NL1039419C2 - Werkwijze voor analyse van een video-opname. - Google Patents

Description

WERKWIJZE VOOR ANALYSE VAN EEN VIDEO-OPNAME

De uitvinding is gelegen in een vakgebied waarin het analyseren van persoonlijkheidskenmerken van belang is bij een keuze voor een persoon. Een 5 werkwijze waarbij uit een groep van personen een persoon gekozen wordt die bijvoorbeeld het meest geschikt is voor het vervullen van een functie, wordt vaak toegepast bij het werven en selecteren van kandidaten voor een vacature. Voor de vacature is vaak een eerste profiel van een ideale kandidaat opgesteld. Het eerste profiel omvat een aantal harde kenmerken van de ideale kandidaat, zoals opleiding, 10 salaris, woonplaats, en een aantal zachte kenmerken of persoonlijkheidskenmerken, zoals overtuigingskracht, vriendelijkheid, betrouwbaarheid.

Voor het analyseren van persoonlijkheidskenmerken zijn voor een deskundige, die persoonlijkheidskenmerken van de te onderzoeken persoon onderzoekt, vele technieken beschikbaar. Zo is het in het vakgebied gebruikelijk om 15 persoonlijkheidskenmerken te meten door een te onderzoeken persoon meerdere vragen stellen, waarbij de persoon bijvoorbeeld kan kiezen tussen antwoorden zoals “waar” en “onwaar”, waarbij vaak bijvoorbeeld nog drie tussenvormen mogelijk zijn. Op basis van de door de persoon gegeven antwoorden kan een tweede profiel van de persoon samengesteld worden dat betrekking heeft op het onderzochte 20 persoonlijkheidskenmerk. Bij de werving en selectie dient het tweede profiel zo veel mogelijk overeen te komen met de in het eerste profiel vastgestelde persoonlijkheidskenmerken.

Het is gebruikelijk om voorafgaand aan het opstellen en rapporteren van de analyse, het tweede profiel in een gesprek te toetsen. Hierdoor wordt de kans kleiner 25 dat de onderzoeker een tweede profiel van de onderzochte persoon opstelt dat het persoonlijkheidskenmerk onvolledig of verkeerd beschrijft.

Bij het analyseren van de persoonlijkheidskenmerken wordt vaak gebruik gemaakt van een op een computer werkzame toepassing, waarbij de te onderzoeken persoon vragen beantwoordt die door de toepassing gesteld worden, waarbij de 30 onderzoeker antwoorden ontvangt en verwerkt voor analyse van het persoonlijkheidskenmerk, en waarbij een eerste waarde wordt toegekend aan een persoonlijkheidskenmerk van de persoon. De toepassing kan via het internet werkzaam zijn, waarbij de antwoorden middels een verbinding naar de toepassing verstuurbaar zijn voor verwerking door de onderzoeker. De toepassing kan ook buiten 35 het internet op een computer werkzaam zijn, waarbij de antwoorden middels een gegevensbestand naar de onderzoeker verstuurbaar zijn.

Bij een dergelijke werkwijze, valt de onderzochte persoon die een onvoldoende 1039419 2 eerste waarde op het persoonlijkheidskenmerk scoort buiten de keuze. Indien uit de antwoorden een score voor de eerste waarde blijkt, waarbij het zinvol is de onderzochte persoon verder te onderzoeken, wordt een persoonlijk gesprek tussen de onderzoeker en de te onderzoeken persoon gehouden voor een controle op de uit de 5 analyse van het persoonlijkheidskenmerk verkregen eerste waarde betreffende het persoonlijkheidskenmerk van de persoon.

Het is een nadeel van de bekende werkwijze dat er een mogelijkheid is dat een middels de toepassing verkregen eerste waarde een vals, onvolledig of verkeerd beeld verschaft van het middels de toepassing gemeten persoonlijkheidskenmerk. De 10 middels de toepassing gestelde vragen kunnen door een persoon zodanig beantwoord worden dat een voor de persoon gunstige, maar feitelijk onterecht hoge score voor de eerste waarde behaald wordt, waardoor de persoon een vertekend beeld verschaft van zijn persoonlijkheidskenmerk. Hierdoor raakt een verzameling van kandidaten die belangstelling getoond hebben voor de vacature in meer of mindere mate vervuild.

15 Het is een doel van de uitvinding een verbeterde analyse van het persoonlijkheidskenmerk van de te onderzoeken persoon te verschaffen, waarbij voor het toetsen van het persoonlijkheidskenmerk van de persoon, de persoon objectief, nauwkeurig, en betrouwbaar vergeleken wordt met vooraf in het eerste profiel opgestelde eisen.

