universele stroomconnector 50, welke respectievelijk via een conventionele datakabel verbonden 25 zijn met conventionele connectoren 68, 72 en 70. Met deze conventionele connectoren 68, 72, 70 kan een conventioneel apparaat 6 worden verbonden met de universele connectoren 66, 50 die tezamen met de hulp-draaginrichting 56 aankoppelbaar zijn op een draaginrichting 14 zoals hierboven 30 reeds uitvoerig is beschreven. De hulp-draaginrichting 56 maakt het aldus mogelijk om conventionele apparatuur in het vernieuwde draagsysteem op te nemen.
14
Wanneer een draagsysteera 1 wordt toegepast dat een stroomdoorvoergeleiding 42 zoals hierboven beschreven aan de hand van met name de Figuren 4 en 5 ontbeert, is het mogelijk om een onafhankelijke draaginrichting 74 aan te 5 wenden die grote overeenkomst met de draaginrichting 14 heeft. Zo heeft de onafhankelijke draaginrichting 74 een achterwand 76, zijwanden 78 en daaraan verbonden draagarmen 80. Een onderscheidend kenmerk is het plateaudeel 82 dat zich vanaf de achterwand 76 voorwaarts uitstrekt. Aan de 10 achterwand 76 is een stroomadapter 90 aangebracht die de omzetting verschaft van de universele stroomconnector 50 naar een conventionele stroomconnector 92. Desgewenst is een optionele aan/uitschakelaar voorzien.
Opgemerkt wordt dat het tevens denkbaar is dat een 15 draaginrichting 14 wordt toegepast waarbij een losse stroomadapter 90 achterop de universele stroomconnector 50 wordt gekoppeld.
Aan de hand van de Figuren 14-19 wordt de werking van de vergrendeldelen 36 en 40 toegelicht. Hoewel met name 20 verwezen wordt naar het vergrendelinrichting 36, wordt opgemerkt dat vergrendelinrichting 40 op overeenkomstige wijze werkt.
De Figuren 14A tot en met 14D tonen boven- en vooraanzichten van de vergrendelinrichting in een eerste, 25 uitgenomen toestand (Figuur 14A), een tweede, in de geleidingsrail opgenomen ontgrendelde toestand (Figuur 14B), een derde, in de geleidingsrail opgenomen en deels vergrendelde toestand (Figuur 14C) en ten slotte een vierde, in de geleidingsrail opgenomen en volledig vergrendelde 30 toestand (Figuur 14D). Zoals in de vooraanzichten van
Figuren 14A en 14B wordt getoond, is de vergrendelinrichting 36 in de in Figuren 14A en 14B getoonde toestand smal genoeg om tussen de uitsparing 68 tussen de voorste randen 3 van de 15 C-vormige rails 2 door te worden gestoken tot tegen de achterwand 96 van deze C-vormige geleiding 2. Wanneer de vergrendelinrichting 36 vervolgens wordt geroteerd, zoals getoond wordt in de Figuren 14C en 14D, zullen de 5 vleugeldelen 104 van de vergrendelinrichting 36 achter de voorste randen 3 van de geleiding 2 haken. Doordat het vleugeldeel 104 in omtreksrichting een dikteverloop heeft dat afneemt in de omtreksrichting die overeenkomt met de rotatierichting van de ontgrendelde stand naar de Figuren 10 14A en 14B naar de vergrendelde stand (Figuur 14D), worden de vleugeldelen 104 in de volledig vergrendelde toestand van Figuur 14D op klemmende wijze bevestigd aan de geleiding 2 van draagsysteem 1.
Figuur 15 toont een bovenaanzicht van de in Figuur 15 14B getoonde toestand waarbij de vergrendelinrichting 36 in de geleidingsrail 2 is opgenomen, doch nog ontgrendeld is. Wanneer de vergrendelinrichting 36 naar de in Figuur 14D en Figuur 16 getoonde vergrendeltoestand wordt geroteerd, verplaatst het vleugeldeel 104 zich verder achter de voorste 20 rand 3 van de C-vormige geleider 2 en zal de afgeronde rand 106 via de binnenzijde van de voorste rand 3 geleidelijk een klemmend contact tussen de vleugeldelen 104 en de voorste rand 3 en de achterwand 96 van de geleiding 2 opbouwen. Daarbij wordt een compressibele bevestigingsrand 110 in 25 aangrijping gebracht met ribbels 100 die in de achterwand 96 van de C-vormige geleiding 2 zijn aangebracht. Als alternatief voor de ribbels 100 kan een enigszins compressibel materiaal, zoals een nylon strip, worden toegepast.
30 Figuren 17A en 17B, alsmede Figuren 18A tot en met 18D en het doorsnede aanzicht van Figuur 19 tonen in meer detail hoe de vergrendeldelen 36, 40 zijn opgebouwd. De vergrendeldelen 36, 40 omvatten een cilindervormige basis 16 102 en zich radiaal daarvandaan uitstrekkende vleugeldelen 104 met een dikteverloop. Voorste rand 106 vergemakkelijkt het achter een voorste rand 3 van een geleiding 2 bewegen van de vleugeldelen 104. Opgemerkt wordt dat verder een 5 aanslagdeel 108 is voorzien, waarmee de rotatiehoek van de vergrendeldelen 36, 40 begrensbaar is.
De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn, hoewel ze voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding tonen, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te 10 illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. Zo is de getoonde uitvoeringsvorm getekend met een verrijdbare kar, terwijl het tevens denkbaar is dat een hangend pendelsysteem wordt toegepast. In het bijzonder wordt opgemerkt dat de vakman 15 technische maatregelen van de verschillende uitvoeringsvormen kan combineren. De beschreven rechten worden bepaald door de navolgende conclusies in de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.
1039493