20 De werkwijze volgens de uitvinding verschaft daartoe een analyse van een video-opname, omvattende de stappen van: het verschaffen van een op een computer werkzame toepassing voor communicatie met een persoon, het middels de toepassing ontvangen van antwoorden op door de 25 toepassing aan de persoon voorgelegde vragen, het middels de toepassing ontvangen van de video-opname waarin opgenomen beeld en geluid van de persoon aanwezig is, het analyseren van de antwoorden, waarbij een eerste waarde wordt toegekend aan een persoonlijkheidskenmerk van de persoon, 30 - het analyseren van de video-opname, waarbij het opgenomen beeld en geluid geanalyseerd wordt, het op basis van het analyseren van het opgenomen beeld en geluid toekennen van een tweede waarde aan het persoonlijkheidskenmerk van de persoon, het vergelijken van de eerste waarde met de tweede waarde, waarbij 35 voor de eerste en de tweede waarde een eerste mate van overeenkomst bepaald wordt, en het verschaffen van een uitgangssignaal omvattende een resultaat van 3 de eerste mate van overeenkomst. Hierdoor wordt het mogelijk om het persoonlijkheidskenmerk van de persoon enerzijds te bepalen op basis van de antwoorden die de persoon gegeven heeft op vragen die door de toepassing voorgelegd zijn, waarbij aan het persoonlijkheidskenmerk de eerste waarde toegekend 5 wordt. Anderzijds wordt het persoonlijkheidskenmerk bepaald op basis van de door de persoon opgenomen video-opname die een presentatie van de persoon omvat. Bij analyse van de video-opname wordt het opgenomen beeld en geluid van de video-opname nauwkeurig, objectief en betrouwbaar gemeten, geanalyseerd, en gekwantificeerd, waarbij aan het persoonlijkheidskenmerk de tweede waarde 10 toegekend wordt. Vervolgens wordt bepaald in hoeverre de eerste waarde overeenkomt met de tweede waarde. De vergelijking verschaft informatie over de betrouwbaarheid van de eerste waarde, welke betrouwbaarheid in de vorm van het uitgangssignaal beschikbaar komt.

In een uitvoeringsvorm, omvat het analyseren van de video-opname het 15 isoleren van meerdere beelden van de video-opname, waarbij voor het bepalen van de tweede waarde elk geïsoleerd beeld onderworpen wordt aan de stappen van: het herkennen van op de beelden aanwezige vormen die bij mensen in het algemeen voorkomen, het bepalen van een reeks markeringspunten op de op de beelden 20 aanwezige vormen, het ten opzichte van een oorsprong en een assenkruis bepalen van coördinaten van de reeks markeringspunten. Hierdoor wordt het mogelijk om de coördinaten te bepalen van de reeks markeringspunten die karakteristiek zijn voor de persoon, voor het analyseren in welke mate verplaatsingen van het silhouet van de 25 persoon aanwezige zijn, welke verplaatsingen een mate zijn voor bijvoorbeeld het uitstralen van zenuwen, rust, en/of vertrouwen. Na analyse van de coördinaten van de reeks markeringspunten bij alle geïsoleerde beelden tezamen wordt een waarde aan de tweede waarde toegekend voor het bepalen van in de video-opname geanalyseerde persoonlijkheidskenmerken.

30 In een uitvoeringsvorm, zijn de op de beelden aanwezige vormen bepaald door omtrekslijnen van tenminste een uit lippen, ogen, wenkbrauwen en neus van de afgebeelde persoon, en/of door een silhouet dat zich althans ten dele uitstrekt langs een hoofd van de afgebeelde persoon, en/of langs een hals en/of langs schouders van de persoon. Hierdoor wordt het mogelijk om de coördinaten te bepalen van de door de 35 omtrekslijnen van genoemde gezichtsonderdelen bepaalde reeks van markeringspunten. Middels een verloop in de coördinaten van elk markeringspunt wordt geanalyseerd in welke mate lachende gezichtsuitdrukkingen, verbaasde of 4 bedenkelijke gezichtsuitdrukkingen vorkomen.

In een uitvoeringsvorm, worden bepaalde coördinaten van de markeringspunten van een geïsoleerd beeld vergeleken met bepaalde coördinaten van dezelfde markeringspunten van een opeenvolgend geïsoleerd beeld voor het bepalen van een 5 mate van de verplaatsing van de markeringspunten van het op het geïsoleerd beeld volgende geïsoleerd beeld. Hierdoor wordt het mogelijk om tijdens de video-opname door de persoon gemaakte verplaatsingen van met de genoemde gezichtsonderdelen corresponderende markeringspunten te meten. In afhankelijkheid van een mate van verplaatsingen van de markeringspunten die corresponderen met de mondhoeken, kan 10 bijvoorbeeld een mate van een persoonlijkheidskenmerk zoals, zenuwachtigheid, vertrouwen, vrolijkheid en/of vriendelijkheid bepaald worden. In afhankelijkheid van een mate van verplaatsingen van de markeringspunten die corresponderen met de wenkbrauwen, kan een mate van een persoonlijkheidskenmerk zoals betrokkenheid en/of mate voor serieus zijn bepaald worden. Dergelijke persoonlijkheidskenmerken 15 zijn middels de toepassing ook al middels de toepassing ontvangen antwoorden op door de toepassing aan de persoon voorgelegde vragen getoetst, waarbij aan de persoonlijkheidskenmerken een eerste waarde is toegekend. Na analyse van de bewegingen wordt een waarde aan de tweede waarde toegekend, waarbij na vergelijking van de tweede waarde met de eerste waarde het uitgangssignaal 20 informatie verschaft over het geanalyseerde persoonlijkheidskenmerk.

In een uitvoeringsvorm, omvat het analyseren van de video-opname de stappen van: het uit het geluid van de video-opname bepalen van een eerste lijst van eerste tijdstippen waarop een geluidvolume eerste piekwaarden omvat, 25 - het uit de geïsoleerde beelden van de video-opname bepalen van een tweede lijst van tweede tijdstippen waarop de mate van verplaatsing van de markeringspunten tweede piekwaarden omvat, het vergelijken van de eerste lijst met de tweede lijst, waarbij voor de eerste en de tweede tijdstippen een tweede mate van overeenkomst bepaald wordt, en 30 - het verschaffen van de tweede waarde omvattende een resultaat van de tweede mate van overeenkomst.

Hierdoor wordt het mogelijk om een verband te detecteren tussen het stemvolume van de door de persoon gesproken woorden en de door de persoon tijdens de opname van de presentatie gemaakte bewegingen. Dit is van belang 35 bijvoorbeeld bij het meten van een mate waarin de persoon overtuigingskracht in de video-opname laat zien, waarbij een expressie bijvoorbeeld meetbaar is door een toegenomen geluidsintensiteit in combinatie met een verhoogde mate van beweging 5 van een of meerdere markeringspunten van de persoon. Uit de video-opname wordt de tweede mate van overeenkomst bepaald voor de mate waarin het stemvolume en de bewegingen van de persoon in hoofdzaak gelijktijdig optredende piekwaarden vertonen. Het resultaat van de tweede mate van overeenkomst levert de tweede 5 waarde op, die vergelijkbaar is met de eerder bepaalde eerste waarde, welke vergelijking verdere informatie verschaft over het persoonlijkheidskenmerk, zoals eerlijkheid en/of betrouwbaarheid.

In een uitvoeringsvorm, omvat het vergelijken van de eerste lijst met de tweede lijst het vergelijken van elk in de eerste lijst aanwezig eerste tijdstip met de in de 10 tweede lijst aanwezige tweede tijdstippen, en omvat het bepalen van de tweede mate van overeenkomst de stappen van: het bepalen van een aantal in de eerste lijst aanwezige tijdstippen die in hoofdzaak gelijk zijn aan een in de tweede lijst aanwezig tweede tijdstip, het vergelijken van het aantal met een vooraf bepaalde drempelwaarde. 15 Hierdoor wordt meting mogelijk van het aantal tijdstippen waarop zowel een maximum in het stemvolume optreedt, als waarop een maximum in de door de persoon tijdens de opname van de presentatie gemaakte bewegingen optreedt. Indien het gemeten aantal kleiner is dan de vooraf bepaalde drempelwaarde, dan heeft de persoon onvoldoende op het te toetsen persoonlijkheidskenmerk gescoord, waarbij het resultaat van de 20 tweede mate van overeenkomst een onvoldoende is.

De uitvinding zal nu meer in detail worden beschreven aan de hand van enkele uitvoeringsvormen onder verwijzing naar de figuren. Getoond wordt in:

Figuur 1 een bij de werkwijze volgens de uitvinding geïsoleerd beeld uit de video-opname volgens de uitvinding, waarop vormen herkenbaar zijn die bij mensen in 25 het algemeen voorkomen, en waarbij een reeks markeringspunten van op de op de beelden aanwezige vormen gekozen zijn,

Figuur 2 een bij de werkwijze volgens de uitvinding verder geïsoleerd beeld van een persoon ten opzichte van het geïsoleerd beeld van figuur 1,

Figuur 3 een bij de werkwijze volgens de uitvinding verder geïsoleerd beeld van 30 de persoon ten opzichte van het geïsoleerd beeld van figuur 1 of 2,

Figuur 4 een bij de werkwijze volgens de uitvinding verder geïsoleerd beeld van de persoon ten opzichte van het geïsoleerd beeld van figuur 1, 2 of 3,

Figuur 5 en 6 een bij de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij de reeks markeringspunten gekozen zijn op omtrekslijnen van tenminste een uit lippen, ogen, 35 wenkbrauwen en neus van de afgebeelde persoon,

Figuur 7 een grafiek omvattende gemeten waarden van het geluidsvolume van de video-opname, en 6

Figuur 8 een grafiek omvattende gemeten waarden van in de video-opname bepaalde verplaatsingen van de reeks van markeringspunten.