Claims (22)

1. Systeem (1) voor het dragen van apparatuur (6), in het bijzonder (medische) apparatuur, omvattende: 5. een in hoofdzaak staande geleiding (2); - een in hoofdzaak staande stroomdoorvoergeleiding (42) die zich ten minste over een deel van de hoogte van de geleiding (2) uitstrekt; en - een losmaakbaar aan de geleiding bevestigbare 10 draaginrichting (14) die is ingericht voor het daarmee op een gewenste positie ten opzichte van de geleiding (2) dragen van de apparatuur, de draaginrichting (14) omvattende één of meer zich van de geleiding (2) vandaan uitstrekkende draagarmen (20) die zijn ingericht voor het daarmee dragen 15 van de apparatuur.
2. Draagsysteem volgens conclusie 1, waarbij de stroomdoorvoergeleiding (42) ten minste omvat: - een elektrische geleider voor een 20 faseverbinding; en - een elektrische geleider voor een neutraalverbinding.
3. Draagsysteem volgens conclusie 2, waarbij de 25 stroomdoorvoergeleiding (42) verder omvat: - een elektrische geleider voor een aarde-verbinding en/of een aardpotentiaalvereffeningsverbinding.
4. Draagsysteem volgens één van de voorgaande 30 conclusies, waarbij de draaginrichting verder omzetmiddelen omvat die een omzetting verschaffen tussen een universele dataconnector (28) en één of meer conventionele dataconnectoren (30, 32). 1 03 9493
5. Draagsysteem volgens conclusie 4, waarbij de omzetmiddelen zijn opgenomen in een doorverbindingsdeel (26) dat in of aan een achterwand (16) van het draagsysteem is 5 aangebracht, en waarbij de universele dataconnector (28) zich aan de zijde bevindt waarvandaan de één of meer draagarmen (20) zich uitstrekken.
6. Draagsysteem volgen één van de voorgaande 10 conclusies, verder omvattende een hulp-draaginrichting (56) die omvat: - een plateaudeel (62) voor het daarop dragen van een apparaat; en - een verbindingsdeel dat is ingericht om op 15 samenwerkende wijze met de draagarmen (20) van de draaginrichting (14) aan te grijpen.
7. Draagsysteem volgens conclusie 6, waarbij het verbindingsdeel een de draagarmen (20) ten minste 20 gedeeltelijk omhullend orgaan omvat.
8. Draagsysteem volgens conclusie 6 of 7, waarbij het verbindingsdeel een in het plateaudeel (62) aangebrachte sleufvormige uitsparing (64) omvat. 25
9. Draagsysteem volgens één van de conclusies 6-8, de hulp-draaginrichting (56) verder omvattende een achterwand (58) met ten minste een universele dataconnector (66) die is ingericht om een elektrische verbinding met de 30 universele dataconnector (28) van de draaginrichting (14) te verschaffen.
10. Draagsysteem volgens één van de conclusies 6-9, waarbij de hulp-draaginrichting (56) verder is voorzien van een stroomconnector (50) die aangrijpbaar is met de stroomdoorvoergeleiding (42). 5
11. Draagsysteem volgens conclusie 10, waarbij de draaginrichting (14) een achterwand (16) met een opening (22) omvat, waardoorheen de stroomconnector (50) van de hulp-draaginrichting (56) aangrijpbaar is met de 10 stroomdoorvoergeleiding (42).
12. Draagsysteem volgens conclusie 1, verder omvattende een plateaudeel (82) voor het daarmee ondersteunen van een apparaat (6). 15
13. Draagsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de in hoofdzaak staande geleiding (2) een doorlopende geleiding is waarmee de draaginrichting (14) op een traploos te selecteren positie verbindbaar is. 20
14. Draagsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de stroomdoorvoergeleiding (42) een doorlopende geleiding is waarmee een stroomconnector (50) op een traploos te selecteren positie verbindbaar is. 25
15. Draagsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de in hoofdzaak staande geleiding (2) een C-vormige dwarsdoorsnede met voorste randen (3) en een zich daartussen bevindende uitsparing (98) omvat, en waarbij 30 een vergrendelinrichting (36) is voorzien die is ingericht om in een ontgrendelde stand door de uitsparing (98) heen te reiken tot achter de voorste randen (3), en in een geroteerde vergrendelde stand met vleugeldelen (104) achter de voorste randen (3) aangrijpbaar is.
16. Draagsysteem volgens conclusie 15, waarbij de 5 vergrendelinrichting (36) een roteerbaar deel omvat dat één of meer radiaal uitstrekkende vleugeldelen (104) omvat die in omtreksrichting een dikteverloop hebben.
17. Draagsysteem volgens conclusie 16, waarbij de 10 dikte van de één of meer vleugeldelen (104) in omtreksrichting afneemt in de rotatierichting van de ontgrendelde stand naar de vergrendelde stand.
18. Draagsysteem volgens één van de conclusies 15- 15 17, waarbij de achterwand van de C-vormige geleiding (2) van een aantal op enige afstand van elkaar aangebrachte uitsparingen is voorzien, en waarbij de rotatieas van het roteerbaar deel van de vergrendelinrichting is voorzien van een uitstekend deel dat aangrijpbaar is in een gewenste 20 uitsparing.
19. Vergrendelinrichting volgens één van de conclusies 15-18.
20. Draaginrichting (14, 74) en/of hulp- draaginrichting (56) volgens één van de voorgaande conclusies.
21. Apparaat (6), omvattende: 30. een behuizing; - een in de behuizing aangebrachte uitsparing (58) die is ingericht om een draagarm van een draaginrichting van een draagsysteem volgens één van de conclusies 1-18 te ontvangen; - waarbij de uitsparing (58) zich ten minste in de langsrichting van de behuizing van het apparaat (6) 5 uitstrekt.
22. Apparaat volgens conclusie 21, verder omvattende een universele dataconnector (29). 1039493
NL1039493A 2012-03-26 2012-03-26 Draagsysteem voor het dragen van apparatuur, alsmede apparatuur en inrichtingen daarvoor. NL1039493C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1039493A NL1039493C2 (nl) 2012-03-26 2012-03-26 Draagsysteem voor het dragen van apparatuur, alsmede apparatuur en inrichtingen daarvoor.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1039493 2012-03-26
NL1039493A NL1039493C2 (nl) 2012-03-26 2012-03-26 Draagsysteem voor het dragen van apparatuur, alsmede apparatuur en inrichtingen daarvoor.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1039493C2 true NL1039493C2 (nl) 2013-09-30

Family

ID=46465256

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1039493A NL1039493C2 (nl) 2012-03-26 2012-03-26 Draagsysteem voor het dragen van apparatuur, alsmede apparatuur en inrichtingen daarvoor.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1039493C2 (nl)