In alle figuren duiden gelijke verwijzingscijfers gelijke onderdelen aan. Voor het analyseren van persoonlijkheidskenmerken bij een keuze voor een persoon zijn vele 5 technieken beschikbaar. Een op zich bekende werkwijze omvat het aan de persoon voorleggen van een vragenlijst die bij beantwoording met “waar” of “onwaar” of tussen “waar” en “onwaar” gelegen tussenvormen, een redelijk inzicht verschaft in een mate waarin de persoon een eerste waarde scoort voor het te onderzoeken persoonlijkheidskenmerk.

10 Een onderzoeker die de te onderzoeken persoon test op het persoonlijkheidskenmerk kan de middels de vragenlijst verkregen eerste waarde gebruiken bij een verdere keuze, bijvoorbeeld uit een groep personen die de vragenlijst naar wens gemaakt hebben. Het is voordelig om de vragenlijst door de personen op afstand te laten maken. In dit voorbeeld verschaft de onderzoeker de persoon een op 15 een computer werkzame toepassing voor communicatie met een persoon. De persoon vult vanuit zijn eigen omgeving de vragenlijst in en verstuurt de antwoorden op door de toepassing aan de persoon voorgelegde vragen naar de onderzoeker die de antwoorden ontvangt voor verwerking. Deze werkwijze vereist niet per se dat de onderzoeker en de persoon elkaar hoeven te ontmoeten. Het versturen van informatie, 20 zoals via het internet, is voldoende voor het, althans in eerste instantie, analyseren van het persoonlijkheidskenmerk van de persoon.

De onderzoeker heeft echter meer informatie van de persoon nodig, bijvoorbeeld voor het toetsen of de middels de antwoorden op door de toepassing aan de persoon voorgelegde vragen met betrekking tot het te onderzoeken 25 persoonlijkheidskenmerk voldoende van toepassing zijn op de persoon. De werkwijze volgens de uitvinding is daartoe voorzien van een analyse van een video-opname, welke video-opname beeld en geluid omvat van de persoon, die de video-opname zelf heeft kunnen opnemen, zoals middels een in de handel verkrijgbare camera.

Het analyseren van de video-opname, waarbij het opgenomen beeld en geluid 30 geanalyseerd wordt, vereist deskundigheid van de onderzoeker, waarbij kennis, ervaring, gevoel, inlevingsvermogen, en intuïtie een belangrijke rol spelen. Op basis van het analyseren van het opgenomen beeld en geluid wordt door de onderzoeker een tweede waarde aan het persoonlijkheidskenmerk van de persoon toegekend. Bij het vergelijken van de tweede waarde met de eerste waarde, wordt een eerste mate 35 van overeenkomst bepaald. De eerste mate van overeenkomst geeft een indicatie over de overeenkomst tussen een middels de vragenlijst verkregen indruk van het persoonlijkheidskenmerk, zoals de eerste waarde, en een middels de video-opname 7 verkregen indruk van het persoonlijkheidskenmerk, zoals de tweede waarde.

De werkwijze volgens de uitvinding verschaft een uitgangssignaal omvattende een resultaat van de eerste mate van overeenkomst, waarbij aangegeven wordt in welke mate, zoals voldoende of onvoldoende, de score van het onderzochte 5 persoonlijkheidskenmerk op basis van de vragenlijst overeenkomt met de analyse gebaseerd op de video-opname, waaruit vervolgens het voldoen van het persoonlijkheidskenmerk van de persoon aan vooraf gestelde eisen afleidbaar is. De werkwijze volgens de uitvinding is geschikt voor analyse van een massaal aanbod van personen, waarbij per persoon een resultaat van de eerste mate van overeenkomst 10 bepaald wordt.

Het analyseren van de video-opname volgens de uitvinding omvat het isoleren van meerdere beelden van de video-opname voor het per geïsoleerd beeld 20 analyseren van de op het beeld 20 geprojecteerde persoon 22. Figuur 1 toont een geïsoleerd beeld 20 waarop een contour, grenslijn of een silhouet 21 van een hoofd 26, 15 hals 27, en/of schouders 28 zichtbaar is. De toepassing is ingericht voor het herkennen van het silhouet 21, waarbij het silhouet 21 gevormd wordt door op het beeld 20 aanwezige vormen die bij mensen in het algemeen voorkomen. Van op de op de beelden 20 aanwezige vormen wordt op elk geïsoleerd beeld 20 een reeks markeringspunten 1-15 bepaald, in dit voorbeeld volgens een vooraf bepaald patroon. 20 In het voorbeeld van figuur 1 verloopt het patroon als volgt. Een eerste markeringspunt 1 is gelegen op de x-as waar een laagste punt van de grenslijn 21 van de rechter schouder 28 van de persoon de x-as snijdt. Op de grenslijn 21 is een tweede markeringspunt 2 gelegen in hoofdzaak halverwege een grenslijndeel 23 dat verloopt tussen het eerste markeringspunt 1 en de hals 27. Op de grenslijn 21 is een 25 derde markeringspunt 3 gelegen op een plek waar de rechter schouder 28 overgaat in de hals 27. Op de grenslijn 21 is een vierde markeringspunt 4 gelegen halverwege de hoogte van de hals 27. Op de grenslijn 21 is een vijfde markeringspunt 5 gelegen op een plek waar een gezicht 26 van de persoon 22 een door een rechter kaak gevormd hoekpunt heeft. Op de grenslijn 21 is een zesde markeringspunt 6 gelegen op een plek 30 die overeenkomt met een rechter oorlel van de persoon 22. Op de grenslijn 21 is een zevende, achtste en negende markeringspunt 7, 8, 9 gelegen op een plek waar het gezicht 26 respectievelijk een rechter bovenhoek, een hoogste punt, en een linker bovenhoek heeft. Op de grenslijn 21 is een tiende markeringspunt 10 gelegen op een plek die overeenkomt met een linker oorlel van de persoon 22. Op de grenslijn 21 is 35 een elfde markeringspunt 11 gelegen op een plek waar een gezicht 26 van de persoon 22 een door een linker kaak gevormd hoekpunt heeft. Op de grenslijn 21 is een twaalfde markeringspunt 12 gelegen halverwege de hoogte van de hals 27. Op de 8 grenslijn 21 is een dertiende markeringspunt 13 gelegen op een plek waar de hals 27 overgaat in de linker schouder 29. Op de grenslijn 21 is een veertiende markeringspunt 14 gelegen in hoofdzaak halverwege een grenslijndeel 24 dat verloopt tussen de hals 27 en het vijftiende markeringspunt 15 dat gelegen is op de x-as waar een laagste punt 5 van de grenslijn 21 van de linker schouder 29 van de persoon 22 de x-as snijdt.

De toepassing is ingericht voor het op in hoofdzaak elk geïsoleerd beeld 20 plaatsen van een oorsprong O en een assenkruis X, Y. De oorsprong O is bij wijze van voorbeeld aangebracht in de linker onderhoek van het beeld 20. Ten opzichte van de oorsprong O worden coördinaten bepaald van de reeks markeringspunten 1-15. Van 10 elk geïsoleerd beeld 20 worden de coördinaten van de reeks markeringspunten 1-15 opgeslagen voor het bepalen van de verplaatsingen die tijdens de video-opname door de persoon 22 gemaakt en opgenomen zijn. De verplaatsingen of bewegingen van de persoon 22 zijn nuttig bij het bepalen van het te onderzoeken persoonlijkheidskenmerk.

In de beschreven voorbeelden worden coördinaten bepaald van de 15 markeringspunten 1-15 van een geïsoleerd beeld 20 en van een opeenvolgend bijvoorbeeld in figuur 2 getoond geïsoleerd beeld 120. Vervolgens worden de coördinaten van dezelfde markeringspunten 1-15 met elkaar vergeleken voor het bepalen van een mate van de verplaatsing van de markeringspunten 1-15 opeenvolgende beelden 20,120.

20 Figuur 1 toont een in een eerste geïsoleerd beeld 20 aanwezig silhouet 21 van de persoon 22. Figuur 2 toont een na het eerste geïsoleerd beeld 20 volgende tweede geïsoleerd beeld 120, waarbij het eerste beeld 20 ter illustratie met een stippellijn 21’ in figuur 2 opgenomen is. Bij vergelijking van de reeks van markeringspunten 1-15 van het tweede beeld 120 met de reeks van markeringspunten 1-15 van het eerste beeld 25 20 is, in dit voorbeeld, een in hoofdzaak zijwaartse verplaatsing 130 meetbaar. De mate waarin zijwaartse verplaatsingen 130 optreden komt bijvoorbeeld overeen met een mate van onrust waarmee de persoon 22 zijn boodschap vertelt. Volgens niet getoonde patronen bepalen de zijwaartse verplaatsingen 130, in een bepaalde mate, de tweede waarde, waarbij de invloed ervan op het te onderzoeken 30 persoonlijkheidskenmerk middels weegfactoren meer of minder benadrukt kan worden.