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4030368C1 (nl) * 1990-09-26 1991-11-14 B. Braun Melsungen Ag, 3508 Melsungen, De
US5625537A (en) * 1992-11-26 1997-04-29 Fresenius Ag Carrier arrangement for medical apparatus
US6055458A (en) * 1997-08-28 2000-04-25 Bausch & Lomb Surgical, Inc. Modes/surgical functions
US20040026589A1 (en) * 2000-11-21 2004-02-12 Friedhelm Kreuzer Tripod head, especially for a medical monitoring and supply device, carrier profile for such a tripod head and appliance trolley
US20040265112A1 (en) * 2003-03-24 2004-12-30 Bonte Zwolle B.V. Device for suspending a load from a sky boom
US20060179571A1 (en) * 2005-02-11 2006-08-17 Hill-Rom Services, Inc. Transferable patient care equipment support
US7130190B1 (en) * 2002-11-18 2006-10-31 Span, Inc. Computer servicing cart
US20090201632A1 (en) * 2007-11-08 2009-08-13 Trumpf Medizin Systeme Gmbh + Co. Kg Medical care unit
US20110174936A1 (en) * 2010-01-15 2011-07-21 James Mark Cox Modular stand with mounting provisions

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4030368C1 (nl) * 1990-09-26 1991-11-14 B. Braun Melsungen Ag, 3508 Melsungen, De
US5625537A (en) * 1992-11-26 1997-04-29 Fresenius Ag Carrier arrangement for medical apparatus
US6055458A (en) * 1997-08-28 2000-04-25 Bausch & Lomb Surgical, Inc. Modes/surgical functions
US20040026589A1 (en) * 2000-11-21 2004-02-12 Friedhelm Kreuzer Tripod head, especially for a medical monitoring and supply device, carrier profile for such a tripod head and appliance trolley
US7130190B1 (en) * 2002-11-18 2006-10-31 Span, Inc. Computer servicing cart
US20040265112A1 (en) * 2003-03-24 2004-12-30 Bonte Zwolle B.V. Device for suspending a load from a sky boom
US20060179571A1 (en) * 2005-02-11 2006-08-17 Hill-Rom Services, Inc. Transferable patient care equipment support
US20090201632A1 (en) * 2007-11-08 2009-08-13 Trumpf Medizin Systeme Gmbh + Co. Kg Medical care unit
US20110174936A1 (en) * 2010-01-15 2011-07-21 James Mark Cox Modular stand with mounting provisions

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3657919B1 (en) Cable management assembly
US10298814B2 (en) Self-calibrating multi-camera alignment system
EP3291659A1 (en) Cable management device
US8964359B2 (en) Medical care units for power supply and/or data transmission
US9603277B2 (en) Field-reconfigurable backplane system
US4614383A (en) Cable carrier/retractor
CA2893900C (en) Power data housing
EP3442316B1 (en) Cable management device and connecting assembly for rack system
TWI634829B (zh) 用於機架系統的理線裝置與連接總成
US20120175321A1 (en) Equipment Mounting Structure
US20170065076A1 (en) Modular worksurface system
US7995347B1 (en) Configurable chassis shelf
US10827642B2 (en) Rack system and cable supporting assembly thereof
NL1039493C2 (nl) Draagsysteem voor het dragen van apparatuur, alsmede apparatuur en inrichtingen daarvoor.
US20200088344A1 (en) Support device for electronic equipment and electronic equipment
US20150280379A1 (en) Assemblies for Selectable Mounting of Power Input Cables and Related Systems and Methods
CN202421594U (zh) 通信托盘、抽屉柜和通信机架
KR101412835B1 (ko) 전자기기 거치식 멀티 충전기
US5625537A (en) Carrier arrangement for medical apparatus
US11696639B2 (en) Wire management systems and methods
EP2672795B1 (en) Movable lugs and assistance device for removing equipment from rack
CN109429460B (zh) 用于机架系统的理线装置与连接总成
US20040165330A1 (en) Power bus for powering electronic devices operating in retail environments
CA2753810C (en) Block mounted adjustable end
EP3478042A1 (en) Slide rail mechanism