Figuur 3 toont een na het tweede geïsoleerd beeld 120 volgende derde geïsoleerd beeld 220, waarbij het eerste beeld 20 ter illustratie met een stippellijn 21’ in figuur 3 opgenomen is. Bij vergelijking van de reeks van markeringspunten 1-15 van het derde beeld 220 met de reeks van markeringspunten 1-15 van het eerste beeld 20 35 is, in dit voorbeeld, een in hoofdzaak neerwaartse verplaatsing 230 meetbaar, zoals die optreedt bij een knikbeweging van het hoofd 26, waarbij rotatie om een in hoofdzaak horizontale as 235 optreedt. De mate waarin op- en neerwaartse verplaatsingen 230 9 van het hoofd 26 optreden komt bijvoorbeeld overeen met een mate van overtuigingskracht waarmee de persoon 22 zijn boodschap vertelt. Volgens niet getoonde patronen bepalen op- en neerwaartse verplaatsingen 230, in een bepaalde mate, de tweede waarde, waarbij de invloed ervan op het te onderzoeken 5 persoonlijkheidskenmerk middels weegfactoren meer of minder benadrukt kan worden.

Figuur 4 toont een na het derde geïsoleerd beeld 220 volgende vierde geïsoleerd beeld 320, waarbij het eerste beeld 20 ter illustratie met een stippellijn 21’ in figuur 4 opgenomen is. Bij vergelijking van de reeks van markeringspunten 1-15 van het vierde beeld 320 met de reeks van markeringspunten 1-15 van het eerste beeld 20 10 is, in dit voorbeeld, een in hoofdzaak roterende verplaatsing 330 van het hoofd meetbaar om een in hoofdzaak verticale as 335. De mate waarin roterende verplaatsing 330 van het hoofd 26 optreden komt bijvoorbeeld overeen met een mate waarin de persoon 22 gauw afgeleid is en moeite heeft zich te concentreren. Volgens niet getoonde patronen bepalen roterende bewegingen 330, in een bepaalde mate, de 15 tweede waarde, waarbij de invloed ervan op het te onderzoeken persoonlijkheidskenmerk middels weegfactoren meer of minder benadrukt kan worden.

Bij het analyseren van de video-opname volgens de uitvinding worden de op de beelden 20,120, 220, 320 aanwezige vormen bepaald door in figuren 5 en 6 getoonde omtrekslijnen 41, 42, 43,44. Voor personen of mensen in het algemeen, vormen 20 grenslijnen om mond of lippen 41, ogen 42, wenkbrauwen 43 en neus 44 van de afgebeelde persoon 22 duidelijk herkenbare omtrekslijnen 41,42,43, 44. De toepassing is ingericht voor het herkennen van de omtrekslijnen 41, 42, 43, 44 op de geïsoleerde beelden 20, waarbij op elk beeld 20 een verdere reeks markeringspunten 16 bepaald wordt die gelegen zijn op de omtrekslijnen 41,42,43,44, in een volgens 25 figuren 5 en 6 vooraf bepaald verder patroon.

Figuur 5 toont een in een eerste geïsoleerd beeld 420 aanwezige omtrekslijnen 41,42, 43, 44 langs de wenkbrauwen 43, de ogen 42, de neus 44 en de mond 41 van de persoon 22. Figuur 6 toont een na het eerste geïsoleerd beeld 420 volgende tweede geïsoleerd beeld 520, waarbij het eerste beeld 420 ter illustratie met stippellijnen in 30 figuur 5 opgenomen is. Bij vergelijking van de verdere reeks van markeringspunten 16 van het tweede beeld 520 met dezelfde verdere reeks van markeringspunten 16 van het eerste beeld 420 is, in dit voorbeeld, een verandering van een gezichtsuitdrukking meetbaar. Daar waar figuur 5 een lachende gezichtuitdrukking toont, toont figuur 6 een verbaasde of bedenkelijke gezichtsuitdrukking. Volgens niet getoonde patronen 35 bepalen veranderingen van de gezichtsuitdrukking, in een bepaalde mate, de tweede waarde, waarbij de invloed ervan op het te onderzoeken persoonlijkheidskenmerk middels weegfactoren meer of minder benadrukt kan worden.

10

Het analyseren van de video-opname volgens de uitvinding omvat het analyseren van een schematisch in figuur 7 getoonde grafiek van het geluid 70 of het stemgeluid 70 van de persoon 22. Uit het geluid 70 van de video-opname wordt een eerste lijst bepaald van in figuur 7 getoonde eerste tijdstippen 71, 72, 73, 74, 75, op 5 welke eerste tijdstippen 71, 72, 73, 74, 75 een geluidvolume 70 eerste piekwaarden omvat. De toepassing is ingericht voor het herkennen van de eerste piekwaarden, waarbij in figuur 7 vijf piekwaarden aanwezig zijn waarvan de eerste tijdstippen 71,72, 73, 74, 75 opgeslagen worden in de eerste lijst.

Het analyseren van de video-opname volgens de uitvinding omvat het 10 analyseren van een schematisch in figuur 8 getoonde grafiek van een mate van verplaatsing 80 van de markeringspunten 1-16 die in de video-opname meetbaar zijn. Uit de geïsoleerde beelden 20 van de video-opname wordt een tweede lijst bepaald van tweede tijdstippen 81, 82, 83, 84, op welke tweede tijdstippen 81, 82, 83, 84 de mate van verplaatsing 80 van de markeringspunten 1-16 tweede piekwaarden omvat.

15 De toepassing is ingericht voor het herkennen van de tweede piekwaarden, waarbij in figuur 8 vier piekwaarden aanwezig zijn waarvan tenminste de tweede tijdstippen 81, 82, 83, 84 opgeslagen worden in de tweede lijst.

De werkwijze volgens de uitvinding omvat, vervolgens, het vergelijken van de eerste lijst met de tweede lijst, waarbij voor de eerste en de tweede tijdstippen 71, 72, 20 73, 74, 75, 81, 82, 83, 84, een tweede mate van overeenkomst bepaald wordt. In figuur 7 en 8 is de tijd op de x-as uitgezet. In dit voorbeeld wordt het eerst optredende eerste tijdstip 71, vergeleken met de optredende tweede tijdstippen 81, 82, 83, 84. Bij het vergelijken blijkt geen van de tweede tijdstippen 81, 82, 83, 84 overeen te komen met het eerst optredende tijdstip 71. Dat wil zeggen dat bij het eerst optredende eerste 25 tijdstip 71 slechts een piek in stemvolume gemeten is, zonder dat op dat moment het lichaam van de persoon 22 een piek vertoont in de mate van beweging. Uit deze combinatie van het gemeten stemvolume en de gemeten beweging van het lichaam van de persoon 22, is een middels het stemvolume verschafte benadrukking afleidbaar, waarbij het lichaam van de persoon 22 een mate van rust uitstraalt. De mate waarin 30 deze combinatie optreedt is een mate waarin de persoon bijvoorbeeld vertrouwen schept bij iemand die naar de door de persoon vertelde boodschap luistert.

Vervolgens wordt het tweede optredende eerste tijdstip 72 vergeleken met de optredende tweede tijdstippen 81, 82, 83, 84, waarbij het tweede optredende eerste tijdstip 72 overeenkomt met het eerst optredende tweede tijdstip 81. Dat wil zeggen dat 35 op het tweede optredende eerste tijdstip 72, dat in hoofdzaak gelijk is aan het eerst optredende tweede tijdstip 81, zowel het stemvolume als de mate van beweging van de persoon 22 een piekwaarde vertoont. Uit deze combinatie van het gemeten 11 stemvolume en de gemeten beweging van het lichaam van de persoon 22, is een middels het stemvolume en de beweging van de persoon 22 verschafte benadrukking afleidbaar, waarbij het lichaam van de persoon 22 een mate van onrust uitstraalt, zoals bij in hoofdzaak zijwaartse verplaatsingen 130, of een mate van benadrukking of 5 overtuigingskracht uitstraalt, zoals bij op- en neerwaartse verplaatsingen 230 van het hoofd 26.

Figuren 7 en 8 tonen dat het derde optredende eerste tijdstip 73 niet overeenkomt met een van de optredende tweede tijdstippen 81,82, 83, 84, en dat het vierde en vijfde optredende eerste tijdstip 74, 75 in hoofdzaak overeenkomen met 10 respectievelijk het derde en vierde optredende tweede tijdstip 83, 84.

Het bepalen van de tweede mate van overeenkomst omvat de stap van het bepalen van een aantal in de eerste lijst aanwezige tijdstippen 72, 74,75 die in hoofdzaak gelijk zijn aan een in de tweede lijst aanwezig tijdstip 81, 83, 84 welk aantal in het voorbeeld van figuren 7 en 8 gelijk is aan drie.

15 Het bepalen van de tweede mate van overeenkomst omvat vervolgens de stap van het vergelijken van het aantal met een vooraf bepaalde drempelwaarde. Ter illustratie van de werking van het vergelijken is vooraf bijvoorbeeld een drempelwaarde van zes gekozen. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat bij een video-opname die 60 seconden duurt, een maal per 10 seconden bijvoorbeeld met stemverheffing 20 gesproken frasen in hoofdzaak tegelijkertijd optreden met een knikkende beweging van het gezicht 26. In dit voorbeeld is het aantal van drie kleiner dan zes, waarbij de tweede mate van overeenkomst bijvoorbeeld 50% is, welk percentage verkregen is door deling van drie door zes. De tweede mate van overeenkomst levert in dit geval een resultaat op dat duidbaar is door “juist onvoldoende”, waarbij aan de tweede 25 waarde bijvoorbeeld een cijfer, zoals een rapportcijfer, vijf toegekend wordt. Vervolgens wordt de tweede waarde vergeleken met de eerste waarde, van welke vergelijking een resultaat oplevert dat tenslotte door het uitgangssignaal uitgedrukt wordt, waarbij het uitgangssignaal het resultaat van de eerste mate van overeenkomst omvat.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de beschreven en getoonde 30 uitvoeringsvorm, maar strekt zich tot elke uitvoeringsvorm uit die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen.

i 039* 1 9

Claims (6)

1. Werkwijze voor analyse van een video-opname, omvattende de stappen van: het verschaffen van een op een computer werkzame toepassing voor 5 communicatie met een persoon (22), het middels de toepassing ontvangen van antwoorden op door de toepassing aan de persoon voorgelegde vragen, het middels de toepassing ontvangen van de video-opname waarin opgenomen beeld (20) en geluid (70) van de persoon aanwezig is, 10. het analyseren van de antwoorden, waarbij een eerste waarde wordt toegekend aan een persoonlijkheidskenmerk van de persoon, het analyseren van de video-opname, waarbij het opgenomen beeld (20) en geluid (70) geanalyseerd wordt, het op basis van het analyseren van het opgenomen beeld (20) en 15 geluid (70) toekennen van een tweede waarde aan het persoonlijkheidskenmerk van de persoon, het vergelijken van de eerste waarde met de tweede waarde, waarbij voor de eerste en de tweede waarde een eerste mate van overeenkomst bepaald wordt, en 20. het verschaffen van een uitgangssignaal omvattende een resultaat van de eerste mate van overeenkomst.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het analyseren van de video-opname het isoleren omvat van meerdere beelden (20,120, 220, 320, 420, 520) van de video- 25 opname, waarbij voor het bepalen van de tweede waarde elk geïsoleerd beeld (20 , 120, 220, 320, 420, 520) onderworpen wordt aan de stappen van: het herkennen van op de beelden (20,120, 220, 320, 420, 520) aanwezige vormen die bij mensen in het algemeen voorkomen, het bepalen van een reeks markeringspunten (1-16) op de op de 30 beelden (20 , 120, 220, 320, 420, 520) aanwezige vormen, het ten opzichte van een oorsprong (O) en een assenkruis (X, Y) bepalen van coördinaten van de reeks markeringspunten (1-16).

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de op de beelden (20,120, 220, 320, 35 420, 520) aanwezige vormen bepaald zijn door omtrekslijnen (41,42, 43, 44) van tenminste een uit lippen (41), ogen (42), wenkbrauwen (43) en neus (44) van de afgebeelde persoon (22), en/of door een silhouet (21) dat zich althans ten dele uitstrekt 1039419 langs een hoofd (26) van de afgebeelde persoon (22), en/of langs een hals (27) en/of langs schouders (28, 29) van de persoon (22).

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij bepaalde coördinaten van de 5 markeringspunten (1-16) van een geïsoleerd beeld (20) vergeleken worden met bepaalde coördinaten van dezelfde markeringspunten (1-16) van een opeenvolgend geïsoleerd beeld (120, 220, 320) voor het bepalen van een mate van de verplaatsing van de markeringspunten (1-16) van het op het geïsoleerd beeld (20) volgende geïsoleerd beeld (120, 220, 320). 10

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij het analyseren van de video-opname de stappen omvat van: het uit het geluid (70) van de video-opname bepalen van een eerste lijst van eerste tijdstippen (71, 72, 73, 74, 75) waarop een geluidvolume (70) eerste 15 piekwaarden omvat, het uit de geïsoleerde beelden (20,120, 220, 320, 420, 520) van de video-opname bepalen van een tweede lijst van tweede tijdstippen (81, 82, 83, 84) waarop de mate van verplaatsing (80) van de markeringspunten (1-16) tweede piekwaarden omvat, 20. het vergelijken van de eerste lijst met de tweede lijst, waarbij voor de eerste en de tweede tijdstippen (71, 72, 73, 74, 75, 81, 82, 83, 84) een tweede mate van overeenkomst bepaald wordt, en het verschaffen van de tweede waarde omvattende een resultaat van de tweede mate van overeenkomst. 25

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het vergelijken van de eerste lijst met de tweede lijst het vergelijken omvat van elk in de eerste lijst aanwezig eerste tijdstip (71,72, 73, 74, 75) met de in de tweede lijst aanwezige tweede tijdstippen (81,82, 83, 84), en waarbij het bepalen van de tweede mate van overeenkomst de stappen omvat 30 van: het bepalen van een aantal in de eerste lijst aanwezige tijdstippen (71, 72, 73, 74, 75) die in hoofdzaak gelijk zijn aan een in de tweede lijst aanwezig tweede tijdstip (81, 82, 83, 84), het vergelijken van het aantal met een vooraf bepaalde drempelwaarde. 1 0 3 9 4 1 9